Besluit van 12 juli 2012 tot schorsing van het besluit van burgemeester en wethouders van Landerd van 27 april 2010 tot het verlenen van vrijstelling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het verlenen van een reguliere bouwvergunning voor het bouwen van een geitenstal en een sleufsilo

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 10 juli 2012, nr. IENM/BSK-2012/133065, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, na overleg met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Overwegingen

Bij besluit van 27 april 2010, nr. 20070435, hebben burgemeester en wethouders van Landerd vrijstelling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en een reguliere bouwvergunning voor het bouwen van een geitenstal en een sleufsilo verleend.

Bij brieven van 19 juni 2012 aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Infrastructuur en Milieu hebben gedeputeerde staten (hierna: GS) van Noord-Brabant mededeling gedaan dat het besluit van 27 april 2010 van burgemeester en wethouders van Landerd naar hun oordeel voor vernietiging in aanmerking komt wegens strijd met het recht en strijd met het provinciaal (ruimtelijk) en dus algemeen belang.

Tevens hebben zij in hun brief verzocht om hangende het onderzoek of er reden is tot vernietiging over te gaan, het besluit van het gemeentebestuur te schorsen.

In hun brief voeren GS aan dat het besluit in strijd is met het recht, gelet op het destijds geldende voorbereidingsbesluit van Provinciale Staten van 11 december 2009 en artikel 9.8 van de provinciale Verordening Ruimte Noord-Brabant, fase 1. GS zijn van mening dat hoewel de gemeente bevoegd was om vrijstelling te verlenen door gebruik te maken van de door GS afgegeven categorie-aanwijzing ex artikel 19, lid 2, WRO, geen vrijstelling had mogen verlenen vanwege de gewijzigde omstandigheden, gelegen in de door Provinciale Staten (hierna:PS) genomen voorbereidingsbesluiten van 11 december 2009, dat zag op de bouwstop voor nieuwvestiging en uitbreiding van geiten- en schapenhouderijen in geheel Brabant, en van 19 maart 2010, dat zag op het tegengaan van ongewenste ontwikkelingen ten aanzien van intensieve veehouderijen. Hoewel de voorbereidingsbesluiten geen gevolgen – gezien de datum van aanvraag van de vergunning – hadden/konden hebben voor de reeds aangevraagde bouwvergunning, had naar het oordeel van GS de gemeente moeten inzien dat zij in redelijkheid geen gebruik meer had mogen maken van de categorie-aanwijzing. GS voeren in hun brief bovendien aan dat de gemeente, gezien de koerswijziging van de provincie en de uitbraak van de Q-koorts, haar besluit tot het verlenen van vrijstelling niet gemotiveerd heeft en daarmee in strijd is met het motiveringsbeginsel.

In hun brief voeren GS aan dat het besluit ook in strijd is met het algemeen belang omdat het besluit in strijd met het provinciaal (ruimtelijk) belang, dat neerkomt op het niet toegestaan zijn om geiten- en schapenhouderijen uit te breiden, is genomen. Zo ook dat met de provinciale bouwstop ook beoogd is om het volksgezondheidsrisico voor de Brabantse burgers niet groter te laten worden en dat het gewenst is zekerheid te hebben of een locatie of een stalontwerp afdoende is om de infectiekansen te verminderen of dat aanvullende maatregelen nodig zijn. PS hebben om die reden op 11 mei 2012 besloten om de bouwstop tot 1 juni 2013 te continueren. GS geven in hun brief aan graag het advies van de Gezondheidsraad, dat naar verwachting in het najaar van 2012 verschijnt, af te willen wachten alvorens hun beleid te bepalen en nieuwe ontwikkelingen toe te laten.

Gezien het bovenstaande bestaat er aanleiding te onderzoeken of het genoemde besluit van burgemeester en wethouders van Landerd op grond van strijd met het recht, dan wel met het algemeen belang, vernietigd dient te worden.

In afwachting van de uitkomsten van dat onderzoek is het gewenst de (verdere) uitvoering van het besluit te voorkomen.

Besluit

Gelet op artikel 268 van de Gemeentewet, juncto artikel 10:43 van de Algemene wet bestuursrecht;

Enig artikel

het besluit van burgemeester en wethouders van Landerd van 27 april 2010, nr. 20070435, tot het verlenen van vrijstelling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het verlenen van een reguliere bouwvergunning voor het bouwen van een geitenstal en een sleufsilo op het perceel kadastraal bekend Zeeland te schorsen tot 1 januari 2013.

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 juli 2012

Beatrix

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de dertiende juli 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Naar boven