Besluit van 12 december 2011 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enkele bepalingen van de Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid en tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Verzamelwet kinderopvang 2012

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 december 2011, nr. KO/2011/22260;

Gelet op artikel XII van de Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid en artikel VI van de Verzamelwet kinderopvang 2012;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. Met ingang van 1 januari 2012 treden in de hieronder aangegeven volgorde in werking:

    • a. artikel I, onderdeel SS, voor wat betreft de artikelen 2.2, 2.3, 2.4, 2.4a en 2.10 van de Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid;

    • b. de artikelen van de Verzamelwet kinderopvang 2012, met uitzondering van artikel I, onderdeel XA;

    • c. artikel I, onderdeel XA, van de Verzamelwet kinderopvang 2012.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 december 2011

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Uitgegeven de twintigste december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit wordt voorzien in de inwerkingtreding van de Verzamelwet kinderopvang 2012, maar wordt tevens de inwerkingtreding geregeld van enkele bepalingen uit een andere wet die nog niet in werking waren getreden.

Het gaat daarbij om de Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid (Stb. 2010, 296). In het inwerkingtredingsbesluit bij die wet (Stb. 2010, 297) waren de artikelen 2.2, 2.3, 2.4, 2.4a en 2.10 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna Wet kinderopvang) namelijk nog uitgezonderd omdat peuterspeelzalen toen nog niet werden geregistreerd in het landelijk register. In verband met de inwerkingtreding van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk per 1 januari 2012 is inwerkingtreding van genoemde artikelen van de Wet kinderopvang nu wel mogelijk met ingang van diezelfde datum.

Artikel VI van de Verzamelwet kinderopvang 2012 voorziet in de mogelijkheid dat de artikelen van die wet in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Het overgrote deel van de wijzigingen in de Verzamelwet kindervang 2012 heeft betrekking op zuiver technische wijzigingen. Die wijzigingen kunnen zo snel mogelijk in werking treden. Het uitgangspunt van de vaste verandermomenten geldt immers niet voor dergelijke regelgeving. Er is om praktische redenen echter voor gekozen om voor die wijzigingen toch uit te gaan van 1 januari 2012 als datum van inwerkingtreding.De andere onderdelen van het wetsvoorstel moeten namelijk ook per die datum in werking treden. Ten aanzien van de technische wijzigingen is het ook niet bezwaarlijk dat wordt afgeweken van de gebruikelijke implementatietermijn van enkele maanden.

Ten aanzien van de wijzigingen in artikel I, onderdelen B, D, subonderdeel 3, Da (destijds D, subonderdeel 1), F, subonderdeel 4 (destijds subonderdeel 2), en G, subonderdeel 3 (destijds subonderdeel 2), van de Verzamelwet kindervang 2012 is al bij de indiening van het wetsvoorstel aangegeven dat 1 januari 2012 als datum van inwerkingtreding wenselijk is. Gezien de relatie met het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk is het noodzakelijk dat artikel I, onderdelen I, AA, FF en OO, ook met ingang van 1 januari 2012 in werking treden.

Ook met betrekking tot de meer inhoudelijke wijzigingen in artikel I, onderdelen P, R, X, subonderdelen 2, 3 en 4, Y, subonderdeel 2, DD, JJ, subonderdeel 2, MM, subonderdeel 2, geldt dat inwerkingtreding per 1 januari 2012 wenselijk is.

Ten aanzien van de technische wijzigingen die verband houden met de inwerkingtreding van de Wet sociale verzekeringen continentaal plat (zie artikel I, onderdeel A, subonderdeel 2, onderdeel D, subonderdeel 1 en 2, onderdeel F, subonderdeel 2 en 3, onderdeel G, subonderdeel 2, van de Verzamelwet kindervang 2012) is eveneens inwerkingtreding per 1 januari 2012 wenselijk omdat de Wet sociale verzekeringen continentaal plat ook per die datum in werking treedt (Stb. 2011, 121).

Ten aanzien van de wijziging in artikel I, onderdeel XA, van de Verzamelwet kindervang 2012 kan worden opgemerkt dat oorspronkelijk de verwachting bestond dat dit onderdeel pas op een later tijdstip in werking zou kunnen treden. Inmiddels is gebleken dat ook dit onderdeel per 1 januari 2012 in werking kan treden. Omdat de wijziging in artikel I, onderdeel XA, van de Verzamelwet kindervang 2012 pas kan worden doorgevoerd nadat de wijziging in artikel I, onderdeel X, is geëffectueerd, wordt artikel I, onderdeel XA, hier apart vermeld.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Naar boven