Wet van 7 november 2011 tot wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg onder andere in verband met de opneming van de mogelijkheid tot taakherschikking

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg op een aantal punten te wijzigen ten einde in Nederland effecten te kunnen toekennen aan in het buitenland opgelegde beperkingen in de beroepsuitoefening en bij wijze van experiment taakherschikking mogelijk te maken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:

A

[Vervallen]

B

Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel d, door een puntkomma wordt aan artikel 6 een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. indien ten aanzien van de aanvrager een maatregel, berustende op een in het buitenland gegeven rechterlijke, tuchtrechtelijke of bestuursrechtelijke beslissing, van kracht is op grond waarvan de aanvrager zijn rechten ter zake van de uitoefening van het betrokken beroep in het land waar de beslissing is gegeven tijdelijk of blijvend geheel heeft verloren.

C

Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel d, door een puntkomma wordt aan artikel 7 een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. indien zulks voortvloeit uit een maatregel, berustende op een in het buitenland gegeven rechterlijke, tuchtrechtelijke of bestuursrechtelijke beslissing op grond waarvan de ingeschrevene zijn rechten ter zake van de uitoefening van het betrokken beroep in het land waar de beslissing is gegeven tijdelijk of blijvend geheel heeft verloren.

D

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

Onze Minister kan artikel 6, onderdeel e, en artikel 7, onderdeel e, buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze bepalingen beogen te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

E

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

01. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen a tot en met e worden geletterd d tot en met h.

2. Er worden drie nieuwe onderdelen ingevoegd, luidende:

  • a. een gegeven bevel, inhoudende een inperking van de bevoegdheid in het register ingeschreven staande het betrokken beroep uit te oefenen;

  • b. een aan de ingeschrevene opgelegde berisping;

  • c. een aan de ingeschrevene opgelegde geldboete;

3. In onderdeel h (nieuw) komt «onder b bedoelde voorwaarden» te luiden «onder e bedoelde voorwaarden» en komt «de onder c bedoelde ontzegging» te luiden: de onder f bedoelde ontzegging.

1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In het register wordt een aantekening geplaatst van een maatregel, berustend op een in het buitenland gegeven rechterlijke, tuchtrechtelijke of bestuursrechtelijke beslissing op grond waarvan de ingeschrevene zijn rechten terzake van de uitoefening van het betrokken beroep in het land waar de beslissing is gegeven tijdelijk of blijvend gedeeltelijk heeft verloren.

2. Het derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. Bij een aantekening als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt vermeld:

    • a. de datum waarop van de schorsing een aantekening wordt geplaatst alsmede de duur van de schorsing, indien die reeds bekend is;

    • b. de datum waarop het bevel, de berisping, de geldboete, de in het eerste lid bedoelde voorwaarden of de ontzegging zijn gaan gelden alsmede, ingeval de voorwaarden of de in het tweede lid bedoelde maatregel tot een proeftijd zijn beperkt, de duur daarvan dan wel

    • c. de datum waarop de schorsing is geëindigd of vanaf welke het bevel, de in eerste lid bedoelde voorwaarden of de in het tweede lid bedoelde maatregel niet langer gelden.

3. Na het derde lid, worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien de in het tweede lid bedoelde aantekening in het register is geplaatst, geldt de in het buitenland opgelegde bevoegdheidsbeperking ook voor de beroepsuitoefening in Nederland.

  • 5. De in het eerste lid, onderdeel b tot en met h, en de in het tweede lid bedoelde aantekening wordt gedurende een bij algemene maatregel van bestuur bepaalde termijn in het register vermeld en daarbij wordt indien bekend de aard van het vergrijp vermeld dat tot de aantekening heeft geleid.

F

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel b, komt als volgt te luiden:

  • b. een doorhaling van de inschrijving

    • ter tenuitvoerlegging van een op grond van deze wet genomen maatregel;

    • op grond van artikel 7, onder c, of

    • op grond van artikel 7, onder e;.

2. Het eerste lid, onderdelen c en d komen als volgt te luiden:

  • c. de inschrijving van een persoon ingeval op grond van onderdeel b openbaar kennis is gegeven van de doorhaling van de voorafgaande inschrijving van die persoon;

  • d. de ontzegging, bedoeld in artikel 48, derde lid, van het recht wederom in het register te worden ingeschreven.

3. In het tweede lid wordt na «wijze» ingevoegd «en voor de daarbij vast te stellen duur»en wordt «zij» vervangen door: de kennisgeving.

FA

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid worden:

a. de onderdelen b tot en met e geletterd tot e tot en met h;

b. na onderdeel a worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:

  • b. of ten aanzien van een ingeschrevene een bevel, inhoudende een beperking van de bevoegdheid in het register ingeschreven staande het betrokken beroep uit te oefenen, van kracht is, met, zo dit het geval is, een omschrijving van de inhoud van het bevel;

  • c. of met betrekking tot de ingeschrevene in het register een aantekening is opgenomen inzake een berisping, met, zo dit het geval is, onder vermelding van de aard van het vergrijp dat tot de oplegging van de berisping heeft geleid;

  • d. of met betrekking tot de ingeschrevene in het register een aantekening is opgenomen inzake een opgelegde geldboete, met, zo dit het geval is, onder vermelding van de aard van het vergrijp dat tot de oplegging van de berisping heeft geleid;.

2. Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Gedurende de periode dat daarvan op grond van artikel 11 openbaar kennis wordt gegeven, geldt een gelijke verplichting tot mededeling als bedoeld in het tweede lid ten aanzien van een in artikel 11, eerste lid, onderdeel b en d bedoelde doorhaling en ontzegging van het recht wederom in het register te worden ingeschreven.

G

Artikel 19, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. Indien een arts op grond van artikel 61, tiende of elfde lid, van de Geneesmiddelenwet bevoegd is geneesmiddelen te bereiden en ter hand te stellen, behoren deze handelingen mede tot het gebied van zijn deskundigheid.

H

Aan artikel 31 wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Bij of krachtens de maatregel kunnen geneesmiddelen worden aangewezen waarvan het voorschrijven tot het deskundigheidsgebied van de verloskundige behoort en kan apparatuur worden aangewezen waarvan het gebruik tot het deskundigheidsgebied van de verloskundige behoort.

I

Aan artikel 34, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Bij of krachtens de maatregel kunnen geneesmiddelen worden aangewezen waarvan het toedienen tot het deskundigheidsgebied behoort van personen, die de krachtens het eerste lid geregelde of aangewezen opleiding hebben voltooid, en kan apparatuur worden aangewezen waarvan het gebruik tot het deskundigheidsgebied behoort van personen, die de krachtens het eerste lid geregelde of aangewezen opleiding hebben voltooid.

J

In artikel 35, eerste lid, wordt «de artikelen 36 en 37» telkens vervangen door: de artikelen 36 tot en met 37.

K

Na artikel 36 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 36a

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kan in afwijking van artikel 36 van deze wet en van artikel 1, eerste lid, onderdeel pp, van de Geneesmiddelenwet bij wijze van experiment worden bepaald, dat voor een termijn van maximaal vijf jaar een bij de maatregel omschreven categorie van beroepsbeoefenaren, die werkzaam is op het gebied van de individuele gezondheidszorg en die met goed gevolg een bij de maatregel aangewezen opleiding met betrekking tot de aan te wijzen voorbehouden handeling heeft afgerond, wordt aangewezen als zijnde bevoegd tot het verrichten van in die maatregel aangewezen handelingen.

  • 2. Op de in de maatregel omschreven categorie van beroepsbeoefenaren is artikel 36, vijftiende lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Bij de maatregel kan aan de in het eerste lid omschreven categorie van beroepsbeoefenaren gedurende de in dat lid bedoelde periode het recht verleend worden een in de maatregel aan te geven titel te voeren. Gedurende deze periode is het aan anderen verboden deze titel of een daarop gelijkende benaming te voeren.

  • 4. Met een recept als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel pp, van de Geneesmiddelenwet wordt voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld een document dat is opgesteld door een met naam en werkadres aangeduide beroepsbeoefenaar, die behoort tot de bij de maatregel omschreven categorie van beroepsbeoefenaren die op grond van de maatregel bevoegd is tot het voorschrijven van UR-geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel s, van de Geneesmiddelenwet, en waarin aan een persoon als bedoeld in artikel 61, eerste lid, onderdeel a of b, van de Geneesmiddelenwet, een voorschrift wordt gegeven om een met zijn stofnaam of merknaam aangeduid geneesmiddel in de aangegeven hoeveelheid, sterkte en wijze van gebruik ter hand te stellen aan een te identificeren patiënt en dat is ondertekend door de desbetreffende beroepsbeoefenaar dan wel, zonder te zijn ondertekend met een zodanige code is beveiligd dat een daartoe bevoegde persoon of instantie de authenticiteit ervan kan vaststellen.

  • 5. Artikel 47 is van overeenkomstige toepassing op de bij de maatregel omschreven categorie van beroepsbeoefenaren voor wat betreft het verrichten van de in het eerste lid bedoelde aangewezen handelingen, met dien verstande dat op deze beroepsbeoefenaren slechts de maatregelen bedoeld in artikel 48, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van toepassing zijn.

  • 6. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

  • 7. Indien voor het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn een voorstel van wet tot wijziging van artikel 36 in de zin van de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur wordt ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal, wordt de in het eerste lid bedoelde termijn verlengd, met een maximum van vijf jaren en vervalt op

    • a. het moment van inwerkingtreding van de bedoelde wijzigingswet, danwel

    • b. het moment dat de bedoelde wijzigingswet wordt ingetrokken of verworpen door een der Kamers der Staten-Generaal.

L

In artikel 38 wordt in de aanhef «de artikelen 36 en 37» vervangen door: de artikelen 36 tot en met 37.

M

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te vervallen, onder vernummering van het tweede tot en met het zesde lid tot het eerste tot en met het vijfde lid.

2. In de tweede volzin van het tweede lid (nieuw) wordt «het eerste lid» vervangen door: artikel 7, onderdeel e.

3. In de tweede volzin van het vierde lid (nieuw) wordt «het derde lid» vervangen door: het tweede lid.

N

Artikel 43, tweede lid, onderdeel b, komt als volgt te luiden:

  • b. ten aanzien van hem geen maatregel als bedoeld in artikel 6, onderdeel e, van kracht is en voor zover zijn rechten ter zake van de uitoefening van zijn beroep in de lid-Staat onderscheidenlijk een andere overeenkomstsluitende staat waar hij gevestigd is, beperkt is op grond van een in dat land gegeven rechterlijke, tuchtrechtelijke of bestuursrechtelijke beslissing, hij zich houdt aan de in dat land opgelegde bevoegdheidsbeperking.

O

In artikel 45, derde lid, wordt «artikel 42, tweede lid» vervangen door: artikel 42, eerste lid.

ARTIKEL II

De bepalingen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of de onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 7 november 2011

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

Uitgegeven de tweede december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 261

Naar boven