Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2010, 350 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2010, 350 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat met de eilandgebieden Bonaire, Sint Eustatius en Saba is overeengekomen dat zij een staatsrechtelijke positie krijgen binnen het Nederlandse staatsbestel en het in verband hiermee wenselijk is wetten en de Nederlands-Antilliaanse regelingen, die ingevolge de Invoeringswet BES als wet van toepassing blijven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 46 wordt na «artikel 1 van de Wet openbaarheid van bestuur» ingevoegd: dan wel in de artikelen 1 en 12 van de Wet openbaarheid van bestuur BES.
B
In artikel 52, derde lid, wordt na «artikel 12 van de Wet openbaarheid van bestuur» ingevoegd: dan wel artikel 14 van de Wet openbaarheid van bestuur BES.
C
In artikel 60, tweede lid, wordt na «regionaal politiekorps» ingevoegd: en de korpsbeheerder van het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
In artikel 61 wordt na «het College van procureurs-generaal» telkens ingevoegd: dan wel, voor zover van toepassing, de procureur-generaal, bedoeld in de rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
E
Artikel 85 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «de artikelen 98 tot en met 98c van het Wetboek van Strafrecht» ingevoegd: dan wel de artikelen 104 tot en met 104c van het Wetboek van Strafrecht BES.
2. In het tweede lid wordt na «Artikel 272, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht» ingevoegd: dan wel artikel 285, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht BES.
F
Artikel 87 komt te luiden:
1. In bestuursrechtelijke procedures inzake de toepassing van deze wet of de Wet veiligheidsonderzoeken waarbij Onze betrokken Minister of de commissie van toezicht door de rechtbank onderscheidenlijk het Gerecht of het Hof ingevolge artikel 8:27, 8:28 of 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht onderscheidenlijk artikel 23, 28 en 29 van de Wet administratieve rechtspraak BES wordt verplicht tot het verstrekken van inlichtingen dan wel het overleggen van stukken, blijft artikel 8:29, derde tot en met vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht onderscheidenlijk artikel 24, derde tot en met vijfde lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES buiten toepassing. Indien Onze betrokken Minister of de commissie van toezicht de rechtbank onderscheidenlijk het Gerecht of het Hof meedeelt dat uitsluitend zij kennis zal mogen nemen van de inlichtingen onderscheidenlijk de stukken, kan de rechtbank slechts met toestemming van de andere partijen mede op grondslag van die inlichtingen of stukken uitspraak doen. Indien Onze betrokken Minister of de commissie van toezicht het verstrekken van inlichtingen of het overleggen van stukken weigert kan de rechtbank onderscheidenlijk het Gerecht of het Hof daaruit de gevolgtrekkingen maken die hen geraden voorkomen.
2. Indien door Onze betrokken Minister of de commissie van toezicht aan de rechtbank onderscheidenlijk het Gerecht of het Hof stukken dienen te worden overgelegd, kan worden volstaan met het ter inzage geven van de desbetreffende stukken. Van de desbetreffende stukken mag op generlei wijze een afschrift worden vervaardigd.
G
Na hoofdstuk 7 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met inachtneming van het in dit hoofdstuk bepaalde.
Voor de toepassing van deze wet in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is de Algemene wet op het binnentreden van toepassing.
1. De personen en instanties die bij of krachtens de Wet op de telecommunicatievoorzieningen BES bevoegd zijn tot het verzorgen van telecommunicatieverkeer voor derden zijn verplicht medewerking te verlenen aan de uitvoering van de bijzondere bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 25, 28 en 29 van de wet, voor zover deze betrekking heeft op het aftappen of opnemen van telecommunicatie en het verstrekken van gegevens omtrent een gebruiker en het telecommunicatieverkeer met betrekking tot die gebruiker. Onder een gebruiker wordt in dit kader verstaan de natuurlijke of rechtspersoon die met de persoon of een instantie als bedoeld in de eerste volzin een overeenkomst is aangegaan met betrekking tot het verzorgen van telecommunicatieverkeer, alsmede de natuurlijke of rechtspersoon wiens telecommunicatieverkeer het betreft.
2. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onze Minister van Defensie en Onze Minister van Economische Zaken gezamenlijk kunnen in bijzondere gevallen de personen en instanties, bedoeld in het eerste lid, ontheffing verlenen van de verplichting tot medewerking.
H
Artikel 91 komt te luiden:
De Algemene wet bestuursrecht dan wel het van toepassing zijnde bestuursrecht in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waaronder in ieder geval het recht dat voorziet in de verplichting tot bekendmaking van besluiten alsmede in de mogelijkheid van bezwaar en beroep daartegen, is niet van toepassing op de voorbereiding, totstandkoming en tenuitvoerlegging van besluiten op grond van artikel 6, tweede lid, onder d en e, artikel 7, tweede lid, onder e en f, op grond van de hoofdstukken 3 en 5 in het kader van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder a, c, d en e, en artikel 7, tweede lid, onder a, c, d, e en f, alsmede artikel 86, tweede lid, eerste volzin.
De Wet openbaarheid van bestuur BES wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen van deze wet worden als volgt gewijzigd:
1. De term «eilandgebieden» wordt telkens vervangen door: openbare lichamen.
2. De term «landsverordening» wordt, met uitzondering van artikel 20, telkens vervangen door: wet.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:
– de bestuurorganen van de openbare lichamen die het rechtstreeks aangaat;
– de Rijksvertegenwoordiger;
2. Na onderdeel d wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, twee nieuw onderdelen toegevoegd, luidende:
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
Artikel 3, derde lid, komt te luiden:
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan voor de Rijksvertegenwoordiger een informatiepunt worden aangewezen waar het verzoek moet worden ingediend. Voor de bestuursorganen van de openbare lichamen kan dit bij eilandbesluit houdende algemene maatregelen.
D
In artikel 9, derde lid, vervalt «in de Curacaosche courant of».
E
Paragraaf 5 vervalt.
F
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;
2. In het eerste lid, onderdeel b, en het tweede lid, onderdeel a, wordt «het Land» vervangen door: de Staat.
G
Artikel 13 komt te luiden:
H
Artikel 14 komt te luiden:
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voor de Rijksvertegenwoordiger en bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, voor de openbare lichamen, regels worden gesteld met betrekking tot in rekening te brengen vergoedingen voor het ingevolge een ingekomen verzoek vervaardigen van kopieën van documenten en van uittreksels of samenvattingen van de inhoud daarvan.
I
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid vervalt.
2. De aanduiding «2» voor het tweede lid alsmede «de Minister van Algemene Zaken en» vervallen.
J
Paragraaf 8 vervalt.
K
In artikel 19 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Coördinatiewet uitzonderingstoestanden wordt als volgt gewijzigd:
Na paragraaf 2 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
In deze paragraaf wordt verstaan onder openbare lichamen: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
1. Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen met inachtneming van het in deze paragraaf bepaalde.
2. De bepalingen die voorkomen op de bij deze wet behorende lijsten A en B zijn van overeenkomstige toepassing in de openbare lichamen, voor zover deze bepalingen niet reeds van toepassing zijn in de openbare lichamen met dien verstande dat telkens in die bepalingen wordt gelezen voor:
a. «burgemeester»: gezaghebber;
b. «Onze Commissaris van de Koning», «Onze Commissaris in de provincie» en «Onze commissaris in de provincie»: de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Indien ingevolge een koninklijk besluit als bedoeld in de artikelen 7, eerste lis, of 8, eerste lid, voor de openbare lichamen gezamenlijk of ieder afzonderlijk één of meerdere bepalingen in werking worden gesteld, kunnen hiermee samenhangende in een koninklijk besluit aan te wijzen bepalingen bij dat besluit van overeenkomstige toepassing worden verklaard in de openbare lichamen.
Onze Minister wie het aangaat kan aan de gezaghebber of de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba mandaat verlenen tot het uitoefenen in de openbare lichamen van de bevoegdheden die zijn opgenomen in op grond van de artikelen 7, eerste lid, of 8, eerste lid, in werking gestelde artikelen.
De Wet gemeenschappelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:
Na hoofdstuk XI wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. De eilandsraden, de bestuurscolleges en de gezaghebbers van twee of meer openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba kunnen afzonderlijk of tezamen, ieder voor zover zij voor het eigen openbaar lichaam bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die openbare lichamen.
2. De bestuurscolleges en de gezaghebbers gaan niet over tot het treffen van een regeling dan na verkregen toestemming van de eilandsraden. De toestemming kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
3. Onder het treffen van een regeling wordt in dit artikel mede verstaan het wijzigen van, het toetreden tot en het uittreden uit een regeling.
1. Bij de regeling kan een openbaar lichaam onder de naam samenwerkingslichaam worden ingesteld. Het samenwerkingslichaam is een rechtspersoon.
2. In daarvoor bijzonder in aanmerking komende gevallen kan bij de regeling, in plaats van een openbaar lichaam, een gemeenschappelijk orgaan worden ingesteld.
3. In een regeling kan worden bepaald dat daarin omschreven bevoegdheden van bestuursorganen of van ambtenaren van twee of meer aan de regeling deelnemende openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden uitgeoefend door bestuursorganen, onderscheidenlijk door ambtenaren van een van de deelnemende openbare lichamen.
De artikelen 9 tot en met 28 zijn van overeenkomstige toepassing met uitzondering van de artikelen 20, 22, 24, 25 en 28, met dien verstande dat:
a. telkens in die bepalingen wordt gelezen voor:
– gemeente: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
– gemeenten: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
– gemeentebestuur: eilandbestuur;
– gemeentebesturen: eilandbesturen;
– gemeenteraad: eilandsraad;
– gemeenteraden: eilandsraden;
– raad: eilandsraad;
– raden: eilandsraden
– college van burgemeester en wethouders: bestuurscollege
– burgemeester: gezaghebber;
– burgemeesters: gezaghebbers;
– wethouder: eilandgedeputeerde;
– wethouders: eilandgedeputeerden;
– openbaar lichaam: samenwerkingslichaam;
– gedeputeerde staten: Rijksvertegenwoordiger, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
b. bij de toepassing van artikel 10, vierde lid, voor artikel 81p, eerste lid, van de Gemeentewet, artikel 79q, eerste lid, van de Provinciewet of artikel 51b eerste lid, van de Waterschapswet wordt gelezen: artikel 107, eerste lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
c. bij de toepassing van artikel 14, eerste lid, voor dezelfde gemeente wordt gelezen: hetzelfde openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
d. bij de toepassing van artikel 16, vijfde lid, voor artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gelezen: artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 7, eerste lid, van de Wet administratieve rechtspraak BES;
e. bij de toepassing van artikel 16, zesde lid, voor artikel 25 van de Gemeentewet wordt gelezen: artikel 26 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
f. bij de toepassing van artikel 21, tweede lid, voor artikel 44, vijfde lid, van de Gemeentewet, wordt gelezen: artikel 56, vijfde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
g. bij de toepassing van artikel 21, vijfde lid, voor artikel 99 van de Gemeentewet, wordt gelezen: artikel 123 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
h. bij de toepassing van artikel 23, eerste en tweede lid, voor artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur telkens wordt gelezen: artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES.
1. Artikel 16 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is van overeenkomstige toepassing op een lid van het bestuur van het samenwerkingslichaam.
2. Ten aanzien van een lid van het gemeenschappelijk orgaan is het bepaalde in artikel 16, eerste lid, onder a en b, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van overeenkomstige toepassing.
3. Wanneer is gehandeld in strijd met het bepaalde in het eerste lid, is artikel X 8, eerste tot en met vijfde lid, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.
1. De artikelen 17, 18, 20, 21, 23, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 34 en 35 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn, voor zover daarvan bij deze wet niet is afgeweken, op het houden en de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur van het samenwerkingslichaam van overeenkomstige toepassing.
2. Het algemeen bestuur van het samenwerkingslichaam en het gemeenschappelijk orgaan vergaderen jaarlijks tenminste tweemaal.
3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte der aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.
4. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
5. De voorzitter kan vervolgens alsnog besluiten dat de vergadering in het openbaar wordt gehouden indien hij dit in het kader van het openbaar belang nodig acht.
6. Het algemeen bestuur regelt op welke wijze ambtelijke bijstand wordt verleend aan de leden van het algemeen bestuur.
7. Het eerste tot en met zesde lid en artikel 23, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op het gemeenschappelijk orgaan, indien de regeling is getroffen of mede is getroffen door eilandsraden.
8. De artikelen 62, 63, 64, 65, 67, 68, 69, 70, 71 en 72 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en artikel 23, eerste lid, van deze wet zijn, voor zover bij deze wet niet is afgeweken, op het houden en de orde van de vergaderingen van het gemeenschappelijk van overeenkomstige toepassing, indien de regeling uitsluitend is getroffen door bestuurscolleges of gezaghebbers.
1. Geschillen omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van een regeling tussen besturen van deelnemende openbare lichamen of tussen besturen van een of meer deelnemende openbare lichamen en het bestuur van het samenwerkingslichaam of het gemeenschappelijk orgaan worden door de Rijksvertegenwoordiger beslist, voor zover zij niet behoren tot die, vermeld in artikel 112, eerste lid, van de Grondwet of tot die, waarvan de beslissing krachtens artikel 112, tweede lid, van de Grondwet is opgedragen hetzij aan de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren. In eerste en enige aanleg wordt het geschil voorgelegd aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. De Rijksvertegenwoordiger kan bij de beslissing van het geschil het desbetreffende bestuur opdragen een besluit te nemen met inachtneming van het in hun beslissing bepaalde en binnen een daartoe te stellen termijn. Indien binnen de gestelde termijn het besluit niet is genomen, geschiedt dit door de Rijksvertegenwoordiger.
3. In spoedeisende gevallen kan de Rijksvertegenwoordiger bij de beslissing van het geschil in de plaats van het desbetreffende bestuur een besluit als bedoeld in het tweede lid nemen.
1. Aan het bestuur van het samenwerkingslichaam of aan het gemeenschappelijk orgaan kunnen bij de regeling ten aanzien van de belangen ter behartiging waarvan zij wordt getroffen, en voor het gebied waarvoor zij geldt, zodanige bevoegdheden van regeling en bestuur worden overgedragen als aan de besturen van de aan de regeling deelnemende openbare lichamen toekomen, met dien verstande dat:
a. aan het bestuur van het samenwerkingslichaam niet de bevoegdheid kan worden overgedragen andere belastingen te heffen dan de belasting, bedoeld in artikel 60 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de rechten bedoeld in artikel 62 van de Wet financiën Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de rechten waarvan de heffing krachtens andere wetten dan de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geschiedt;
b. aan het gemeenschappelijk orgaan niet de bevoegdheid kan worden overgedragen belastingen te heffen of anderszins algemeen verbindende voorschriften te geven.
2. Indien toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in het eerste lid wordt daarbij tevens de verhouding van de overgedragen bevoegdheden tot die van de besturen van de deelnemende openbare lichamen geregeld.
3. Voor zover een verordening van het samenwerkingslichaam voorziet in hetzelfde onderwerp als een verordening van een deelnemend openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, regelt eerstbedoelde verordening de onderlinge verhouding. Zij kan bepalen, dat de verordening van een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba voor het gehele gebied dan wel voor een gedeelte daarvan geheel of gedeeltelijk ophoudt te gelden.
Bij de regeling kunnen beperkingen worden aangebracht in de bevoegdheden die het samenwerkingslichaam van rechtswege bezit om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen.
Een verordening van het samenwerkingslichaam tot heffing van een belasting regelt voor welke bestuurscolleges of ambtenaren de bevoegdheden, bedoeld in hoofdstuk IV van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zullen gelden.
1. Ten aanzien van de bevoegdheden van het bestuur van het samenwerkingslichaam of die van het gemeenschappelijk orgaan zijn van overeenkomstige toepassing de regels, in de ruimste zin, welke bij of krachtens de wet zijn gesteld voor de verdeling van de bevoegdheden van de eilandsbesturen over de eilandelijke bestuursorganen, voor de uitoefening van die bevoegdheden, alsmede voor het toezicht daarop. Dit geldt niet voor zover daarvan bij of krachtens deze wet is afgeweken.
2. De besturen van de deelnemende openbare lichamen kunnen bij de regeling beperkingen aanbrengen in de bevoegdheden die door het bestuur van het samenwerkingslichaam onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan zouden kunnen worden ontleend aan de regelen, bedoeld in het eerste lid.
3. Voor bij algemene maatregel van bestuur aan te geven categorieën van gevallen, waarin inachtneming van bepaalde regels, bedoeld in het eerste lid, onevenredig belastend zou zijn in verhouding tot het met die regels beoogde doel kunnen bij die maatregel daarvan afwijkende regels worden gesteld.
1. Het algemeen bestuur van het samenwerkingslichaam of het gemeenschappelijk orgaan stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.
2. Het algemeen bestuur van het samenwerkingslichaam of het gemeenschappelijk orgaan stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
3. Het dagelijks bestuur van het samenwerkingslichaam of het gemeenschappelijk orgaan zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan het College financieel toezicht Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
1. Het dagelijks bestuur van het samenwerkingslichaam of het gemeenschappelijk orgaan zendt de ontwerpbegroting zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, onderscheidenlijk zes weken voordat zij door het gemeenschappelijk orgaan wordt vastgesteld, toe aan de eilandsraden van de deelnemende openbare lichamen.
2. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende openbare lichamen voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 18, eerste lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor «eilandsraad» wordt gelezen «algemeen bestuur».
3. De eilandsraden van de deelnemende openbare lichamen kunnen bij het dagelijks bestuur van het samenwerkingslichaam onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
4. Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur van het samenwerkingslichaam onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan, zo nodig, de begroting aan de raden van de deelnemende openbare lichamen, die ter zake bij het College financieel toezicht Bonaire, Sint Eustatius en Saba hun zienswijze naar voren kunnen brengen.
5. Het bepaalde in het eerste, derde en vierde lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting. In de gemeenschappelijke regeling kan worden bepaald ten aanzien van welke categorieën begrotingswijzigingen hiervan kan worden afgeweken.
De Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma, na de omschrijving van het begrip «derde» toegevoegd:
– openbare lichamen: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In de artikelen 29a, eerste lid, en 65, derde lid, wordt «komende vanuit de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: komende vanuit Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
C
In de artikelen 29a, eerste en tweede lid, 48, vierde lid, 50, zesde lid, 65, derde lid, 100a, 113, eerste lid, onder b en c, en 114a, tweede lid, onder b, wordt «in de Nederlandse Antillen of Aruba» telkens vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in een van de openbare lichamen.
D
In artikel 42, vierde lid, wordt «het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
E
In het opschrift van Afdeling 2a van hoofdstuk 3, wordt «in de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
In artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging wordt na «Wetboek van Strafrecht» ingevoegd: dan wel artikel 306, tweede lid, onderscheidenlijk artikel 307, tweede lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafrecht BES.
De Wet Nationale ombudsman wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende:
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na «gemeenten,» ingevoegd «openbare lichamen,» en na «artikel 81p van de Gemeentewet,» ingevoegd: artikel 107 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,.
2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt na «gemeenten,» ingevoegd: openbare lichamen,.
3. In het eerste lid, onderdeel e, wordt na «bestuursorganen,» ingevoegd:, daaronder mede begrepen bestuursorganen in de openbare lichamen,.
C
Artikel 1b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «artikel 81p, tweede of derde lid, van de Gemeentewet, « ingevoegd: artikel 107, tweede of derde lid, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid wordt na «gemeenten,» ingevoegd: openbare lichamen,.
D
In artikel 1c wordt na «gemeenten,» ingevoegd: openbare lichamen,.
E
In artikel 16, eerste en derde lid, wordt na «gemeenten» ingevoegd: openbare lichamen.
F
In artikel 18 wordt na «gemeenten,» ingevoegd: openbare lichamen,.
G
Na artikel 19 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 1a, is deze wet tot twee jaar na de inwerkingtreding van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba alleen van toepassing op de gedragingen van de bestuursorganen van de openbare lichamen, voor zover de ombudsman hiertoe op een gezamenlijk verzoek van de eilandsraden van de openbare lichaam heeft besloten. De ombudsman kan daarbij een termijn bepalen waarop deze wet ten aanzien van de gedragingen van de bestuursorganen van de openbare lichamen van toepassing zal zijn.
2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt bekend gemaakt in de Staatscourant en in de afkondigingsbladen van de openbare lichamen.
In de Wet openbare manifestaties wordt na paragraaf V een paragraaf ingevoegd, luidende:
Artikel 11 van de Wet overige BZK-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen a en c wordt «in de Nederlandse Antillen en Aruba» steeds vervangen door: in Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
2. In onderdeel b wordt «de ontwikkeling van Aruba en de Nederlandse Antillen, daaronder begrepen de afzonderlijke eilandgebieden van de Nederlandse Antillen,» vervangen door: de ontwikkeling van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
3. In onderdeel d wordt «aan de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
4. In onderdeel e wordt «tussen Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: tussen Nederland, Aruba, Curaçao, en Sint Maarten.
De Wet op de parlementaire enquête 2008 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De commissie kan, zonder toestemming van de rechthebbende, met de door haar aangewezen personen elke plaats in Nederland, daaronder begrepen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, betreden.
2. Na het vijfde lid wordt een nieuw lid toegevoegd, dat komt te luiden:
6. Voor de toepassing van dit artikel is de Algemene wet op het binnentreden tevens van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. In dit artikel worden onder Nederland mede begrepen: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het derde lid (nieuw) wordt na de zinsnede «van een gemeente in Nederland» de volgende zinsnede ingevoegd: of in de basisadministratie persoonsgegevens van een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
C
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt op het einde van de zin door een komma, de volgende zinsnede toegevoegd: dan wel de delicten, bedoeld in de artikelen 198 tot en met 198c van het Wetboek van Strafrecht BES.
2. In het tweede lid wordt na de zinsnede «bedoeld in de artikelen 192 tot en met 192c van het Wetboek van Strafrecht» de volgende zinsnede ingevoegd: dan wel de delicten, bedoeld in de artikelen 198 tot en met 198c van het Wetboek van Strafrecht BES,.
De Wet privatisering ABP wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2, tweede lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. de gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
De Wet Veiligheidsonderzoeken wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 7, tweede lid, onder a, en 13, vierde lid, onder a, wordt «justitiële en strafvorderlijke gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en gegevens uit politieregisters als bedoeld in de Wet politieregisters» telkens vervangen door: justitiële en strafvorderlijke gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en gegevens als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES alsmede van gegevens als bedoeld in de Wet politiegegevens en van gegevens verwerkt in het kader van de uitvoering van de politietaak op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In artikel 9, tweede lid, wordt «justitiële en strafvorderlijke gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en van gegevens uit politieregisters als bedoeld in de Wet politieregisters» telkens vervangen door: justitiële en strafvorderlijke gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en van gegevens als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES alsmede van gegevens als bedoeld in de Wet politiegegevens en van gegevens verwerkt in het kader van de uitvoering van de politietaak op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
In artikel 12, eerste en tweede lid, wordt na «Kaderwet dienstplicht» steeds ingevoegd: of van hoofdstuk VII van de Dienstplichtwet BES.
D
Na artikel 16 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Indien een besluit op grond van deze wet is gericht op een natuurlijke of een rechtspersoon, die woonplaats heeft onderscheidenlijk is gevestigd in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, kan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die door het besluit rechtstreeks in zijn belang is getroffen, beroep instellen bij het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De Wet administratieve rechtspraak BES is van overeenkomstige toepassing.
De Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De punt aan het eind van onderdeel f wordt vervangen door een puntkomma.
2. Na onderdeel f wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, dat komt te luiden:
g. Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Artikel 2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De punt aan het eind van onderdeel d wordt vervangen door een puntkomma.
2. Na onderdeel d wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, dat komt te luiden:
e. Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Pensioenwet ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, 2, eerste lid, 3, 4, aanhef, 5, vierde lid, 6, aanhef, 7, 8, 11, 17, eerste en vijfde lid, 19, eerste lid, 25, eerste en tweede lid, 29, 53, eerste lid, 70, onderdeel b, 78, vierde lid, 84, 88, eerste en derde lid, 90, eerste en derde lid, 91, tweede lid, aanhef en onderdeel a, artikel 93, tweede lid, en 95, eerste lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
In artikel 1 wordt de zinsnede «fonds: het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen» vervangen door: fonds: het BES ambtenarenpensioenfonds, bedoeld in artikel 51a.
C
In de artikelen 3, tweede lid, 5, derde lid, 6, eerste lid, onderdeel b, 9, negende lid, 14, vierde lid, 55, vierde lid, 76, eerste lid, 78, vijfde lid, 80, vijfde lid, en 85, derde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door: ministeriële regeling.
D
In artikel 3 wordt «de Wachtgeldregeling overheidsdienaren (P.B. 1986, no. 83)» vervangen door: het Wachtgeldbesluit overheidsdienaren BES.
E
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de staat op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In onderdeel b wordt «Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159)» vervangen door: Wet materieel ambtenarenrecht BES.
3. In onderdeel c wordt «het Land of van een eilandgebied» vervangen door «de staat of van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt «Werkliedenverordening 1944 (PB 1978, 376)» vervangen door: de Werkliedenwet 1944 BES.
4. In onderdeel d wordt «bij landsbesluit of bij besluit van een bestuurscollege» vervangen door: door Onze Minister wie het aangaat of door een bestuurscollege.
5. Onderdeel e komt te luiden:
e. de leden van het personeel van een bijzondere school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs.
5. De onderdelen f tot en met i vervallen.
6. In onderdeel k wordt vóór «Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen» en vóór «Vertegenwoordigingen van Nederland in de Nederlandse Antillen» ingevoegd: voormalige.
F
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. In deze wet worden onder overheidsdienaren tevens verstaan de werknemers in dienst van een rechtspersoon, die gelet op zijn doelstelling en zijn financiële verhouding tot Nederland of de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, bij besluit is aangewezen als lichaam waarvan het personeel overheidsdienaar in de zin van deze wet is. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere criteria voor de aanwijzing van een zodanige rechtspersoon worden vastgesteld .
2. In het tweede lid wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties na overleg met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
3. In het zevende lid wordt «het Land of een eilandgebied» vervangen door «de staat of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en «bij landsbesluit» door: door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
G
In artikel 14, derde lid, onderdeel a en b, wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door «in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba».
H
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, onder 1°, vervalt «,gevolmachtigde minister».
2. In het eerste lid, onderdeel c, onder 3°, wordt «gedeputeerde» vervangen door: eilandgedeputeerde.
3. Het eerste lid, onder c, onder 4° vervalt.
4. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «het Land, Nederland, Aruba» vervangen door «het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten» en wordt telkens voor «in een van die landen» ingevoegd: in het Europese deel van Nederland of.
I
In de artikelen 22, tweede lid, 26, 27, vijfde lid, 50, derde lid, wordt «gehele guldens» vervangen door: gehele dollars.
J
In artikel 26 wordt «de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, 83)» vervangen door: Wet algemene ouderdomsverzekering BES.
K
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 6 van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (P.B. 1956, no. 9)» vervangen door: artikel 6 van de Wet inkomstenbelasting BES.
2. In het tweede lid wordt «de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14)» vervangen door: de Wet ongevallenverzekering BES.
L
In artikel 33, eerste lid, onderdeel b, wordt «het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.
M
In artikel 49, eerste lid, wordt «de Landsverordening Ongevallenverzekering» vervangen door: de Wet ongevallenverzekering BES.
N
Het opschrift van hoofdstuk V komt te luiden: Uitvoering, toekenning en betaling van het pensioen.
O
In hoofdstuk V wordt voor artikel 52 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Ter uitvoering van deze wet worden voor de overheidsdienaren, de gewezen overheidsdienaren of hun nabestaanden gelden bijeengebracht in en beheerd door een hiertoe mede door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op te richten Stichting BES ambtenarenpensioenfonds.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de inrichting en het goed functioneren van het in het eerste lid bedoelde fonds.
P
In artikel 72, aanhef, wordt «het land of een eilandgebied»: de staat of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
Q
Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bij dat landsbesluit» door: bij deze algemene maatregel van bestuur.
2. In het tweede lid wordt «Het landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: De algemene maatregel van bestuur.
R
Artikel 77 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «de Landsverordening ondernemingspensioenfondsen (P.B. 1985, no 44)» vervangen door: de Wet ondernemingspensioenfondsen BES.
2. In onderdeel b wordt «de Landsverordening Toezicht verzekeringsbedrijf (P.B. 1990, no. 77)» vervangen door: de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.
3. In onderdeel d wordt «de Minister van Financiën, de Bank van de Nederlandse Antillen gehoord,» vervangen door: Onze Minister van Financiën, de Nederlandsche Bank N.V. gehoord.
S
In de artikelen 78, vijfde lid, en 80, vijfde lid, wordt «de Bank van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de Nederlandsche Bank N.V.
T
In artikel 85, derde lid, wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
U
Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste wordt «bij landsbesluit» vervangen door: bij besluit van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
2. In het tweede lid wordt «het landsbesluit» vervangen door «het besluit» en «door de Gouverneur» door: door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
V
Artikel 91 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «gerecht in ambtenarenzaken» vervangen door: Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid, aanhef, wordt «de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (P.B. 1951,134)» vervangen door «Wet ambtenarenrechtspraak 1951 BES».
3. In het derde lid wordt «uitspraak van het gerecht in ambtenarenzaken of van de raad van beroep in ambtenarenzaken» wordt vervangen door: uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba of van het Gemeenschappelijk hof van Justitie.
W
Artikel 97 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «een geldboete van ten hoogste eenduizend gulden» vervangen door: een geldboete van de tweede categorie.
2. In het derde lid wordt «een geldboete van ten hoogste tienduizend gulden» vervangen door: een geldboete van de derde categorie.
X
De artikelen 111 en 112 vervallen.
De Werkliedenwet 1944 BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. De term «deze landsverordening» telkens vervangen door: deze wet.
2. De term «de Gouverneur» telkens vervangen door: Onze Minister.
3. De zinsnede «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» en «bij landsbesluit houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door: bij ministeriële regeling.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «bij de Nederlandse Antillen en/of één of meer eilandgebieden» vervangen door: bij de voormalige Nederlandse Antillen of het eilandgebied Bonaire, Sint Eustatius of Saba in doorlopende dienst werkzaam waren, dan wel bij het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het tweede lid a wordt «bij landsbesluit» vervangen door: bij ministeriële regeling.
3. In het tweede lid b wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door «in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en «tot de Nederlandse Antillen of een eilandgebied» door: tot Nederland.
4. In het vierde lid, eerste volzin, vervalt «behoudens het gestelde in artikel 50».
5. In het vierde lid, tweede volzin, wordt «de Nederlandse Antillen en/of een van de eilandgebieden» vervangen door: de voormalige Nederlandse Antillen of het eilandgebied Bonaire, Sint Eustatius of Saba, dan wel het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
C
Na artikel 1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
D
In de artikelen 2 en 3 wordt ««Werkliedenreglement 1944»» telkens vervangen door: Werkliedenregeling 1944 BES.
E
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt: «voor de werklieden in dienst van de Nederlandse Antillen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, en».
2. In het derde lid, onder d, vervalt de dubbele punt, onderdeel a en de aanduiding b en wordt «een eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam.
F
In artikel 6A wordt «bij of krachtens landsverordening» vervangen door: bij of krachtens de wet.
G
Na artikel 6A wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
H
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder c, vervalt:, de Raad van Advies gehoord,.
2. In het zesde lid wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen.
I
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder a, wordt na «als werkman in loondienst bij de» ingevoegd «voormalige» en na «eilandgebieden» ingevoegd: of bij een openbaar lichaam.
2. In het eerste lid, onder c, wordt na «in of buiten de» ingevoegd: voormalige.
3. In het eerste lid, onder d, wordt «de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren (P.B. 1997, 312)» vervangen door: de Pensioenwet ambtenaren BES.
J
In artikel 11, onder b, wordt «het Land, Nederland, Aruba» vervangen door «het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten» en telkens vóór «in een van die landen» ingevoegd «in het Europese deel van Nederland of» en wordt «het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het BES ambtenarenpensioenfonds.
K
In artikel 13, tweede lid, wordt «de dienstchef» vervangen door «het bevoegd gezag» en «de Directie van het Werkliedenpensioenfonds» vervangen door: het BES werkliedenpensioenfonds.
L
In de artikelen 16, tweede lid, en 23, eerste, wordt «in volle guldens» telkens vervangen door: in gehele dollars.
M
In artikel 18, tweede lid, onder b, wordt na «het Burgerlijk Wetboek» ingevoegd: BES.
N
In artikel 24 wordt «de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, 14)» vervangen door: Wet ongevallenverzekering BES.
O
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede, zesde en zevende lid wordt «de Directie van het Werkliedenpensioenfonds» telkens vervangen door: het BES werkliedenpensioenfonds.
2. In het achtste lid wordt «het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen» vervangen door «het BES ambtenarenpensioenfonds» en «de Nederlandse Antillen of een eilandgebied» door: de staat of een openbaar lichaam.
P
In artikel 32, eerste lid, wordt «de Direkteur van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het BES ambtenarenpensioenfonds.
Q
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bij landsbesluit» vervangen door: bij beschikking van Onze Minister.
2. In het tweede lid, onder c, wordt «de Directeur van het Algemeen pensioenfonds van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het BES ambtenarenpensioenfonds.
3. In het zesde lid wordt «het desbetreffende landsbesluit» vervangen door: de desbetreffende beschikking.
R
In artikel 35, eerste lid, onder a, onder 2, wordt «een der eilandgebieden» vervangen door: een van de openbare lichamen.
S
In artikel 36, vierde lid, wordt «het aanvankelijke landsbesluit» vervangen door: de aanvankelijke beschikking.
T
Artikel 38, vijfde lid, komt te luiden:
5. Onder de ingevolge het tweede lid verboden verpanding of belening is niet begrepen die welke aangegaan ter verkrijging van een al dan niet tegen rente verschaft voorschot van de staat, van het openbaar lichaam, van enig ander publiekrechtelijk lichaam in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten, of van een instelling van liefdadigheid of tot algemeen nut, mits de bepalingen waarnaar het voorschot wordt gegeven zijn goedgekeurd door Onze Minister.
U
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onder 2°, wordt «tenminste één gulden en ten hoogste vijftig gulden» vervangen door: ten minste USD 1 en ten hoogste USD 28.
2. In het vijfde lid wordt «de departements-/dienstchefs» vervangen door «een door het bevoegd gezag aangewezen autoriteit» en vervalt:, indien het bevoegd gezag dat bepaalt.
V
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de departments-/dienstchef» vervangen door: de aangewezen autoriteit, bedoeld in artikel 43, vijfde lid «nieuw».
2. Het tweede en derde lid vervalt.
W
In artikel 47, onder d, worden «Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159)» en «Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht» telkens vervangen door «Wet materieel ambtenarenrecht BES» en vervalt: bij landsbesluit.
X
In artikel 49 vervalt de dubbele punt, onderdeel a en de aanduiding b en wordt «een eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam.
Y
Artikel 50 vervalt.
AA
Artikel 52 vervalt.
De Wet ambtenarenrechtspraak 1951 BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, 2, 58, 59, 68, 94, 95, 140 en 141 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Ambtenaar in de zin van deze wet en de daarop berustende bepalingen is degene die door het bevoegde gezag is aangesteld om in openbare dienst op Bonaire, Sint Eustatius of Saba werkzaam te zijn.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Tot de openbare dienst behoren alle diensten en bedrijven door de staat en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba beheerd, met inbegrip van het van overheidswege gegeven openbare onderwijs.
3. Het vijfde lid komt te luiden:
5. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
woonplaats als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek BES.
C
Artikel 2 komt te luiden:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt niet onder ambtenaren verstaan:
a. de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
b. krachtens de Grondwet of de wet voor het leven benoemde ambtenaren;
c. de gezaghebber en de gedeputeerden.
D
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. de staat, indien de ambtenaar in dienst van deze rechtspersoon is aangesteld:
b. het openbaar lichaam, indien de ambtenaar in dienst van deze rechtspersoon is aangesteld.
a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor zover het de ambtenaren in dienst van de staat betreft;
b. het bestuurscollege, voor zover het de ambtenaren in dienst van het openbare lichaam betreft, met inachtneming van sub c;
c. de eilandsraad, voor zover de eilandgriffier en de op de griffie werkzame ambtenaren betreft.
E
Artikel 4, derde lid, komt te luiden:
3. Door de griffier van het gerecht onderscheidenlijk de raad wordt zo spoedig mogelijk na de ontvangst van een aangetekend stuk daarvan kennis gegeven aan de inzender.
F
Artikel 5 vervalt.
G
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het gehele gebied der Nederlandse Antillen» vervangend door: het gehele gebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid wordt «te Willemstad op het eiland Curaçao» vervangen door: in de zittingsplaats van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Het gerecht kan ook elders zitting houden.
H
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «in de Nederlandse Antillen».
2. In het tweede lid wordt «het gerecht in eerste aanleg zittingplaats Curaçao» vervangen door: het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
I
In artikel 9, eerste en tweede lid, wordt «door de Gouverneur» vervangen door: bij koninklijk besluit op gezamenlijke voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Justitie.
J
In artikel 10 wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
K
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het gehele gebied der Nederlandse Antillen» vervangend door: het gehele gebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid wordt «te Willemstad op het eiland Curaçao» vervangen door: in de zittingsplaats van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Het gerecht kan ook elders zitting houden.
L
In artikel 18, eerste lid, vervalt «in de Nederlandse Antillen».
M
In artikel 19, eerste en tweede lid, wordt «door de Gouverneur» vervangen door: bij koninklijk besluit op gezamenlijke voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Justitie.
N
Artikel 20, eerste lid, komt te luiden:
1. Benoembaar tot lid is iedere Nederlander, die woonplaats heeft in het Caribische deel van het Koninkrijk.
O
In artikel 22, eerste lid, wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
P
In artikel 26 wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, aan Onze Minister van Justitie.
Q
In artikel 30 wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
R
In artikel 40 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Caribische deel van het Koninkrijk.
S
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «binnen het grondgebied der Nederlandse Antillen» vervangen door: in het Caribische deel van het Koninkrijk.
2. In het derde lid wordt «in de gevallen omschreven in artikel 9, lid 3, der Staatsregeling» vervangen door: in de gevallen omschreven in artikel 1 van de Wet ambtelijke bijstand verzoekschriften BES.
3. In het vierde lid wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
T
In artikel 56, derde lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
U
In artikel 58, tweede lid, wordt «Wetboek van strafvordering voor de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van strafvordering BES.
V
In artikel 59, eerste lid, wordt «uit ’s Lands kas» vervangen door: van rijkswege.
W
In artikel 60, tweede lid, wordt «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
X
In artikel 61, eerste lid, wordt «uit ’s Lands kas» vervangen door: van rijkswege.
Y
In artikel 98, tweede lid, wordt «te Willemstad» vervangen door: in de zittingsplaats van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Z
Artikel 104 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «binnen het grondgebied der Nederlandse Antillen» vervangen door: in het Caribische deel van het Koninkrijk.
2. In het derde lid wordt «in de gevallen omschreven in artikel 9, lid 3, der Staatsregeling» vervangen door: in de gevallen omschreven in artikel 1 van de Wet ambtelijke bijstand verzoekschriften BES.
3. In het vierde lid wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
AA
In artikel 112, eerste lid, wordt «te Willemstad» vervangen door: in de zittingsplaats van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
BB
In artikel 138, eerste lid, wordt «Wetboek van Strafrecht voor de Nederlandse Antillen» vervangen door «Wetboek van Strafrecht BES» en wordt «een geldboete van ten hoogste een honderd gulden» vervangen door: een geldboete van de eerste categorie.
CC
Artikel 139 vervalt.
DD
Artikel 140 vervalt.
EE
Artikel 143 komt te luiden:
De Wet materieel ambtenarenrecht BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt onderscheidenlijk worden:
1. de term «landsverordening» met uitzondering van de artikelen 93 en 121 tot en met 124, telkens vervangen door «wet». Deze term wordt in artikel 93 wordt vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. de termen «eilandgebied» en «eilandgebieden» telkens vervangen door «openbaar lichaam» respectievelijk «openbare lichamen».
3. de zinsnede «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen», «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,», «bij landsbesluit houdende algemene maatregelen,», «bij landsbesluit houdende algemene maatregelen» en «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door «bij algemene maatregel van bestuur» respectievelijk «Bij algemene maatregel van bestuur», met dien verstande dat deze zinsnede in de artikelen 31, onder a, 64, vierde lid, onder a, 73, derde lid, onder a, 75, derde lid, onder a, en 81, onder a, wordt vervangen door: bij ministeriële regeling,.
4. de term «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door «de staat», met dien verstande dat deze term in artikel 98, vierde lid, wordt vervangen door: de openbare lichamen.
5. de zinsnede «de betrokken Minister of het betreffende bestuurscollege», «de betrokken Minister of het betreffende Bestuurscollege», «de desbetreffende minister of het betreffende bestuurscollege», «die Minister of dat bestuurscollege» en «De betrokken Minister of het betreffende bestuurscollege» en «De Minister of het bestuurscollege» vervangen door «het bevoegd gezag» respectievelijk «Het bevoegd gezag».
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Ambtenaar in de zin van deze wet en de daarop berustende bepalingen is degene die door het bevoegde gezag is aan gesteld om in openbare dienst op Bonaire, Sint Eustatius of Saba werkzaam te zijn en niet is aangesteld op grond van de Ambtenarenwet.
2. In het tweede lid wordt na «de openbare lichamen» ingevoegd: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Na het derde lid wordt een artikellid ingevoegd, luidende:
4. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder openbaar lichaam verstaan: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
C
Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders is bepaald, niet onder ambtenaren verstaan:
a. de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
b. krachtens de Grondwet of de wet voor het leven benoemde ambtenaren;
c. de gezaghebber en de gedeputeerden;
d. leden van het College financieel toezicht;
e. onbezoldigde ambtenaren.
D
Artikel 4 komt te luiden:
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. de staat, indien de ambtenaar in dienst van deze rechtspersoon is aangesteld;
b. het openbaar lichaam, indien de ambtenaar in dienst van deze rechtspersoon is aangesteld.
a. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor wat betreft de ambtenaren in dienst van de staat, niet zijnde personeel van het Bureau van de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
b. het bestuurscollege, voor wat betreft de ambtenaren in dienst van het openbare lichaam met inachtneming van sub c;
c. de eilandsraad, voor wat betreft de eilandgriffier en de op de griffie werkzame ambtenaren;
d. de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor wat betreft het personeel van het Bureau van de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
E
Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Voor de vervulling van een vertrouwensfunctie komt slechts in aanmerking degene die Nederlander is. Degene die geen Nederlander is, kan niettemin voor de vervulling van een vertrouwensfunctie in aanmerking komen wanneer het dienstbelang dat bepaaldelijk vordert.
2. Aan een ambtenaar kan eervol ontslag worden verleend, indien hij op grond van artikel 5, derde lid, of artikel 10, tweede lid, van de Wet veiligheidsonderzoeken uit een vertrouwensfunctie moet worden ontheven.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ter zake van het bepaalde in dit artikel.
F
In de artikelen 8, 11, tweede lid, onder d, en 98, vierde lid, wordt «Pensioenlandsverordening overheidsdienaren (P.B. 1997, 312)» respectievelijk «Pensioenlandsverordening overheidsdienaren» telkens vervangen door: Pensioenwet ambtenaren BES.
G
In artikel 12 wordt de zinsnede «de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, 44), de Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren (P.B. 1986, 165), de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren (P.B. 1959, 126), de Lumpsumregeling overheidsdienaren (P.B. 1988, 30), de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren en de Regeling ambtenarenrechtspraak 1951 (P.B. 1951, 134)» vervangen door «het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES, de Wet vergoeding behandelings- en verplegingskosten ambtenaren BES, het Besluit leeftijdsgrens ambtenaren BES, het Lumpsumbesluit ambtenaren BES, de Pensioenwet ambtenaren BES en de Wet ambtenarenrechtspraak 1951 BES» en wordt telkens «landsverordeningen» vervangen door: wettelijke regelingen.
H
Artikel 13, derde lid, vervalt.
I
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De ambtenaar, belast met een functie op Bonaire, dan wel op Sint Eustatius of Saba, die als zodanig geregeld met het publiek in aanraking komt, is verplicht de Papiamentse respectievelijk de Engelse taal te verstaan binnen een jaar, nadat hij met een zodanige functie wordt belast.
3. Het derde lid vervalt.
J
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «een afzonderlijk landsbesluit» vervangen door: ministeriële regeling.
2. In het zesde lid, onder a, wordt «bij beschikking van de Staatssecretaris van Algemene Zaken» vervangen door: door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
K
In artikel 15a, eerste lid, wordt «een algemene verordening» vervangen door: een wettelijk voorschrift.
L
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (P.B. 1951, 134)» vervangen door: de Wet ambtenarenrechtspraak 1951 BES.
2. In het tweede lid wordt «de algemene verordeningen» vervangen door: de wettelijke voorschriften.
M
In artikel 17, aanhef, wordt «Voor zover niet in of krachtens het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, de Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba, de Staatsregeling van de Nederlandse Antillen en de Eilandenregeling Nederlandse Antillen» vervangen door: Voor zover niet bij of krachtens de wet.
N
In artikel 20, eerste lid, wordt «de Landsverordening minimumlonen (P.B. 1972, 110)» vervangen door: de Wet minimumlonen BES.
O
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «de Arbeidsregeling 2000 (P.B. 2000, no. 67)» en «de Arbeidsregeling 2000» vervangen door: de Arbeidswet 2000 BES.
2. In het negende lid wordt «het «Bezoldigingslandsbesluit 1998»» vervangen door: de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 17, onder a,.
P
In artikel 28 wordt «een algemene verordening» vervangen door: een wettelijk voorschrift.
P1
In artikel 31, aanhef, wordt «de artikelen 29 en 32» vervangen door: de artikelen 29 en 30.
Q
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bij of krachtens landsverordeningen» vervangen door: bij of krachtens de wet.
2. In het vierde lid wordt «bij landsbesluit» vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
3. In het vijfde lid wordt «bij of krachtens landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
R
Artikel 43 komt te luiden:
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden voor ambtenaren regels gesteld over verlening van verlof en toekennen van verlofsbezoldiging, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen ambtenaren in dienst van de staat en ambtenaren in dienst van de openbare lichamen.
2. Met inachtneming van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, kunnen bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, voor ambtenaren in dienst van de openbare lichamen nadere regels worden gesteld over de verlening van verlof en toekennen van verlofsbezoldiging.
S
Artikel 45A wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde en zevende lid wordt telkens «de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14)» vervangen door: Wet ongevallenverzekering BES.
2. In het vierde lid wordt «de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, no. 44)» vervangen door: het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.
3. In het vijfde lid wordt «het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen» vervangen door «het BES ambtenarenpensioenfonds» en «de Landsverordening Leeftijdsgrens Ambtenaren (P.B. 1959, no. 126)» vervangen door: het Besluit leeftijdsgrens ambtenaren BES.
4. In het zesde lid wordt «de Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren (P.B. 1986, no. 165)» vervangen door «de Wet vergoeding behandelings- en verplegingskosten ambtenaren BES» en «de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, no. 14)» vervangen door: Wet ongevallenverzekering BES.
T
Na artikel 45A worden twee nieuw artikelen ingevoegd, luidende:
U
In artikel 51, eerste lid, wordt «bij landsbesluit houdende algemene maatregelen aangewezen ziekte, waarop de algemene bepalingen der verordening, houdende bepalingen ter bestrijding van besmettelijke ziekten (P.B. 1921, no. 66) van toepassing zijn» vervangen door: bij of krachtens de Wet voor de volksgezondheid BES aangewezen ziekte.
V
Artikel 54, eerste en tweede lid, komen te luiden:
1. Het is de ambtenaar in dienst van de staat verboden een ten laste van een openbaar lichaam bezoldigd ambt tegelijk met zijn ambt te bekleden anders dan met machtiging van de Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
2. Het is de ambtenaar in dienst van een openbaar lichaam verboden een ten laste van de staat bezoldigd ambt tegelijk met zijn ambt te bekleden anders dan met machtiging van het bevoegd gezag.
V1
In artikel 57A wordt «uit ’s Lands kas», «uit de eilandkas», «in ’s Lands kas», «in de desbetreffende eilandkas», «een eilandkas» en «ten laste van ’s Lands kas, respectievelijk de desbetreffende eilandskas» telkens vervangen door respectievelijk «ten laste van de staat», «ten laste van het openbaar lichaam», «aan de staat», «het openbaar lichaam», «aan het desbetreffende openbaar lichaam», «ten laste van de staat, respectievelijk het openbaar lichaam».
W
Na artikel 61 worden twee nieuwe paragrafen toegevoegd, luidende:
1. De ambtenaar dient zich te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.
2. Het eerste lid is, voor wat betreft het recht van vereniging, niet van toepassing op het lidmaatschap van:
a. een politieke groepering, waarvan de aanduiding is ingeschreven overeenkomstig de Kieswet of
b. een vakvereniging.
De ambtenaar is verplicht tijdens het verblijf op zijn werk zich te onderwerpen aan een in het belang van de dienst door het bevoegde gezag gelast onderzoek aan zijn lichaam of aan zijn kleding of van zijn daar aanwezige goederen. Het bevoegd gezag, op wiens last het onderzoek plaatsheeft, neemt de nodige maatregelen ten einde daarbij een onredelijke of onbehoorlijke bejegening te voorkomen.
X
In artikel 71 wordt «de Comptabiliteitslandsverordening (P.B. 1953, no. 1) en de Landsverordening Algemene Rekenkamer Nederlandse Antillen (P.B. 1956, no. 35)» vervangen door: de Wet financiën Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Y
Artikel 73 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: en op verzekering tegen vliegrisico’s.
2. In het derde lid vervalt de zinsnede: en die betreffende de hiervoor bedoelde verzekering.
Y1
In artikel 75, vierde lid, wordt «het bezoldigingslandsbesluit» vervangen door: het bezoldigingsbesluit.
Z
In artikel 76, derde lid, onder b, wordt «de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren» vervangen door: het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.
Z1
In artikel 82 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
4. Tenzij door Ons of met Onze machtiging door Onze Minister anders is bepaald, wordt de straf opgelegd door het gezag dat bevoegd is tot aanstelling in het door de ambtenaar beklede ambt. Indien deze bevoegdheid bij Ons berust, geschiedt de bestraffing, behalve voor zover het betreft de straffen genoemd in artikel 83, eerste lid, onder g tot en met i, door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
AA
Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Ten aanzien van ambtenaren in dienst van de openbare lichamen kan bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, de bevoegdheid tot het opleggen van de in het eerste lid, onder a tot en met g, genoemde straffen aan in dat eilandsbesluit aangewezen functionarissen worden overgedragen.
2. In het derde lid, onder 2°, wordt «in volle guldens» vervangen door: in gehele dollars.
BB
In artikel 83a, eerste lid, wordt «de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (P.B. 1951, 134)» vervangen door: de Wet ambtenarenrechtspraak 1951 BES.
BB1
In artikel 87, aanhef wordt «het bevoegd gezag» vervangen door: het gezag dat bevoegd is tot aanstelling.
BB2
In artikel 90, eerste lid, wordt «het benoemen tot het ambt bevoegde gezag» vervangen door: het gezag dat bevoegd is tot aanstelling.
CC
In artikel 93 wordt na «bij» ingevoegd: of krachtens.
DD
Artikel 94 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede, derde, vierde en vijfde lid vervallen.
2. Het zesde lid en de twee laatste leden worden vernummerd tot het tweede tot en met vierde lid.
3. In het tweede lid (nieuw), onder c, vervalt: het West-Indisch Uitzendingsbesluit 1925 of.
EE
Artikel 97 vervalt.
FF
In artikel 98, vierde lid, wordt «de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren» vervangen door «Pensioenwet ambtenaren BES» en wordt «de Gouverneur» vervangen door «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties».
GG
Artikel 99 komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld inzake de toekenning van wachtgeld of een geldsom aan ambtenaren.
2. Personen die opzettelijk handelen in strijd met regels krachtens het eerste lid, onder b, die betrekking hebben op de geheimhouding van inlichtingen en stukken, worden gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 6 maanden of een geldboete van de derde categorie.
3. Personen aan wiens schuld het handelen in strijd met regels krachtens het eerste lid, onder b, die betrekking hebben op de geheimhouding van inlichtingen en stukken, te wijten is, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
4. Geen vervolging van personen, bedoeld in het tweede en derde lid, heeft plaats dan op klachte van hem, te wiens aanzien de geheimhouding is geschonden.
5. De in het tweede en derde lid bedoelde strafbare feiten zijn misdrijven.
HH
Na artikel 99 «nieuw» wordt een nieuw artikel ingevoegd:
II
Na artikel 100 «nieuw» wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
JJ
In artikel 118a wordt na «het Burgerlijk Wetboek» ingevoegd: BES.
KK
Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Gouverneur» telkens vervangen door «Onze Minister van Binnenlands Zaken en Koninkrijksrelaties» en vervalt: of de Staten.
2. In het tweede lid vervalt: of de Staten.
LL
In artikel 120 wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
MM
In artikel 122, eerste lid, vervalt: der Staatsregelingen van de Nederlandse Antillen en.
NN
De artikelen 125 tot en met 129 vervallen.
OO
Artikel 130 komt te luiden:
De Wet sociaal statuut verzelfstandiging overheidsdiensten BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt onderscheidenlijk worden:
1. de term «deze landsverordening» wordt, met uitzondering van artikel 21, eerste lid, telkens vervangen door: deze wet.
2. de termen «de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159)» en «de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht» worden telkens vervangen door: de Wet materieel ambtenarenrecht BES.
3. de zinsnede «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, dan wel» vervalt telkens.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
het bestuurscollege;
2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
de te verzelfstandigen dienst of instelling van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
3. Het derde lid vervalt.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «de Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1978, no. 376)» vervangen door: de Werkliedenwet 1944 BES.
2. In artikel 3, zesde lid, wordt «een ander eilandgebied» vervangen door: een ander openbaar lichaam.
D
In artikel 9, derde lid, wordt «de Wachtgeldregeling overheidsdienaren (P.B. 1968, no. 83)» vervangen door: het Wachtgeldbesluit ambtenaren BES.
E
In artikel 11, vierde lid, wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen dan wel bij eilandsbesluit» vervangen door: Bij eilandsbesluit.
F
In artikel 17 wordt «het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het BES ambtenarenpensioenfonds.
G
Artikel 22 komt te luiden:
De Wet tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt onderscheidenlijk worden:
1. De term «deze landsverordening», met uitzondering van artikel 13, telkens vervangen door: deze wet.
2. De termen «de Directeur van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen» en «De Directeur», met uitzondering van artikel 12, telkens vervangen door: het BES ambtenarenpensioenfonds.
3. De termen «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» en «bij landsbesluit houdende algemene maatregelen» wordt telkens vervangen door: bij algemene maatregel van bestuur.
4. De zinsnede «buiten de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder a, wordt «de landsverordening materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159)» vervangen door: de Wet materieel ambtenarenrecht BES.
2. In het eerste lid, onder b, wordt «de Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1963, no. 66)» vervangen door: de Werkliedenwet 1944 BES.
3. Het eerste lid, onder c, vervalt.
4. In het eerste lid, onder d, vervalt: in de Nederlandse Antillen.
5. In het eerste lid, onder e, wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
6. In het tweede lid wordt «de landsverordening» vervangen door «deze wet» en wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
7. Het derde lid vervalt.
C
In artikel 2 wordt «de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, no. 44)» vervangen door «het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES», «de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Werknemers (P.B. 1971, no. 85)» vervangen door «het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst werknemers BES» en «de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83) en de landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194)» door: Wet algemene ouderdomsverzekering BES en de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES.
D
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder a wordt «het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het BES ambtenarenpensioenfonds.
2. Onder b wordt «de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren (P.B. 959, no. 126) of de Landsverordening leeftijdsgrens werknemers Landsloterij, Sociale Verzekeringsbank, Bouwcredietbank van de Nederlandse Antillen en Volkskredietbank van de Nederlandse Antillen (P.B. 1972, no. 177)» vervangen door: de Wet leeftijdsgrens ambtenaren BES.
3. Onder c wordt «het Werkliedenpensioenfonds» vervangen door: het BES werkliedenpensioenfonds.
4. Onder d vervalt: ten laste van de begroting van de Nederlandse Antillen of van één der eilandgebieden.
E
In artikel 4 wordt «het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.
F
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onder a en b, wordt «f. 500,–» telkens vervangen door: USD 279.
2. In het vijfde lid, wordt «binnen de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
G
In de artikelen 7, eerste lid, en 12, eerste lid, worden ««Fonds Ziektekosten Overheidsgepensioneerden»» onderscheidenlijk ««Fonds Ziektekosten Overheidsgepensioneerden»» vervangen door: BES fonds ziektekosten overheidsgepensioneerden.
H
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «De landsverordening van de 18de maart 1946 houdende voorziening inzake de verlening van een tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige behandeling en/of verpleging van werknemers in overheidsdienst en hun gezinsleden (P.B. 1971, no. 135), zoals gewijzigd,» vervangen door «de Wet vergoeding behandeling- en verplegingskosten ambtenaren BES» en «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid, onder a, en derde lid onder a, wordt «vermelde landsverordening» telkens vervangen door: de wet, bedoeld in het eerste lid,.
I
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «door of namens de Directeur van het Algemeen Pensioenfonds van de Nederlandse Antillen» vervangen door: door of namens het BES ambtenarenpensioenfonds.
2. In het tweede lid wordt «voornoemde Directeur» vervangen door: voornoemd fonds.
J
In artikel 13 vervalt de zinsnede: welke kan worden aangehaald als «Regeling tegemoetkoming ziektekosten overheidsgepensioneerden».
K
Na artikel 13 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:
De Wet vergoeding behandelings- en verplegingskosten ambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt onderscheidenlijk worden:
1. De termen «Deze landsverordening», «deze landsverordening» en «de onderhavige landsverordening» worden, met uitzondering van de artikelen 50 tot en met 56, telkens vervangen door «Deze wet» onderscheidenlijk «deze wet».
2. De term «de Nederlandse Antillen» wordt, met uitzondering van de artikelen 1, eerste lid, onder 6°, 16, eerste lid, 29, telkens vervangen door «de Staat» , met dien verstande dat deze term in artikel 28, derde lid, wordt vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
3. De term «een eilandgebied» wordt, met uitzondering van artikel 1, tweede lid, telkens vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
4. De term «dat eilandgebied» wordt telkens vervangen door: dat openbaar lichaam.
5. De zinsnede «landsbesluit houdende algemene maatregelen» wordt telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
6. De term «de Gouverneur» wordt telkens vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder 2°, wordt «de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, 159)» vervangen door: de Wet materieel ambtenarenrecht BES.
2. In het eerste lid, onder 3°, wordt «de Werkliedenverordening 1944 (P.B. 1978, 376)» vervangen door: de Werkliedenwet 1944 BES.
3. In het eerste lid, onder 4°, vervalt: enig ander binnen de Nederlandse Antillen gevestigd openbaar lichaam.
4. In het eerste lid, onder 6°, vervalt «leden van het niet onder 5° begrepen personeel van de Universiteit van de Nederlandse Antillen, en de» en wordt «de Landsverordening basisonderwijs (P.B. 1979, 28), de Landsverordening voortgezet onderwijs (P.B. 1979, 29) of de Landsverordening kleuteronderwijs (P.B. 1999, 20)» vervangen door: Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra of Wet op het voortgezet onderwijs.
5. In het tweede lid wordt «het Land of een eilandgebied» vervangen door: de voormalige Nederlandse Antillen of het eilandgebied Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
C
In artikel 2, eerste lid, onder a, wordt «een andere landsverordening» vervangen door: een andere wet.
D
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder 2°, wordt de komma na «de Staat «nieuw»» vervangen door «en» en vervalt:, en het bestuur van een ander openbaar lichaam voor zover zij in dienst van dat lichaam zijn.
2. Het tweede lid vervalt.
E
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onder e, wordt «de Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B. 1966, 14)» vervangen door: Wet ongevallenverzekering BES.
2. In het derde lid wordt «de Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten (P.B. 1996, 211)» vervangen door: krachtens een wettelijk voorgeschreven zorgverzekering.
F
In artikel 7 wordt na «Aruba» ingevoegd: , Curaçao en Sint Maarten.
G
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «f 10.260,–» vervangen door: USD 5.732.
2. In het tweede lid, aanhef, wordt «de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, 15) vervangen door «Wet ziekteverzekering BES» en «de Landsverordening Ongevallen verzekering (P.B. 1996, 14)» vervangen door: Wet ongevallenverzekering BES.
3. In het tweede lid, onder 1°, wordt «die landsverordening» vervangen door: die wet.
4. In het derde lid wordt «de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, 15)» vervangen door: Wet ziekteverzekering BES.
H
In de artikelen 9, tweede lid, 12, derde lid, 13, derde lid, en 28, tweede lid, vervalt: der eilandgebieden.
I
In artikel 10 wordt «de directeur van het Departement van Volksgezondheid» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
J
In de artikelen 12, eerste lid, en 13, tweede lid, eerste streepje, wordt «het Bezoldigingslandsbesluit 1998 (P.B. 1997, 314)» telkens vervangen door: het Bezoldigingsbesluit 1998 BES.
K
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «op een ander eiland van de Nederlandse Antillen dan waar zijn standplaats is of in Aruba» vervangen door: in een ander openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba dan waar zijn standplaats is of in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
2. In het tweede lid wordt «de directeur van het Departement van Volksgezondheid» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
L
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, eerste streepje, wordt «de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, 44)» vervangen door: het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.
2. In het derde lid, tweede streepje, wordt «de regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Werknemers (P.B. 1971, 85)» vervangen door «het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst werknemers BES» en wordt «Bonaire, Saba, Sint Eustatius of Sint Maarten» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
3. In het vierde lid wordt «de Regeling vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren» vervangen door «het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES» en «de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Werknemers» door: het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst werknemers BES.
M
In artikel 28, eerste lid, wordt «f 1.000,–» vervangen door: USD 559.
N
In artikel 29 wordt «in de Nederlandse Antillen of in Aruba» vervangen door: in de openbare lichamen of in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
O
In artikel 38, eerste lid, wordt «de Regeling ambtenarenrechtspraak (P.B. 1951, 134)» vervangen door: de Wet ambtenarenrechtspraak 1951 BES.
P
Paragraaf 9 en artikel 51 vervallen.
De Begrafeniswet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a, wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:
B
De artikelen van deze wet worden als volgt gewijzigd:
1. De term «eilandgebied» of «eilandgebied der kolonie» wordt telkens vervangen door: openbaar lichaam.
2. De term «verordening» wordt telkens vervangen door: wet.
C
In artikel 1a (nieuw), derde alinea, wordt «bij Koloniale Verordening» vervangen door: bij wet.
D
In artikel 2, eerste alinea, wordt «onverdekt» vervangen door: overdekt.
E
In artikel 4, tweede alinea, en in artikel 10, vierde alinea, wordt «Verordening, houdende bepalingen betreffende verklaringen van overlijden, af te geven door de geneeskundigen in de kolonie Curaçao» vervangen door: Wet verklaringen van overlijden BES.
F
In artikel 6 wordt de eerste volzin vervangen door: Begraving geschiedt niet eerder dan 36 uren na het overlijden en uiterlijk op de zesde werkdag na die van het overlijden.
G
In artikel 13, vierde alinea, wordt «aanwanten» vervangen door: aan aanverwanten.
H
In artikel 25 wordt de zinsnede «door den Gouverneur» vervangen door: het bestuurscollege.
I
In artikel 31, eerste alinea, wordt «Crematielandsverordening (P.B.1989, no. 93)» vervangen door: Crematiewet BES.
J
In artikel 35 vervalt de zinsnede «, op Curaçao».
K
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet, en wordt «De Curaçaosche Courant» vervangen door: de Staatscourant.
2. In het vierde lid, wordt «het Wetboek van Strafvordering» vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
3. In het vijfde lid, wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur.
L
In artikel 39, tweede lid, wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
M
Het opschrift boven artikel 40 wordt vervangen door:
N
Artikel 40 komt te luiden:
O
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder 1° wordt «f 50.–» vervangen door: «van de eerste categorie», en wordt «meer dan 36 uren» vervangen door: meer dan vijf dagen.
2. Onder 2° wordt «f 100.–» vervangen door: «van de eerste categorie», en wordt «binnen de 12 uren» vervangen door: binnen 36 uren.
3. Onder 3° wordt «f 100.–» vervangen door: van de eerste categorie.
P
Het opschrift boven artikel 43, en de artikelen 43, 44 en 46 vervallen.
De Crematiewet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
B
De artikelen van deze wet worden als volgt gewijzigd:
1. De term «eilandgebied» wordt telkens vervangen door: openbaar lichaam.
2. De zinsneden «Begrafenisverordening (P.B. 1919, no. 21)» of «begrafenisverordening (P.B. 1919, no. 21)» worden telkens vervangen door: Begrafeniswet BES.
3. De term «landsverordening» wordt telkens vervangen door: wet.
4. De zinsnede «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» wordt telkens vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur.
5. De zinsnede «het plaatselijk hoofd van politie» wordt telkens vervangen door: de gezaghebber.
6. De term «Verbranding» of «verbranding» wordt telkens vervangen door: Crematie of crematie.
C
In artikel 11 wordt «Verordening van de 13de september 1918 houdende bepalingen betreffende de verklaringen van overlijden, af te geven door de geneeskundigen in de Nederlandse Antillen (P.B. 1919, no.22)» vervangen door: Wet verklaringen van overlijden BES.
D
Artikel 14, eerste lid, komt te luiden:
1. Crematie geschiedt niet eerder dan 36 uren na het overlijden of de levenloze geboorte en uiterlijk op de zesde werkdag na het overlijden of de levenloze geboorte.
E
In artikel 15 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
F
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt na «in het buitenland» ingevoegd: in het Europese deel van Nederland, en wordt «een der eilanden van de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
2. In het derde lid, wordt na «Uit het buitenland» ingevoegd: , een ander openbaar lichaam of het Europese deel van Nederland.
3. In het vierde lid, wordt «hetzij naar een ander eiland van de Nederlandse Antillen, hetzij naar het buitenland» vervangen door: naar een ander openbaar lichaam, naar het Europese deel van Nederland of naar het buitenland.
G
In artikel 26a, eerste lid, wordt «De Curaçaosche Courant» vervangen door: de Staatscourant.
H
In artikel 27 wordt «ten hoogste tienduizend gulden» vervangen door: de derde categorie.
I
In artikel 28 wordt «ten hoogste vijfentwintighonderd gulden» vervangen door: de tweede categorie.
J
In artikel 31, eerste lid, wordt «het Wetboek van Strafvordering» vervangen door: het Wetboek van Strafvordering BES.
K
Hoofdstuk VI vervalt.
De Wet ambtelijke bijstand verzoekschriften BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt de term «deze landsverordening» telkens vervangen door «deze wet».
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «van het eilandgebied of de administrateur van het eiland» vervangen door: van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het tweede lid vervalt: en administrateurs.
C
In artikel 2 wordt «op dit eiland» vervangen door «in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en vervalt: /administrateur.
D
In artikel 5 wordt «dezer landsverordening» vervangen door: van deze wet.
E
Artikel 6 vervalt.
F
Na artikel 6 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
De Wet basisadministraties persoonsgegevens BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «eilandsverordening» telkens vervangen door: wet;
2. «eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen,» en «eilandsbesluit» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur;
B
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder verlettering van de onderdelen a tot en met e tot c tot en met g worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
2. Onderdeel c (nieuw) komt te luiden:
een basisadministratie, als bedoeld in artikel 2;
3. Onderdeel d (nieuw) komt te luiden:
een basisadministratie over de bevolking in een ander openbaar lichaam, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of het Europese deel van Nederland.
4. In de onderdelen e (nieuw), f (nieuw) en g (nieuw) wordt «de basisadministratie» telkens vervangen door: een basisadministratie.
5. Onder verlettering van de onderdelen g en h (oud) tot h en i vervalt onderdeel f.
6. In onderdeel h (nieuw) komt «naar een ander land dan de Nederlandse Antillen of Aruba of zijn uitschrijving naar een andere basisadministratie» te vervallen.
7. Onderdeel i (nieuw) komt te luiden:
een orgaan van een openbaar lichaam alsmede een daaronder ressorterende dienst of een bij eilandsverordening als zodanig aangewezen bedrijf of instelling met een publiekrechtelijke taak gericht op het territorium van het betreffende openbaar lichaam;
8. Onder verlettering van de onderdelen i tot en met m (oud) tot k tot en met o wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
1. een orgaan van een rechtspersoon die in Nederland krachtens publiekrecht is ingesteld, of
2. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag in Nederland bekleed;
9. In onderdeel k (nieuw) wordt na «een afnemer» ingevoegd:, een overheidsorgaan.
10. In onderdeel o (nieuw) wordt «de Landsverordening Toelating en Uitzetting (P.B. 1966, no. 17)» vervangen door: de Wet Toelating en Uitzetting BES.
C
Artikel 2 komt te luiden:
D
Artikel 3 komt te luiden:
1. Het bestuurscollege is verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens over de bevolking in een geautomatiseerde basisadministratie van persoonsgegevens.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent het beheer, de technische en administratieve inrichting, de werking en de beveiliging van de basisadministratie.
E
Artikel 4, tweede lid, komt te luiden:
2. De basisadministratie heeft mede tot doel:
a. overheidsorganen te voorzien van gegevens, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van hun taken;
b. derden te voorzien van gegevens in bij of krachtens deze wet aangewezen gevallen.
F
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «door de beheerder van de basisadministratie».
2. Het derde lid vervalt.
G
Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:
1. Op grond van de geboorteakte, opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand in een openbaar lichaam of in Aruba, Curaçao of Sint Maarten, wordt het kind ingeschreven dat niet reeds is ingeschreven in een basisadministratie of in een andere basisadministratie en waarvan ten minste één der ouders op de geboortedatum van het kind als ingezetene in een basisadministratie is ingeschreven. De inschrijving geschiedt in de basisadministratie waar de moeder als ingezetene is ingeschreven, dan wel in de basisadministratie waar de vader als ingezetene is ingeschreven, indien de moeder niet als ingezetene is ingeschreven.
H
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «degene die» ingevoegd: «rechtmatig verblijf geniet,» en wordt « het eilandgebied Bonaire» vervangen door: het openbaar lichaam.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Inschrijving vindt ten aanzien van degene die zich in het openbaar lichaam vestigt, komende vanuit een ander openbaar lichaam, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of het Europese deel van Nederland niet plaats, dan nadat hij een hem betreffend verhuisbericht, verstrekt door de verantwoordelijke voor de bijhouding van gegevens in de andere basisadministratie waar hij laatstelijk als ingezetene was ingeschreven, heeft overgelegd. In het geval dat anderzijds blijkt dat het vertrek van de betrokken persoon is verwerkt in de basisadministratie waar hij laatstelijk als ingezetene was ingeschreven, of blijkt dat betrokkene daarin niet als ingezetene was ingeschreven, kan hiervan worden afgeweken.
I
In artikel 8 komt «naar een ander land dan de Nederlandse Antillen of Aruba» te vervallen.
J
Artikel 9 komt te luiden:
1. Op grond van zijn aangifte van vertrek worden gegevens betreffende het vertrek opgenomen op de persoonslijst van degene die naar redelijke verwachting gedurende:
a. een half jaar ten minste twee derden van de tijd in een ander openbaar lichaam verblijf zal houden, dan wel
b. een jaar ten minste twee derden van de tijd buiten een openbaar lichaam verblijf zal houden.
2. Het bestuurscollege draagt ambtshalve zorg voor opneming van gegevens betreffende het vertrek, indien geen aangifte is gedaan door een persoon als bedoeld in het eerste lid.
K
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid vervalt «door de beheerder van de basisadministratie».
2. Het eerste lid, onder a, wordt als volgt gewijzigd:
a. in onderdeel 6° wordt «het verblijf in het eilandgebied en het vertrek uit eilandgebied» vervangen door: het verblijf in en het vertrek uit het openbaar lichaam.
b. in de onderdelen 7° en 8° wordt na «eerdere echtgenoten» telkens ingevoegd: , de geregistreerde partner, de eerdere geregistreerde partners.
c. in onderdeel 9° wordt na «eerdere echtgenoot» ingevoegd: , de geregistreerde partner of de eerdere geregistreerde partner.
3. In het eerste lid, onder b, komt onderdeel 2° te luiden:
2°. gegevens, noodzakelijk in verband met de uitvoering van de Kieswet.
4. Het eerste lid, onder c, wordt als volgt gewijzigd:
a. in onderdeel 1° vervalt «en uitschrijving».
b. in onderdeel 3° wordt «de Nederlands-Antilliaanse openbare orde» vervangen door: de openbare orde.
7. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt nader bepaald welke algemene, bijzondere en administratieve gegevens worden opgenomen, en bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de verwijdering en de vernietiging van deze gegevens.
L
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt «door de beheerder van de basisadministratie na de uitschrijving» vervangen door: in verband met het vertrek van een persoon als bedoeld in artikel 9 naar een ander openbaar lichaam, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of het Europese deel van Nederland.
2. Het eerste lid, ten 3°, komt te luiden:
3°. het gegeven dat de persoon intussen is ingeschreven in een andere basisadministratie, het adres en de datum van inschrijving, voor zover deze gegevens bekend zijn;
3. In het derde lid wordt «en worden regels gesteld met betrekking» vervangen door: , en bij ministeriele regeling worden regels gesteld met betrekking tot.
M
Artikel 12 komt te luiden:
Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald aan welke geschriften, mededelingen of andere bronnen in de daarbij aangegeven gevallen gegevens als bedoeld in de artikelen 10 en 11 worden ontleend om te worden opgenomen in de basisadministratie; bij algemene maatregel van bestuur worden tevens bepaald de verplichtingen van instellingen belast met de uitvoering van publiekrechtelijke taken tot het verstrekken van informatie die van belang is voor de bijhouding van de basisadministratie.
N
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «in het eilandgebied» vervangen door: «binnen een openbaar lichaam» en «de beheerder van de basisadministratie» door: het bestuurscollege van dat openbaar lichaam.
2. In het tweede lid wordt «eilandgebied» vervangen door: «openbaar lichaam» en wordt «de beheerder van de basisadministratie» vervangen door: het bestuurscollege.
3. In het derde lid wordt in de eerste volzin na «De ingezetene die» ingevoegd: «naar redelijke verwachting», wordt «in een ander eilandgebied van de Nederlandse Antillen of in Aruba» vervangen door: «in een ander openbaar lichaam» en wordt «de beheerder van de basisadministratie» vervangen door: «het bestuurscollege» en wordt in de tweede volzin na «de ingezetene die» ingevoegd: «naar redelijke verwachting» en wordt «in een ander land dan de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: buiten een openbaar lichaam.
4. In het vijfde lid wordt «eilandgebied» vervangen door: «openbaar lichaam» en worden «de beheerder van de basisadministratie» en «de houder van de basisadministratie» telkens vervangen door: het bestuurscollege.
O
In artikel 14 wordt na «echtgenoot» ingevoegd: «, de geregistreerde partner», wordt «in het buitenland» vervangen door: «buiten het openbaar lichaam» en wordt «geven op verzoek van de houder van de basisadministratie aan de beheerder van de basisadministratie» vervangen door: geven aan het bestuurscollege op zijn verzoek.
P
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «18 jaar» telkens vervangen door: «16 jaar» en wordt in onderdeel b voor «minderjarigen» ingevoegd: inwonende.
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
Q
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt na «echtgenoten» ingevoegd: »dan wel geregistreerde partners.
2. In onderdeel d wordt na «de echtgenoot» ingevoegd: , de geregistreerde partner.
R
In de artikelen 17, 18, 19, 23 en 28 wordt «De houder van de basisadministratie» en «de houder van de basisadministratie» telkens vervangen door: «Het bestuurscollege», onderscheidenlijk «het bestuurscollege».
S
In artikel 19, eerste lid, onderdeel e, vervalt «Nederlands-Antilliaanse».
T
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Op een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt door het bestuurscollege beslist, tenzij het derde lid van toepassing is.
2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het voor de vervulling van de taak van een overheidsorgaan of het verrichten van werkzaamheden door een derde als bedoeld in artikel 26, vierde lid, noodzakelijk is dat aan het overheidsorgaan of de derde op systematische wijze persoonsgegevens worden verstrekt, en deze gegevens uit de basisadministraties van de openbare lichamen aan het overheidsorgaan of de derde verstrekt kunnen worden, is het overheidsorgaan verplicht onderscheidenlijk de derde bevoegd een verzoek in te dienen bij Onze Minister om een besluit te nemen tot verstrekking van gegevens als bedoeld in artikel 26, eerste lid. Indien Onze Minister besluit dat door de bestuurscolleges gegevens dienen te worden verstrekt, wordt in het besluit in ieder geval bepaald over welke categorieën van personen gegevens worden verstrekt, welke gegevens het betreft en in welke gevallen gegevens worden verstrekt. Het besluit bepaalt tevens aan welk overheidsorgaan of derde, op welke wijze en vanaf welke datum de verstrekking dient plaats te vinden. Het besluit tot verstrekking van gegevens wordt tijdig aan de verzoeker en aan de bestuurscolleges bekend gemaakt.
3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:
4. Aan een besluit tot verstrekking van gegevens op grond van het tweede of derde lid kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en een doelmatige gegevensverstrekking.
4. Het vijfde lid (nieuw) vervalt.
U
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «Bij» ingevoegd: of krachtens.
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
V
Voor artikel 22 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
W
Artikel 23 komt te luiden:
Een verstrekking als bedoeld in artikel 22 kan ook de daarop betrekking hebbende administratieve gegevens omvatten als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel c, en artikel 11, eerste lid, onderdeel b, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de vervulling van de publiekrechtelijke taak van de afnemer. Geen gegevens worden verstrekt, waaruit de verstrekking van gegevens uit de basisadministratie aan een afnemer, een overheidsorgaan of een derde kan worden afgeleid, voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat of de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten.
X
De kop van paragraaf 3 komt te luiden:
Y
In artikel 25 wordt «Een derde heeft» vervangen door: Een overheidsorgaan en een derde hebben.
Z
Artikel 26 komt te luiden:
1. Aan een overheidsorgaan onderscheidenlijk een derde als bedoeld in het vierde lid, worden de gegevens verstrekt die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van het overheidsorgaan onderscheidenlijk het verrichten van de werkzaamheden door de derde. De verstrekking geschiedt op grond van een besluit van Onze Minister als bedoeld in artikel 20, derde lid.
2. In afwijking van het eerste lid verstrekt het bestuurscollege op verzoek van een overheidsorgaan aan wie de gevraagde gegevens niet moeten worden verstrekt op grond van een besluit van Onze Minister als bedoeld in het eerste lid, de gegevens over de ingeschrevenen in zijn basisadministratie die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van het overheidsorgaan.
3. In afwijking van het eerste lid verstrekt het bestuurscollege op verzoek van een derde aan wie de gevraagde gegevens niet moeten worden verstrekt op grond van een besluit van Onze Minister als bedoeld in het eerste lid, de algemene gegevens en de verwijsgegevens over de ingeschrevenen in zijn basisadministratie, voor zover:
a. die gegevens noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van een algemeen verbindend voorschrift door die derde, of
b. de verstrekking in overeenstemming is met het vierde lid.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen door derden verrichte werkzaamheden met een bijzonder maatschappelijk belang worden aangewezen, ten behoeve waarvan algemene gegevens of verwijsgegevens uit een basisadministratie worden verstrekt. De maatregel bepaalt tevens de categorieën van derden die voor de verstrekking in aanmerking komen, de gegevens die kunnen worden verstrekt en of artikel 28 op de verstrekking van toepassing is.
5. In afwijking van het eerste en derde lid kunnen op verzoek van een derde aan hem gegevens worden verstrekt voor zover daarin is voorzien bij eilandsverordening en voor zover:
a. de derde voorafgaande schriftelijke toestemming heeft van de ingeschrevene van wie gegevens worden verstrekt, of
b. de verstrekking in overeenstemming is met het zesde lid.
6. Bij eilandsverordening kunnen door derden verrichte werkzaamheden met een bijzonder maatschappelijk belang voor het openbaar lichaam worden aangewezen, ten behoeve waarvan gegevens uit de basisadministratie kunnen worden verstrekt. De verordening bepaalt tevens de categorieën van derden die voor de verstrekking in aanmerking komen. De verordening staat slechts verstrekking toe voor zover deze noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de derde en het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de ingeschrevene niet aan de verstrekking in de weg staan.
7. In de gevallen, bedoeld in het vijfde lid, kan de verstrekking alleen betrekking hebben op algemene en verwijsgegevens over de naam, de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of geregistreerde partner, het gebruik door de ingeschrevene van de geslachtsnaam van de echtgenoot dan wel geregistreerde partner, de eerdere echtgenoot of geregistreerde partner, het adres, de geboortedatum en de datum van overlijden.
AA
Artikel 27 komt te luiden:
Voor zover krachtens artikel 26, derde lid, algemene gegevens of verwijsgegevens aan een derde kunnen worden verstrekt, wordt hem op zijn verzoek slechts mededeling gedaan van daarop betrekking hebbende administratieve gegevens, voor zover de verzoeker aantoont dat deze gegevens noodzakelijk zijn in verband met de uitvoering van het algemeen verbindend voorschrift of de werkzaamheden waarvoor de gegevens worden gevraagd. Geen gegevens worden verstrekt, waaruit de verstrekking van gegevens uit de basisadministratie aan een afnemer, overheidsorgaan of een derde kan worden afgeleid, voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de veiligheid van de staat of de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten.
AB
De kop van paragraaf 3a komt te luiden:
AC
Artikel 27a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt «1.» geplaatst en in de tekst wordt «Nederland» telkens vervangen door: het Europese deel van Nederland.
2. Aan het artikel wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Een andere verstrekking uit een basisadministratie dan die bedoeld in de paragrafen 1, 2 of 3 of in het eerste lid is slechts toegestaan voor zover:
a. de verstrekking plaatsvindt voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden, en
b. de persoonlijke levenssfeer niet onevenredig wordt geschaad.
AD
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 26, tweede lid» vervangen door: artikel 26, derde lid, onder a, of vijfde lid.
2. In het tweede lid wordt «artikel 26, tweede lid» telkens vervangen door: artikel 26, derde lid, onder a.
3. Na het tweede lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
3. Indien op de persoonslijst een aantekening is gesteld omtrent beperking van de verstrekking van gegevens aan derden, worden geen gegevens van de persoonslijst verstrekt op grond van artikel 26, derde lid, onder b, voor zover de beperking van de verstrekking van toepassing is.
AE
Artikel 29 vervalt.
AF
Artikel 30 komt te luiden:
Het toezicht op de uitvoering van deze wet berust bij Onze Minister. Aan door hem aangewezen ambtenaren worden door de autoriteiten belast met de uitvoering van deze wet alle inlichtingen verstrekt die zij in verband met de uitoefening van hun taak nodig hebben en wordt inzage verleend in alle bescheiden die verband houden met de uitvoering van deze wet.
AG
In artikel 31, eerste lid, vervalt «, 20, vierde lid» en wordt «ten hoogste tweeduizend gulden» vervangen door: de tweede categorie.
AH
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de beheerder van de basisadministratie» vervangen door: het bestuurscollege.
2. In het tweede lid wordt «de houder van de basisadministratie of bij de beheerder van de basisadministratie» vervangen door: het bestuurscollege.
3. In het derde lid, onder a, wordt «de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
4. In het vierde lid wordt «de beheerder van de basisadministratie» vervangen door: het bestuurscollege.
AI
De artikelen 33 en 35 vervallen.
AJ
In artikel 36 wordt na «kunnen bij» ingevoegd: of krachtens.
AK
Artikel 37 vervalt.
AL
Artikel 39 komt te luiden:
De Wet identiteitskaarten BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a, wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:
B
De artikelen van deze wet worden als volgt gewijzigd:
1. De term «eilandgebied» wordt telkens vervangen door: openbaar lichaam.
2. De term «landsverordening» wordt telkens vervangen door: wet.
3. De term «landsbesluit houdende algemene maatregelen» wordt telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
C
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de eerste aanduiding «f».
2. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «de eilanden» vervangen door «de openbare lichamen» en vervallen de zinsneden «van 01 tot en met 39: Curaçao;» en «van 76 tot en met 85; Sint Maarten;».
D
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onder c, komt te luiden:
c. de vervaardiging, de distributie en het beheer van de identiteitskaarten.
2. Het derde en vierde lid vervallen.
E
In artikel 9 wordt «1 lid 1» vervangen door: «1a, eerste lid,» en «van ten hoogste tweehonderd en vijftig gulden» vervangen door: van de eerste categorie.
F
In artikel 10 wordt «van ten hoogste vijfduizend gulden» vervangen door: van de tweede categorie.
G
In artikel 13 wordt «bij dat landsbesluit» vervangen door: bij die algemene maatregel van bestuur.
De Sanctiewet 1977 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 10a vervalt: omtrent de beoordeling van aanvragen om een ontheffing als bedoeld in artikel 9, eerste lid, alsmede.
B
In artikel 11, eerste lid, vervalt: dan wel ingevolge artikel 9.
C
Artikel 14 wordt vervangen door:
1. Deze wet, met uitzondering van de artikelen 4, 10, tweede en derde lid, en 10a tot en met 11, is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met inachtneming van het in deze afdeling bepaalde.
2. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.
Voor de toepassing van deze wet in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gelden bindende besluiten, vastgesteld in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie, als internationale verplichtingen in de zin van artikel 2, tweede lid.
Met de opsporing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn belast, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde ambtenaren, de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.
1. Overtredingen van voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 2 en 7 zijn misdrijven voor zover zij opzettelijk zijn begaan. Voor zover deze gedragingen niet opzettelijk worden begaan, zijn zij overtredingen.
2. In geval van een misdrijf kan de rechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaar of een geldboete van de vijfde categorie opleggen.
3. In geval van een overtreding kan de rechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba hechtenis van ten hoogste een jaar of een geldboete van de vierde categorie opleggen.
De Dienstplichtwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1 tot en met 4, 6, 7, 94, eerste lid, 104, tweede lid, onderdeel b, 116, vijfde lid, onderdeel b, 133, eerste lid, onderdeel a, 134 en 135 wordt «landsverordening» steeds vervangen door: wet.
B
In deze wet worden «De Minister» en «de Minister» steeds vervangen door: Onze Minister.
C
Artikel 1, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. Onze Minister: Onze Minister van Defensie.
D
In de artikelen 2, tweede lid, 11, tweede lid, 16, derde lid, 18, 27, tweede lid, 28, tweede lid, 66, tweede lid, 68, eerste lid, en 95c wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» steeds vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
E
In de artikelen 7 en 66, tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» steeds vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
F
In artikel 8 wordt «in een eilandgebied van de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
G
Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt «een op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne bij landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. Het zesde lid komt te luiden:
6. Ten behoeve van de herkeuring stelt Onze Minister een of meer herkeuringscommissies in.
H
Artikel 14 komt te luiden:
I
In artikel 21, eerste lid, onderdeel b, vervalt «in de Nederlandse Antillen of elders».
J
In artikel 22 wordt «op de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
K
Artikel 23, tweede lid, vervalt.
L
Artikel 24, derde lid, komt te luiden:
3. De interne dienstplichtigen dienen bij de in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba aanwezige onderdelen van de krijgsmacht.
M
Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de Gouverneur» vervangen door «het bestuurscollege» en wordt «het landsbesluit» vervangen door «het besluit tot oproeping».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het in het eerste lid bedoelde besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.
N
In artikel 28a wordt «de Nederlandse Antillen» steeds vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten of van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
O
In artikel 29 vervalt «met inachtneming van het bepaalde in artikel 136, eerste lid, der Staatsregeling van de Nederlandse Antillen en van het bepaalde in artikel 11 van de Defensiewet voor de Nederlandse Antillen en Aruba (P.B. 1992, 109)».
P
Artikel 35 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het ontslag van officieren bij de krijgsmacht, voor zover in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba dienstplichtig of dienstplichtig geweest zijnde, geschiedt bij koninklijk besluit. In de overige gevallen geschiedt het ontslag door Onze Minister.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. In geval van oorlog of oorlogsgevaar of ingeval bedreiging of verstoring van de inwendige orde en rust kan leiden tot wezenlijke aantasting van belangen van het Koninkrijk, kan van het tweede lid worden afgeweken.
Q
In artikel 37 vervallen de onderdelen a en b, alsmede het tweede lid.
R
In artikel 38 wordt «De Gouverneur als koninkrijksorgaan» vervangen door: Onze Minister.
S
In artikel 46, eerste en derde lid, wordt «De Gouverneur» steeds vervangen door: Onze Minister.
T
Artikel 54 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Benoeming tot officier geschiedt bij koninklijk besluit.
2. Het vierde lid vervalt.
U
Artikel 56, eerste lid, komt te luiden:
1. Bevordering van officieren geschiedt bij koninklijk besluit.
V
In artikel 57, eerste lid, wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister.
W
In artikel 58 wordt «de Gouverneur bij keuze na het volbrengen van een door de Minister voor elk van deze bevorderingen vast te stellen minimum diensttijd in de definitief beklede rang» vervangen door: Onze Minster.
X
Artikel 60 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister.
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
Y
Artikel 68, eerste lid, komt te luiden:
1. Voor de dienstplichtigen worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorschriften vastgesteld betreffende de bezoldiging en verdere inkomsten.
Z
In artikel 69 wordt «de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159), zoals gewijzigd» vervangen door: de Wet materieel ambtenarenrecht BES,.
AA
In artikel 70 wordt «Pensioenlandsverordening overheidsdienaren (P.B. 1997, 312)» vervangen door: Pensioenwet ambtenaren BES.
BB
In artikel 72, eerste lid, wordt «de bepalingen van de Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren (P.B. 1986, 165)» vervangen door «de Wet vergoeding behandelings- en verplegingskosten ambtenaren BES» en vervalt de tweede volzin.
CC
In artikel 76 wordt «in de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,.
DD
Artikel 79 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «op een eiland, behorende tot de Nederlandse Antillen, of in Aruba,» vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het vierde lid wordt «buiten de Nederlandse Antillen» vervangen door: buiten Aruba, Curaçao of Sint Maarten of buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
EE
In artikel 83 vervalt «in de Nederlandse Antillen».
FF
Artikel 85 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Op de dienstplichtige in werkelijke dienst zijn de voor ambtenaren geldende regelen terzake van vrijstelling van dienst wegens ziekte, neergelegd in het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES van overeenkomstige toepassing, voor zover daarvan in deze wet niet wordt afgeweken.
2. In het tweede lid wordt «die ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren geen overheidsdienaar is» vervangen door: die ingevolge artikel 6, eerste lid, van de Pensioenwet ambtenaren BES geen ambtenaar is.
GG
In artikel 85a wordt «geschiedt in de Nederlandse Antillen door de geneeskundige commissie, bedoeld in artikel 14, derde lid, onderdeel a, van de Pensioenlandsverordening overheidsdienaren, en in andere gevallen door een of meer geneeskundigen, aan te wijzen door de Gouverneur» vervangen door: geschiedt door de geneeskundige commissie, bedoeld in artikel 14, derde lid, onderdeel a, van de Pensioenwet ambtenaren BES, en in andere gevallen door een of meer geneeskundigen, aan te wijzen door Onze Minister.
HH
Artikel 86, eerste lid, komt te luiden:
1. Onverminderd het tweede lid, zijn op de gewezen dienstplichtige, wiens dienstverband is geëindigd tijdens arbeidsongeschiktheid uit hoofde van een ziekte of gebrek, de bepalingen van artikel 45A van de Wet materieel ambtenarenrecht BES van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat hij in zoverre als gewezen ambtenaar in de zin van die wet wordt aangemerkt.
II
Artikel 88 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «is de Beschikking van de 20ste juni 1933, ... 700, houdende vaststelling van een regeling der vergoeding voor reis- en teerkosten, gelijk mede voor verhuiskosten binnen de Nederlandse Antillen (P.B. 1958, ... 153)» vervangen door: zijn de voor ambtenaren geldende regelen terzake van reis-, teer- en verhuiskosten.
2. In het tweede lid wordt «het in het eerste lid genoemde besluit» vervangen door: de in het eerste lid bedoelde regelen.
JJ
Artikel 98, tweede lid, komt te luiden:
2. Hij kan echter niet worden verplicht werkzaamheden te verrichten in plaats van stakers of uitgeslotenen, tenzij het werkzaamheden betreft die naar het oordeel van Onze Minister geen uitstel gedogen.
KK
In artikel 109, tweede lid, wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
LL
Artikel 116 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. Onze Minister van Defensie, indien zijn bezwaren betrekking hebben op een ten aanzien van hem genomen beslissing door een niet-militaire autoriteit.
2. In het tweede lid vervalt «te Willemstad op het eiland Curaçao».
3. In het vierde lid vervalt «te Willemstad op het eiland Curaçao».
MM
In artikel 116a vervalt «te Willemstad».
NN
Artikel 116e, derde lid, komt te luiden:
3. De beklagmeerdere zendt zijn beslissing vergezeld van het verslag van het onderzoek langs de hiërarchieke weg aan Onze Minister.
OO
In artikel 117 vervalt «in deze landsverordening» en wordt «het landsbesluit als bedoeld in artikel 68» vervangen door «de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 68,».
PP
In artikel 130, eerste lid, vervalt «in deze landsverordening».
Na artikel 134 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Met de opsporing van de in deze wet strafbare gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de militairen van de Koninklijke marechaussee. Zij hebben toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
De Wet rechtspositie Kustwacht BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a, wordt «de Gouverneur» vervangend door: het bestuurscollege van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Onderdeel b komt te luiden:
Onze Minister van Defensie.
3. Onderdeel c vervalt.
4. Onderdeel d komt te luiden:
de Wet materieel ambtenarenrecht BES.
5. Onderdeel e komt te luiden:
de Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
6. Onderdeel g vervalt.
7. In onderdeel h wordt «LMA» vervangen door: WMABES.
B
In de artikelen 2, 3, eerste en derde lid, 7, eerste lid, 10, eerste lid, en 16a, eerste lid, wordt «LMA» steeds vervangen door: WMABES.
C
In de artikelen 3 en 16a wordt «Commandant» steeds vervangen door: directeur van de Kustwacht.
D
In artikel 3, eerste lid, wordt «De Minister» vervangen door: Onze Minister.
E
In de artikelen 3, tweede en derde lid, 9, eerste lid, en 10, eerste lid, wordt «de Minister» steeds vervangen door: Onze Minister.
F
In artikel 4 wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
G
In de artikelen 5, derde lid, en 7, tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» steeds vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
H
Artikel 5a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «Pensioenlandsverordening (P.B. 1997, no. 312)» vervangen door «Pensioenwet ambtenaren BES» en wordt «landsverordening» vervangen door «wet».
2. In het derde lid wordt «Pensioenlandsverordening overheidsdienaren» vervangen door «Pensioenwet ambtenaren BES» en wordt «landsverordening» steeds vervangen door «wet».
3. In het vijfde lid wordt «Pensioenlandsverordening overheidsdienaren» vervangen door: Pensioenwet ambtenaren BES.
I
In artikel 6, onderdeel g, wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit van het bestuurscollege van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
J
Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «LMA» steeds vervangen door: WMABES.
2. In het derde en vierde lid wordt «Wachtgeldregeling overheidsdienaren» steeds vervangen door: Wachtgeldbesluit ambtenaren BES.
K
In artikel 13, eerste lid, wordt «Regeling kustwacht» vervangen door: Voorlopige regeling Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba.
L
In artikel 14 wordt «de Regeling Vakantie en Vrijstelling van Dienst Ambtenaren (P.B. 1969, no. 44)» vervangen door: het Besluit vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren BES.
M
In artikel 15 wordt «Pensioenverordening Burgerlijke Landsdienaren 1938» vervangen door: Pensioenwet ambtenaren BES.
N
In artikel 17 wordt «Landsverordening rechtspositie Kustwacht» vervangen door: Wet rechtspositie Kustwacht BES.
In de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek wordt na hoofdstuk 4 een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Deze wet, met uitzondering van de artikelen 4, 38a tot en met 39, en artikel 41, tweede lid, onderdeel d, is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met dien verstande dat Hoofdstuk 5, paragraaf 4, zoals dat luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Aanpassingswet vierde tranche Awb, in genoemde openbare lichamen van toepassing blijft.
De Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 15 wordt na onderdeel b, een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. het verrichten van de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden die bij of krachtens de Wet telecommunicatievoorzieningen BES en de Wet post BES aan het college zijn toegekend.
In de Wet ruimtevaartactiviteiten wordt na hoofdstuk 1 een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
De Handelsregisterwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 1 tot en met 3 komen te luiden:
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
kamer van koophandel en nijverheid als bedoeld in de Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES;
de secretaris van de betreffende kamer van koophandel en nijverheid;
het op het ogenblik van aangifte volgens de balans van het laatste boekjaar aanwezige, eventueel volgens de balans van het lopende boekjaar werkelijk aanwezige, eigen vermogen van de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging;
het door een onderneming als zodanig aangemerkte onderdeel van de onderneming;
een ondernemingsonderdeel, niet zijnde de hoofdvestiging, dat geheel of ten dele elders is ondergebracht in een gebouw of complex van gebouwen, waar duurzaam activiteiten van de onderneming plaatsvinden;
de in het openbaar lichaam gelegen nevenvestiging van een buiten het openbaar lichaam gevestigde onderneming of, indien er meer nevenvestigingen zijn, de door de onderneming als hoofdnederzetting aangemerkte nevenvestiging;
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
1. Er is een handelsregister, waarin ondernemingen en rechtspersonen worden ingeschreven overeenkomstig het bepaalde in deze wet.
2. Het handelsregister wordt gehouden door de Kamers.
De Secretaris is belast met het beheer van het handelsregister en de in verband daarmee ontvangen gelden.
1. In het handelsregister worden de ondernemingen ingeschreven die in het openbaar lichaam zijn gevestigd, of in het openbaar lichaam een nevenvestiging hebben.
2. Behoort de onderneming toe aan een natuurlijke persoon, of is een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap aangegaan, dan worden tevens de gegevens daarvan ingeschreven.
3. Aan de in artikel 4, eerste lid, genoemde rechtspersonen, met uitzondering van stichtingen, stichtingen particulier fonds en verenigingen, wordt steeds geacht een onderneming toe te behoren.
4. Het bepaalde in het derde lid is van overeenkomstige toepassing op in het openbaar lichaam gevestigde buitenlandse rechtspersonen.
5. Indien aan een stichting of stichting particulier fonds of een vereniging een onderneming tevens als inschrijving van de stichting, de stichting particulier fonds of de vereniging toebehoort die als zodanig overeenkomstig dit artikel moet worden ingeschreven, geldt de inschrijving van de onderneming.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen activiteiten waarmee niet wordt beoogd vermogensrechtelijk voordeel te behalen, voor de toepassing van het eerste lid met een onderneming worden gelijkgesteld.
B
De artikelen 5 tot en met 8 komen te luiden:
1. Tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister is verplicht degene aan wie een onderneming toebehoort of, indien het de inschrijving betreft van een aan een rechtspersoon toebehorende onderneming, ieder der bestuurders van de rechtspersoon.
2. Tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister van een rechtspersoon en deponering van een authentiek afschrift van de akte en statuten is naast de bestuurders van de rechtspersoon tevens verplicht de notaris ten overstaan van wie de akte van oprichting van de rechtspersoon is verleden.
3. Indien geen van de in het eerste of tweede lid bedoelde personen in het gebied van de bevoegde Kamer is gevestigd, is tot het doen van de opgave tevens verplicht degene die in dat gebied belast is met de dagelijkse leiding.
4. Indien een onderneming buiten het openbaar lichaam is gevestigd, is tot het doen van de opgave tevens verplicht degene die belast is met de dagelijkse leiding van de hoofdnederzetting.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere personen worden aangewezen die verplicht of bevoegd zijn tot het doen van daarbij aangewezen opgaven.
1. Tot inschrijving van een in het openbaar lichaam gevestigde onderneming of nevenvestiging is bevoegd de Kamer binnen welker gebied de onderneming haar hoofdvestiging respectievelijk hoofdnederzetting heeft.
2. Tot inschrijving van een in het openbaar lichaam gevestigde rechtspersoon is bevoegd de Kamer binnen welker gebied de rechtspersoon volgens zijn statuten zijn zetel heeft.
3. Tot inschrijving van een buiten het openbaar lichaam gevestigde onderneming is bevoegd de Kamer binnen welker gebied de onderneming haar hoofdnederzetting heeft.
1. De tot opgaaf verplichte personen doen, met inachtneming van het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde, de opgaven die de Kamer nodig heeft om ervoor te zorgen dat de bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur en andere wettelijke bepalingen aangewezen gegevens te allen tijde juist en volledig in het handelsregister ingeschreven zijn.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het deponeren van bescheiden.
1. De opgave voor de eerste inschrijving van een onderneming wordt gedaan binnen één week na aanvang van de uitoefening van de ondernemingsactiviteiten.
2. De andere voorgeschreven opgaven worden gedaan uiterlijk één week na het plaatsvinden van het feit ten gevolge waarvan de verplichting tot de opgave ontstaat, voor zover bij of krachtens algemene maatregel van bestuur niet anders is bepaald.
3. De verplichting tot het doen van een opgave eindigt zodra die opgave is gedaan door iemand anders die daartoe verplicht of bevoegd was of, voor zover het een wijziging betreft als bedoeld in artikel 9 of artikel 10, zodra de Kamer de desbetreffende wijziging heeft ingeschreven.
C
De artikelen 13 tot en met 18 komen te luiden:
Ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen die in het handelsregister staan ingeschreven kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voor daarbij aangewezen gegevens of bescheiden beperkingen worden vastgesteld ten aanzien van het bepaalde in artikel 11.
1. Bij de eerste inschrijving van een onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging en vervolgens jaarlijks na het jaar van inschrijving, zijn voor elke ingeschreven onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging aan de Kamer verschuldigd, op grondslag van het in de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging aanwezige eigen vermogen, de door de Kamer vast te stellen bedragen, die nimmer minder dan de in de navolgende schalen genoemde minima, noch meer dan de in deze schalen genoemde maxima bedragen.
2. De in het eerste lid bedoelde minimum en maximum bedragen zijn bij een in de onderneming, rechtspersoon, of nevenvestiging per 1 januari aanwezige eigen vermogen van:
Schaal | Meer dan | Doch niet meer dan | Voor de 1ste inschrijving minimaal | Voor de 1ste inschrijving maximaal | Jaarlijks minimaal | Jaarlijks maximaal |
---|---|---|---|---|---|---|
Schaal 1 | USD 0,– | USD 8.379,89 | USD 41,90 | USD 83,80 | USD 41,90 | USD 83,80 |
Schaal 2 | USD 8.379,89 | USD 27.932,96 | USD 41,90 | USD 139,66 | USD 41,90 | USD 139,66 |
Schaal 3 | USD 27.932,96 | USD 41.899,44 | USD 41,90 | USD 195,53 | USD 41,90 | USD 195,53 |
Schaal 4 | USD 41.899,44 | USD 55.865,92 | USD 55,87 | USD 251,40 | USD 55,87 | USD 251,40 |
Schaal 5 | USD 55.865,92 | USD 83.798,88 | USD 69,83 | USD 279,33 | USD 69,83 | USD 279,33 |
Schaal 6 | USD 83.798,88 | USD 111.731,84 | USD 83,80 | USD 307,26 | USD 97,77 | USD 307,26 |
Schaal 7 | USD 111.731,84 | USD 279.329,61 | USD 139,66 | USD 418,99 | USD 111,73 | USD 418,99 |
Schaal 8 | USD 279.329,61 | USD 558.659,22 | USD 588,66 | USD 698,32 | USD 223,46 | USD 588,66 |
Schaal 9 | USD 558.659,22 | USD 1.117.318,44 | USD 588,66 | USD 698,32 | USD 279,33 | USD 588,66 |
Schaal 10 | USD 1.117.318,44 | USD 1.675.977,65 | USD 588,66 | USD 698,32 | USD 335,20 | USD 588,66 |
Schaal 11 | USD 1.675.977,65 | USD 2.234.636,87 | USD 588,66 | USD 837,99 | USD 418,99 | USD 698,32 |
Schaal 12 | USD 2.234.636,87 | USD 2.793.296,09 | USD 588,66 | USD 837,99 | USD 474,86 | USD 698,32 |
Schaal 13 | USD 2.793.296,09 | USD 588,66 | USD 837,99 | USD 588,66 | USD 698,32 |
3. Ter bepaling van de grondslag voor de toepassing van de schaal van het tweede lid, is degene die tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister verplicht is, gehouden aangifte te doen van het eigen vermogen van de onderneming, de rechtspersoon of nevenvestiging met uitzondering van de in artikel 15 bedoelde ondernemingen, rechtspersonen, stichtingen, stichtingen particulier fonds en verenigingen.
4. De bedragen voor de inschrijving zijn verschuldigd door degene aan wie de onderneming of nevenvestiging behoort. Behoort de onderneming of nevenvestiging aan meer dan een persoon, dan zijn deze ieder voor het geheel voor de voldoening aansprakelijk. Behoort de onderneming aan een rechtspersoon, dan zijn de bedragen voor de inschrijving door de rechtspersoon verschuldigd. De bedragen voor de inschrijving van een stichting, een stichting particulier fonds en een vereniging aan wie niet een onderneming toebehoort zijn verschuldigd door de stichting, de stichting particulier fonds en de vereniging. Bij ontbinding of omzetting in een buitenlandse rechtspersoon zijn respectievelijk de met vereffening belaste personen en de bestuurders hoofdelijk daarvoor aansprakelijk.
5. De Kamer kan degene die tot het doen van opgave ter inschrijving in het handelsregister verplicht is, ten hoogste eenmaal per jaar schriftelijk verzoeken aangifte te doen ten behoeve van de rangschikking van de onderneming. Een dergelijk verzoek wordt niet gedaan voordat een jaar is verstreken sinds de aangifte bij de inschrijving of, bij gebreke daarvan, sinds de inschrijving heeft plaatsgevonden.
6. De Kamer kan degene die een aangifte ten behoeve van de rangschikking heeft gedaan, schriftelijk verzoeken een nadere toelichting op die aangifte te verstrekken.
7. Bij gebrek aan aangifte van het eigen vermogen bij de opgave tot inschrijving wordt het in de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging aanwezige eigen vermogen door de Kamer geschat; het geschatte bedrag geldt als grondslag voor de toepassing van de schaal in het tweede lid. Voor de later verschuldigde bedragen blijven degenen, die tot het doen van aangiften voor de inschrijving in het handelsregister zijn gehouden, bevoegd aangifte te doen van het in de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging aanwezige eigen vermogen.
8. De Kamer geeft, in haar gebied, kennis aan belanghebbende van de bedragen verschuldigd ingevolge de voorgaande bepalingen, welke bedragen dan binnen een maand na dagtekening van de mededeling moeten zijn voldaan. Bij gebreke van betaling zijn van overeenkomstige toepassing de bepalingen die bij wanbetaling van de kohierbelastingen gelden.
Stichtingen, stichtingen particulier fonds en verenigingen, aan wie niet een onderneming toebehoort als bedoeld in artikel 3, derde lid, worden ingedeeld in schaal 4, bedoeld in artikel 14, tweede lid.
Voor het inzien van het handelsregister en de bescheiden die daarbij krachtens wettelijk voorschrift zijn gedeponeerd, zijn aan de Kamer maximaal verschuldigd de volgende door de Kamer vast te stellen bedragen:
a. voor het door middel van een internet verbinding inzien van het elektronische bestand: USD 139,66 per kalenderjaar voor abonnementskosten, vermeerderd met USD 0,08 per inschrijving en USD 0,06 per tijdseenheid van 1 minuut of gedeelte daarvan;
b. voor het telefonisch vragen van inlichtingen over hetgeen in het handelsregister is ingeschreven of krachtens wettelijk voorschrift daarbij is gedeponeerd: USD 0,56 per tijdseenheid van 1 minuut of gedeelte daarvan;
c. voor het door middel van internet raadplegen van uittreksels uit het elektronisch bestand: USD 1,40 per uittreksel.
Voor het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit hetgeen in het handelsregister is ingeschreven of krachtens wettelijk voorschrift daarbij is gedeponeerd, zijn aan de Kamer verschuldigd de volgende door de Kamer maximaal vast te stellen bedragen:
a. voor fotokopieën: USD 0,56 voor de eerste bladzijde en USD 1,12 voor elke volgende bladzijde per inschrijving;
b. voor uittreksels: USD 11,17 voor ieder uittreksel;
c. voor een schriftelijke mededeling met betrekking tot hetgeen in het handelsregister is ingeschreven of daarbij is gedeponeerd: USD 8,38 per inschrijving;
d. voor het verstrekken van een overzicht van categorieën van in het handelsregister ingeschreven ondernemingen, rechtspersonen of nevenvestigingen, USD 0,56 per onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging, met een minimum van USD 8,38 per overzicht;
e. voor het per brief, telefax, e-mail of andere wijze verstrekken van producten genoemd onder a, b, c en d: het tarief voor het desbetreffende product, vermeerderd met de kosten van verzending en betalingsverkeer.
De bedragen genoemd in de artikelen 11 tot en met 17 kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden bijgesteld telkens wanneer de prijsontwikkeling daartoe aanleiding geeft.
1. Indien een Kamer of een persoon die belang heeft bij de inschrijving van mening is dat de inschrijving van een onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging onjuist, onvolledig of in strijd met de openbare orde of de goede zeden is of dat een onderneming, rechtspersoon of een nevenvestiging ten onrechte niet is ingeschreven, kan de belanghebbende zich bij verzoekschrift wenden tot het gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba dat zittingsplaats heeft in het openbaar lichaam waar de Kamer is gevestigd, bij welke de inschrijving is geschied of zou moeten geschieden, met het verzoek de doorhaling, aanvulling of wijziging van het ingeschrevene of de inschrijving van de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging te gelasten.
2. Een ieder, met betrekking tot wie hetgeen in het handelsregister is ingeschreven, onvolledig of onjuist is, of in strijd met de openbare orde of de goede zeden, kan, indien degene die het handelsregister houdt weigert of nalaat het verzoek tot aanvulling of wijziging te doen, zich op dezelfde wijze met dit verzoek tot het gerecht in eerste aanleg wenden.
3. Indien bij rechterlijke uitspraak hetgeen in het handelsregister is ingeschreven geheel of gedeeltelijk onrechtmatig is verklaard, doet de Kamer op verzoek van een belanghebbende daarvan aantekening in het handelsregister.
D
De artikelen 20 en 21 komen te luiden:
Alles wat betreft de inrichting van en het toezicht op het handelsregister, de opgaven voor de inschrijving, de inschrijving zelf, de doorhaling, de aanvulling en de wijziging van het ingeschrevene, het ter inzage leggen en het geven van afschriften van en uittreksels uit hetgeen ingeschreven is en hetgeen verder nog ter uitvoering van deze wet nodig is, wordt, voorzover daarin niet bij deze wet is voorzien, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, geregeld.
1. Hij die opzettelijk een onjuiste of onvolledige opgave doet, bestemd voor inschrijving in het handelsregister, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste USD 28.000.
2. Hij die wettelijk gehouden is een opgave te doen voor inschrijving in het handelsregister, wordt, indien het aan zijn schuld te wijten is dat die opgaaf gedaan door hemzelf of door een ander onjuist of onvolledig is, gestraft met geldboete van ten hoogste USD 11.200.
3. Hij die niet voldoet aan zijn wettelijke verplichtingen tot het doen van opgave voor inschrijving in het handelsregister, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste USD 28.000.
4. Hij die niet voldoet aan zijn wettelijke verplichting tot het op alle van de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging uitgaande brieven, orders, facturen en offertes vermelden van het nummer onder welk de onderneming, rechtspersoon of nevenvestiging in het handelsregister is ingeschreven, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste USD 28.000.
5. De feiten, strafbaar gesteld in het eerste, derde en vierde lid, zijn misdrijven. Het feit strafbaar gesteld in het tweede lid, is een overtreding.
E
Artikel 22 vervalt.
F
Artikel 23 komt te luiden:
1. Binnen drie maanden na de inwerkingtreding van deze wet schrijft de Kamer – voorzover deze niet reeds zijn ingeschreven – in het handelsregister in alle in het Stichtingenregister voorkomende gegevens als ware opgave gedaan overeenkomstig het handelsregisterbesluit.
2. Overige opgaven ter inschrijving in het handelsregister en deponering van bescheiden ten kantore van het handelsregister, waartoe de verplichting ontstaat als gevolg van de inwerkingtreding van deze wet worden, voor zover betrekking hebbend op ondernemingen, rechtspersonen, waaronder verenigingen zonder volledige rechtsbevoegdheid, nevenvestigingen of persoonlijke gegevens, gedaan binnen een jaar na inwerkingtreding van deze wet, voor zover niet bij de Invoeringswet Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES in een andere overgangstermijn is voorzien.
3. Het bepaalde in artikel 19 geldt voor rechtspersonen die reeds bestaan bij het in werking treden van Boek 2 BW BES eerst nadat twee jaren na inwerkingtreding van deze wet zijn verstreken. Tot dat tijdstip blijft voor deze rechtspersonen het voordien geldend recht van toepassing.
4. Artikel 15 is voor wat betreft naamloze en besloten vennootschappen slechts van toepassing op die vennootschappen die opgericht zijn na 1 maart 2004, dan wel die na 1 maart 2004 hun statuten hebben gewijzigd.
5. Alle opgaven gedaan door stichtingen en stichtingen particulier fonds bij de door de Kamer gehouden registers na 1 maart 2004 en de dag van inwerkingtreding van deze wet, en de inschrijvingen daarvan door de Kamer, worden geacht te zijn gedaan overeenkomstig de bepalingen van deze wet en de daarop rustende algemene maatregel van bestuur.
G
De artikelen 24 en 25 vervallen.
De Mijnwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
B
1. In de artikelen van deze wet wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In de artikelen van deze wet wordt «de kolonie Curaçao» telkens vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. In de artikelen van deze wet wordt «de Gouverneur» alsmede «den Gouverneur» telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
C
Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «de rechtspersoon de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Rijk.
2. In het zesde lid wordt «landsverordening» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. Het zevende lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «landsbesluit houdende algemene maatregelen» wordt vervangen door: de in het zesde lid bedoelde algemene maatregel van bestuur.
b. De zinsnede «van deze landsverordening» wordt telkens vervangen door: daarvan.
D
In artikel 3, tweede lid, wordt «moet worden openbaar gemaakt op de wijze, bij Koninklijk besluit of koloniale verordening te regelen» vervangen door: wordt openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.
E
In artikel 4, tweede lid, wordt «artikel 1» vervangen door: artikel 1a.
F
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «woonplaats in de kolonie» wordt vervangen door: woonplaats op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
b. De zinsnede «buiten de kolonie» wordt vervangen door: buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
c. Het woord «Curaçaosche» vervalt.
2. In het vierde lid vervalt: op de wijze, te regelen bij Koninklijk besluit of koloniale verordening.
G
Artikel 8 komt te luiden:
H
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het woord «artikel 1» wordt vervangen door: artikel 1a.
2. De zinsnede «Koninklijke besluiten en koloniale verordeningen» wordt vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. De zinsnede «van Regeeringswege» wordt vervangen door: van rijkswege.
4. De zinsnede «der Regeering» wordt vervangen door: de rijksoverheid.
I
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «der Regeering» wordt vervangen door: de rijksoverheid.
2. De zinsnede «met toepassing van de bepalingen der algemeene verordening, regelende de onteigening ten algemeenen nutte in overeenstemming met art. 139 van het reglement op het beleid der Regeering in de kolonie Curaçao» vervalt.
De Petroleumwet Saba Bank BES wordt als volgt gewijzigd:
A
1. In de artikelen van deze wet wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. In de artikelen van deze wet wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
3. In de artikelen van deze wet wordt «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
4. In de artikelen van deze wet, met uitzondering van artikel 8, zevende lid, wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
5. In de artikelen van deze wet wordt «de rechtspersoon de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: het Rijk.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «het tot de Nederlandse Antillen behorend eiland Saba» wordt vervangen door: het eiland Saba.
b. De zinsnede «waarop het Koninkrijk der Nederlanden mede overeenkomstig het op 29 april 1958 te Genève gesloten verdrag inzake het continentale plateau (Trb. 1959, 126) souvereine rechten heeft» wordt vervangen door: waarop het Koninkrijk der Nederlanden mede overeenkomstig het op 10 december 1982 te Montego-Bay gesloten Verdrag inzake het recht van de zee (Trb. 1983, 83) soevereine rechten heeft.
c. De begripsbepaling «De Minister: de Minister van Algemene Zaken» wordt vervangen door: Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken.
d. Een nieuwe begripsbepaling wordt toegevoegd, luidende: Rijk: Nederland en Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing op de Saba Bank en binnen de daarboven gelegen exclusieve economische zone.
C
In artikel 3, tweede lid, vervalt: tezamen met de rechtspersoon het eilandgebied de Bovenwindse Eilanden.
D
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «Het in de vorige volzin bedoeld landsbesluit» vervangen door: De in de vorige volzin bedoelde algemene maatregel van bestuur.
2. In het derde lid wordt «Bij het in het eerste en tweede lid bedoelde landsbesluit» vervangen door: Bij de in het eerste en tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur.
3. In het vierde lid wordt «Bij het in het tweede lid bedoelde landsbesluit» vervangen door: Bij de in het tweede lid bedoelde algemene maatregel van bestuur.
E
In artikel 6, eerste lid, wordt «de Minister van Onderwijs» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
F
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «Nederlands-Antilliaans courant» vervangen door: USD.
2. In het zevende lid wordt «de Minister van Financiën» vervangen door: Onze Minister van Financiën.
G
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «Nederlands-Antilliaans courant» vervangen door: USD.
2. In het zesde lid wordt «het eilandgebied» vervangen door: het Rijk.
3. In het zevende lid wordt «de Nederlandse Antillen of enig eilandgebied» vervangen door: het Rijk.
4. In het negende lid wordt «de Landsverordening op de Winstbelasting 1940» vervangen door: hoofdstuk IV van de Belastingwet BES.
H
Artikel 10, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het woord «landsbesluit» wordt vervangen door: ministeriële regeling.
2. De zinsnede «de Curaçaosche Courant» wordt vervangen door: de Staatscourant.
I
In artikel 15 wordt «de Algemene Verordening I.U. en D. 1908» vervangen door: hoofdstuk II van de Douane- en Accijnswet BES.
K
De aanduidingen van de bijlagen I en II komen te luiden «Bijlage I, behorende bij de Petroleumwet Saba Bank BES» onderscheidenlijk «Bijlage II, behorende bij de Petroleumwet Saba Bank BES».
De Prijzenwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de aanhef van artikel 1 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
B
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Het bestuurscollege kan nadere regels stellen ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt een verbod als bedoeld in dat lid, onder a, voor zover het betrekking heeft op de honoraria, prijzen of tarieven van de diensten, verricht door vrije-beroepsbeoefenaren, vastgesteld bij nadere regels als bedoeld in het tweede lid, na overleg met de organisatie van vrije-beroepsbeoefenaren in het betrokken openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, die daarvoor naar het oordeel van het bestuurscollege in aanmerking komen.
4. In het vijfde lid wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
C
Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, wordt in artikel 5 een derde lid ingevoegd, luidende:
3. De personen, bedoeld in het tweede lid, dragen bij de uitoefening van hun taak een legitimatiebewijs bij zich, dat door het bestuurscollege voor dat doel is uitgegeven. Deze personen tonen hun legitimatiebewijs desgevraagd aanstonds.
D
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. «Landsverordening» wordt steeds vervangen door: wet.
2. «Landsbesluit, houdende algemene maatregelen» wordt vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
Da
Artikel 8a, vierde en vijfde lid, vervallen.
Db
Artikel 10 komt te luiden:
Met het opsporen van de bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de bij artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES aangewezen personen, belast de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken aangewezen ambtenaren en andere personen.
F
Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Een besluit ter uitvoering van artikel 2, 7 of 10 van de Prijzenverordening 1961, dat op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, al dan niet krachtens overgangsrecht, gelding heeft, wordt vanaf dat tijdstip geacht uitvoering te geven aan artikel 2, 7 of 10 van deze wet, totdat het door het bevoegde bestuurscollege is vervangen door een ander besluit.
De Wet elektriciteitsconcessies BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «binnen de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen» vervangen door «binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «deze verordening» vervangen door: deze wet.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De vergunning wordt alleen verleend aan Nederlanders, op Bonaire, Sint Eustatius of Saba gevestigd of aldaar woonplaats gekozen hebbende, en aan in Nederland opgerichte naamloze vennootschappen en vennootschappen onder een firma, waaraan alle individuele leden Nederlanders zijn en op Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigd of aldaar behoorlijk vertegenwoordigd zijn, alsmede aan publiekrechtelijke rechtspersonen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Onverminderd het in de vorige zin bepaalde kan de vergunning ook verleend worden aan een besloten vennootschap. Voor zover van toepassing dient bij de aanvraag van een vergunning het bewijs, dat de aanvrager aan het in dit lid bepaalde voldoet, te worden overgelegd.
B
In artikel 2, vijfde en zesde lid, artikel 14, tweede lid, en artikel 19, eerste lid, wordt «dezer verordening» vervangen door: van deze wet.
C
In artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Nadat goedkeuring is verkregen voor het gebruik maken van openbare wegen of wateren voor aanleg, instandhouding of bewaking der werken, kan door het bestuurscollege op aanvraag van de ondernemer voor het gebruik van bedoelde wegen en wateren toestemming of ontheffing van de desbetreffende voorschriften worden verleend.
2. In het derde lid vervalt: het Land of.
3. Het vierde lid komt te luiden:
4. Wanneer ten behoeve van leidingen, ontgraving, afdamming of andere beschadiging van boven bedoelde wegen of wateren nodig is, is de ondernemer verplicht, alvorens met de werkzaamheden aan te vangen, hiervoor toestemming te verzoeken aan het Bestuurscollege. Na afloop van de werkzaamheden is de ondernemer verplicht de wegen of wateren behoorlijk in de oorspronkelijke staat terug te brengen, tenzij het Bestuurscollege bij evenbedoelde toestemming heeft bepaald dat de herstellingen op kosten van de ondernemer zullen geschieden.
D
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onverminderd de bevoegdheid van de ambtenaren, vermeld in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES, zijn met het toezicht op de naleving van deze wet en het opsporen van de daarin strafbaar gestelde feiten tevens belast de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken nader aan te wijzen technische ambtenaren of deskundige personen.
2. In het derde lid, wordt «onder deze verordening» vervangen door: onder deze wet.
Da
In artikel 20, eerste lid, wordt «een geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden» vervangen door: een geldboete van de eerste categorie.
E
In artikel 21 vervalt.
F
Artikel 22 komt te luiden:
De Wet op de Kamers van Koophandel en Nijverheid BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
B
1. In de artikelen van deze wet, met uitzondering van artikel 1a, vierde lid, wordt «Landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. In de artikelen van deze wet wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.
C
In artikel 1a worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. De handel en nijverheid op Bonaire, Sint Eustatius of Saba wordt door de Kamers van Koophandel en Nijverheid vertegenwoordigd.
2. Er wordt één Kamer ingesteld voor Bonaire, welke haar zetel heeft op Bonaire, en één Kamer voor Sint Eustatius en Saba gezamenlijk, welke haar zetel heeft op Sint Eustatius. De Kamers bestaan uit ten hoogste vijf leden.
2. Het derde lid vervalt.
3. Het vierde lid wordt genummerd derde lid.
4. In het derde lid wordt «Landsverordening» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
D
In artikel 2, derde lid, wordt «Naf. 100.000» vervangen door: USD 55.865,92.
E
In de artikelen 3, vijfde lid, en 5, eerste lid, wordt «Curaçao» telkens vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
F
In artikel 6, vijfde lid, wordt «Curaçao en Aruba» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
Fa
Artikel 14 komt te luiden:
De Kamers geven sturing aan één uitvoeringsorganisatie welke is gevestigd op Bonaire waar ook voor Bonaire een publiekskantoor is. Daarnaast is er een publiekskantoor op Sint Eustatius voor zowel Sint Eustatius als Saba. Het publiekskantoor krijgt ondersteuning vanuit de uitvoeringsorganisatie bij de taakuitvoering.
G
In artikel 22 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid komt de zinsnede «voor zover zij met wettelijke regelingen in den zin van artikel 3 van de Curacaosche Staatsregeling of het algemeen belang strijden, door den Gouverneur» vervangen door: voor zover zij in strijd zijn met de wet of het algemeen belang door Onze Minister van Economische Zaken.
2. In het vijfde lid wordt «den Gouverneur» telkens vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger openbare lichamen.
H
Artikel 23 komt te luiden:
De Wet merken BES wordt als volgt gewijzigd:
A
1. In de artikelen van deze wet wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. In de artikelen van deze wet wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen», «het landsbesluit, houdende algemene maatregelen» of «landsbesluit» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. In de artikelen van deze wet wordt «de Nederlandse Antillen» of «het gehele gebied van de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
B
Artikel 1 komt te luiden:
C
In artikel 4 wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
D
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een depot als bedoeld in het eerste lid kan ook worden verricht bij een hulpbureau. Het tijdstip van deponering bij een hulpbureau geldt als tijdstip van deponeren krachtens dit artikel. Het hulpbureau zendt de ingekomen stukken onverwijld door naar het Bureau waar de behandeling van het depot verder plaatsvindt.
2. In het achtste lid wordt «het Verdrag tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie» vervangen door: de Overeenkomst inzake handelsaspecten van de intellectuele eigendom (het TRIPs-Verdrag).
E
In de artikelen 12, eerste lid, 14, eerste tot en met vierde lid, en 16, eerste en tweede lid, wordt «Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» telkens vervangen door: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
F
Artikel 15 vervalt.
G
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid vervalt de vierde volzin.
2. Een nieuw lid wordt toegevoegd, luidende:
7. Voor de toepassing van het vierde lid zijn op het gebruik van merken, waarop een recht werd verkregen voor 1 januari 1998, de volgende bepalingen van toepassing:
a. het recht tot uitsluitend gebruik van een merk ter onderscheiding van iemands fabrieks- of handelswaren van die van anderen komt toe aan degene, die het eerst tot het omschreven doel van dat merk in het Koninkrijk gebruik heeft gemaakt, doch alleen voor die soort van waren, waarvoor het door hem gebruikt is, en niet langer dan drie jaren na het laatste gebruik, zij het dat de rechthebbende aan een ander toestemming kan hebben gegeven van het merk gebruik te maken; dit gebruik wordt als gebruik door de rechthebbende beschouwd,
b. behoudens bewijs van het tegendeel en het bepaalde bij de onderdelen c en d wordt hij, die van een merk het eerst inschrijving heeft verzocht, geacht de eerste gebruiker van dat merk te zijn,
c. hij die van een merk inschrijving heeft verzocht binnen zes maanden na de dag, waarop hij het in een der tot het Verdrag van Parijs tot Bescherming van de industriële eigendom toegetreden staten regelmatig voor de eerste maal heeft gedeponeerd, wordt geacht van dat merk reeds bij de aanvang van die termijn in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba gebruik te hebben gemaakt, en
d. hij, die van een merk, waaronder zijn fabrieks- of handelswaren zijn tentoongesteld op een officiële of officieel erkende internationale tentoonstelling, op het grondgebied van een der tot het Verdrag van Parijs tot Bescherming van de industriële eigendom toegetreden staten gehouden, heeft verzocht binnen zes maanden na de dag waarop die tentoonstelling is geopend, wordt geacht van dat merk reeds in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba gebruik te hebben gemaakt op de dag, waarop ter onderscheiding van zijn waren ter tentoonstelling aanwezig was; tot bewijs van de dag dier aanwezigheid kan het Bureau de overlegging vorderen van een gewaarmerkte verklaring van het bestuur der tentoonstelling of, te zijner keuze, van andere bevoegde zijde afkomstig.
H
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. het op enigerlei wijze publiceren van de inschrijvingen en de vernieuwingen van de depots en alle andere vermeldingen voorgeschreven bij algemene maatregel van bestuur;
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden het bedrag van de rechten, te innen voor de in het eerste lid van dit artikel bedoelde verrichtingen en van de afschriften en uittreksels bepaald.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Het in artikel 10 bedoelde register kan kostenloos worden geraadpleegd op de door de Directeur vastgestelde wijze of in de vorm van een abonnement waarvan de modaliteiten door de Directeur worden vastgesteld.
I
Artikel 42 komt te luiden:
1. Met inachtneming van het bepaalde bij deze wet en door Onze Minister van Economische zaken nader te stellen regels, worden de mede in Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor de datum van inwerkingtreding van deze wet op grond van de Merkenlandsverordening 1995 verkregen en op die datum niet vervallen uitsluitende rechten op (waren)merken gehandhaafd. De beoordeling van de rangorde van deze verkregen rechten geschiedt met inachtneming van het vóór het in werking treden van deze wet geldende recht.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op uitsluitende rechten op (waren)merken verkregen op grond van de Merkenlandsverordening (P.B. 1961, 191) voor zover deze op de datum van inwerkingtreding van deze wet niet zijn vervallen en voor deze rechten een bevestigend depot zoals in de Merkenlandsverordening 1995 bepaald is verricht.
J
Artikel 43 komt te luiden:
In afwijking van artikel 20 hebben alle in artikel 42, tweede lid, genoemde bevestigende depots, die overeenkomstig de Merkenlandsverordening 1995 zijn verricht tussen 1 januari 2001 en 1 januari 2002, een geldigheidsduur van één tot tien jaren. Deze verstrijkt in de maand en op de dag van het depot, in het jaar waarvan het jaartal hetzelfde cijfer der eenheden bevat als het jaar, waarin het oudste verkregen recht, waarop beroep wordt gedaan, is ontstaan. De eerste vernieuwing van de inschrijving van deze depots kan op het tijdstip van het depot gevraagd worden voor de duur van de termijn, genoemd in artikel 20, derde lid.
K
De artikelen 44 tot en met 46 vervallen.
De Wet post BES wordt als volgt gewijzigd:
A
1. In de artikelen van deze wet wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. In de artikelen van deze wet wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. In de artikelen van deze wet wordt «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
Onze Minister van Economische Zaken;
2. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met g tot onderscheidenlijk c tot en met h wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;.
C
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid, wordt «binnen de Nederlandse Antillen, van en naar Nederland en van en naar Aruba, alsmede van en naar het buitenland wordt aan een bij landsbesluit» vervangen door: op en tussen het grondgebied van de openbare lichamen, van en naar Nederland en van en naar Aruba, Curaçao en Sint Maarten, alsmede van en naar het buitenland wordt aan een door Onze Minister».
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: Nederland.
3. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel a komt te luiden:
a. op en tussen het grondgebied van de openbare lichamen tot het gewicht en de afmetingen die bij algemene maatregel van bestuur zijn aangegeven;
b. In onderdeel b wordt «van en naar Nederland en Aruba» vervangen door «van en naar Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten» en wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door «Nederland».
D
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Nederland.
2. In het tweede lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Nederland voor zover het betrekking heeft op de openbare lichamen.
3. In het derde lid wordt «de Minister van Algemene zaken» telkens vervangen door: Onze Minister van Buitenlandse Zaken.
Da
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister geeft aan de houder van de concessie algemene richtlijnen welke deze bij de uitvoering van artikel 2, tweede lid, gehouden is op te volgen.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef komt te luiden: Deze richtlijnen kunnen in elk geval betrekking hebben op:.
b. Onderdeel g vervalt, onder verlettering van onderdeel h tot onderdeel g.
3. In het derde en vierde lid wordt «concessievoorwaarden» vervangen door: richtlijnen.
Db
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
De zinsnede «Een wijziging van de in artikel 5, bedoelde concessievoorwaarden» wordt vervangen door « Een besluit tot wijziging van de in artikel 5 bedoelde richtlijnen» en « bij landsbesluit» wordt vervangen door «van dit besluit».
E
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «binnenlandse postzendingen» vervangen door: postzendingen op en tussen het grondgebied van de openbare lichamen.
2. In het zesde lid wordt «voor de Nederlandse Antillen» vervangen door: voor Nederland.
F
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «binnen de Nederlandse Antillen, naar Nederland en naar Aruba» vervangen door «op en tussen het grondgebied van de openbare lichamen, naar Nederland, naar Aruba, Curaçao en Sint Maarten» en wordt «in het gehele land» vervangen door «op het gehele grondgebied van de openbare lichamen».
2. In het tweede lid, onderdeel a, sub 1°, wordt «in de Nederlandse Antillen dan wel naar Nederland en Aruba» vervangen door: op en tussen het grondgebied van de openbare lichamen dan wel naar Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
3. In het tweede lid, onderdeel c, sub 1°, wordt «eilandgebied van de Nederlandse Antillen» vervangen door «openbaar lichaam» en wordt «de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen» vervangen door «de openbare lichamen».
G
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 15, tweede lid, wordt «ten hoogste honderdduizend gulden» vervangen door: ten hoogste USD 56.000.
2. In artikel 15, vierde lid, wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen (P.B. 1932, no. 57)» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
3. In artikel 15, vijfde en zesde lid, wordt «van het Land» vervangen door: Nederland.
H
In artikel 16, eerste lid, wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: Nederland.
I
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 17, eerste lid, wordt «tienduizend gulden» vervangen door: USD 5.600.
2. In artikel 17, tweede lid, wordt «vijfduizend gulden» vervangen door: USD 2.800.
3. In artikel 17, derde lid, wordt «vijfduizend gulden» vervangen door: USD 2.800.
J
Artikel 18, eerste lid, komt te luiden:
1. Met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde ambtenaren, belast de daartoe door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekend gemaakt in De Staatscourant. Zij zijn bevoegd tot aanhouding en visitatie van vaar- en voertuigen waarmede de overtreding vermoed wordt te zijn begaan.
K
In artikel 19 wordt «de Minister van Algemene Zaken» vervangen door «Onze Minister van Buitenlandse Zaken» en wordt «het eilandgebied» vervangen door «het openbaar lichaam».
L
Hoofdstuk VI vervalt.
M
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding 1. voor het eerste lid en het tweede lid vervallen.
2. «Postlandsverordening 1958» wordt vervangen door: Postlandsverordening 1998.
N
Artikel 27 komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen over de in deze wet geregelde onderwerpen, in het kader van de goede uitvoering van deze wet, nadere regels worden gesteld. Voorts kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld waarbij artikelen van de Postwet 2009 geheel of gedeeltelijk van toepassing worden verklaard op een openbaar lichaam, dan wel regels worden gesteld die overeenkomen met de in die wet geregelde onderwerpen.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen taken worden opgedragen en bevoegdheden worden verleend aan het college genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit of aan een of meer bestuursorganen van een openbaar lichaam.
O
Na artikel 27 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een concessie die is verleend krachtens artikel 2, eerste lid, van Postlandsverordening 1998, wordt gelijkgesteld met een concessie verleend krachtens artikel 2, eerste lid.
2. Voor de houder van een concessie als bedoeld in het eerste lid blijft het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3 en 5 van Postlandsverordening 1998 van toepassing.
1. Een registratie die is verleend krachtens artikel 12, tweede lid, onderdeel a, sub 2, van Postlandsverordening 1998, wordt gelijkgesteld met een ontheffing verleend krachtens artikel 12, tweede lid, onderdeel a, sub 2.
2. Een ontheffing die is verleend krachtens artikel 13, eerste lid, van de Postlandsverordening 1998, wordt gelijkgesteld met een ontheffing verleend krachtens artikel 13, eerste lid.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan de termijn worden vastgesteld gedurende welke een registratie of een ontheffing als bedoeld in het eerste lid onderscheidenlijk het tweede lid geldt.
De Wet telecommunicatievoorzieningen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
1. In de artikelen van deze wet wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. In de artikelen van deze wet wordt «het Land of een eilandgebied» telkens vervangen door: een openbaar lichaam.
3. In de artikelen van deze wet wordt «het Land of het desbetreffende eilandgebied» telkens vervangen door: het desbetreffende openbaar lichaam.
4. In de artikelen van deze wet wordt «het Land» telkens vervangen door: een openbaar lichaam.
5. In de artikelen van deze wet wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.
6. In de artikelen van deze wet wordt «eilandgebieden» telkens vervangen door: openbare lichamen.
7. In de artikelen van deze wet wordt «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
8. In de artikelen van deze wet wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
Onze Minister van Economische Zaken;.
2. Onder verlettering van de onderdelen b tot en met n tot onderscheidenlijk c tot en met o wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
Ba
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. «bij landsbesluit» wordt vervangen door: door Onze Minister.
2. Na de eerste volzin wordt een zin toegevoegd, luidende: De concessie wordt verleend voor een door Onze Minister te bepalen termijn, die tenminste 10 jaren bedraagt.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien nodig kan Onze Minister deze diensten opdragen aan een of meer andere partijen die op het grondgebied van een openbaar lichaam telecommunicatieverkeer voor derden verzorgen.
2. In het derde lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
D
In artikel 4a wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
Da
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister geeft aan de houder van de concessie algemene richtlijnen welke deze bij de uitvoering van artikel 2, vierde lid, en artikel 3, eerste en tweede lid, gehouden is op te volgen.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef komt te luiden: Deze richtlijnen kunnen in elk geval betrekking hebben op:.
b. Onderdeel j vervalt, onder verlettering van onderdeel k tot onderdeel j.
3. In het derde en vierde lid wordt «concessievoorwaarden» vervangen door: richtlijnen.
4. In het vijfde lid wordt «bij landsbesluit» vervangen door: bij ministeriële regeling.
E
In artikel 8 wordt «Een wijziging van de in artikel 7, bedoelde concessievoorwaarden» vervangen door «Een besluit tot wijziging van de in artikel 7 bedoelde richtlijnen» en wordt «bij landsbesluit» vervangen door «van dit besluit».
F
In artikel 9, tweede lid, wordt «de Minister van Algemene Zaken» telkens vervangen door: Onze Minister-President.
G
In artikel 10, eerste lid, onder b, wordt «de artikelen 387, 390, 390bis en 391 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de artikelen 286a, 286c, 286d en 286e van het Wetboek van Strafrecht BES.
H
In artikel 11 wordt «en andere de Nederlandse Antillen bindende verdragen» vervangen door: en andere bindende verdragen.
I
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid, onder f, wordt «ter uitvoering van de Nederlandse Antillen bindende verdragen» vervangen door: ter uitvoering van bindende verdragen.
2. In het achtste lid, onder d, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
3. In het negende lid, vervalt: door de Gouverneur.
J
In artikel 16 wordt «de Nederlandse Antillen bindende verdragen» telkens vervangen door: bindende verdragen.
K
Artikel 17, eerste lid, komt te luiden:
1. Voor de radio-elektrische zend- of ontvanginrichtingen aan boord van:
a. andere dan schepen van een openbaar lichaam, die zich bevinden in de wateren van een openbaar lichaam, of
b. andere dan luchtvaartuigen van een openbaar lichaam, die zich bevinden in het luchtruim van een openbaar lichaam of op het grondgebied van een openbaar lichaam, is geen machtiging vereist krachtens artikel 15 of 16 indien daarvoor een vergunning is afgegeven in overeenstemming met het Internationaal Telecommunicatieverdrag met daarbij behorende bijlagen en deze vergunning door Onze Minister is erkend.
L
In artikel 18, derde lid, onder i, wordt «de Nederlandse Antillen bindende verdragen» vervangen door: bindende verdragen.
M
In artikel 18b, derde lid, onder e, wordt «de Nederlandse Antillen bindende verdragen» vervangen door: bindende verdragen.
N
In artikel 22, zevende lid, wordt «bestemd voor de Nederlands-Antilliaanse markt» vervangen door: bestemd voor de markt van een openbaar lichaam.
O
In artikel 23, tweede lid, wordt «bestemd voor de Nederlands-Antilliaanse markt» vervangen door: bestemd voor de markt van een openbaar lichaam.
P
In artikel 31, eerste lid, onder d, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
Q
Artikel 31a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bij landsbesluit» vervangen door «door Onze Minister» en wordt «De Curaçaosche Courant» vervangen door: de Staatscourant.
2. In het vierde lid wordt «Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de procureur generaal» vervangen door: Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering BES van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de procureur-generaal.
R
In artikel 32, tweede lid, wordt «ten hoogste honderd duizend gulden» vervangen door: ten hoogste ten hoogste USD 56.000.
S
In artikel 33, tweede lid, onder c, wordt «ten hoogste vijftig duizend gulden» vervangen door: ten hoogste ten hoogste USD 28.000.
T
In artikel 34, tweede lid, wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES
U
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «vijfentwintig duizend gulden» vervangen door: ten hoogste USD 14.000.
2. In het tweede lid, wordt «honderd duizend gulden» vervangen door: ten hoogste USD 56.000.
3. In het derde lid, wordt «tienduizend gulden» vervangen door: ten hoogste USD 5.600.
4. In het vierde lid, wordt «tienduizend gulden» vervangen door: ten hoogste USD 5.600.
V
Artikel 36 komt te luiden:
Met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde ambtenaren, belast de daartoe, op gezamenlijke voordracht van Onze Minister en Onze Minister van Justitie aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.
W
In artikel 38a wordt «het gerecht in eerste aanleg» vervangen door: het gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
X
In artikel 39 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
Y
In artikel 40 wordt «het plaatselijk Hoofd van Politie» vervangen door: de gezaghebber.
Z
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. «de Gouverneur» wordt vervangen door «Onze Minister» en «het plaatselijk Hoofd van Politie» wordt vervangen door «de gezaghebber».
2. Aan het einde van de zin wordt een zin toegevoegd, luidende: Onze Minister handelt in overleg met Onze Minister van Defensie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
AA
In artikel 42 wordt «de Minister van Algemene Zaken» vervangen door: Onze Minister-President.
AB
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot advies en overleg op het gebied van telecommunicatie.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De in het eerste lid bedoelde regels kunnen betrekking hebben op:
a. de instelling van een raad van advies en overleg;
b. de samenstelling en werkwijze van een dergelijke raad;
c. de taken en bevoegdheden van een dergelijke raad ten aanzien van:
1. De advisering van Onze Minister;
2. Het voeren van overleg en de bevordering van de samenwerking tussen de houders van een concessie als bedoeld in artikel 2, eerste lid;
3. Het behandelen van geschillen tussen de houders van een concessie;
4. De bespreking van problemen van internationale aard.
AC
Na artikel 44 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een krachtens deze wet verleende concessie, machtiging of ontheffing kan op aanvraag van de houder van die concessie, machtiging of ontheffing, geheel of gedeeltelijk aan een ander worden overgedragen met toestemming van Onze Minister.
2. De voorschriften en beperkingen die aan een geheel of gedeeltelijk over te dragen vergunning, machtiging of ontheffing zijn verbonden kunnen met het oog op het waarborgen van bestaande belangen worden gewijzigd dan wel aangevuld met nieuwe voorschriften en beperkingen.
3. Onze Minister kan van het besluit tot toestemming mededeling doen in de Staatscourant.
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen over de in deze wet geregelde onderwerpen, in het kader van de goede uitvoering van deze wet, nadere regels worden gesteld. Voorts kunnen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld waarbij artikelen van de Telecommunicatiewet geheel of gedeeltelijk van toepassing worden verklaard op een openbaar lichaam, dan wel regels worden gesteld die overeenkomen met de in die wet geregelde onderwerpen.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen taken worden opgedragen en bevoegdheden worden verleend aan het college genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit of aan een of meer bestuursorganen van een openbaar lichaam.
1. Een concessie die is verleend krachtens artikel 2, eerste lid, van Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen wordt gelijkgesteld met een concessie verleend krachtens artikel 2, eerste lid.
2. Voor de houder van een concessie als bedoeld in het eerste lid blijft het bepaalde bij of krachtens artikel 7 van de Landverordening op de telecommunicatie-voorzieningen van toepassing.
1. Een ontheffing die is verleend krachtens artikel 12, tweede lid, van Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen wordt gelijkgesteld met een ontheffing verleend krachtens artikel 12, tweede lid.
2. Een machtiging die is verleend krachtens artikel 15, eerste lid, van Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen wordt gelijkgesteld met een machtiging verleend krachtens artikel 15, eerste lid.
3. Een machtiging die is verleend krachtens artikel 18, eerste lid, van Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen wordt gelijkgesteld met een machtiging verleend krachtens artikel 18, eerste lid.
4. Een aanvullende machtiging die is verleend krachtens artikel 18b, tweede lid, van Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen wordt gelijkgesteld met een machtiging verleend krachtens artikel 18, tweede lid.
5. Een machtiging die is verleend krachtens artikel 18c, eerste lid, van Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen wordt gelijkgesteld met een machtiging verleend krachtens artikel 18c, eerste lid.
6. Een ontheffing die is verleend krachtens artikel 19, tweede lid, van Landsverordening op de telecommunicatie-voorzieningen wordt gelijkgesteld met een machtiging verleend krachtens artikel 19, tweede lid.
7. Bij algemene maatregel van bestuur kan de termijn worden vastgesteld gedurende welke een ontheffing, machtiging, aanvullende machtiging, als bedoeld in het eerste tot en met zesde lid, geldt.
AD
De artikelen 45, 46 en 47 vervallen.
AE
Artikel 48 komt te luiden:
De Wet vestiging bedrijven BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
B
In deze wet worden «landsverordening», «lands-verordening» en «verordening» telkens vervangen door: wet.
C
1. In artikel 4, eerste lid, wordt «de artikelen 5 tot en met 12 van de landsverordening van den 6den November 1944 regelende de instelling van een handelsregister in Curacao (P.B. 1944, no. 203)» vervangen door: de artikelen 5 tot en met 12 van de Handelsregisterwet BES.
2. In artikel 4, tweede lid, wordt «het bedrag van f 15,– voor te schieten» vervangen door: het bedrag van USD 8 voor te schieten.
D
In artikel 5 wordt «eiland» vervangen door: openbaar lichaam.
E
In artikel 7, eerste lid, onder e, wordt «Curacao» steeds vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
F
In artikel 8 wordt «dan nadat de Kamer van Koophandel en Nijverheid daarop is gehoord, indien er op het betrokken eiland een dergelijke Kamer is» vervangen door: dan nadat de betrokken Kamer van Koophandel en Nijverheid is gehoord.
G
1. In artikel 10, eerste lid, wordt «ten hoogste vijf honderd gulden» vervangen door: ten hoogste USD 280.
2. In artikel 10, tweede lid, wordt «ten hoogste duizend gulden» vervangen door: ten hoogste USD 560.
3. In artikel 10, derde lid, wordt «ten hoogste twee duizend gulden» vervangen door: ten hoogste USD 1120.
H
In artikel 11 wordt «Curacao» vervangen door: het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
I
In artikel 13, tweede lid, wordt «het Gerecht in Eersten Aanleg» vervangen door: Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
J
In artikel 14 wordt «Bij Besluit van het Bestuurscollege» vervangen door: Bij ministeriële regeling.
K
In artikel 16 wordt «wettelijk» vervangen door: wettig.
L
Artikel 17 vervalt.
De Wet winkelsluiting BES wordt als volgt gewijzigd;
A
In artikel 1, eerste en tweede lid, artikel 8, eerste lid, artikel 11, eerste, tweede en vierde lid, en artikel 12, tweede lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
In artikel 2, eerste lid, onder a, en artikel 4 wordt «op krachtens de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958, no. 24) met de zondag gelijkgestelde dagen» telkens vervangen door: op de feestdagen, bedoeld in artikel 23 van de Arbeidswet 2000 BES.
C
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «geldboete van ten hoogste duizend gulden» vervangen door: een geldboete van de tweede categorie.
2. In het tweede lid wordt «geldboete van ten hoogste driehonderd gulden» vervangen door: een geldboete van de eerste categorie.
Ca
Artikel 11, vierde en vijfde lid, vervallen.
Cb
Artikel 12 komt te luiden:
E
Er wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Een besluit ter uitvoering van artikel 6, 7 of 12 van de Landsverordening Winkelsluiting, dat op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, al dan niet krachtens overgangsrecht, gelding heeft, wordt vanaf dat tijdstip geacht uitvoering te geven aan artikel 6, 7 of 12 van deze wet, totdat het bevoegdelijk is vervangen door een ander besluit of ingetrokken.
De IJkwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de aanhef van artikel 1 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
B
Artikel 2 komt te luiden:
C
De artikelen 3 tot en met 5 vervallen.
D
Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:
1. Het is verboden in de uitoefening van een beroep of bedrijf bij het vragen, het aanbieden of het leveren van goederen of diensten:
a. een grootheid uit te drukken in een andere meeteenheid dan de meeteenheid die krachtens artikel 2 voor die grootheid is vastgesteld;
b. voor een grootheid een andere benaming te bezigen in strijd met de krachtens artikel 2 gestelde regels.
E
Artikel 7 vervalt.
F
In de artikelen 9, 14, tweede lid, 17, eerste lid, 20, onderdeel a, en 27, tweede lid, wordt «eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: ministeriële regeling.
G
In artikel 10 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
H
In artikel 22 wordt «eilandgebieden» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
I
Artikel 28a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «De Curaçaosche Courant» vervangen door: de Staatscourant.
2. In het tweede lid, onderdeel d, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
3. In het vierde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: ministeriële regeling.
J
In de artikelen 34 en 35 wordt telkens « ten hoogste tweehonderd gulden» vervangen door: ten hoogste USD 110.
K
Artikel 39 komt te luiden:
L
Artikel 41 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid vervalt en het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste onderscheidenlijk tweede lid.
2. In het nieuwe eerste lid wordt «landsbesluit» vervangen door «ministeriële regeling» en wordt «eilandgebieden» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Het nieuwe tweede lid komt te luiden:
2. In een ministeriële regeling als bedoeld in het tweede lid kan tevens bepaald worden dat de inwerkingtreding van artikel 28, eerste lid, onder b, c en e, voor watermeters wordt uitgesteld tot het tijdstip waarop zij in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor de eerste maal zijn geijkt of herijkt.
M
De artikelen 42 en 43 vervallen.
De Wet Verdrag chemische Wapens BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
In de artikelen van deze wet wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
C
In artikel 1, onder b, wordt de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne vervangen door: de Minister van Economische Zaken.
D
In artikel 1, onder l, wordt «invoer en uitvoer als bedoeld in de Algemene Verordening I.U. en D. 1908» vervangen door: invoer als bedoeld in artikel 1.1. onder s. van de Wet Douane- en Accijnswet BES onder uitvoer wordt verstaan het brengen van goederen buiten Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
E
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «van ten hoogste vijfhonderdduizend gulden» vervangen door: van de vijfde categorie.
2. In het tweede lid wordt «van ten hoogste honderdduizend gulden» vervangen door: van de vierde categorie.
F
In artikel 10 wordt «van ten hoogste vijftigduizend gulden» vervangen door: van de vierde categorie.
G
Artikel 12 komt te luiden:
H
Artikel 17 komt te luiden:
J
In artikel 19 wordt «Uitvoeringslandsverordening verdrag chemische wapens» vervangen door: Wet verdrag chemische wapens BES.
De Comptabiliteitswet 2001 wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1, eerste lid, onderdeel g, wordt «het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en het Kabinet van de Gouverneur van Aruba» vervangen door: het Kabinet van de Gouverneur van Aruba, het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao en het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten.
B
In artikel 54, vijfde lid, wordt na «Financiële-verhoudingswet» ingevoegd: of een bijzondere uitkering als bedoeld in artikel 91, eerste lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
In artikel 55a, eerste lid, wordt na «Financiële-verhoudingswet» ingevoegd: of een bijzondere uitkering als bedoeld in artikel 91, eerste lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
Artikel 91 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het zestiende lid wordt na «Wet op het financieel toezicht» ingevoegd: of de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES.
2. In het zeventiende lid wordt na «gemeenten,» ingevoegd: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,.
E
Artikel 109 komt te luiden:
Artikel 4 van de Bankwet 1998 wordt gewijzigd als volgt:
1. Na het derde lid wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, een lid ingevoegd, luidende:
4. De Bank kan de in het eerste tot en met derde lid genoemde taken mede uitvoeren in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, op de voet van de daarvoor geldende wettelijke regelingen.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt na «in het algemeen belang» ingevoegd: zowel in het Europese deel van Nederland als in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Wet assurantiebemiddelingsbedrijf BES wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
4. «Bank» telkens vervangen door: Autoriteit Financiële Markten.
B
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel e komt te luiden:
Stichting Autoriteit Financiële Markten;
2. Aan het eind van onderdeel f wordt een puntkomma geplaatst.
3. Na onderdeel f worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
een deel van het Koninkrijk, niet zijnde een openbaar lichaam, dan wel een andere Staat.
C
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen.
2. In het tweede lid wordt «dat landsbesluit» vervangen door: die maatregel.
3. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Onze Minister kan assurantiebemiddelaars die kantoor houden in het buitenland, vrijstelling verlenen van de bij of krachtens deze wet gestelde regels, indien de belangen die deze wet beoogt te beschermen, in voldoende mate gewaarborgd worden door het toezicht dat aldaar op assurantiebemiddelaars wordt uitgeoefend. Aan de vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld.
D
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
2. In het eerste lid, onderdelen a en b, en het tweede lid, onderdeel b, wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: openbare lichamen.
E
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt «binnen 60 dagen» vervangen door: binnen 13 weken.
F
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:
1°. In onderdeel d wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
2°. Na onderdeel e wordt, onder vervanging van de punt tot besluit van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. de aanvrager voldoet aan de in het belang van een integere uitoefening van het bedrijf bij ministeriële regeling te stellen eisen, daaronder begrepen eisen met betrekking tot de betrouwbaarheid van personen die het beleid van de onderneming of instelling bepalen of medebepalen.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Aan de in het eerste lid, sub a, gestelde eis kan slechts worden voldaan door het bezit van een bij ministeriële regeling erkend diploma.
3. In het vierde lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
G
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «de in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, gestelde eis» vervangen door: de in artikel 6, eerste lid, gestelde eisen.
H
Artikel 9, derde lid, komt te luiden:
3. De Autoriteit Financiële Markten verstrekt tegen een bij ministeriële regeling vast te stellen vergoeding een nieuw bewijs van inschrijving aan de assurantiebemiddelaar.
I
In artikel 10, vierde lid, wordt «het blad waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
J
Artikel 13, tweede lid, komt te luiden:
2. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van het verbod, bedoeld in het eerste lid, indien het verbod strijdig is met algemeen erkende gebruiken of het algemeen belang van het verzekeringsbedrijf.
K
De artikelen 18 en 19 komen te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Autoriteit Financiële Markten aangewezen personen.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.
1. De aanvrager van een besluit op grond van deze wet is voor het in behandeling nemen van de aanvraag een vergoeding verschuldigd van de met de behandeling van de aanvraag verband houdende kosten.
2. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld ter vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de doorberekening van kosten, verband houdend met de uitvoering van deze wet.
L
Artikel 20, vijfde lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. Na «voorts bevoegd» wordt ingevoegd: aan De Nederlandsche Bank N.V. gegevens te verstrekken of.
2. «in een andere Staat» wordt vervangen door: in het buitenland.
M
Artikel 21 komt te luiden:
De Autoriteit Financiële Markten kan voor de uitvoering van verdragen tot uitwisseling van gegevens of inlichtingen, dan wel voor de uitvoering van met toezichthoudende instanties gesloten overeenkomsten tot uitwisseling van gegevens of inlichtingen, van een ieder inlichtingen vorderen. De artikelen 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
N
Artikel 23 komt te luiden:
1. De Autoriteit Financiële Markten kan degene die niet of niet tijdig voldoet aan zijn uit deze wet voortvloeiende verplichtingen, een boete opleggen.
2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 25.000 bedraagt.
3. Alvorens over te gaan tot oplegging van een boete stelt de Bank betrokkene schriftelijk op de hoogte van het voornemen hem een boete op te leggen, onder vermelding van de gronden waarop dat voornemen berust.
O
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «18, eerste en tweede lid;» en wordt «ten hoogste vijftigduizend gulden» vervangen door: de vierde categorie.
2. In het tweede lid vervalt «18, eerste en tweede lid;» en wordt «ten hoogste vierhonderdduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
P
Hoofdstuk IX komt te luiden:
1. De Autoriteit Financiële Markten stelt jaarlijks een begroting, een jaarrekening en een jaarverslag op terzake van de haar op grond van deze wet opgedragen taken en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De artikelen 1:30 tot en met 1:33, 1:35 en 1:36 van de Wet op het financieel toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting of de jaarrekening staat geen beroep open.
De Wet grensoverschrijdende geldtransporten BES wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. «De Minister» en «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
4. «ambtenaren der invoerrechten en accijnzen» telkens vervangen door: douaneambtenaren.
B
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel a komt te luiden:
Onze Minister van Financiën;
2. Na onderdeel d worden, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel d door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
ambtenaar als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel f, van de Douane- en Accijnswet BES;
inspecteur, bedoeld in artikel 1.1, onderdeel h, van de Douane- en Accijnswet BES.
C
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «een eilandgebied van de Nederlandse Antillen» vervangen door «Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt «NAF. 20.000,–» telkens vervangen door: USD 10.000.
2. In het derde lid wordt «Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen» vervangen door: inspecteur van douane.
3. In het vierde en vijfde lid wordt «ambtenaar der invoerrechten en accijnzen» telkens vervangen door: douaneambtenaar.
4. In het vijfde en zesde lid wordt «werkzaam bij de Immigratiedienst» telkens vervangen door: bevoegd inzake paspoortcontrole.
5. In het zesde lid wordt «op enig eilandgebied van de Nederlandse Antillen» vervangen door «op het eiland» en vervalt de zinsnede «op dat eilandgebied».
6. In het zevende lid wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: ministeriële regeling.
D
In artikel 4, eerste lid, wordt «Landsverordening melding ongebruikelijke transacties (P.B. 1996, no. 21)» vervangen door: Wet melding ongebruikelijke transacties BES.
E
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. Van een zodanig besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
2. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. In aanvulling op de in die afdeling geregelde bevoegdheden zijn de in het eerste lid bedoelde ambtenaren tevens bevoegd:
a. aanmerende en aanlandende vaartuigen, alsmede stilstaande luchtvaartuigen en voertuigen en hun lading te onderzoeken;
b. tot onderzoek aan het lichaam en de kleding van personen die zich van en naar vaartuigen, voertuigen en luchtvaartuigen begeven;
c. geld in bewaring te nemen, indien de aanmelder hun niet onverwijld de gegevens, bedoeld in artikel 3, verstrekt, of indien bij hen gerede twijfel bestaat omtrent de juistheid van de door de aanmelder verstrekte gegevens.
2. In het derde lid wordt «worden regels gesteld» vervangen door: kunnen regels worden gesteld.
3. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot vierde, vijfde en zesde lid.
4. Na het zesde lid (nieuw) wordt een lid ingevoegd, luidende:
7. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de in het eerste lid bedoelde ambtenaren.
5. Het achtste en negende lid vervallen.
F
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren. Van een zodanig besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
2. In het tweede lid wordt na «Wetboek van Strafvordering» ingevoegd «BES» en vervalt «of personen».
3. Het derde lid vervalt.
G
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «ten hoogste vijfhonderdduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
2. In het tweede lid wordt «ten hoogste tweehonderdvijftigduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
H
In artikel 8, derde lid, wordt «werkzaam bij de Immigratiedienst» vervangen door: bevoegd inzake paspoortcontrole.
I
Artikel 10 komt te luiden:
De Wet identificatie bij dienstverlening BES wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. «financiële dienst» telkens vervangen door: dienst.
3. «Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf» en «Landsverordening toezicht Verzekeringsbedrijf» telkens vervangen door: Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.
4. «Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994» telkens vervangen door: Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES.
5. «Landsverordening melding ongebruikelijke transacties» telkens vervangen door: Wet melding ongebruikelijke transacties BES.
6. met uitzondering van de artikelen 4, tweede en derde lid, en 5, vijfde lid, «De Minister», «de Minister» en «de minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
B
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In onderdeel b, onder 9°, wordt « landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. In onderdeel c wordt na «degene aan wie de uitkering wordt gedaan» ingevoegd: of met wie een dienstverlener een relatie aangaat, gericht op het verlenen van diensten.
4. Na onderdeel f wordt, onder vervanging van de punt tot besluit van onderdeel f door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
g. uiteindelijk belanghebbende: de natuurlijke persoon die gerechtigd is tot of bijzondere zeggenschap heeft over 25 procent of meer van de activa of opbrengsten van een stichting of een trust als bedoeld in het Verdrag inzake het recht dat toepasselijk is op trusts en inzake de erkenning van trusts (Trb. 1985, 141) of de natuurlijke persoon die in een rechtspersoon of vennootschap een rechtstreeks of middellijk belang van 25 procent of meer van het nominaal kapitaal of een daarmee vergelijkbaar belang heeft of houdt dan wel rechtstreeks of middellijk 25 procent of meer van de stemrechten of een daarmee vergelijkbare zeggenschap kan uitoefenen.
Ba
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een dienstverlener die een bijkantoor of een dochtermaatschappij heeft buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba, draagt er zorg voor dat het bijkantoor, onderscheidenlijk de dochtermaatschappij, handelt in overeenstemming met de ingevolge deze wet gestelde voorschriften. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.
Bb
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De dienstverlener is verplicht voordat hij aan een cliënt een dienst verleent of met een cliënt een relatie aangaat gericht op het gedurende ten minste enige tijd verlenen van diensten:
a. de identiteit van de cliënt vast te stellen en te verifiëren;
b. indien van toepassing, de identiteit van de uiteindelijk belanghebbende vast te stellen en redelijke maatregelen te treffen om deze te verifiëren;
c. indien van toepassing, het doel en de beoogde aard van de bedoelde relatie vast te stellen;
d. indien de cliënt niet een natuurlijke persoon is, adequate maatregelen te nemen om inzicht te verwerven in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de cliënt.
Indien de cliënt een natuurlijke persoon is die onbekwaam is de met de dienst verband houdende rechtshandeling te verrichten, kan de dienstverlener volstaan met het vaststellen van de identiteit van degene die daarbij als de wettelijke vertegenwoordiger optreedt.
2. Aan het tweede lid wordt na onderdeel d een volzin toegevoegd, luidende: Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het eerste lid voorts van toepassing is in bij die regeling aan te geven gevallen.
3. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld betreffende verscherpt cliëntenonderzoek en aanvullend onderzoek voor het aangaan en onderhouden van vaste relaties voor de afwikkeling van transacties of de uitvoering van opdrachten en daarmee vergelijkbare betrekkingen.
Bc
Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:
2. Indien de cliënt een rechtspersoon of vennootschap is, wordt de identiteit vastgesteld met behulp van een gewaarmerkt uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel en Nijverheid, of een soortgelijke instelling, in het land van vestiging, dan wel met behulp van een verklaring, afgegeven door van de cliënt onafhankelijke functionaris uit het land van vestiging, die de betrouwbaarheid van deze verklaring op grond van de aard van zijn functie voldoende kan waarborgen. Het uittreksel dan wel de verklaring dient ten minste de door Onze Minister te bepalen gegevens te bevatten.
C
Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «met zetel in een staat door de Minister aan te wijzen» vervangen door: met zetel in een door Onze Minister aan te wijzen ander deel van het Koninkrijk of in een door hem aan te wijzen andere Staat.
2. In het derde lid wordt «met zetel in een staat die door de Minister is aangewezen» vervangen door: met zetel in een door Onze Minister aangewezen ander deel van het Koninkrijk of in een door hem aangewezen andere Staat.
D
In artikel 5, vijfde lid, wordt «een door de Minister aangewezen staat» vervangen door: een door Onze Minister aangewezen ander deel van het Koninkrijk of een door hem aangewezen andere Staat heeft vastgesteld.
Da
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien een dienstverlener een relatie met een cliënt is aangegaan, gericht op het gedurende ten minste enige tijd verlenen van diensten, voert de dienstverlener een voortdurende controle uit op die relatie en de tijdens de duur van die relatie uit te voeren transacties, ten einde te verzekeren dat deze overeenkomen met de kennis die de dienstverlener heeft van de cliënt en van zijn risicoprofiel, met in voorkomend geval een onderzoek naar de bron van het vermogen. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld.
E
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt na «plaats van vestiging van de cliënt» ingevoegd: en, indien van toepassing, van de uiteindelijk belanghebbende.
2. In onderdeel d, sub 8, wordt «landsbesluit houdende algemene maatregel» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
Ea
Artikel 8 komt te luiden:
1. Het is de dienstverlener verboden een dienst te verlenen of een relatie aan te gaan, gericht op het gedurende ten minste enige tijd verlenen van diensten, indien de identiteit van de cliënt en, indien van toepassing, de uiteindelijk belanghebbende, niet op de ingevolge deze wet voorgeschreven wijze is vastgesteld.
2. Indien een dienstverlener een relatie met een cliënt is aangegaan, gericht op het gedurende ten minste enige tijd verlenen van diensten, beëindigt hij die relatie ingeval hij niet kan voldoen aan de verplichtingen ingevolge artikel 2, eerste lid.
3. De dienstverlener draagt er zorg voor dat zijn werknemers, voor zover relevant voor de uitoefening van hun taken, bekend zijn met de bepalingen van deze wet.
F
Na artikel 8 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van Onze Minister en Onze Minister van Justitie gezamenlijk aangewezen personen.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. Afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.
4. Indien de in het eerste lid bedoelde personen bij de uitoefening van hun taak feiten ontdekken die kunnen duiden op witwassen of financiering van terrorisme, lichten zij, zo nodig in afwijking van wettelijke geheimhoudingsbepalingen, het Meldpunt, bedoeld in de Wet melding ongebruikelijke transacties BES, in.
5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de in het eerste lid bedoelde personen.
1. Bij besluit van Onze Minister en Onze Minister van Justitie gezamenlijk kan worden bepaald dat een krachtens artikel 8a aangewezen toezichthouder bevoegd is een dienstverlener die niet of niet tijdig voldoet aan een uit deze wet voortvloeiende verplichting, een geldboete op te leggen.
2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 250.000 bedraagt.
3. Alvorens over te gaan tot het opleggen van een boete stelt de toezichthouder de betrokken dienstverlener schriftelijk op de hoogte van het voornemen een boete op te leggen, onder vermelding van de gronden waarop dat voornemen berust.
G
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «ten hoogste vijfhonderdduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
2. In het tweede lid wordt «ten hoogste tweehonderdvijftigduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
H
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren. Van een zodanig besluit wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
2. Het derde lid vervalt.
I
Artikel 11 komt te luiden:
J
De artikelen 12 en 13 vervallen.
[vervallen]
[vervallen]
De Wet melding ongebruikelijke transacties BES wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
B
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef van onderdeel a wordt «financiële dienst» vervangen door «dienst»en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In onderdeel a, onder 5°, wordt «Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf» vervangen door: Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.
3. In onderdeel a, onder 8°, wordt «guldens» vervangen door: lokale.
4. In onderdeel b wordt «financiële dienst» telkens vervangen door: dienst.
5. In onderdeel c wordt «financiële diensten» vervangen door: diensten.
6. In onderdeel h wordt «de Landsverordening strafbaarstelling witwassen van geld» vervangen door: de artikelen 435a tot en met 435c van het Wetboek van Strafrecht BES.
7. Na onderdeel h wordt, onder vervanging van de punt tot besluit van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. financieren van terrorisme:
1°. het opzettelijk verwerven of voorhanden hebben van voorwerpen van geldswaarde, bestemd tot het begaan van een misdrijf als bedoeld in artikel 84a van het Wetboek van Strafrecht BES;
2°. het opzettelijk verschaffen van middelen van geldswaarde tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 84a van het Wetboek van Strafrecht BES;
3°. Het verlenen van geldelijke steun, alsmede het werven van geld ten behoeve van een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht.
C
In artikel 2 wordt «de minister van Financiën» vervangen door: Onze Minister van Justitie.
D
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In de onderdelen a, d, e en f wordt na «witwassen van geld» telkens ingevoegd: of het financieren van terrorisme.
2. In onderdeel c wordt de punt na «melding» vervangen door een puntkomma en vervalt de tekst «In dat geval» tot en met «onderdeel b;».
3. In onderdeel e vervalt de zinsnede «, gehoord de Bank van de Nederlandse Antillen,».
4. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Op de verwerking van persoonsgegevens door het Meldpunt zijn de artikelen 1, 2, 3, eerste en tweede lid, 4, 5, 6, 7, 17, 22 en 23, 25 tot en met 30, 33, 36d, eerste lid, 36e, tweede lid, en artikel 36f van de Wet politiegegevens van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor het Meldpunt als verantwoordelijke wordt aangemerkt Onze Minister van Justitie.
E
In artikel 3, onderdeel g, wordt «de minister van Financiën» vervangen door «Onze Minister van Justitie» en wordt «de minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Financiën.
F
Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en tweede lid wordt «De Minister van Financiën» en «De minister van Financiën» telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie.
2. In het vierde lid wordt na «krachtens deze wet» ingevoegd: of de Wet politiegegevens.
3. In onderdeel N wordt in de tekst van artikel 24, eerste lid, de zinsnede «Onze Minister en Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie.
Fa
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Het eerste lid (nieuw) wordt gewijzigd als volgt:
1°. De aanhef komt te luiden: 1. Het Meldpunt is verplicht de volgende gegevens te verstrekken aan de instanties en ambtenaren die met de opsporing en vervolging van misdrijven zijn belast, alsmede aan door Onze Minister van Justitie aan te wijzen instanties: .
2°. In de subonderdelen 1° tot en met 3° wordt na «witwassen van geld» telkens ingevoegd: of het financieren van terrorisme.
3. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de indiening en behandeling van verzoeken tot het verstrekken van gegevens. Daarbij kan worden bepaald dat het verzoek wordt behandeld door tussenkomst van een bij die regeling aan te wijzen persoon.
G
De artikelen 8 en 9 komen te luiden:
H
Artikel 10 komt te luiden:
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden, zo nodig per daarbij te onderscheiden categorieën transacties, indicatoren vastgesteld aan de hand waarvan wordt beoordeeld of een transactie wordt aangemerkt als een ongebruikelijke transactie.
2. Indien spoedeisend belang dat vereist, kunnen bij regeling van Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie gezamenlijk de indicatoren, bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld voor een termijn van ten hoogste zes maanden.
Ha
Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «financiële dienst» vervangen door: dienst.
2. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt tot besluit van onderdeel e door een puntkomma, na onderdeel e een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. aanvullende, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, gegevens.
I
Het opschrift van hoofdstuk IV komt te luiden: Hoofdstuk IV Commissie meldingsplicht ongebruikelijke transacties.
Ia
Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt na «witwassen van geld» ingevoegd: of het financieren van terrorisme.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Gegevens of inlichtingen die zijn verstrekt in de redelijke veronderstelling dat uitvoering wordt gegeven aan artikel 11 of 12, kunnen niet dienen als grondslag voor of ten behoeve van een opsporingsonderzoek of een vervolging wegens verdenking van, of als bewijs ter zake van een tenlastelegging wegens, overtreding van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht BES door de degene die deze gegevens of inlichtingen heeft verstrekt.
3. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op personen die werkzaam zijn voor degene die gegevens of inlichtingen heeft verstrekt als omschreven in het eerste of tweede lid, en die daaraan hebben meegewerkt.
Ib
Na artikel 15 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een ieder die beroeps- of bedrijfsmatig een dienst verleent, draagt er zorg voor dat zijn werknemers, voor zover relevant voor de uitoefening van hun taken, bekend zijn met de bepalingen van deze wet en opleidingen genieten die hen in staat stellen een ongebruikelijke transactie te herkennen.
J
Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Er is een Commissie meldingsplicht ongebruikelijke transacties.
2. In het tweede lid wordt «Begeleidingscommissie» vervangen door «commissie» en wordt «zijn» vervangen door: haar.
K
Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdelen a en b, wordt «de minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
2. In het tweede en derde lid wordt «de minister van Financiën» telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie.
L
In artikel 18, onderdeel c, wordt «de minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
M
In artikel 19 wordt «begeleidingscommissie» vervangen door «commissie» en wordt «zijn» vervangen door: haar.
Ma
Artikel 20 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien de personen die met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast bij de uitoefening van hun taak feiten ontdekken die kunnen duiden op witwassen of financieren van terrorisme, lichten zij, zo nodig in afwijking van wettelijke geheimhoudingsbepalingen, het meldpunt in.
Mb
In artikel 21, eerste lid, wordt na «of inlichtingen verstrekt» een komma geplaatst en ingevoegd: alsmede een ieder die daarvan uit hoofde van zijn functie kennis neemt, .
N
De hoofdstukken VI en VII komen te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Justitie gezamenlijk aangewezen personen.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. Afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de in het eerste lid bedoelde personen.
Een krachtens artikel 22 aangewezen toezichthouder kan degene die niet voldoet aan een ingevolge de artikelen 11 tot en met 13 op hem op rustende verplichting, door middel van een aanwijzing verplichten om binnen een bij die aanwijzing te bepalen termijn een bepaalde gedragslijn te volgen aangaande:
a. de ontwikkeling van interne procedures en controles ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme;
b. de opleiding van werknemers als bedoeld in artikel 15a.
1. Bij besluit van Onze Minister en Onze Minister van Justitie gezamenlijk kan worden bepaald dat een krachtens artikel 22 aangewezen toezichthouder bevoegd is degene die niet of niet tijdig voldoet aan een uit deze wet voortvloeiende verplichting, een geldboete op te leggen.
2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 250.000 bedraagt.
3. Alvorens over te gaan tot het opleggen van een boete stelt de toezichthouder betrokkene schriftelijk op de hoogte van het voornemen hem een boete op te leggen, onder vermelding van de gronden waarop dat voornemen berust.
1. Overtreding van het bij of krachtens de artikelen 11, 12, tweede lid, 13, 20, of 21, eerste lid, bepaalde is, voor zover opzettelijk begaan, een misdrijf en wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Overtreding van de bepalingen, bedoeld in het eerste lid is, voor zover niet opzettelijk begaan, een overtreding en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.
1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Financiën aangewezen ambtenaren. Zij kunnen te allen tijde inzage vorderen van alle bescheiden waarvan naar hun redelijk oordeel inzage voor de vervulling van hun taak noodzakelijk is.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
O
Hoofdstuk VIII vervalt.
P
(vervallen)
Q
(vervallen)
R
(vervallen)
S
(vervallen)
De Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. «het blad waarin van landswege de officiële berichten worden geplaatst» en «het blad, waarin van landswege de officiële berichten worden geplaatst» telkens vervangen door: de Staatscourant.
3. «de minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
4. «Burgerlijk Wetboek» en «burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
B
Het opschrift van hoofdstuk I komt te luiden: Hoofdstuk I Inleidende bepalingen.
C
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:
1°. de onderdelen a en b komen te luiden:
De Nederlandsche Bank N.V.;
Onze Minister van Financiën;
2°. In onderdeel d vervalt de zinsnede «en waaraan een ontheffing van de artikelen 9 tot en met 15 van de Landsverordening Deviezenverkeer (P.B. 1981, no. 67) is verleend».
3°. Onderdeel e vervalt.
4°. De onderdelen f en g worden geletterd e en f.
5°. Onderdeel f (nieuw) komt te luiden:
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;.
6°. Aan het eerste lid worden vier onderdelen toegevoegd, luidende:
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
een deel van het Koninkrijk, niet zijnde een openbaar lichaam, dan wel een andere Staat;
1°. het wisselen van munten of bankbiljetten;
2°. het uitbetalen van munten of bankbiljetten op vertoon van een creditcard, tegen inlevering van een of meer cheques of tegen inlevering van een of meer onderdelen van het couponblad van een waardepapier aan toonder tegen inlevering waarvan de rente op dit waardepapier kan worden geïnd;
3°. het in het kader van een geldelijke overmaking ter beschikking krijgen van gelden of geldswaarden, ten einde deze gelden of geldswaarden al dan niet in dezelfde vorm aan een derde elders betaalbaar te stellen of te doen stellen, dan wel het betalen of betaalbaar stellen van gelden of geldswaarden nadat deze gelden of geldswaarden elders al dan niet in dezelfde vorm ter beschikking zijn gesteld, waarbij deze geldelijke overmaking een op zichzelf staande dienst is.
4°. bij ministeriële regeling aan te wijzen andere verwante activiteit;
een onderneming of instelling die beroeps- of bedrijfsmatig ten behoeve van of op verzoek van een derde geldtransacties uitvoert, dan wel beroeps- of bedrijfsmatig werkzaam is bij de totstandkoming daarvan.
2. Het derde lid wordt gewijzigd als volgt:
1°. «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» wordt vervangen door: ministeriële regeling.
2°. «onderdeel c» wordt vervangen door: onderdeel c of j.
3°. «een kredietinstelling» wordt vervangen door: kredietinstelling of geldtransactiekantoor.
D
In hoofdstuk I worden na artikel 1 twee artikelen ingevoegd, luidende:
Deze wet is niet van toepassing op verzekeraars, voor zover zij het verzekeringsbedrijf als bedoeld in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES uitoefenen.
1. Onze Minister kan kredietinstellingen en geldtransactiekantoren met zetel in het buitenland vrijstelling verlenen van de bij of krachtens deze wet gestelde regels, indien het toezicht dat in het buitenland op kredietinstellingen, onderscheidenlijk geldtransactiekantoren, wordt uitgeoefend, voldoende waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen.
2. Aan een vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld.
E
Artikel 2 komt te luiden:
1. Het is een ieder verboden in een openbaar lichaam het bedrijf van kredietinstelling of geldtransactiekantoor uit te oefenen zonder voorafgaande vergunning van de Bank.
2. Aan een vergunning als bedoeld in het eerste lid, kunnen door de Bank te allen tijde beperkingen worden gesteld en voorschriften worden verbonden in het belang van de ontwikkeling en instandhouding van een gezond bank- en kredietwezen, in het belang van een integere uitoefening van het bedrijf alsmede ter bescherming van de belangen van de crediteuren of toekomstige crediteuren van de kredietinstelling of het geldtransactiekantoor.
Ea
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt «binnen 60 dagen» vervangen door: binnen 13 weken.
2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij ministeriële regeling kunnen in het belang van een integere uitoefening van het bedrijf nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aanvraag en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden.
Eb
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een onderneming of instelling die voornemens is het bedrijf van geldtransactiekantoor uit te oefenen, verzoekt per aangetekende brief aan de Bank haar een vergunning te verlenen. Artikel 3, tweede lid, onderdelen b tot en met e en h tot en met j, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
F
Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:
1°. Onderdeel c komt te luiden:
c. de onderneming of instelling niet beschikt over een per registerafdeling bij ministeriële regeling vast te stellen minimumbedrag aan eigen vermogen;
2°. De punt tot besluit van onderdeel k wordt vervangen door een puntkomma.
3°. Na onderdeel k wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
l. de onderneming of instelling niet voldoet aan de in het belang van een integere uitoefening van het bedrijf bij ministeriële regeling te stellen eisen, daaronder begrepen eisen met betrekking tot de betrouwbaarheid van personen die het beleid van de onderneming of instelling bepalen of medebepalen.
2. In het tweede lid wordt voor de bestaande tekst een zin ingevoegd, luidende: Een aanvragende onderneming of instelling die voornemens is het bedrijf van geldtransactiekantoor uit te oefenen, behoeft niet te voldoen aan de onderdelen a tot en met d, g, i en j van het eerste lid.
3. In het derde tot en met vijfde lid wordt «kan besluiten de vergunning» vervangen door: kan besluiten een vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van kredietinstelling.
4. In het zesde lid wordt «onderdelen a tot en met j» vervangen door: onderdelen a tot en met j en l.
Fa
In artikel 6 wordt «kredietinstelling» vervangen door: onderneming of instelling.
G
Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «dat zij een kredietinstelling is dan wel het bedrijf van kredietinstelling uitoefent» vervangen door: dat zij een kredietinstelling of geldtransactiekantoor is dan wel het bedrijf van kredietinstelling of geldtransactiekantoor uitoefent.
2. In het vierde en vijfde lid wordt «het bedrijf van een kredietinstelling» telkens vervangen door: het bedrijf van kredietinstelling of geldtransactiekantoor.
3. In het vijfde lid wordt «naar Nederlands-Antilliaans recht» vervangen door: naar het recht van de openbare lichamen.
Ga
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:
1°. Onderdeel a komt te luiden:
a. met betrekking tot de kredietinstelling een omstandigheid als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a tot en met l, zich voordoet, dan wel, met betrekking tot een geldtransactiekantoor, een omstandigheid als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen e, f, h, k en l, zich voordoet,
2°. In de onderdelen b tot en met f wordt «kredietinstelling» telkens vervangen door: onderneming of instelling.
3°. Onderdeel i komt te luiden:
i. de onderneming of instelling aan welke een vergunning is verleend, opgehouden heeft kredietinstelling, onderscheidenlijk geldtransactiekantoor, te zijn.
2. In het tweede tot en met vierde lid wordt «kredietinstelling» telkens vervangen door: onderneming of instelling.
3. Het zesde lid wordt gewijzigd als volgt:
1°. In de eerste volzin wordt «kredietinstelling» vervangen door: onderneming of instelling.
2°. In de tweede volzin wordt «de kredietinstelling» vervangen door: een kredietinstelling.
Gb
In artikel 10 wordt «kredietinstelling» telkens vervangen door: onderneming of instelling.
Gc
In artikel 11, derde lid, wordt «Een onderneming of instelling waaraan krachtens artikel 4, eerste lid, een vergunning is verleend» vervangen door: Een onderneming of instelling waaraan krachtens artikel 4, eerste lid, een vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van kredietinstelling is verleend.
Gd
Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Er is een register van geldtransactiekantoren. Het register wordt gehouden door de Bank.
2. Een onderneming of instelling waaraan vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van geldtransactiekantoor is verleend, wordt per gelijke datum als waarop die vergunning is verleend, door de Bank in het register ingeschreven. Artikel 11, vierde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
H
Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en tweede lid wordt «hier te lande» telkens vervangen door: in de openbare lichamen.
2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op geldtransactiekantoren.
I
Artikel 14, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: De vorm waarin de in het eerste lid bedoelde staten worden opgemaakt, de achtereenvolgende tijdstippen waarop zij betrekking hebben, en de termijnen waarbinnen zij worden ingediend, worden bij ministeriële regeling bepaald.
J
Artikel 15, eerste lid, komt te luiden:
1. Iedere kredietinstelling is verplicht jaarlijks binnen een bij ministeriële regeling vast te stellen termijn een jaarrekening over het afgelopen boekjaar, ten minste bevattend een balans en een winst- en verliesrekening met bijbehorende toelichting, bij de Bank in te dienen. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de vorm van de jaarrekening.
K
Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «ter uitvoering van de taak, haar opgelegd in artikel 10 van het Centrale Bank-Statuut 1985 alsmede».
2. Het tweede lid en de aanduiding «1» voor het eerste lid vervallen.
L
Hoofdstuk V, paragraaf 2, vervalt.
M
Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Bij ministeriële regeling kunnen, al dan niet tevens op geconsolideerde basis, aan kredietinstellingen voorschriften worden gegeven voor hun bedrijfsvoering in het belang van de solvabiliteit en liquiditeit van deze instellingen.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De voorschriften, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onderdelen a, b en c, kunnen voor de onderscheiden categorieën van kredietinstellingen verschillend zijn.
Ma
Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het is een ieder verboden zonder voorafgaande toestemming van de Bank:
a. personen te benoemen die het beleid van een kredietinstelling of geldtransactiekantoor bepalen;
b. ingrijpende wijzigingen aan te brengen in aspecten van de bedrijfsvoering met betrekking tot welke ingevolge artikel 4, eerste lid, onderdeel l, eisen zijn gesteld;
c. aandelen direct of indirect van een kredietinstelling over te dragen of te vervreemden.
2. In het vierde lid wordt «het bepaalde in de artikelen 46 en 50» vervangen door: het bepaalde in de artikelen 47 en 50.
N
In artikel 25 wordt «hier te lande» vervangen door: in de openbare lichamen.
O
In artikel 26 wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen.
Oa
Na artikel 26 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een kredietinstelling draagt er zorg voor dat de door haar in een openbaar lichaam aangeboden betaal- of spaarrekeningen met de daaraan verbonden betaal- of spaarfaciliteiten geschikt zijn voor deelname aan het betalingsverkeer in de openbare lichamen.
2. De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet voor rekeningen die zijn bestemd voor deelname aan het betalingsverkeer met het buitenland.
P
In artikel 28, eerste lid, vervalt de zinsnede «dat zittingplaats heeft in het eilandgebied Curaçao».
Q
In artikel 30, zesde lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
R
In de artikelen 31 en 32 wordt «het Faillissementsbesluit 1931» telkens vervangen door: de Faillissementswet BES.
S
In artikel 36 wordt «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.
T
In artikel 37, tweede en derde lid, wordt «het Faillissementsbesluit 1931» telkens vervangen door: de Faillissementswet BES.
U
Artikel 39 komt te luiden:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan een regeling worden vastgesteld omtrent een garantie voor schuldvorderingen van rekeninghouders tot een bepaald maximumbedrag op een kredietinstelling waaraan krachtens artikel 4 vergunning is verleend, tegen het risico dat zodanige kredietinstelling haar verplichtingen met betrekking tot die schuldvorderingen niet nakomt.
2. De aard van de te garanderen schuldvorderingen, de soorten rekeninghouders alsmede het maximum te garanderen bedrag worden bij algemene maatregel van bestuur bepaald.
Ua
Artikel 40 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt «ter handhaving van een gezond bank- en kredietwezen» vervangen door: ter handhaving van gezonde en integere financiële markten.
2. In het vierde lid wordt «kredietinstellingen» vervangen door: ondernemingen of instellingen.
Ub
Artikel 41 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «aan buitenlandse instanties» vervangen door: aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten of aan buitenlandse instanties.
2. Onderdeel b vervalt.
3. De onderdelen c tot en met e worden geletterd b tot en met d.
Uc
In het opschrift van hoofdstuk IX vervallen de woorden «voor kredietinstellingen».
Ud
Artikel 42 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt na «ten minste tien jaren» ingevoegd: op toegankelijke wijze.
3. Na het eerste lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op geldtransactiekantoren.
Ue
Na artikel 42 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Het is een kredietinstelling verboden om een vaste relatie voor de afwikkeling van transacties of de uitvoering van opdrachten aan te gaan of voort te zetten met:
a. een buitenlandse kredietinstelling of daarmee vergelijkbare onderneming, die geen fysieke aanwezigheid heeft in de Staat waarin zij is opgericht;
b. een buitenlandse kredietinstelling waarvan bekend is dat zij kredietinstellingen of ondernemingen als bedoeld in onderdeel a toestaat om gebruik te maken van haar rekeningen.
Kredietinstellingen en geldtransactiekantoren zijn gehouden bij geldovermakingen informatie over de betaler bij te voegen. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld, alsmede regels met betrekking tot het bewaren en beschikbaar houden van de bij te voegen informatie, de behandeling van ontvangen geldovermakingen waarbij niet alle vereiste informatie is gevoegd, en het optreden als intermediaire betalingsdienstaanbieder.
V
Artikel 43 komt te luiden:
De Bank kan voor de uitvoering van verdragen tot uitwisseling van gegevens of inlichtingen, dan wel voor de uitvoering van met toezichthoudende instanties gesloten overeenkomsten tot uitwisseling van gegevens of inlichtingen, van een ieder inlichtingen vorderen. De artikelen 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
W
De artikelen 46 en 47 komen te luiden:
1. Het is verboden, anders dan na verkregen verklaring van geen bezwaar van de Bank, een deelneming in een onderneming of instelling waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verleend, te houden, te verwerven of te vergroten dan wel enige zeggenschap, verbonden aan een dergelijke deelneming, uit te oefenen.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld betreffende de voorwaarden waaraan moet worden voldaan ter verkrijging van de verklaring van geen bezwaar.
3. De Bank kan een verklaring van geen bezwaar geheel of gedeeltelijk intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de in het tweede lid bedoelde voorwaarden.
1. Onverminderd artikel 50 kan de Bank een onderneming of instelling die niet of niet tijdig voldoet aan een uit deze wet voortvloeiende verplichting, een geldboete opleggen.
2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 250.000 bedraagt.
3. Alvorens over te gaan tot oplegging van een boete stelt de Bank de betrokken onderneming of instelling schriftelijk op de hoogte van het voornemen een boete op te leggen, onder vermelding van de gronden waarop dat voornemen berust.
X
In artikel 48 wordt «kredietinstelling» vervangen door: onderneming of instelling.
Y
Het opschrift van hoofdstuk XII komt te luiden: Hoofdstuk XII Toezicht en handhaving.
Z
In hoofdstuk XII wordt voor artikel 50 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Bank aangewezen personen.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5:18 en 5:19.
AA
Artikel 50 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «in de artikelen 8, vierde en vijfde lid, 9 en 46» vervangen door «in de artikelen 8, vierde en vijfde lid, 9 en 47» en wordt «ten hoogste vijfhonderdduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
2. In het tweede lid wordt «ten hoogste tweehonderdvijftigduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
BB
Na artikel 50 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
CC
Hoofdstuk XIII komt te luiden:
1. De aanvrager van een besluit op grond van deze wet is voor het in behandeling nemen van de aanvraag een vergoeding verschuldigd van de met de behandeling van de aanvraag verband houdende kosten.
2. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld ter vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de doorberekening van kosten, verband houdend met de uitvoering van deze wet.
1. De Bank stelt jaarlijks een begroting, een verantwoording en een jaarverslag op terzake van de haar op grond van deze wet opgedragen taken en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De artikelen 1:30 tot en met 1:32 en 1:34 tot en met 1:36 van de Wet op het financieel toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting of de verantwoording staat geen beroep open.
De Wet toezicht beleggingsinstellingen en administrateurs BES wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. «Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
3. «Bank» telkens vervangen door: Autoriteit Financiële Markten.
B
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. De onderdelen i tot en met k komen te luiden:
Stichting Autoriteit Financiële Markten;
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Onze Minister van Financiën;
2. Na onderdeel k wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
C
In artikel 3 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
D
Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:
1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:
1. De Autoriteit Financiële Markten verleent een beleggingsinstelling op verzoek een vergunning, indien de aanvrager aantoont dat de beleggingsinstelling en de bewaarder, indien aan de beleggingsinstelling verbonden, voldoen aan bij ministeriële regeling te stellen eisen met betrekking tot: .
2. Het vijfde lid vervalt.
E
In artikel 7 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
F
Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: Iedere beleggingsinstelling is verplicht jaarlijks binnen een bij ministeriële regeling te bepalen termijn een jaarrekening, ten minste bevattend een balans en een verlies- en winstrekening, met bijbehorende toelichting over het afgelopen boekjaar in een bij ministeriële regeling vast te stellen vorm bij de Autoriteit Financiële Markten in te dienen.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De vorm waarin de in het tweede lid bedoelde staten worden opgemaakt, de achtereenvolgende tijdstippen waarop zij betrekking hebben, en de termijnen binnen welke zij moeten worden ingediend, worden bij ministeriële regeling bepaald.
G
Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:
1. Een beleggingsinstelling waaraan een vergunning is verleend, en de bewaarder, indien aan de instelling verbonden, zijn verplicht zich te houden aan bij ministeriële regeling te stellen voorschriften met betrekking tot deskundigheid, integriteit, financiële waarborgen, bedrijfsvoering en informatieverschaffing.
H
In artikel 10 wordt «vrijstelling» telkens vervangen door: ontheffing.
I
In hoofdstuk III, paragraaf 4, wordt na artikel 10 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Onze Minister kan ten aanzien van beleggingsinstellingen, gevestigd in een ander deel van het Koninkrijk of een andere Staat, vrijstelling verlenen van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde regels, indien de belangen die deze wet beoogt te beschermen, in voldoende mate gewaarborgd worden door het toezicht dat in dat andere deel van het Koninkrijk, onderscheidenlijk die andere Staat, ten aanzien van beleggingsinstellingen wordt uitgeoefend.
2. Aan de vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld.
J
In artikel 12, vierde lid, wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.
K
In artikel 14 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
L
De aanhef van artikel 15, eerste lid, komt te luiden:
1. De Autoriteit Financiële Markten verleent een administrateur op verzoek een vergunning, indien de aanvrager aantoont te voldoen aan bij ministeriële regeling te stellen eisen met betrekking tot:
M
Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: Iedere administrateur is verplicht jaarlijks binnen een bij ministeriële regeling te bepalen termijn een jaarrekening, ten minste bevattende een balans en een verlies- en winstrekening, met bijbehorende toelichting over het afgelopen boekjaar in een bij ministeriële regeling vast te stellen vorm bij de Autoriteit Financiële Markten in te dienen.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De vorm waarin het in het tweede lid bedoelde rapport wordt opgemaakt, de achtereenvolgende tijdstippen waarop het betrekking heeft, en de termijnen binnen welke het moet worden ingediend, worden bij ministeriële regeling bepaald.
N
Artikel 18, eerste lid, komt te luiden:
1. Een administrateur waaraan een vergunning is verleend, is verplicht zich te blijven houden aan bij ministeriële regeling te stellen voorschriften met betrekking tot deskundigheid, integriteit en bedrijfsvoering.
O
Artikel 19, eerste volzin, komt te luiden: Een administrateur dient te allen tijde te bewaken dat binnen de beleggingsinstellingen waarvoor hij administratieve diensten verricht, voldoende deskundigheid aanwezig is en dat de bestuurders die de beleggingsinstellingen vertegenwoordigen of het beleid van de beleggingsinstellingen bepalen, alsmede anderen die het beleid mede bepalen, integer zijn conform de krachtens artikel 18 gestelde voorschriften.
P
In artikel 21 wordt «vrijstelling» telkens vervangen door: ontheffing.
Q
In hoofdstuk IV, paragraaf 4, wordt na artikel 21 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Onze Minister kan administrateurs, gevestigd in een ander deel van het Koninkrijk of een andere Staat, vrijstelling verlenen van de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde regels, indien de belangen die deze wet beoogt te beschermen, in voldoende mate gewaarborgd worden door het toezicht dat in dat andere deel van het Koninkrijk, onderscheidenlijk die andere Staat, op die administrateurs wordt uitgeoefend.
2. Aan de vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld.
R
In artikel 23, tweede lid, wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.
S
In artikel 24, derde en vijfde lid, wordt «Curaçaosche Courant» telkens vervangen door: Staatscourant.
T
Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «Nederlands-Antilliaanse of buitenlandse overheidsinstanties dan wel aan Nederlands-Antilliaanse of buitenlandse van overheidswege aangewezen instanties die belast zijn» vervangen door: het bevoegd gezag dat in de openbare lichamen, andere delen van het Koninkrijk of in andere Staten is belast.
2. In onderdeel c wordt «de Nederlands-Antilliaanse wetten» vervangen door: de wet.
U
In artikel 29, eerste volzin, wordt «hier te lande» vervangen door: in de openbare lichamen.
V
In artikel 30, onderdeel a, wordt «Nederlands-Antilliaanse» vervangen door: in de openbare lichamen gevestigde.
W
Artikel 31 vervalt.
X
Artikel 32 komt te luiden:
1. De aanvrager van een besluit op grond van deze wet is voor het in behandeling nemen van de aanvraag een vergoeding verschuldigd van de met de behandeling van de aanvraag verband houdende kosten.
2. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld ter vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de doorberekening van kosten, verband houdend met de uitvoering van deze wet.
Y
Artikel 35 komt te luiden:
1. De Autoriteit Financiële Markten kan degene die niet of niet tijdig voldoet aan zijn uit deze wet voortvloeiende verplichtingen, een boete opleggen.
2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 25.000 bedraagt.
3. Alvorens over te gaan tot oplegging van een boete stelt de Bank betrokkene schriftelijk op de hoogte van het voornemen hem een boete op te leggen, onder vermelding van de gronden waarop dat voornemen berust.
Z
De artikelen 36 en 37 komen te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Autoriteit Financiële Markten aangewezen personen.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5:18 en 5:19.
1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
AA
Artikel 38 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «artikel 25, eerste lid; of artikel 36, vierde lid» vervangen door «of artikel 25, eerste lid,» en wordt «ten hoogste tweehonderdvijftigduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
2. In het tweede lid wordt «ten hoogste vijfhonderdduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
BB
Hoofdstuk X komt te luiden:
1. De Autoriteit Financiële Markten stelt jaarlijks een begroting, een jaarrekening en een jaarverslag op terzake van de haar op grond van deze wet opgedragen taken en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De artikelen 1:30 tot en met 1:33, 1:35 en 1:36 van de Wet op het financieel toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting of de jaarrekening staat geen beroep open.
CC
Hoofdstuk XI vervalt.
De Wet toezicht effectenbeurzen BES wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. «De minister» of «de minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
3. «Bank» telkens vervangen door: Autoriteit Financiële Markten.
B
Artikel 1, onderdelen e en f, komt te luiden:
Onze Minister van Financiën;
Stichting Autoriteit Financiële Markten.
Ba
Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Onze Minister kan op verzoek geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van het eerste lid, indien de verzoeker aantoont dat de doeleinden die deze wet beoogt te bereiken, anderszins worden bereikt.
C
In artikel 6, eerste lid, wordt «Curaçaosche Courant» vervangen door: Staatscourant.
D
Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, aanhef en onderdeel a, wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het derde lid wordt « landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
E
De artikelen 11 en 12 komen te luiden:
1. De aanvrager van een besluit op grond van deze wet is voor het in behandeling nemen van de aanvraag een vergoeding verschuldigd van de met de behandeling van de aanvraag verband houdende kosten.
2. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld ter vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de doorberekening van kosten, verband houdend met de uitvoering van deze wet. Bij de maatregel kan worden bepaald dat die kosten mede ten laste komen van de aan een effectenbeurs verbonden effectenbedrijven.
1. De Autoriteit Financiële Markten stelt jaarlijks een begroting, een jaarrekening en een jaarverslag op terzake van de haar op grond van deze wet opgedragen taken en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De artikelen 1:30 tot en met 1:33, 1:35 en 1:36 van de Wet op het financieel toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting of de jaarrekening staat geen beroep open.
F
In hoofdstuk V wordt na artikel 12 een artikel ingevoegd, luidende:
G
In artikel 14 wordt «Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
H
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «ten hoogste vijfhonderd duizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
2. In het tweede tot en met vierde lid wordt «ten hoogste één miljoen gulden» telkens vervangen door: de vijfde categorie.
I
De artikelen 16 en 17 komen te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Autoriteit Financiële Markten aangewezen personen.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.
Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
J
Hoofdstuk IX komt te luiden:
K
Hoofdstuk X vervalt.
De Wet toezicht trustwezen BES wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen van deze wet wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel a wordt gewijzigd als volgt:
1°. «van de Nederlandse Antillen» wordt telkens vervangen door «van een openbaar lichaam» en «binnen de Nederlandse Antillen» wordt telkens vervangen door: in een openbaar lichaam.
2°. Na subonderdeel 4 wordt een subonderdeel ingevoegd, luidende:
5. het verrichten van andere bij ministeriële regeling aangewezen diensten;
2. de onderdelen d tot en met f komen te luiden:
een statutair of feitelijk in een openbaar lichaam gevestigde rechtspersoon, waarvan het statutaire doel in opdracht en ten behoeve van een of meer niet-ingezetenen of de rechtspersoon zelf wordt nagestreefd met middelen, toebehorend aan een of meer niet-ingezetenen of de rechtspersoon zelf, en waarvan de geplaatste aandelen eigendom zijn van een of meer niet-ingezetenen;
De Nederlandsche Bank N.V.;
Onze Minister van Financiën;
3. Na onderdeel f wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
C
In artikelen 2, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een openbaar lichaam.
D
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef van het tweede lid wordt «binnen de Nederlandse Antillen» vervangen door «in een openbaar lichaam» en wordt «de bij voorschriften van de Bank» vervangen door: bij ministeriële regeling.
2. Het vierde lid vervalt.
E
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. indien de vergunninghouder handelt in strijd met deze wet, de Wet identificatie bij dienstverlening BES, de Wet melding ongebruikelijke transacties BES of de Sanctiewet 1977;
2. In het tweede lid vervalt de tweede volzin.
Ea
In artikel 8, tweede lid, wordt «de door de bank te stellen voorschriften» vervangen door: bij ministeriële regeling te stellen voorschriften.
F
In artikel 9, eerste lid, onderdeel f, wordt «een ander door de Bank vooraf aan te geven misdrijf» vervangen door: een ander bij ministeriële regeling aan te geven misdrijf.
G
In artikel 10, vierde en zesde lid, wordt «Curaçaosche Courant» telkens vervangen door: Staatscourant.
H
Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de door de Bank te stellen voorschriften» vervangen door: bij ministeriële regeling te stellen voorschriften.
2. In het tweede lid, eerste volzin, wordt na «bij de vergunning behorende bijlagen» ingevoegd: , alsmede omtrent bij ministeriële regeling aan te wijzen onderwerpen.
I
In artikel 12, tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: ministeriële regeling.
J
In artikel 14, tweede lid, onderdeel a, wordt «Landsverordening melding ongebruikelijke transacties» vervangen door: Wet melding ongebruikelijke transacties BES.
Ja
Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
K
In artikel 15, onderdeel b, wordt de zinsnede «een landsbesluit of ministeriële beschikking ter uitvoering van artikel 4 of van artikel 4a van de Landsverordening Deviezenverkeer» vervangen door: een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling ter uitvoering van artikel 2 of 7 van de Sanctiewet 1977.
L
Artikel 17, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: Ieder trustkantoor is verplicht jaarlijks binnen een bij ministeriële regeling te bepalen termijn een jaarrekening ten minste bevattend een balans en een verlies- en winstrekening met bijbehorende toelichting over het afgelopen boekjaar in een bij ministeriële regeling vast te stellen vorm bij de Bank in te dienen.
M
Artikel 20 komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Bank aangewezen personen.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.
N
Artikel 21 komt te luiden:
1. De aanvrager van een besluit op grond van deze wet is voor het in behandeling nemen van de aanvraag een vergoeding verschuldigd van de met de behandeling van de aanvraag verband houdende kosten.
2. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld ter vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de doorberekening van kosten, verband houdend met de uitvoering van deze wet.
O
Hoofdstuk 5, paragraaf 3, komt te luiden:
1. Indien een verlener van beheersdiensten niet voldoet aan het bij of krachtens deze wet bepaalde, kan de Bank deze verlener van beheersdiensten bij aangetekende brief een met redenen omklede aanwijzing geven.
2. De verlener van beheersdiensten is verplicht de aanwijzing binnen de door de Bank gestelde termijn op te volgen.
1. De Bank kan degene die niet of niet tijdig voldoet aan zijn uit deze wet voortvloeiende verplichtingen, een geldboete opleggen.
2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 250.000 bedraagt.
3. Alvorens over te gaan tot oplegging van een boete stelt de Bank betrokkene schriftelijk op de hoogte van het voornemen hem een boete op te leggen, onder vermelding van de gronden waarop dat voornemen berust.
P
In artikel 23, eerste lid, wordt «Landsverordening» vervangen door: wet.
Q
Artikel 24 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:
1°. In de aanhef wordt «Nederlands-Antilliaanse of buitenlandse overheidsinstanties dan wel aan buitenlandse van overheidswege aangewezen instanties die belast zijn» vervangen door: het bevoegd gezag dat in de openbare lichamen, andere delen van het Koninkrijk of andere Staten is belast.
2°. In onderdeel c wordt «de Nederlands-Antilliaanse regelgeving» vervangen door: de wet.
2. In het tweede lid, wordt «Landsverordening melding ongebruikelijke transacties» vervangen door: Wet melding ongebruikelijke transacties BES.
R
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en derde lid wordt «ten hoogste vijfhonderdduizend gulden» telkens vervangen door: de vijfde categorie.
2. In het tweede en vierde lid wordt «ten hoogste tweehonderdvijftigduizend gulden» telkens vervangen door: de vijfde categorie.
3. In het derde en vierde lid vervalt «, 20, vierde lid,».
S
In hoofdstuk 6 wordt na artikel 25 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
T
Hoofdstuk 7 komt te luiden:
1. De Bank stelt jaarlijks een begroting, een verantwoording en een jaarverslag op terzake van de haar op grond van deze wet opgedragen taken en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De artikelen 1:30 tot en met 1:32 en 1:34 tot en met 1:36 van de Wet op het financieel toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting of de verantwoording staat geen beroep open.
De Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. «het blad waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst», «het blad waarin van landswege de officiële berichten worden geplaatst» en «het blad waarin van Landswege de officiële besluiten worden bekendgemaakt» telkens vervangen door: de Staatscourant.
4. «De Minister» en «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
5. «zetel in de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door «zetel in een openbaar lichaam».
B
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel h wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen.
2. De onderdelen m tot en met o komen te luiden:
De Nederlandsche Bank N.V.;
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
3. Na onderdeel o worden drie onderdelen ingevoegd, luidende:
het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
een deel van het Koninkrijk, niet zijnde een openbaar lichaam, dan wel een andere Staat;
een rechtstreeks of middellijk belang van meer dan 5% van het geplaatste aandelenkapitaal van een onderneming of instelling of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van meer dan 5% van de stemrechten in een onderneming of instelling of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van een daarmee vergelijkbare zeggenschap in een onderneming of instelling.
C
In de artikelen 4, eerste lid, en 5, onderdeel b, wordt «vestiging in de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: vestiging in een openbaar lichaam.
D
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
E
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Als verzekeraars worden niet beschouwd fondsen, ingesteld door of vanwege het daartoe bevoegde gezag van het Rijk of een openbaar lichaam, die uitsluitend strekken ten bate van hen die in dienst van het gezag staan of gestaan hebben en hun betrekkingen.
2. In het derde en vierde lid wordt «Landsverordening Ondernemingspensioenfondsen (P.B. 1985, 44)» en «Landsverordening Ondernemingspensioenfondsen» telkens vervangen door: Wet ondernemingspensioenfondsen BES.
F
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onze Minister kan verzekeraars met zetel in het buitenland die naar het recht van hun zetel bevoegd zijn het verzekeringsbedrijf uit te oefenen, vrijstelling verlenen van de bij of krachtens deze wet gestelde regels, indien de belangen die deze wet beoogt te beschermen, in voldoende mate gewaarborgd worden door het toezicht dat in dat andere deel van het Koninkrijk, onderscheidenlijk die andere Staat, op die verzekeraars wordt uitgeoefend. Aan de vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld.
G
In artikel 8, tweede volzin, wordt «de artikelen 28 tot en met 30, 32, 76 en hoofdstuk XI» vervangen door: de artikelen 28, 32 en 76.
H
Artikel 12, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. het deel van het Koninkrijk of de Staat waar de zetel van de aanvrager zich bevindt;
I
In artikel 13 wordt «Landsverordening Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (P.B. 1977, 4) « vervangen door: Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen BES.
Ia
In artikel 15, eerste lid, wordt «binnen twee maanden» vervangen door: binnen 13 weken.
Ib
Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:
2. De handelingen en de antecedenten van de personen die het beleid van de verzekeraar bepalen of mede bepalen, en van houders van een deelneming in de verzekeraar mogen de Bank geen aanleiding geven tot het oordeel dat hun betrouwbaarheid niet buiten twijfel staat, of dat de belangen van hen die als verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen betrokken zijn of zullen worden bij overeenkomsten van verzekering, gesloten of te sluiten met de verzekeraar, in gevaar zouden kunnen komen.
Ic
Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
J
De artikelen 19a en 20 komen te luiden:
Een verzekeraar met zetel in het buitenland die voorafgaand aan het ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van toepassing worden van deze wet in de openbare lichamen, op grond van artikel 19a van de Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf vanuit zijn vestigingen in de Nederlandse Antillen zowel het levensverzekeringsbedrijf als het schadeverzekeringsbedrijf in de schadegroep Ongevallenen ziekteverzekering mocht uitoefenen, mag dit in afwijking van artikel 9, eerste lid, aanhef en onderdeel c, na genoemde datum blijven doen, mits het beheer van de werkzaamheden in de uitoefening van het levensverzekeringsbedrijf ten genoegen van de Bank is gescheiden van het beheer van de werkzaamheden in de uitoefening van het schadeverzekeringsbedrijf.
1. Het is een verzekeraar met zetel in het buitenland, die buiten de openbare lichamen zowel het levensverzekeringsbedrijf als het schadeverzekeringsbedrijf uitoefent, verboden vanuit een vestiging in een openbaar lichaam het levensverzekeringsbedrijf uit te oefenen.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor:
a. een verzekeraar als bedoeld in artikel 19a;
b. een verzekeraar die sinds 1 december 1991 tot het tijdstip waarop ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba deze wet van toepassing werd in de openbare lichamen, vanuit vestigingen in de Nederlandse Antillen en na die datum vanuit vestigingen in de openbare lichamen uitsluitend het levensverzekeringsbedrijf heeft uitgeoefend.
K
Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt «naar het recht van de Staat van zijn zetel» vervangen door: naar het recht van het deel van het Koninkrijk waar zijn zetel is gevestigd, dan wel van de Staat van zijn zetel.
2. In onderdeel b wordt «in de Staat van zijn zetel» vervangen door: in het deel van het Koninkrijk waar zijn zetel is gevestigd, dan wel in de Staat van zijn zetel.
L
Artikel 22 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: openbare lichamen.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «dat landsbesluit» vervangen door: die maatregel.
3. In het tweede lid wordt «het landsbesluit» vervangen door: de algemene maatregel van bestuur.
M
In artikel 23, tweede, vierde en vijfde lid, wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: openbare lichamen.
Ma
Na artikel 24 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
N
Artikel 26 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
2. De eerste volzin van het zesde lid komt te luiden: De modellen van de staten worden voor het levensverzekeringsbedrijf en voor het schadeverzekeringsbedrijf bij ministeriële regeling vastgesteld.
3. In het zevende lid wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen.
O
In artikel 27, tweede lid, wordt «het recht van de Staat van zijn zetel» vervangen door: het recht van het deel van het Koninkrijk waar zijn zetel is gevestigd, dan wel van de Staat van zijn zetel.
P
Artikel 28 komt te luiden:
Q
De artikelen 29 en 30 vervallen.
Qa
In artikel 31, eerste lid, wordt «Indien de Bank» vervangen door: Indien een verzekeraar niet voldoet aan het bij of krachtens deze wet bepaalde, of indien de Bank.
Qb
Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Een verzekeraar met zetel in een openbaar lichaam legt elke voorgenomen wijziging van zijn statuten en reglementen en elke wijziging in de samenstelling van zijn bestuur, raad van commissarissen of degenen die anderszins zijn beleid bepalen, alsmede elke ingrijpende wijziging van zijn beleid betreffende de integere uitoefening van het bedrijf vooraf ter goedkeuring voor aan de Bank.
2. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Een verzekeraar met zetel in het buitenland legt elke ingrijpende wijziging van zijn beleid betreffende de integere uitoefening van het bedrijf met betrekking tot zijn bijkantoor in een openbaar lichaam, elk voornemen tot aanstelling van een vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 23, eerste lid, en elk voornemen tot aanwijzing van een natuurlijk persoon als bedoeld in artikel 23, vierde lid, vooraf ter goedkeuring voor aan de Bank.
R
In artikel 34, derde en vijfde lid, wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: openbare lichamen.
S
In artikel 35, eerste lid, wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen.
T
In de artikelen 37, 42, 43, 44 en 51 wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: openbare lichamen.
U
Artikel 60 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «dat zittingsplaats heeft in het eilandgebied Curaçao».
2. In het derde lid wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen.
V
In artikel 66 worden «het Faillissementsbesluit 1931 (P.B. 1931, 58)» en «het Faillissementsbesluit 1931 BES» telkens vervangen door: de Faillissementswet BES.
W
In artikel 70 wordt «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.
X
Artikel 71 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen.
2. In het derde en vierde lid wordt «het Faillissementsbesluit 1931» telkens vervangen door: de Faillissementswet BES.
Y
In artikel 72 vervallen de woorden «van Financiën».
Z
Artikel 73 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «het Faillissementsbesluit 1931» vervangen door: de Faillissementswet BES.
2. In het tweede lid wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen.
AA
In de artikelen 74 tot en met 76 wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: openbare lichamen.
BB
Artikel 77 komt te luiden:
1. De aanvrager van een besluit op grond van deze wet is voor het in behandeling nemen van de aanvraag een vergoeding verschuldigd van de met de behandeling van de aanvraag verband houdende kosten.
2. Bij ministeriële regeling worden de tarieven vastgesteld ter vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de doorberekening van kosten, verband houdend met de uitvoering van deze wet.
BBa
In artikel 78, tweede lid, wordt na «is de Bank bevoegd» ingevoegd «aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten gegevens te verstrekken of» en wordt «in een andere Staat» vervangen door: in het buitenland.
CC
In artikel 79 vervalt het tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
CCa
Na artikel 79 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
De Bank kan voor de uitvoering van verdragen tot uitwisseling van gegevens of inlichtingen, dan wel voor de uitvoering van met toezichthoudende instanties gesloten overeenkomsten tot uitwisseling van gegevens of inlichtingen, van een ieder inlichtingen vorderen. De artikelen 5:13 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
1. Het is verboden, anders dan na verkregen verklaring van geen bezwaar van de Bank, een deelneming in een onderneming of instelling waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 9, eerste lid, is verleend, te houden, te verwerven of te vergroten dan wel enige zeggenschap, verbonden aan een dergelijke deelneming, uit te oefenen.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld betreffende de voorwaarden waaraan moet worden voldaan ter verkrijging van de verklaring van geen bezwaar.
3. De Bank kan een verklaring van geen bezwaar geheel of gedeeltelijk intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de in het tweede lid bedoelde voorwaarden.
DD
Hoofdstuk X vervalt.
FF
In hoofdstuk XII wordt voor artikel 121 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Bank aangewezen personen.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5:18 en 5:19.
GG
Artikel 122 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt «28, eerste lid; 30, tweede lid;», wordt «; 78 en 80, eerste lid, eerste volzin,» vervangen door «, en 78» en wordt «ten hoogste vijftigduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
2. In het tweede lid vervalt «28, eerste lid;» en wordt «ten hoogste eenhonderdduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
HH
Na artikel 122 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
1. Onverminderd artikel 122 kan de Bank een onderneming of instelling die niet of niet tijdig voldoet aan een uit deze wet voortvloeiende verplichting, een geldboete opleggen.
2. De hoogte van de boete voor de verscheidene overtredingen wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste USD 250 000 bedraagt.
3. Alvorens over te gaan tot oplegging van een boete stelt de Bank de betrokken onderneming of instelling schriftelijk op de hoogte van het voornemen een boete op te leggen, onder vermelding van de gronden waarop dat voornemen berust.
II
Hoofdstuk XIII komt te luiden:
1. De Bank stelt jaarlijks een begroting, een verantwoording en een jaarverslag op terzake van de haar op grond van deze wet opgedragen taken en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. De artikelen 1:30 tot en met 1:32 en 1:34 tot en met 1:36 van de Wet op het financieel toezicht zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Tegen besluiten van Onze Minister inzake instemming met de begroting of de verantwoording staat geen beroep open.
JJ
(vervallen)
De Wet zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen BES wordt gewijzigd als volgt:
A
In de artikelen van deze wet wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
2. In onderdeel d wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: regeling van Onze Minister van Financiën.
C
In artikel 5, eerste lid, wordt «op het eiland» vervangen door: in het openbaar lichaam.
D
In artikel 7, eerste lid, wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
E
In artikel 16 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
F
Hoofdstuk VI vervalt.
G
In de aanhef van artikel 18 wordt «ten hoogste tienduizend gulden» vervangen door: de vierde categorie.
H
In de aanhef van artikel 19 wordt «ten hoogste vijf miljoen gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
I
Artikel 21 komt te luiden:
J
Artikel 22 vervalt.
Assurantiebemiddelaars die ten tijde van de inwerkingtreding van artikel 6.2 waren ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 4 van de Landsverordening Assurantiebemiddelingsbedrijf, worden, indien zij op dat moment kantoor hielden op Bonaire, Sint Eustatius of Saba, van rechtswege ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 4 van de Wet assurantiebemiddelingsbedrijf BES.
Een op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 6.3 van kracht zijnde inbewaringneming op grond van artikel 5 van de Landsverordening meldingsplicht grensoverschrijdende geldtransporten, blijft van kracht totdat zij overeenkomstig artikel 5 van de Wet grensoverschrijdende geldtransporten BES is geëindigd. Als tijdstip waarop de termijn van inbewaringneming voor de toepassing van die wet is aangevangen, geldt het tijdstip waarop de inbewaringneming feitelijk is aangevangen.
Artikel 7 van de Wet identificatie bij dienstverlening BES is van overeenkomstige toepassing op gegevens die voor inwerkingtreding van artikel 6.4 zijn vastgelegd ter voldoening aan artikel 6 van de Landsverordening identificatie bij financiële dienstverlening.
De Wet melding ongebruikelijke transacties BES is van overeenkomstige toepassing op ongebruikelijke transacties als bedoeld in artikel 11 van de Landsverordening melding ongebruikelijke transacties, ten aanzien waarvan ten tijde van de inwerkingtreding van artikel 6.5 nog niet aan de in artikel 11 van die landsverordening bedoelde meldingsplicht is voldaan.
1. Bij regeling van Onze Minister van Financiën kunnen met het oog op een goede invoering van de in de artikelen 6.2 tot en met 6.11 genoemde wetten aanvullende regels van overgangsrecht worden gesteld.
2. Bij een regeling als bedoeld in het eerste lid kan worden bepaald dat artikel 6, tweede en derde lid, van de Invoeringswet Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet van toepassing is op beslissingen van de Bank van de Nederlandse Antillen die betrekking hebben op activiteiten die voorafgaande aan het van toepassing worden in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van een in de artikelen 6.2, 6.3, 6.4 of 6.5 tot en met 6.11 genoemde wet hoofdzakelijk of uitsluitend in of vanuit Curaçao of Sint Maarten plaatsvonden.
Het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 24, eerste lid, van Boek 1 wordt een zin toegevoegd, luidende: De in de tweede zin bedoelde bevoegdheid kan mede worden uitgeoefend ten aanzien van een akte of latere vermelding betreffende dezelfde persoon of zijn afstammelingen die in de registers van de burgerlijke stand van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is opgenomen.
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 55, eerste lid, eerste zin, komt te luiden:
Ten aanzien van hen die geen bekende woonplaats of bekend werkelijk verblijf in Nederland hebben, maar van wie de woonplaats of het werkelijk verblijf buiten Nederland bekend is, geschiedt de betekening aan het parket van de ambtenaar van het openbaar ministerie, onderscheidenlijk de procureur-generaal, bedoeld in artikel 54, tweede en vierde lid, die een afschrift van het exploot ten behoeve van degene voor wie het bestemd is, toezendt aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken of, indien de woonplaats of het werkelijk verblijf van de betrokkene zich in Aruba, Curaçao of Sint Maarten bevindt, aan het Kabinet van de Gevolmachtigd Minister van Aruba, Curaçao respectievelijk Sint Maarten in Nederland dan wel, indien de woonplaats of het werkelijk verblijf van de betrokkene zich in een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt, aan Onze Minister van Justitie.
B
In artikel 224, tweede lid, wordt «een verdrag of een EG-verordening» vervangen door: een verdrag, een EG-verordening of een wet.
C
Aan artikel 263 wordt een zin toegevoegd, luidende:
In zaken als bedoeld in de eerste zin, die betrekking hebben op krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage in te schrijven of ingeschreven akten, is bevoegd de rechter te ’s-Gravenhage.
In de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen wordt in artikel 1, eerste lid, tweede zin, na «Koninkrijk der Nederlanden» ingevoegd: en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Wet op het centraal testamentenregister wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder f, wordt «overeenkomstig de voorschriften van het Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse recht» vervangen door: overeenkomstig de voorschriften van het recht van Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
2. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. In het register worden voorts opgenomen de in het volgende artikel vermelde gegevens van naar het in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende recht opgemaakte akten, bevattende uiterste wilsbeschikkingen en schenkingen van de gehele of de gedeeltelijke nalatenschap van de schenker, alsmede akten waarbij uiterste wilsbeschikkingen worden herroepen of olografische testamenten worden teruggenomen. Onder akten, bevattende uiterste wilsbeschikkingen, worden verstaan: uiterste willen bij openbare akte, akten van bewaargeving van uiterste wil, akten van superscriptie, onderhandse stukken als bedoeld in artikel 961 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek BES, voor zover deze na het overlijden van de erflater aan een notaris zijn ter hand gesteld en akten van benoeming ingaande bij overlijden.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onder c, wordt na «artikel 1» ingevoegd: , eerste lid.
2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Met betrekking tot de in artikel 1, tweede lid, bedoelde akten wordt, voor zover daarvan uit de opgaven blijkt, aantekening gehouden van de in het eerste en tweede lid bedoelde gegevens, met dien verstande dat:
a. voor de toepassing van het tweede lid, onder b in plaats van «de artikelen 98 tot en met 104 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek» wordt gelezen: de artikelen 972 tot en met 974 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek BES;
b. voor de toepassing van het tweede lid, onder c, in plaats van «artikel 1, eerste lid, wordt gelezen: artikel 1, tweede lid;
c. de in het tweede lid, onder d, bedoelde mededeling wordt opgenomen indien het een notariële akte betreft die uiterste wilsbeschikkingen of de herroeping van uiterste wilsbeschikkingen bevat.
De Algemene termijnenwet wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 5 wordt een nieuw artikel 5a ingevoegd, luidende:
De Bekendmakingswet wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 10a wordt een nieuw artikel 10b ingevoegd, luidende:
Na artikel 20 van de Wet afbreking zwangerschap wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba met inachtneming van dit artikel.
2. In afwijking van artikel 6, eerste lid, onder d, geschiedt de tariefstelling door een door Onze Minister aan te wijzen orgaan.
3. In afwijking van artikel 6, eerste lid, onder f, laat de rechtspersoon de jaarrekening onderzoeken met het oog op het verkrijgen van een verklaring als bedoeld in artikel 121, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES.
4. In afwijking van artikel 19, tweede lid, wordt in plaats van «artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering» gelezen: artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES.
De Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding wordt als volgt gewijzigd:
Na Hoofdstuk III wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba met inachtneming van het in dit hoofdstuk bepaalde.
1. Voor de toepassing van:
– artikel 1, onderdeel b, wordt in plaats van «artikel 294, tweede lid, tweede volzin, Wetboek van Strafrecht» gelezen: artikel 307, tweede lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafrecht BES.
– artikel 1, onderdeel f, wordt in plaats van «een regionale toetsingscommissie als bedoeld in artikel 3» gelezen: een commissie als bedoeld in artikel 19c.
– artikel 1, onderdeel g, wordt in plaats van «regionaal inspecteur van de Inspectie voor de Gezondheidszorg van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid» gelezen: de inspecteur, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Wet Inspectie voor de Volksgezondheid BES
– artikel 2, eerste lid, aanhef, wordt in plaats van «artikel 294, tweede lid, tweede volzin, Wetboek van Strafrecht» gelezen: artikel 307, tweede lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafrecht BES.
– artikel 8, derde lid, vervalt: of de betrokken hulpverleners.
– artikel 9, tweede lid, aanhef, wordt in plaats van «het College van procureurs-generaal» gelezen: de procureur-generaal.
2. Artikel 1, onder e, is niet van toepassing.
In afwijking van artikel 3, eerste lid, is er een door Onze Ministers aan te wijzen commissie, die bevoegd is de meldingen van gevallen van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding als bedoeld in artikel 306, tweede lid, onderscheidenlijk 307, tweede lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafrecht BES te toetsen.
Na artikel V van de Wet bescherming staatsgeheimen wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Deze wet is mede van toepassing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met dien verstande dat de schriftelijke machtiging, bedoeld in artikel V, wordt verleend door de procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Gratiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid vervalt de tweede volzin in de begripsbepaling van «openbaar ministerie».
3. Er wordt twee leden toegevoegd, luidende:
2. In deze wet wordt mede verstaan onder: openbaar ministerie: het openbaar ministerie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba; in Nederland: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba; een Nederlandse strafrechter: een strafrechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Indien het verzoek om gratie betrekking heeft op een rechterlijke beslissing waarvan de tenuitvoerlegging aan een vreemde staat is overgedragen, wordt onder het openbaar ministerie verstaan het openbaar ministerie bij het gerecht dat die beslissing heeft gegeven en indien het betrekking heeft op een buitenlandse rechterlijke beslissing waarvan de tenuitvoerlegging met toepassing van artikel 43 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen of artikel 593 van het Wetboek van Strafvordering BES in Nederland is gelast, het openbaar ministerie dat met deze tenuitvoerlegging is belast.
B
In artikel 3, tweede lid, wordt na «Wetboek van Strafvordering» ingevoegd: of artikel 614 van het Wetboek van Strafvordering BES.
C
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt na «strafvonnissen» ingevoegd: of artikel 592b van het Wetboek van Strafvordering BES.
2. In het derde lid wordt na «strafvonnissen» ingevoegd «of artikel 593 van het Wetboek van Strafvordering BES» en wordt na «43» ingevoegd: respectievelijk artikel 593.
D
In artikel 15, eerste lid, wordt na «Wet op de Jeugdzorg,» ingevoegd: een door Onze Minister aan te wijzen voorziening.
E
Na artikel 26 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een verzoekschrift om gratie dat voor het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is ingediend bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en waarover op dat tijdstip nog niet is beslist, wordt geacht te zijn ingediend bij het Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en wordt met inachtneming van de bepalingen van deze wet afgehandeld.
De Wet, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië sedert 1991, wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Voor de toepassing van deze wet wordt mede verstaan onder:
het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
een wet die van kracht is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In artikel 3, derde lid, wordt na «16, eerste lid, onder a,» ingevoegd «16a». Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van artikel 16a wordt in plaats van officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam telkens gelezen: de officier van justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage.
C
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van artikel 22a wordt in plaats van «officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam» gelezen: de officier van justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage.
2. Aan het vijfde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van artikel 41, vijfde lid, tweede volzin, van de Uitleveringswet wordt in plaats van «officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam» gelezen: de officier van justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage.
D
In artikel 11, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Indien de opgeëiste persoon zich in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt, kan de voorlopige aanhouding van de opgeëiste persoon voorts worden bevolen door de officier van justitie van het openbaar ministerie aldaar.
Artikel 1 van de Wet, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor genocide en andere ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van Rwanda en van Rwandese burgers aansprakelijk voor genocide en andere van dergelijke schendingen, begaan op het grondgebied van buurlanden, tussen 1 januari 1994 en 31 december 1994, wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Voor de toepassing van deze wet wordt mede verstaan onder:
Nederlands grondgebied: het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Uitvoeringswet Speciaal Tribunaal voor Libanon wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Voor de toepassing van deze wet wordt mede verstaan onder:
het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
een wet die van kracht is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In artikel 3, derde lid, wordt na «16, eerste lid, onder a,» ingevoegd «16a». Er wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van artikel 16a wordt in plaats van officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam gelezen de officier van justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage.
C
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van artikel 22a wordt in plaats van officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam gelezen de officier van justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage.
2. Aan het vijfde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van artikel 41, vijfde lid, tweede volzin, van de Uitleveringswet wordt in plaats van officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam gelezen de officier van justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage.
Na artikel I van de Wet, houdende vaststelling van de Wet oorlogsstrafrecht alsmede van enige daarmede verband houdende wijzigingen in het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Militair Strafrecht en de Invoeringswet Militair Straf- en Tuchtrecht, wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Wet oorlogsstrafrecht is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met dien verstande dat voor de toepassing van de artikelen 3, onderdelen 1° tot en met 3°, en 12, tweede en vijfde lid, van de Wet oorlogsstrafrecht in plaats van «het rijk in Europa» telkens wordt gelezen: Nederland.
De Wet internationale misdrijven wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt na «in Nederland» ingevoegd: of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Na § 4 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Onverminderd de overige artikelen van deze paragraaf is deze wet mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
In afwijking van artikel 1, tweede lid, heeft de uitdrukking ambtenaar in deze wet dezelfde betekenis als in het Wetboek van Strafrecht BES, met dien verstande dat voor de toepassing van het Wetboek van Strafrecht BES onder ambtenaar mede wordt begrepen degene die ten dienste van een vreemde staat een openbaar ambt bekleedt.
In afwijking van artikel 1, derde lid, hebben de uitdrukkingen samenspanning en zwaar lichamelijk letsel in deze wet dezelfde betekenis als in het Wetboek van Strafrecht BES.
Voor de toepassing van artikel 8 wordt onder de middelen waarvan in het tweede lid, onder a en b, wordt gesproken, verstaan de middelen, bedoeld in artikel 49, eerste lid, onder 2°, van het Wetboek van Strafrecht BES.
In artikel 13 wordt in plaats van de tweede volzin gelezen: Artikel 78 van het Wetboek van Strafrecht BES is op die misdrijven niet van toepassing.
Voor de toepassing van artikel 14 wordt in plaats van «het in artikel 28 vermelde recht, eerste lid, onder 3°, van het Wetboek van Strafrecht vermelde recht» gelezen: het recht, bedoeld in artikel 32, van het Wetboek van Strafrecht BES.
In afwijking van artikel 15 neemt het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba kennis van de misdrijven omschreven in deze wet, voor zover het feit is begaan binnen het rechtsgebied van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en behoudens de bevoegdheid van de rechter, aangewezen bij de Wet militaire strafrechtspraak. De behandeling vindt plaats door een meervoudige kamer, bestaande uit een lid van het Gemeenschappelijk Hof en twee rechters in de rechtbank te ’s-Gravenhage.
C
Aan artikel 21 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Artikel 16g is mede van toepassing op feiten, ter uitvoering van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (Trb. 1985, 69) strafbaar gesteld op grond van de Nederlands-Antilliaanse strafwet en gepleegd voor het tijdstip van transitie bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, tenzij het feit op dat tijdstip reeds is verjaard.
Na artikel 8 van de Wet inzake het merken van kneedspringstoffen wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met dien verstande dat:
a. in afwijking van de artikelen 3 en 4 de erkenning voor het mogen vervaardigen, opslaan, gebruiken, overbrengen of verhandelen van explosieven is verleend door de door Onze Minister van Justitie en de Minister van Economische Zaken aangewezen autoriteiten. Van dit besluit tot aanwijzing wordt mededeling gedaan in de Staatscourant;
b. in afwijking van artikel 7:
1°. met controle op de naleving van deze wet zijn belast:
– de bij of krachtens artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES aangewezen ambtenaren;
– de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze andere Ministers, wie het aangaat, aangewezen ambtenaren;
– de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, en
2°. de onder a bedoelde ambtenaren – voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van voornoemde controlerende taak nodig is – bevoegd zijn:
– inzage te vorderen van gegevens en bescheiden alsmede daarvan kopieën te maken;
– elke plaats te betreden;
– zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen en daartoe verpakkingen te openen;
– vervoermiddelen en daarmee vervoerde lading te onderzoeken.
De Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.
2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:
1. Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het vierde lid blijft buiten toepassing indien de aanhouding in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft plaatsgevonden. In dat geval wordt de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam binnen vierentwintig uur na de aanhouding daarvan kennis gegeven.
C
Aan artikel 5 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Voor de toepassing van de voorgaande leden treedt de rechtbank te Amsterdam in de plaats van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, indien dat gerecht bevoegd is tot kennisneming van het misdrijf, ter zake waarvan de overlevering is aangevraagd.
D
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onder Nederlands grondgebied wordt mede verstaan het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
E
Na artikel 8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De aanvraag tot overlevering betreffende een persoon die zich bevindt in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba die voor het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is ingediend en waarover op dat tijdstip nog niet is beslist, wordt behandeld door het vanaf dat tijdstip bevoegde orgaan en afgehandeld met inachtneming van de bepalingen van deze wet.
2. De persoon, bedoeld in het eerste lid, die voor het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met het oog op overlevering gedetineerd is, wordt beschouwd als iemand die krachtens deze wet in bewaring wordt gehouden of in verzekering is gesteld.
De Uitvoeringswet verdrag biologische wapens wordt als volgt gewijzigd:
A
In de tweede volzin van artikel 5 wordt na «Wetboek van Strafrecht» ingevoegd: of de artikelen 35 tot en met 36, 37, 38a tot en met 38c van het Wetboek van Strafrecht BES.
B
Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met dien verstande dat:
a. hij die een voorschrift overtreedt, gesteld bij of krachtens de artikelen 2, eerste en derde lid, 3 en 4, als schuldig aan een overtreding wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie;
b. hij die een voorschrift overtreedt, gesteld bij of krachtens de artikelen 2, eerste en derde lid, 3 en 4, als schuldig aan een misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien het feit opzettelijk is begaan;
c. hij die een voorschrift overtreedt, gesteld bij of krachtens de artikelen 2, eerste en derde lid, 3 en 4, als schuldig aan een misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien het feit opzettelijk is begaan met een terroristisch oogmerk als bedoeld in artikel 84b van het Wetboek van Strafrecht BES, dan wel met het oogmerk om een terroristisch misdrijf als bedoeld in artikel 84a van dat wetboek voor te bereiden of gemakkelijk te maken;
d. in afwijking van artikel 5 in plaats van de in artikel 7, onder e, van de Wet op de economische delicten bedoelde voorwerpen worden bedoeld de voorwerpen die behoren tot de onderneming van degene die overeenkomstig deze wet is veroordeeld en voor zover deze voorwerpen soortgelijk zijn aan en met betrekking tot het delict verband houden met die, genoemd in artikel 35 van het Wetboek van Strafrecht BES.
e. in afwijking van artikel 1, tweede lid:
1°. met controle op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast:
– de bij besluit van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ieder voor zoveel het hem aangaat, aangewezen ambtenaren;
– de bij of krachtens artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES aangewezen ambtenaren, en
2°. de onder 1° bedoelde ambtenaren – voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van voornoemde controlerende taak nodig is – bevoegd zijn:
– inzage te vorderen van gegevens en bescheiden alsmede daarvan kopieën te maken;
– elke plaats te betreden;
– zaken te onderzoeken, aan opneming te onderwerpen en daarvan monsters te nemen en daartoe verpakkingen te openen;
– vervoermiddelen en daarmee vervoerde lading te onderzoeken.
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 4a wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder tegen wie de strafvervolging door het Nederlands openbaar ministerie is overgenomen op grond van een daartoe strekkend verzoek van het openbaar ministerie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In artikel 68, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
Aan artikel 197a wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder Nederland mede verstaan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
In de artikelen 222bis en 435b, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen, Aruba» telkens vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten.
In de artikelen 203 en 211 van het Wetboek van Strafvordering wordt «in de Nederlandse Antillen of Aruba» telkens vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten dan wel in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Uitleveringswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. In deze wet wordt mede verstaan onder:
het recht van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
het strafrecht van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
een wet die van kracht is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
de rechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Onder officier van justitie, hulpofficier van justitie en opsporingsambtenaar wordt uitsluitend voor de toepassing van de artikelen 13 tot en met 14, 16a, 17 en de artikelen 21 en 22a en 50a mede verstaan de officier van justitie van het openbaar ministerie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de hulpofficier van justitie, bedoeld in artikel 191 van het Wetboek van Strafvordering BES, en de opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 184 van dat wetboek.
B
In artikel 5, tweede lid, wordt na «Nederlandse rechtsorde» ingevoegd: of die van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na «Wetboek van Strafvordering» ingevoegd: onderscheidenlijk artikel 282, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering BES.
2. In het derde lid wordt na «Wetboek van Strafrecht» ingevoegd: dan wel de strafwet van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op grond van de artikelen 2 tot en met 8 van het Wetboek van Strafrecht BES.
D
Na artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien een voortvluchtige in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba overeenkomstig deze afdeling in verzekering is gesteld, kan met het oog op de toepassing van het tweede lid de termijn van inverzekeringstelling uitsluitend door de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam éénmaal met drie dagen worden verlengd. Hem komt tevens uitsluitend de bevoegdheid van artikel 14, vijfde lid, toe.
2. Indien een voortvluchtige in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba overeenkomstig deze afdeling in verzekering is gesteld, wordt hij binnen de termijnen van artikel 14, derde lid, en het eerste lid, overgedragen aan de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam.
3. Het tweede lid kan buiten toepassing blijven indien de voortvluchtige tegenover de officier van justitie die hem hoort, heeft verklaard in te stemmen met zijn onmiddellijke uitlevering, de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam heeft beslist dat de voortvluchtige ter beschikking zal worden gesteld van de autoriteiten van de staat waarvan het verzoek tot voorlopige aanhouding is uitgegaan en de feitelijke uitlevering kan plaatsvinden binnen de termijnen van artikel 14, derde lid, en het eerste lid. Artikel 41, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
E
In artikel 17 wordt «de artikelen 13-16» vervangen door: de artikelen 13 tot en met 16a.
F
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Bevindt de opgeëiste persoon zich in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dan stelt hij de stukken in handen van de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam.
2. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Indien dit verzoek een zich in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindende voortvluchtige betreft, is het eerste lid, tweede volzin, van overeenkomstige toepassing.
3. In het derde lid wordt «in Nederland» telkens vervangen door: in het Europese deel van Nederland.
G
Na artikel 22 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien de opgeëiste persoon in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is aangehouden, blijft artikel 21, derde en vierde lid, buiten toepassing. Na de opgeëiste persoon te hebben gehoord, kan de officier van justitie of hulpofficier van justitie bevelen dat hij gedurende drie dagen, te rekenen vanaf het tijdstip van zijn aanhouding, in verzekering gesteld zal blijven. De termijn van de inverzekeringstelling kan met het oog op de toepassing van het derde lid uitsluitend door de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam éénmaal met drie dagen worden verlengd.
2. Indien de opgeëiste persoon op de dag waarop de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam het verzoek tot uitlevering ontvangt reeds krachtens artikel 14 in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verzekering is gesteld, kan de vrijheidsbeneming – in afwijking van de artikelen 14, derde lid, 16a, eerste lid, en 22 – uitsluitend op bevel van de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam worden voortgezet tot het tijdstip waarop de rechtbank over de gevangenhouding beslist.
3. Indien de opgeëiste persoon in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in verzekering is gesteld, wordt hij binnen de termijnen van het eerste lid overgedragen aan de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam.
4. Het derde lid kan buiten toepassing blijven indien de opgeëiste persoon tegenover de officier van justitie die hem hoort, heeft verklaard in te stemmen met zijn onmiddellijke uitlevering, de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam heeft beslist dat de opgeëiste persoon ter beschikking zal worden gesteld van de staat waarvan het verzoek tot uitlevering is uitgegaan en de feitelijke uitlevering kan plaatsvinden binnen de termijnen van het eerste lid. Artikel 41, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
5. Na de opgeëiste persoon te hebben gehoord, kan de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam bevelen dat de vrijheidsbeneming wordt voortgezet tot het tijdstip waarop de rechtbank over zijn gevangenhouding beslist.
6. De opgeëiste persoon kan te allen tijde zowel door de rechtbank te Amsterdam als door de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam, ambtshalve of op verzoek van de opgeëiste persoon of diens raadsman, in vrijheid worden gesteld.
H
Aan artikel 41, vijfde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien ten aanzien van de voortvluchtige toepassing is gegeven aan artikel 16a, tweede lid, of artikel 22a, tweede lid, vindt toezending steeds plaats aan de officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam.
I
Aan artikel 47, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Zijn de voorwerpen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in beslag genomen, dan is de rechtbank te Amsterdam bij uitsluiting bevoegd.
J
Artikel 48, vierde lid, laatste volzin, komt te luiden: De artikelen 14 en 16a, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
K
In artikel 50, tweede lid, wordt na «vervoer door Nederland» ingevoegd: , Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
L
In artikel 50a wordt na «Nederlandse justitie» ingevoegd: en die van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
M
Artikel 51a, tweede lid, komt als volgt te luiden:
2. Het eerste lid heeft betrekking op:
– het misdrijf van artikel 385a van het Wetboek van Strafrecht dan wel het misdrijf van artikel 399a van het Wetboek van Strafrecht BES, voorzover het feit valt onder de omschrijvingen van het op 16 december 1970 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen (Trb. 1971, 50);
– de misdrijven van de artikelen 162, 162a, 166, 168, 385b , 385c en 385d van het Wetboek van Strafrecht dan wel de misdrijven van de artikelen 168, 168a, 172, 174, 399b, 399c en 399d van het Wetboek van Strafrecht BES, voorzover het feit valt onder de omschrijving van het op 23 september 1971 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart (Trb. 1971, 218), onderscheidenlijk van het op 24 februari 1988 te Montreal tot stand gekomen Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1988, 88);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 10, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, en 11, tweede en derde lid, van de Opiumwet, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 11, eerste en tweede lid, en 11a van de Opiumwet 1960 BES, voorzover het feit valt onder de omschrijvingen van het eerste lid van artikel 36 van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961, zoals gewijzigd ingevolge artikel 14 van het op 25 maart 1972 te Genève tot stand gekomen Protocol tot wijziging van dat Enkelvoudig Verdrag (Trb. 1980, 184);
– de misdrijven van de artikelen 92, 108–110, 115–117b en 285 van het Wetboek van Strafrecht dan wel de misdrijven van de artikelen 97, 114 tot en met 118, 123 tot en met 124c en 298 van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit is gepleegd tegen een internationaal beschermd persoon of diens beschermde goederen en valt onder de omschrijvingen van het op 14 december 1973 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van misdrijven tegen internationaal beschermde personen, met inbegrip van diplomaten (Trb. 1981, 69);
– het misdrijf van artikel 282a van het Wetboek van Strafrecht dan wel het misdrijf van artikel 295ao van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijving van het op 17 december 1979 te New York tot stand gekomen Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars (Trb. 1981, 53);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in artikel 8 van de Wet internationale misdrijven, voor zover het feit valt onder de omschrijving van het op 10 december 1984 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling (Trb. 1985, 69);
– de misdrijven van de artikelen 157, 161quater, 173a, 225, 284a, 285, 310-312, 317, 318, 321, 322 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en de misdrijven, gevormd door het handelen in strijd met het bij of krachtens de artikelen 15, 19, 21, 26, 38 en 76a van de Kernenergiewet bepaalde, dan wel de misdrijven van de artikelen 163, 167c, 179a, 230, 297a, 298, 323 tot en met 325, 330, 331, 334, 335 en 339 van het Wetboek van Strafrecht BES, voorzover het feit valt onder de omschrijvingen van het op 3 maart 1980 te Wenen/New York tot stand gekomen Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 1981, 7), zoals gewijzigd bij de op 8 juli 2005 te Wenen tot stand gekomen wijziging van dat verdrag (Trb. 2006, 81);
– de misdrijven van de artikelen 166, 168, 350, 352, 354, 385a, vierde lid, 385b, tweede lid, en 385c van het Wetboek van Strafrecht dan wel de misdrijven van de artikelen 172, 174, 366, 370, 372, 399a, vierde lid, 399b, tweede lid en 399c, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van het op 10 maart 1988 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van de zeevaart en het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van vaste platforms op het continentale plat (Trb. 1989, 17 en 18);
– de misdrijven strafbaar gesteld in de artikelen 10, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, en 11, tweede en derde lid, van de Opiumwet alsmede de misdrijven van de artikelen 131, 140, 189, eerste lid, aanhef en onder 3°, 416 en 417 van het Wetboek van Strafrecht dan wel de misdrijven strafbaar gesteld in de artikelen 11, eerste en tweede lid, en 11a van de Opiumwet 1960 BES alsmede de misdrijven van de artikelen 137, 146, 195, eerste lid, aanhef en onder 3°, 431 en 432 van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van het eerste lid van artikel 3 van het op 20 december 1988 te Wenen tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (Trb. 1989, 97);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 177 en 177a van het Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 183 en 183a van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van het eerste en tweede lid van artikel 1 van het op 17 december 1997 te Parijs totstandgekomen Verdrag inzake de bestrijding van omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale zakelijke transacties (Trb. 1998, 54);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 177 tot en met 178, 328ter en 362 tot en met 364 van het Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 183 tot en met 184, 341ter en 378 tot en met 380, voorzover het feit valt onder de omschrijvingen van de artikelen 2 tot en met 11 van het op 27 januari 1999 te Straatsburg totstandgekomen Verdrag inzak de strafrechtelijke bestrijding van corruptie (Trb. 2000, 130);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 117, 117a, 117b, 282a en 285 van het Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 124a, 124b, 124c, 295ao en 298 van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 9 van het op 9 december 1994 te New York totstandgekomen Verdrag inzake de veiligheid van VN-personeel en geassocieerd personeel (Trb. 1996, 62) zoals aangevuld door het Facultatief Protocol van 8 december 2005 (Trb. 2006, 211);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 92 tot en met 96, 108, 115, 117, 117b, 121 tot en met 123, 157, 161, 161bis, 161quater, 161sexies, 162, 162a, 164, 166, 168, 170, 172, 173a, 285, 287, 288, 289, 350, 350a, 351, 352, 354, 385b en 385d van het Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 97 tot en met 102, 114, 123, 124a, 124c, 129, 163, 167, 167a, 167c, 167e, 168, 168a, 170, 172, 174, 176, 178, 179a, 298, 300, 301, 302, 366, 367a, 368, 370, 372, 399b en 399d van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 2 van het op 15 december 1997 te New York totstandgekomen Verdrag inzake de bestrijding van terroristische bomaanslagen (Trb. 1998, 84);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 92 tot en met 96, 108, 115, 117, 117b, 121 tot en met 123, 140, 157, 161, 161bis, 161quater, 161sexies, 162, 162a, 164, 166, 168, 170, 172, 173a, 285, 287, 288, 289, 350, 350a, 351, 352, 354, 385a, 385b en 385d van het Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 97 tot en met 102, 114, 123, 124a, 124c, 129, 146, 163, 167, 167a, 167c, 167e, 168, 168a, 170, 172, 174, 176, 178, 179a, 298, 300, 301, 302, 366, 367a, 368, 370, 372, 399a, 399b en 399d van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 2 van het op 9 december 1999 te New York totstandgekomen Internationaal Verdrag ter bestrijding van de financiering van terrorisme (Trb. 2000, 12);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 240b en 273f van het Wetboek van Strafrecht en artikel 28 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 246bis en 286f van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 3 van het op 25 mei 2000 te New York totstandgekomen Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, prostitutie en kinderpornografie bij het Verdrag inzake de rechten van het kind (Trb. 2001, 63);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 140, 177 tot en met 178, 284, 285a, 362 tot en met 364, 416 en 420bis tot met 420quater van het Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 146, 183 tot en met 184, 297, 298a, 378 tot en met 380, 431 en 435a tot en met 435c van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van de artikelen 5, 6, 8 en 23 van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad (Trb. 2001, 68), en misdrijven waarop een gevangenisstraf van ten minste vier jaren is gesteld, voor zover het feit valt onder artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van dat Verdrag;
– de misdrijven, strafbaar gesteld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in artikel 286f van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 5 juncto artikel 3 van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol inzake de preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad (Trb. 2001, 69);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in artikel 203a van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 6 van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad (Trb. 2001, 70);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 138a, 138b, 139c, 139d, 161sexies, 225, 226, 227, 240a, 240b, 326, 326c, 350, 350a en 351 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 31a en 31b van de Auteurswet en de artikelen 22 en 23 van de Wet op de naburige rechten, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 144a, 144b, 145c, 145d, 167e, 230, 231, 232, 246, 246bis, 339, 339b, 366, 367a en 368 van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijving van de artikelen 2 tot en met 10 van het op 23 november 2001 te Budapest tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken (Trb. 2002, 18);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 240b, 242 tot en met 250 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 246bis, 248 tot en met 254, 256 tot en met 258 en 286f van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van de artikelen 18 tot en met 24 van het op 25 oktober 2007 te Lanzarote totstandgekomen Verdrag van de Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik (Trb. 2008, 58);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 137c tot en met 137e, 261, 262, 266, 284 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 273, 274, 278, 297 en 298 van het Wetboek van Strafrecht BES voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van de artikelen 3 tot en met 6 van het op 28 januari 2003 te Straatsburg totstandgekomen aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken, betreffende de strafbaarstelling van handelingen van racistische of xenofobische aard verricht via computersystemen (Trb. 2003, 60);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 140, 140a, 161quater, 173a, 284, eerste lid, 284a, 285, 310 tot en met 312, 317 en 318 van het Wetboek van Strafrecht en in de artikelen 79 en 80 van de Kernenergiewet, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 146, 146a, 167c, 179a, 297, eerste lid, 298, 323, 324, 325, 330, en 331 van het Wetboek van Strafrecht BES, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 2 van het op 13 april 2005 te New York totstandgekomen Internationaal Verdrag ter bestrijding van daden van nucleair terrorisme (Trb. 2005, 290);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 177, 177a, 178, 284, 285a, 310, 321, 322, 326, 328ter, 359 tot en met 366, 376, 416, 417, 417bis, 420bis, 420ter en 420 quater van het Wetboek van Strafrecht, dan wel de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 183, 183a, 184, 297, 298a, 323, 334, 335, 339, 341ter, 375 tot en met 382, 392, 431, 432, 432bis, 435a, 435b en 435c van het Wetboek van Strafrecht BES voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van de artikelen 15 tot en met 17, 19 en 21 tot en met 25 van het op 31 oktober 2003 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen corruptie (Trb. 2005, 244);
– de misdrijven, strafbaar gesteld in de artikelen 131, 132, 134a en 205, dan wel de misdrijven strafbaar gesteld in de artikelen 137, 138 en 211 van het Wetboek van Strafrecht BES voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van de artikelen 5, 6, 7 en 9 van het op 16 mei 2005 te Warschau totstandgekomen Europees Verdrag ter voorkoming van terrorisme (Trb. 2006, 34).
MA
Indien de Wet kraken en leegstand in werking is getreden voor het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt in artikel 51a, tweede lid, negentiende streepje, «138a» vervangen door: 138ab.
N
Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «genoemde» vervangen door: en in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde.
2. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Geschiedt de tenuitvoerlegging in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dan zijn de artikelen 618 tot en met 623 van het Wetboek van Strafvordering BES van toepassing.
O
Aan artikel 55, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien de voortvluchtige zich in Bonaire, Sint Eustatius of Saba bevindt, vindt de verlening van kosteloze rechtskundige bijstand plaats overeenkomstig het Wetboek van Strafvordering BES.
P
Na artikel 62 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Een verzoek tot uitlevering betreffende een persoon die zich in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt dat voor het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, is ingediend en waarover op dat tijdstip nog niet is beslist, wordt behandeld door het vanaf dat tijdstip bevoegde orgaan en afgehandeld met inachtneming van de bepalingen van deze wet.
2. De persoon, bedoeld in het eerste lid, die voor het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met het oog op uitlevering gedetineerd is, wordt beschouwd als iemand die krachtens deze wet in bewaring wordt gehouden of in verzekering is gesteld.
Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt «hier te lande» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In artikel 5, tweede lid, wordt «landsbesluit» vervangen door: koninklijk besluit.
C
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede, derde en vierde lid, wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: koninklijk besluit.
2. In het vijfde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
Ca
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «man» vervangen door «echtgenoot» en wordt aan het slot de volgende zinsnede toegevoegd: dan wel die te doen volgen op haar eigen geslachtsnaam.
2. In het tweede lid wordt «man» vervangen door: gewezen echtgenoot.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de man die gehuwd is of gehuwd is geweest en die niet is hertrouwd.
E
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste zin, wordt «ieder eilandgebied» vervangen door: elk van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het derde lid, eerste en tweede zin, wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.
F
In artikel 16c, tweede zin, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
Fa
In artikel 16d wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
G
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «ieder eilandgebied» vervangen door: elk van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid wordt «te Curaçao» vervangen door: in de gemeente ’s-Gravenhage.
3. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Ten aanzien van het in de eerste zin bedoelde register zijn in plaats van de artikelen 17a, 17b en 17c de artikelen 17a, 17b en 17c van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek van toepassing.
H
In artikel 17a, eerste lid, wordt «eilandgebieden» vervangen door: openbare lichamen.
I
In artikel 17c wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
J
In artikel 18, derde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
K
In artikel 18b, tweede lid, wordt «Nederlands-Antilliaanse openbare orde» vervangen door: Nederlandse openbare orde.
L
In artikel 18c, eerste en tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
M
In artikel 19, eerste en tweede lid, wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.
N
Artikel 19a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «tussen twee tot de Nederlandse Antillen behorende eilanden» telkens vervangen door «tussen twee van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
O
In artikel 19e, vijfde lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
P
Artikel 19f wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.
2. In het derde lid wordt «hier te lande» vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
Q
Artikel 19g wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «tussen twee tot de Nederlandse Antillen behorende eilanden» telkens vervangen door «tussen twee van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
R
In artikel 19j, eerste en tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
S
In artikel 20, eerste lid, onder b, en tweede lid, wordt «de Nederlands-Antilliaanse registers van de burgerlijke stand» telkens vervangen door: de registers van de burgerlijke stand in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
T
In artikel 20b, eerste lid, wordt «de Nederlands-Antilliaanse openbare orde» vervangen door «de Nederlandse openbare orde» en wordt «hier te lande» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
U
In artikel 20d wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
V
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «van het eilandgebied Curaçao» vervangen door «te ’s-Gravenhage» en wordt «de Nederlands-Antilliaanse registers van de burgerlijke stand» vervangen door: de registers van de burgerlijke stand in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid wordt «van het eilandgebied Curaçao» vervangen door: te ’s-Gravenhage.
3. In het derde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
W
Artikel 23b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en vierde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. In het vierde lid wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
X
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De tweede zin is van overeenkomstige toepassing in gevallen dat de rechter een beschikking tot aanvulling, doorhaling of verbetering geeft met betrekking tot de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, met dien verstande dat de in de tweede zin bedoelde bevoegdheid van de rechter dan ook kan worden uitgeoefend ten aanzien van een akte of latere vermelding betreffende dezelfde persoon of zijn afstammelingen, die in zijn eigen rechtsgebied in de registers van de burgerlijke stand is opgenomen.
2. In het tweede lid wordt «het eilandgebied» vervangen door «het openbaar lichaam» en wordt een zin toegevoegd, luidende: In gevallen dat de akte of latere vermelding is of had moeten worden opgenomen in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, zendt de in de eerste zin bedoelde griffier het afschrift aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van die gemeente.
Y
In artikel 24b, tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
Z
In het opschrift van Afdeling 10 van titel 4 wordt «hier te lande» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
AA
In artikel 26, eerste lid, wordt «een Nederlands-Antilliaans register van de burgerlijke stand» vervangen door: een register van de burgerlijke stand in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
BB
In artikel 26a wordt «de Nederlands-Antilliaanse registers van de burgerlijke stand» vervangen door: de registers van de burgerlijke stand in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
CC
Artikel 26e, tweede zin, vervalt.
DD
Afdeling 12 vervalt.
DDa
Artikel 30, eerste lid, komt te luiden:
1. Een huwelijk kan worden aangegaan door twee personen van verschillend of van gelijk geslacht.
DDb
Artikel 33 komt te luiden:
EE
In artikel 39, tweede lid, wordt «het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
EEa
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «als broeder en zuster» vervangen door: als broeders, zusters of broeder en zuster.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «die broeder en zuster door adoptie zijn» vervangen door: die broeders, zusters of broeder en zuster door adoptie zijn.
FF
Na artikel 41 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
FFa
In artikel 42 vervalt de zinsnede «of een huwelijk met een persoon van gelijk geslacht».
GG
In artikel 43, eerste lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
HH
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder h, wordt «hier te lande» telkens vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het vierde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
II
Artikel 49a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «in het buitenland» telkens vervangen door «buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «de Nederlands-Antilliaanse wet» vervangen door: de wetgeving van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid, onder a en b wordt «hier te lande» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. In het derde lid wordt «naar Nederlands-Antilliaans recht» vervangen door: naar het recht van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
JJ
In artikel 50 wordt «toelating hier te lande» vervangen door: toelating in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
KK
Artikel 52 komt te luiden:
Hij die met een der partijen door huwelijk verbonden is dan wel met een der partijen op de voet van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek een geregistreerd partnerschap is aangegaan, kan op grond van het bestaan van dat huwelijk of dat geregistreerd partnerschap een nieuw aan te gaan huwelijk stuiten.
LL
Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «en 41» vervangen door: en 42.
2. In het derde lid wordt «Nederlands-Antilliaanse openbare orde» vervangen door «Nederlandse openbare orde» en wordt «toelating hier te lande» vervangen door: toelating in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
MM
In artikel 54, eerste en tweede lid, wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.
NN
In artikel 57 wordt «en 41» vervangen door: en 42.
OO
In artikel 58, derde lid, wordt «in het buitenland» vervangen door: buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
PP
In artikel 63 wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
In artikel 64 wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
RR
Artikel 69, tweede lid, komt te luiden:
2. Hij die met een der echtgenoten nog door een vroeger huwelijk dan wel door een eerder op de voet van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek gesloten geregistreerd partnerschap is verbonden, is eveneens bevoegd op grond van het bestaan van dat huwelijk of die registratie de nietigverklaring van het daarna gesloten huwelijk te verzoeken.
SS
Artikel 71a wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «de Nederlands-Antilliaanse openbare orde» wordt vervangen door: de Nederlandse openbare orde.
2. De zinsnede «toelating hier te lande» wordt vervangen door: toelating in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
TT
In artikel 75 wordt «hier te lande» telkens vervangen door «in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt «in het buitenland» vervangen door: buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
UU
In artikel 77, tweede lid, onder b, wordt na huwelijk ingevoegd: dan wel op de voet van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek gesloten geregistreerd partnerschap.
VV
In artikel 78 wordt «hier te lande» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
WW
In artikel 110, eerste lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
XX
In artikel 112, tweede lid, wordt «het nieuwsblad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
YY
Artikel 116 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «indien het huwelijk in het buitenland is aangegaan, ter griffie van het gerecht in eerste aanleg te Curaçao» vervangen door: indien het huwelijk buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is aangegaan, ter griffie van de rechtbank te ’s-Gravenhage.
2. In het tweede lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
ZZ
In artikel 120, derde lid, wordt «het nieuwsblad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
AAA
In artikel 205, tweede lid, wordt «Nederlands-Antilliaanse openbare orde» vervangen door: Nederlandse openbare orde.
BBB
In artikel 208 wordt «het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
CCC
In artikel 237, eerste lid, wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
DDD
Artikel 238 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
2. In het derde lid wordt «het Land» vervangen door: de Staat.
3. In het vierde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «algemene maatregel van bestuur» en wordt «het Land» vervangen door: de Staat.
EEE
Artikel 239 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «hier te lande» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het derde lid wordt «hier te lande» vervangen door «in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «is de voogdijraad te Curaçao bevoegd op te treden» vervangen door: zijn de werkeenheden in het arondissement Amsterdam van de Nederlandse raad voor de kinderbescherming bevoegd op te treden.
EEEa
In artikel 244 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
FFF
In artikel 253o, tweede lid, wordt «hier te lande» telkens vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
GGG
In artikel 255, derde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
GGGa
In artikel 263, vijfde lid, wordt «Minister van Justitie» vervangen door: Minister voor Jeugd en Gezin.
HHH
In artikel 264, eerste lid, wordt «de Landskas» vervangen door: de Staat.
III
In artikel 265 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
JJJ
In artikel 269, eerste lid, onder c, wordt «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.
KKK
In artikel 273 wordt «de Landskas» vervangen door «de Staat» en wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
LLL
In artikel 280, onder a, wordt «in het buitenland» vervangen door: buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
MMM
In artikel 302, eerste lid, wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Justitie.
NNN
In artikel 326, derde lid, wordt «de Landskas» vervangen door: de Staat.
OOO
In artikel 327, eerste lid, onder f, wordt «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.
PPP
In artikel 333 wordt «de Landskas» vervangen door «de Staat» en wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
QQQ
Artikel 339 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «NAF. 25.000,–» vervangen door «USD 14.000,–» en wordt «NAF 50.000,–» vervangen door: USD 28.000,–.
2. In het tweede lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
RRR
In artikel 342, tweede lid, wordt «landsontvanger» vervangen door: ontvanger, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES.
SSS
In artikel 344, eerste lid, wordt «de Bank van de Nederlandse Antillen» vervangen door «de Nederlandsche Bank N.V.» en wordt «Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen (P.B. 1994, 4)» vervangen door: Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES.
SSSa
In de artikelen 344, tweede en derde lid, 345, derde lid, 370, achtste lid en 374, derde lid, wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
TTT
Artikel 345 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «NAF. 1.500» vervangen door: USD 840,–.
2. In het vierde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
TTTa
In artikel 350, tweede lid, wordt «Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen» vervangen door: Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES.
UUU
In artikel 363, eerste lid, wordt «de Bank van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de Nederlandsche Bank N.V.
VVV
In artikel 372 wordt «de Landskas» vervangen door: de Staat.
XXX
In artikel 387, tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
YYY
In artikel 390, eerste lid, wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst,» vervangen door: de Staatscourant.
ZZZ
Artikel 391 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste zin, wordt «het gerecht in eerste aanleg, zittingsplaats Curaçao,» wordt vervangen door: de rechtbank te ’s-Gravenhage.
2. In het eerste lid, tweede zin, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
AAAA
In artikel 402a, tweede lid, wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst,» vervangen door: de Staatscourant.
BBBB
In artikel 414, eerste lid, derde volzin, wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
CCCC
In artikel 417, eerste lid, wordt «woonplaats hier te lande» vervangen door «woonplaats in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «het eilandgebied Curaçao» vervangen door: de gemeente ’s-Gravenhage.
DDDD
Artikel 426 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «hier te lande» telkens vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het tweede lid wordt «in het buitenland» vervangen door «buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «hier te lande» telkens vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
EEEE
In artikel 429 wordt «de ambtenaar van de burgerlijke stand van het eilandgebied Curaçao» vervangen door: de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.
FFFF
Artikel 441 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onder e, wordt «NAF. 1.500,–» vervangen door: USD 840,–.
2. In het zesde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4, derde lid wordt «een Nederlands Antilliaanse notaris» vervangen door: een notaris die in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba het notarisambt uitoefent.
B
In artikel 5, eerste lid, wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
C
In artikel 9, eerste lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
D
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het achtste lid wordt «het Faillissementsbesluit 1931» vervangen door: de Faillissementswet BES.
2. In het tiende lid wordt «de Handelsregisterverordening» vervangen door: Handelsregisterwet BES.
3. In het elfde lid wordt «door buitenlands beheerste rechtspersoon» vervangen door «niet door het recht van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba beheerste rechtspersonen» en wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
E
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde en het achtste lid wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» telkens vervangen door: de Staatscourant.
2. In het zevende lid wordt «het Faillissementsbesluit 1931» vervangen door: de Faillissementswet BES.
F
In artikel 25, tweede lid, wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door «de Staatscourant» en wordt «een in het de Nederlandse Antillen» vervangen door: een in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
G
In artikel 27, derde lid, wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
H
In artikel 30, eerste lid, wordt «het Land» vervangen door: de Staat.
I
In artikel 31, tweede lid, wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
J
In artikel 35, tweede lid, wordt «het Faillissementsbesluit 1931» vervangen door «de Faillissementswet BES.» en wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
K
In artikel 36, tweede lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
L
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid, wordt «het Land» telkens vervangen door: de Staat.
2. In het eerste lid wordt «ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: ministeriële regeling.
3. In het vierde lid wordt «landsontvanger» vervangen door «ontvanger, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES» en wordt «op het eiland» vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
4. Lid 5 komt te luiden:
5. Invordering geschiedt overeenkomstig afdeling 3 van titel 5 van hoofdstuk VIII van de Belastingwet BES.
M
In artikel 51, onderdeel d, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
N
Artikel 52, derde lid, eerste zin, komt te luiden: Degene op wie een last om een stichting op te richten rust, kan daartoe op vordering van het openbaar ministerie worden veroordeeld door de rechter in eerste aanleg van het openbaar lichaam waar de erflater ten tijde van zijn overlijden woonde of, indien de erflater zijn laatste woonplaats niet binnen het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba had, door de rechter in eerste aanleg te Bonaire.
O
In artikel 71, tweede lid, onderdeel a, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
P
In artikel 84, vierde lid, wordt «in de Nederlandse Antillen op het eiland van de statutaire zetel» vervangen door: in het openbaar lichaam van de statutaire zetel.
Q
In artikel 102, eerste lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
R
Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door «het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba of op Curaçao of Sint Maarten», wordt «NAF. 5 miljoen» vervangen door USD 2,8 miljoen en wordt «buitenlandse valuta» vervangen door: andere valtua.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «NAF. 10 miljoen» vervangen door «USD 5,6 miljoen» en wordt «buitenlandse valuta» vervangen door: andere valuta.
3. In het vierde lid wordt «Landsbesluit» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
S
Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
2. In het vierde lid, wordt «in de Nederlandse Antillen op het eiland van de statutaire zetel» vervangen door: in het openbaar lichaam van de statutaire zetel.
T
In artikel 202, eerste lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
U
In artikel 230 wordt in het eerste lid, «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door «de Staatscourant» en wordt in het vierde lid «in de Nederlandse Antillen op het eiland van de statutaire zetel» vervangen door: in het openbaar lichaam van de statutaire zetel.
V
In artikel 250, zevende lid, tweede zin, wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door «de Staatscourant» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
W
In artikel 300, vijfde lid, wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door «de Staatscourant» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
X
In artikel 314, derde lid, eerste zin, wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door «de Staatscourant» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
Y
In artikel 342, derde lid, wordt «het blad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door «de Staatscourant» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 12 wordt «de hier te lande levende rechtsovertuigingen» vervangen door: de in Nederland levende rechtsovertuigingen.
B
In artikel 16, tweede lid, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
C
In artikel 17 wordt in het eerste lid in de aanhef en in onderdeel j, in het tweede lid «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
D
In artikel 24, tweede lid, onderdeel a, wordt «de hier te lande» vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
E
In artikel 30, eerste, tweede en derde lid wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.
F
In artikel 31 wordt «landsverordening» vervangen door «wet» en wordt «hier te lande» vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
G
In artikel 43, derde lid, wordt «na goedkeuring bij landsbesluit» vervangen door: met Onze Goedkeuring.
H
In artikel 80, derde en vierde lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
I
In artikel 83, eerste en derde lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
J
In artikel 98 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
K
In artikel 260, eerste lid, wordt «hier te lande» vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba
L
In artikel 290 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 860, tweede lid, wordt «aan den Lande» vervangen door: aan de Staat.
B
In artikel 861, derde lid, wordt «Het Land» vervangen door: De Staat.
C
In artikel 970, eerste lid, wordt «ingezetenen van de kolonie» vervangen door: ingezetenen van Curaçao, Sint Maarten, of van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
In artikel 971, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
E
In artikel 987 wordt «den Lande» telkens vervangen door: de Staat.
F
In artikel 1050, tweede lid, wordt «Hof van Justitie» vervangen door: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
G
In artikel 1062 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
H
In artikel 1123 wordt «Lands gewapende dienst» vervangen door: de krijgsmacht van het Koninkrijk.
I
In artikel 1155 «het Land» vervangen door: de Staat.
Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5, eerste lid, onder c, tweede lid, derde lid, vierde lid en vijfde lid, wordt «de overheid» telkens vervangen door: het openbaar lichaam.
B
In artikel 6 wordt «de overheid» vervangen door: het openbaar lichaam.
C
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en derde lid wordt «de overheid» telkens vervangen door: het openbaar lichaam.
2. In het eerste lid wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
D
In artikel 9, eerste lid, eerste zin en tweede zin, wordt «de overheid» telkens vervangen door: het openbaar lichaam.
E
In artikel 10 wordt «de overheid» vervangen door «het openbaar lichaam» en wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
F
In artikel 11 wordt «de overheid» vervangen door: het openbaar lichaam.
G
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. In onderdeel a en onderdeel b, wordt «de overheid» vervangen door: het openbaar lichaam.
H
In artikel 13, derde lid, wordt «de overheid» vervangen door: het openbaar lichaam.
I
In artikel 24 wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
J
In artikel 25 wordt «het Land» vervangen door: de Staat.
K
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Beperking van de openbaarheid van aan de Staat of een openbaar lichaam toebehorende stranden door vervreemding, bezwaring, ingebruikgeving of anderszins, behoeft een bij wet, onderscheidenlijk bij eilandsverordening te verlenen bijzondere toestemming.
L
In artikel 32, vierde lid, wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
M
In artikel 112, tweede lid, onder a, wordt «het eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam.
N
In artikel 48b wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
O
Artikel 48c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. In het vierde lid wordt «de Algemene termijnenlandsverordening» vervangen door: de Algemene termijnenwet.
Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 110 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
B
In artikel 113 wordt «hier te lande» vervangen door «in wettig betaalmiddel van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba».
C
Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsneden «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» en «zulk een landsbesluit» worden telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. Het woord «bij» wordt telkens vervangen door: bij of krachtens.
D
Artikel 123, eerste en tweede lid, komen als volgt te luiden:
1. In geval in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba een rechtsvordering wordt ingesteld ter verkrijging van een geldsom, uitgedrukt in buitenlands geld, kan de schuldeiser veroordeling vorderen tot betaling te zijner keuze in dat buitenlandse geld of in in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gangbaar geld.
2. De schuldeiser die een in buitenlands geld luidende executoriale titel in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba kan executeren, kan het hem verschuldigde bij deze executie opeisen in in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gangbaar geld.
E
In artikel 125 wordt «hier te lande» telkens vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
F
In artikel 187, derde en vierde lid, wordt «hier te lande» telkens vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
G
In artikel 190, tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: «algemene maatregel van bestuur» en wordt «NAF. 1.250,–» vervangen door: USD 700,–.
H
In artikel 236, onderdeel m, wordt «hier te lande» telkens vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
I
In artikel 241 wordt «het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
J
In artikel 247, eerste tot en met vierde lid, wordt «hier te lande» telkens vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
K
In artikel 252, tweede lid, wordt «hier te lande» vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 500, tweede lid, wordt «hier te lande» vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
B
In artikel 501, eerste lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
C
In artikel 502, tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1557k wordt «hier te lande» telkens vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
B
In artikel 1613i, eerste lid, onder 3, wordt «op de Benedenwindse en op de Bovenwindse eilanden» vervangen door: in Bonaire, onderscheidenlijk Sint Eustatius en Saba.
C
In artikel 1614h, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
Na artikel 1614z wordt een artikel ingevoegd, luidende:
E
In artikel 1615e, eerste en tweede lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
F
In artikel 1615i, derde lid, wordt «Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten» vervangen door:Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten BES.
Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
B
In artikel 2, tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
C
In artikel 3a, derde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
D
In artikel 13 worden de woorden «hier te lande» vervangen door «in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
E
In artikel 169 wordt «Nederlandse Antillen, Aruba» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
F
In artikel 171, derde lid, onder e, worden de woorden «Nederlands-Antilliaans» vervangen door: Nederlands.
G
In artikel 175 worden de woorden «Nederlands-Antilliaans» telkens vervangen door: Nederlands.
H
Artikel 194 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder b, wordt «Nederlands-Antilliaans» vervangen door: Nederlands.
2. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Teboekstelling is slechts mogelijk ten aanzien van pleziervaartuigen in de niet-bedrijfsmatige vaart.
3. In het tweede lid wordt «buitenlands register» vervangen door: register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
4. In het derde lid wordt «buitenlands register» telkens vervangen door « register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba», wordt «Nederlands-Antilliaans» vervangen door «Nederlands» en wordt «Nederlands-Antilliaans register» vervangen door: register in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
5. In het zesde lid worden de woorden «hier te lande» telkens vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
I
Artikel 195 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder b onder 4°, worden de woorden «Nederlands-Antilliaans» telkens vervangen door: Nederlands.
2. In het eerste lid, onder b onder 4°, wordt «buitenland» vervangen door: buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
J
Artikel 196 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «buitenlands register» vervangen door «register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba», wordt «in het buitenland» vervangen door «buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en worden de woorden «hier te lande» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid wordt «Nederlands-Antilliaans register» vervangen door: het register in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
K
In artikel 199, tweede lid, wordt «Nederlands-Antilliaanse rechter» vervangen door: de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
L
In artikel 210a wordt «het Faillissementsbesluit 1931» vervangen door: de Faillissementswet BES.
M
In artikel 230, eerste lid, wordt wordt «het Land, een der eilandgebieden of enig openbaar lichaam» vervangen door: de Staat, een der openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of enig ander openbaar lichaam.
N
In artikel 231 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door «algemene maatregel van bestuur» en wordt «landsverordening» vervangen door: wet
O
In artikel 388, vierde lid, wordt «Nederlands-Antilliaans geld» vervangen door US dollar en wordt «het Nederlands-Antilliaanse geld» vervangen door: de US dollar.
P
In artikel 491, derde lid, wordt «Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Q
In artikel 500, vierde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
R
In artikel 575, derde lid, wordt «Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
S
In artikel 753, eerste lid, onderdeel c, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
T
Artikel 755 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 755, tweede lid en zevende lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. In het zesde lid wordt «de ter zake van het vervoer verantwoordelijke minister» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
U
In artikel 757 wordt na «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» ingevoegd: BES.
V
Artikel 759 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de tweede volzin wordt «Nederlands-Antilliaans geld» vervangen door US dollar en wordt na «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» ingevoegd: BES.
2. In de derde volzin wordt «het Nederlands-Antilliaanse geld» vervangen door: de US dollar.
W
Artikel 1303 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt onder a «een Nederlands-Antilliaans luchtvaartuig is» vervangen door «een Nederlands luchtvaartuig is in de zin van de Wet luchtvaart» en wordt onder b «landsbesluit houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de mogelijkheid van teboekstelling.
3. In het tweede lid wordt «buitenlands register» vervangen door: register buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
X
In artikel 1304, eerste lid, onder 3°, wordt «Nederlands-Antilliaans» vervangen door: Nederlands.
Y
In artikel 1306 wordt «de Nederlands-Antilliaanse rechter» vervangen door: de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Z
In artikel 1314 wordt na «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» ingevoegd: BES.
AA
In artikel 1316 wordt «het Faillissementsbesluit 1931» vervangen door: de Faillissementswet BES.
BB
In artikel 1317, tweede lid, wordt «hier te lande» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
CC
In artikel 1321 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door «algemene maatregel van bestuur» en wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
DD
De Algemene slotbepaling wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en het derde lid wordt «Algemene termijnlandsverordening» telkens vervangen door: Algemene termijnenwet.
2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:
4. Deze wet wordt aangehaald als Burgerlijk Wetboek BES.
Het Wetboek van Koophandel BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: BES.
B
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tweede zin van het derde lid komt als volgt te luiden:
Indien overeenkomstig de akte de woonplaats is gelegen in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en de vennootschap in het handelsregister is ingeschreven met vermelding van deze woonplaats wordt de vennootschap beheerst door het recht van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Partijen kunnen anders overeenkomen indien dit in overeenstemming is met het in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende internationaal privaatrecht.
C
In artikel 177, eerste lid, wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
In artikel 213, tweede lid, wordt «De De Gouverneur wijst de instellingen aan» vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur zullen de instellingen worden aangewezen.
E
In artikel 224, vierde lid, onder 2°, wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
F
In artikel 225 onder 2° wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
G
Artikel 243 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: BES.
2. In het vijfde lid wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: BES.
H
Artikel 245, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De puntkomma aan het slot van de aanhef wordt vervangen door een dubbele punt.
2. De zinsnede «in ieder eilandgebied afzonderlijk» wordt vervangen door: in ieder van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba afzonderlijk;
3. De zinsnede «de datum van 18 maart voor wat betreft het eilandgebied Aruba;» vervalt.
4. De zinsnede «het eilandgebied Bonaire» wordt vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire.
5. De zinsnede «de datum van 2 juli voor wat betreft het eilandgebied Curaçao;» vervalt.
6. De zinsnede «de datum van 11 november voor wat betreft het eilandgebied Sint Maarten;» vervalt.
7. De zinsnede «het eilandgebied Sint Eustatius» wordt vervangen door: het openbaar lichaam Sint Eustatius.
8. De zinsnede «het eilandgebied Saba» wordt vervangen door: het openbaar lichaamn Saba.
I
Artikel 268 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van de eerste en tweede zin gelden Curaçao, Sint Maarten en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet als verschillende landen.
2. In het tweede lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «Nederland» vervangen door: het Europese deel van Nederland.
3. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De derde volzin van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.
J
In artikel 270, tweede lid, wordt «De Gouverneur wijst de instellingen aan» vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur zullen de instellingen worden aangewezen.
K
In artikel 284, derde lid, onder 2°, en vierde lid, onder 2°, wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
L
In artikel 289 wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: BES.
M
Artikel 293, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «in ieder eilandgebied afzonderlijk» wordt vervangen door: in ieder van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba afzonderlijk.
2. De zinsnede «de datum van 18 maart voor wat betreft het eilandgebied Aruba;» vervalt.
3. De zinsnede «het eilandgebied Bonaire» wordt vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire.
4. De zinsnede «de datum van 2 juli voor wat betreft het eilandgebied Curaçao;» vervalt.
5. De zinsnede «de datum van 11 november voor wat betreft het eilandgebied Sint Maarten;» vervalt.
6. De zinsnede «het eilandgebied Sint Eustatius» wordt vervangen door: het openbaar lichaam Sint Eustatius.
7. De zinsnede «het eilandgebied Saba» wordt vervangen door: het openbaar lichaam Saba.
N
In artikel 321 wordt «algemene verordening» vervangen door: wet.
O
In artikel 323 wordt «algemene verordening» vervangen door: wet.
P
In artikel 328, eerste lid, wordt «algemene verordening» vervangen door: wet.
Q
In artikel 335 wordt «algemene verordening» vervangen door: wet.
R
Aan artikel 375 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In dit Boek wordt met Nederlandse schepen en schepen die varen onder de Nederlandse vlag gedoeld op schepen waarvan de Nederlandse nationaliteit voortvloeit uit de Rijksregelgeving ter zake van de nationaliteit van schepen.
S
In artikel 377 wordt «Nederlands-Antilliaans» vervangen door: Nederlands.
T
In artikel 404 wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
U
Artikel 407 komt te luiden:
V
Artikel 437 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en het tweede lid wordt «Nederlands-Antilliaans» vervangen door: Nederlands.
2. In het tweede lid wordt «De terzake van het vervoer verantwoordelijke minister» vervangen door: Onze minister van Verkeer en Waterstaat.
W
Artikel 444 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een Nederlandse-Antilliaanse haven» vervangen door «een haven in Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Ten aanzien van de charter-partij en de cognossementen geldt deze verplichting niet in de bij algemene maatregel van bestuur te omschrijven omstandigheden.
X
Artikel 446 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Nederlands-Antilliaanse» vervangen door «Nederlandse» en wordt «Nederland of Aruba» vervangen door: het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld betreffende de inrichting van de dagboeken.
Y
In artikel 449, tweede lid, wordt «Nederland» vervangen door: het Europese deel van Nederland, Curaçao, Sint Maarten.
Z
In artikel 450, derde lid wordt wordt «Nederland» vervangen door: het Europese deel van Nederland, Curaçao, Sint Maarten.
AA
Artikel 457 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Nederlands-Antilliaans» vervangen door «Nederlands», wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door «openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «Nederlands-Antilliaanse» vervangen door: Nederlandse.
2. In de eerste zin van het tweede lid wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: Staat.
2. De tweede zin van het tweede lid komt als volgt te luiden: Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld betreffende de vaststelling van die kosten.
BB
In artikel 491 wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: BES.
CC
In artikel 496, onder 8°, onder b, wordt «een Nederlands-Antilliaanse haven» vervangen door: een haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
DD
In artikel 501 wordt «op de Benedenwindse en op de Bovenwindse eilanden» vervangen door: in Bonaire onderscheidenlijk in Sint Eustatius en Saba.
EE
In artikel 509, eerste lid, wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door «openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «Nederland» vervangen door: het Europese deel van Nederland, Curaçao, Sint Maarten.
FF
In artikel 510, eerste lid, wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
GG
In artikel 511, eerste lid, wordt «de Gouverneur» vervangen door de voorzitter van de Raad voor de scheepvaart.
HH
In artikel 513, tweede lid, onder 2°, wordt «op het eiland,» vervangen door: in het openbaar lichaam.
II
In artikel 515 wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
JJ
Artikel 516 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder a, wordt «hier te lande» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het derde lid en het zesde lid, onder b, wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. In het vijfde lid wordt «Ongevallenregeling 1936» vervangen door: Wet ongevallenverzekering BES.
4. In het zesde lid, onder a, wordt «Ziekteregeling 1936» vervangen door: Wet Ziekteverzekering BES.
KK
In artikel 517 wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
LL
In artikel 518, tweede lid, wordt «op het eiland Curacao van de scheepvaartinspectie, op de overige eilanden van de betrokken gezaghebber of administrateur, in Nederland of Aruba van het bevoegde gezag» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van de scheepvaartinspectie of de betrokken gezaghebber, in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten van het bevoegde gezag.
MM
In artikel 519, eerste lid, wordt «algemene verordening» vervangen door: wet en wordt «algemene verordeningen» vervangen door: wetgeving.
NN
Artikel 520 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «algemene verordening» vervangen door: wet.
2. In het derde lid wordt «Nederlands-Antilliaanse haven» vervangen door: een haven in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
OO
In artikel 526, eerste lid, wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
PP
Artikel 534 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Nederlands-Antilliaanse haven» telkens vervangen door: een haven in Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het tweede lid wordt «Nederlands-Antilliaanse haven» vervangen door: haven in Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
In artikel 537, eerste lid, onder 9°, wordt «een algemene verordening» vervangen door: de wet.
RR
Artikel 538 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder 2° en onder 5°, wordt «een algemene verordening» telkens vervangen door: de wet.
2. In het eerste lid, onder 13°, vervalt: krachtens het Curaçaosch Zeebrievenbesluit 1933.
SS
In artikel 539, eerste lid, wordt «algemene verordening» telkens vervangen door: de wet.
TT
In artikel 540, eerste lid, wordt «in Nederland tot of Aruba» vervangen door: in het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
UU
In artikel 541, eerste lid, wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
VV
In artikel 544, eerste lid, wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
WW
In artikel 546, tweede lid, wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door «openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «Nederland of Aruba» vervangen door: het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
XX
In artikel 550, tweede lid, wordt «Nederland of Aruba» vervangen door: het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
YY
In artikel 553, tweede lid, wordt «Nederland of Aruba» vervangen door: het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten.
ZZ
In artikel 559, eerste lid, wordt «algemene verordeningen» vervangen door: wetten.
AAA
Artikel 560 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid wordt «Nederland of Aruba» vervangen door: het Europese deel van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten.
BBB
In artikel 561, zevende lid, wordt «een haven van de Nederlandse Antillen» vervangen door «een haven in Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt «buiten de Nederlandse Antillen» vervangen door: buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
CCC
In artikel 565 wordt «De Gouverneur regelt» vervangen door «Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent» en wordt «’s Lands Kas» vervangen door: de Schatkist.
DDD
In artikel 566, tweede lid, wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: BES.
EEE
In artikel 666 wordt «Nederlands-Antilliaanse vlag» vervangen door: Nederlandse vlag.
FFF
In artikel 719 wordt «Nederlands-Antilliaanse vlag» vervangen door «Nederlandse vlag» en wordt «een Nederlands-Antilliaanse haven» vervangen door: een haven in Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
GGG
In artikel 750 wordt «Nederlands-Antilliaanse havens» telkens vervangen door: havens in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
HHH
In artikel 763 wordt «Nederlands-Antilliaanse vlag» vervangen door: Nederlandse vlag.
III
In artikel 820, eerste lid, wordt «algemene verordening» vervangen door: de wet.
JJJ
In artikel 850 wordt «algemene verordening» vervangen door: wet.
KKK
In artikel 857 wordt «algemene verordening» vervangen door: wet.
LLL
In artikel 869 wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
MMM
In artikel 873, eerste lid, wordt «algemene verordening» vervangen door: wet.
NNN
In artikel 915 wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
OOO
In artikel 916, eerste lid, wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
PPP
In artikel 956 wordt «algemene verordening» vervangen door: wet.
QQQ
In artikel 958 wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: BES.
RRR
In artikel 959 wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: BES.
SSS
Artikel 968 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «Algemene termijnenlandsverordening» vervangen door: Algemene termijnenwet.
2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:
3. Deze wet wordt aangehaald als: Wetboek van Koophandel BES.
TTT
In de artikelen 241, eerste en tweede lid, 244, tweede lid, 287, eerste en tweede lid, 290, derde lid, 291, tweede lid, 375, eerste lid, 404, 552, derde lid, 719, 750, 902, tweede lid, 905, onder 6°, en 966 wordt na «Burgerlijk Wetboek» ingevoegd: BES.
De Faillissementswet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 18, eerste lid, onder 5°, 53, vierde lid, 55a, vierde en vijfde lid, 127, tweede lid, 180, derde lid, en 271, tweede lid, wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» telkens vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
B
In de artikelen 18, eerste lid, onder 4°, 29, vierde lid, 31, derde lid, 31a, 32a, 38, eerste lid, 47, eerste lid, 49, derde lid, 52, 53, tweede lid, 55a, tweede lid, 56, tweede lid, 57, tweede lid, 224, derde lid, en 229, tweede lid, wordt «Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
C
In artikel 192 wordt «Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
D
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder a en b, wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het tweede, derde en vierde lid, wordt «het eilandgebied» telkens vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
3. De tweede zin van het vierde lid komt te luiden: Hebben de uitspraken op dezelfde dag plaats, dan heeft alleen de uitspraak op het verzoek, ingediend in het openbaar lichaam Bonaire, en bij gebreke daarvan het verzoek, ingediend in het openbaar lichaam Sint Eustatius, rechtsgevolgen.
E
In artikel 5, eerste lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen vervangen» door: algemene maatregel van bestuur.
F
In artikel 7, tweede lid, wordt «Curaçao» vervangen door «Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt in het derde lid «het eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
G
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «zich in de Nederlandse Antillen» vervangen door: zich niet in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het tweede lid wordt «het eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
H
In artikel 11, vierde lid, wordt «het blad, waarin van overheidswege de officieele berichten worden opgenomen» vervangen door: de Staatscourant.
I
In artikel 12, tweede lid, wordt «het eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
J
In artikel 13 wordt «eilandgebied» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
K
In artikel 15, eerste lid, wordt «het blad, waarin van overheidswege de officieele berichten worden geplaatst en in de Nederlandsche Staatscourant» vervangen door: de Staatscourant.
L
In artikel 15a, eerste en tweede lid, vervalt telkens «Nederlandsche».
M
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «elk eilandgebied» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Omtrent de vorm en inhoud van het register worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld.
N
In artikel 56a, eerste lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
O
In artikel 63, tweede lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
P
In artikel 77, tweede lid, wordt «gulden» vervangen door: US dollar.
Q
In artikel 92 wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
R
In artikel 123, derde lid, wordt «Curaçao» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
S
In artikel 128 wordt «Curaçao» telkens vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
T
In artikel 148b, eerste lid, wordt «het eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
U
In artikel 176, eerste lid, wordt «het eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
V
In artikel 192, wordt «artikel 1133 van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: artikel 1133 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek BES.
W
In artikel 196, eerste lid, wordt «Curaçao» vervangen door: in het buitenland.
Q
In artikel 197, eerste lid, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
Y
In artikel 200 wordt «in het blad, waarin van overheidswege de officieele berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
Z
In artikel 205, eerste lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
AA
In artikel 206, eerste lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbare lichaam.
BB
In artikel 207, eerste lid, wordt «het blad waarin van overheidswege de officeele berichten worden opgenomen en, wanneer zulks bij de beschikking waarbij de voorloopige surséance werd verleend bevolen is, mede in de Nederlandsche Staatscourant» vervangen door: de Staatscourant.
CC
In artikel 210, tweede lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam.
DD
In artikel 212a, tweede lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
EE
In artikel 233, tweede en vijfde lid, wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.
FF
In artikel 245, eerste lid, wordt «het blad waarin van overheidswege de officeele berichten worden opgenomen en, wanneer zulks bij de beschikking waarbij de voorloopige surséance werd verleend bevolen is, mede in de Nederlandsche Staatscourant» vervangen door: de Staatscourant.
GG
In artikel 254, vierde lid, wordt «Curaçao» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
HH
In artikel 271 wordt «de Algemene termijnenverordening» vervangen door: Algemene termijnenwet.
II
Na artikel 271 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel A komt als volgt te luiden:
In dit wetboek en de daarop berustende nadere regelingen en uitvoeringsvoorschriften wordt verstaan onder:
de in de Algemene termijnenlandsverordening, de Algemene termijnenverordening onderscheidenlijk de Algemene termijnenwet als zodanig genoemde en de bij of krachtens die landsverordening onderscheidenlijk wet daarmee gelijkgestelde dagen;
Het Burgerlijk Wetboek van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Gerecht in eerste aanleg en rechter in eerste aanleg van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao,Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
buiten Aruba, Curaçao, Sint Maarten,of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel 1 komt te luiden:
1°. ten aanzien van het Land Aruba, Curaçao of Sint Maarten, ten aanzien van de Staat der Nederlanden, alsmede ten aanzien van de Gouverneur onderscheidenlijk de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in zaken hem in het bijzonder aangaande, aan de persoon of aan het parket van de procureur-generaal; indien afschrift van een voor het Land, onderscheidenlijk de Staat der Nederlanden bestemd exploot wordt gelaten aan een persoon die daartoe is aangewezen, is het exploot gedaan aan het Land, onderscheidenlijk de Staat der Nederlanden, in persoon;
2. In onderdeel 7 wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door «Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt na «waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst» ingevoegd: of in de Staatscourant.
3. In onderdeel 8 wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
In artikel 21a, tweede lid, wordt na «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van bestuur,.
D
In artikel 39 wordt na «de Gouverneur» ingevoegd: onderscheidenlijk de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
E
In artikel 41, derde lid, wordt «het Land» vervangen door: Aruba, Curaçao of Sint Maarten, onderscheidenlijk de Staat der Nederlanden.
F
In artikel 96 wordt «de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba» vervangen door «Aruba, Curaçao of Sint Maarten» en wordt een zin toegevoegd luidende: Indien de Staat der Nederlanden eiser of gedaagde is, wordt als haar woonplaats mede beschouwd de plaats van het Regional Service Center.
G
Artikel 103a wordt als volgt gewijzigd.
1. In het tweede lid wordt «NAF. 10.000, onderscheidenlijk Afl. 10.000» vervangen door: NAF. 10.000, USD 5.600, onderscheidenlijk Afl. 10.000.
2. In het vijfde lid wordt na «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van bestuur.
H
Artikel 103b komt te luiden:
Wijzen de artikelen 95 tot en met 103a geen bevoegde rechter in eerste aanleg in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba aan, dan is bevoegd de rechter in eerste aanleg van de woonplaats van de eiser of een van de eisers en, bij gebreke daarvan, de rechter in eerste aanleg te Curaçao.
I
In artikel 104 wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
J
In artikel 122, tweede lid, onder b, wordt «of een verdrag» vervangen door: , een verdrag of een wet.
K
In artikel 258, wordt na «landsverordening» ingevoegd: of bij wet.
L
Artikel 429c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «is of moet opgenomen» vervangen door «is of moet worden opgenomen» en wordt een zin toegevoegd, luidende: In zaken in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba betreffende een akte die is of moet worden opgenomen in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage is bevoegd de rechter van de woonplaats van de verzoeker of één van de verzoekers.
2. In het vijfde lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «Curaçao» vervangen door: Bonaire.
3. In het achtste lid wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door «in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba».
M
In artikel 429ja, tweede lid, wordt na «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van bestuur.
N
In artikel 448, eerste lid, wordt na «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van bestuur.
O
In artikel 466, tweede lid, wordt «NAF. 10.000, onderscheidenlijk Afl. 10.000» vervangen door «NAF. 10.000, USD 5.600, onderscheidenlijk Afl. 10.000» en wordt na «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van bestuur.
P
In artikel 474c wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
Q
In artikel 476b wordt na «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van bestuur.
R
In artikel 479 wordt na «het Land» ingevoegd: , de Staat der Nederlanden.
S
In artikel 479c wordt na «landsverordeningen» ingevoegd: of wetten.
T
In artikel 483d wordt na «uitgegeven» ingevoegd: of gangbaar.
U
In artikel 597, eerste lid, wordt na «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van bestuur.
V
In artikel 640 vervalt: , in de Nederlandse Antillen te Curaçao,.
W
In artikel 642a vervalt: , in de Nederlandse Antillen te Curaçao,.
X
In artikel 642c, achtste lid, wordt na «de Faillissementsverordening» ingevoegd: of de Faillissementswet BES.
Y
In artikel 715, eerste lid, wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in Curaçao of Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Z
In artikel 820 , tweede lid wordt na «het nieuwsblad waarin van overheidswege de officiële berichten worden geplaatst» ingevoegd: of in de Staatscourant.
AA
In artikel 862, eerste lid, wordt na «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van bestuur.
AAa
In artikel 878, tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
AAb
In artikel 993, tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
BB
In artikel 1021, tweede lid, wordt na «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» ingevoegd: onderscheidenlijk bij algemene maatregel van bestuur.
CC
In artikel 1077, in het eerste en tweede lid, wordt «onderscheidenlijk de Algemene termijnenverordening» telkens vervangen door: de Algemene termijnenverordening onderscheidenlijk de Algemene termijnenwet.
DD
Artikel 1078, derde lid, komt te luiden:
3. Deze wet wordt aangehaald als: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
De Auteurswet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 10, eerste lid, wordt «verordening» vervangen door: wet.
B
In artikel 25a, eerste en tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
C
In artikel 31 wordt «honderd tot vijf duizend gulden» vervangen door: 56 tot 2.800 USD.
D
In artikel 32 wordt «vijftig tot tweeduizend gulden» vervangen door: 28 tot 1.120 USD.
E
In artikel 34, eerste lid, wordt «honderd tot vijf duizend gulden» vervangen door: 56 tot 2.800 USD.
F
In artikel 37, eerste lid, wordt «honderd tot vijf duizend gulden» vervangen door: 56 tot 2.800 USD.
G
In artikel 45, eerste lid, wordt «verordening» vervangen door «wet» en wordt «de kolonie Curaçao» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
H
In artikel 47 wordt «verordening» telkens vervangen door: wet.
I
Artikel 48 vervalt.
De Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De woorden «deze landsverordening» worden telkens vervangen door: deze wet.
2. De zinsnede «Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf (P.B. 1990 no. 77)» wordt vervangen door: Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.
3. De zinsnede «de verzekeringsonderneming, die in het bezit is van een vergunning» wordt vervangen door: de verzekeringsonderneming die ingevolge de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES het verzekeringsbedrijf in de schadegroep Motorrijtuigverzekering mag uitoefenen.
4. Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1 door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
de krachtens artikel 23, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen aangewezen rechtspersoon.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De verzekering moet zijn gesloten bij een verzekeraar als bedoeld in artikel 1.
C
In artikel 3, tweede lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
In artikel 4, tweede lid, wordt «de Gezaghebber van een eilandgebied» vervangen door: de Gezaghebber van een openbaar lichaam.
E
In artikel 5, tweede lid, wordt «landsbesluit houdende algemene regelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
F
In artikel 6, eerste lid, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
G
In artikel 7 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
H
In artikel 9, eerste lid, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
I
In artikel 10, tweede en vierde lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
J
In artikel 11, eerste lid, wordt «landsbesluit houdende algemene regelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
K
In artikel 13 wordt «landsverordening» vervangen door: wet
L
In artikel 14 wordt «landsverordening» vervangen door «wet» en wordt «landsbesluit houdende algemene regelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
M
Artikel 15 komt te luiden:
N
Artikel 16 komt te luiden:
1. De verzekeraars betalen jaarlijks aan het fonds een door het fonds te bepalen bedrag, berekend op basis van het aantal en de aard van de door ieder van hen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba verzekerde motorrijtuigen. De bepaling, bedoeld in de eerste volzin, geschiedt uiterlijk op 30 juni van ieder jaar. De storting moet geschieden binnen een maand na het besluit tot bepaling van het verschuldigde bedrag.
2. Bij de bepaling van dit bedrag worden in aanmerking genomen de over het verleden door het fonds verkregen overschotten of geleden tekorten. Tevens wordt rekening gehouden met de in het komende jaar te verwachten schadelast.
O
Artikel 16A vervalt.
P
Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vierde lid vervalt de zinsnede: , door het motorrijtuig vervoerd.
2. In het vijfde lid wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
Q
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «en artikel 16».
2. In het tweede lid wordt «de Bank van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de Nederlandsche Bank N.V.
3. Het derde tot en met het twaalfde lid vervallen.
R
In artikel 21a, eerste lid, wordt «landsverordening» vervangen door «wet» en wordt na «Wetboek van Strafvordering» ingevoegd: BES.
S
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «landsverordening» vervangen door «wet» en wordt «geldboete van ten hoogste f 1000,–« vervangen door: een geldboete van de tweede categorie.
2. In het derde lid wordt «f 3.000,–» vervangen door: USD 1.680,–.
T
In artikel 23 wordt «honderdvijftig gulden» vervangen door: USD 84,–.
U
In artikel 24 wordt «landsverordening» vervangen door «wet», wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door «algemene maatregel van bestuur» en wordt «van ten hoogste f 150,–» vervangen door: van de eerste categorie.
V
In artikel 26 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
W
In artikel 28 wordt «landsverordening» vervangen door «wet» en wordt «landsbesluit houdende algemene regelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
X
In artikel 29 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
Y
Artikel 30 vervalt.
Z
Artikel 31 komt te luiden:
AA
Artikel 32 komt te luiden:
1. De artikelen 15 tot en met 19 van deze wet treden in werking met ingang van een daartoe bij afzonderlijk koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
2. Het fonds is niet aansprakelijk voor schade, ontstaan uit feiten die hebben plaatsgevonden vóór de datum van inwerkingtreding van de artikelen 15 tot en met 19.
De Wet aansprakelijkheid olietankschepen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «Minister van Verkeer en Vervoer» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
2. In onderdeel f wordt «landsbesluit houdende algemene regelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door «wet» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het eerste lid wordt «Nederlands-Antilliaanse exclusieve economische zone» vervangen door: exclusieve economische zone van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. In het derde lid wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
C
In artikel 3, vijfde lid, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
D
In artikel 4 wordt «Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES.
E
In artikel 5, eerste lid, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
F
In artikel 7 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
G
In artikel 9 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
H
Artikel 10 komt als volgt te luiden:
Tot de kennisneming in eerste aanleg van vorderingen tot schadevergoeding van schade door verontreiniging uit hoofde van het Verdrag en van deze wet is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bij uitsluiting bevoegd het Gerecht in eerste aanleg van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire.
I
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid en vierde lid wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
2. In het vierde lid wordt «de Nederlands-Antilliaanse munteenheid» vervangen door: de munteenheid van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
J
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede artikel wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het eerste lid wordt «Nederlands-Antilliaanse exclusieve economische zone» vervangen door: exclusieve economische zone van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. In het tweede lid wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
K
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. «Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen» wordt vervangen door: Wetboek van Koophandel BES.
2. «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» wordt vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
3. «Nederlandse Antillen» wordt telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
4. «Nederlands-Antilliaanse exclusieve economische zone» wordt vervangen door: exclusieve economische zone van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
L
In artikel 14 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
M
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. «de Nederlandse Antillen» wordt telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. De zinsnede «een Nederlands-Antilliaans binnenwater» wordt vervangen door: een binnenwater in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. «landsverordening» wordt telkens vervangen door: wet.
N
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef vervalt de zinsnede: dat is teboekgesteld in de Nederlandse Antillen of.
2. In onderdeel a en c wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
3. In onderdeel b wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
O
In artikel 17 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
P
In artikel 18, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Q
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
2. In het derde lid, wordt «landsverordening» vervangen door «wet», wordt «aan de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door «aan de Staat» en wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
R
In artikel 20, eerste lid, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
S
In artikel 22, eerste lid, wordt «landsverordening» vervangen door «wet» en wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
T
In artikel 25 wordt «het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao» vervangen door: het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire.
U
In artikel 26 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
V
In artikel 27 wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door «in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
W
In artikel 28 wordt «de Nederlandse Antillen» telkens gewijzigd in «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
X
In artikel 29, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen» telkens gewijzigd in «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
T
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het derde lid wordt «het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
U
In artikel 31, eerste lid, wordt de zinsnede «een Nederlands-Antilliaans binnenwater» vervangen door «een binnenwater in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
V
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij regeling van de minister aangewezen ambtenaren en andere personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
2. In het tweede lid wordt «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
W
In artikel 33, eerste lid, wordt «honderdduizend gulden Nederlands Antilliaanse Courant» vervangen door «USD 56.000,–» en wordt in het tweede lid, «tienduizend gulden Nederlands Antilliaanse Courant» vervangen door: USD 5.600,–.
X
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en vierde lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. In het vierde en vijfde lid wordt «het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: het Wetboek van Strafvordering BES.
Y
In artikel 35 wordt «landsbesluit houdende algemene regelen,» vervangen door «algemene maatregel van bestuur» en wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
Z
Artikel 37 komt te luiden:
De Wet schadefonds olietankschepen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. In het eerste lid, onder a, wordt «de Minister van Financiën» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
B
In artikel 2, tweede lid, wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door «in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao» vervangen door: het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire.
C
In artikel 3, eerste lid, wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door «in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao» vervangen door: het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire.
D
In artikel 4 wordt «Landsverordening aansprakelijkheid olietankschepen» vervangen door: Wet aansprakelijkheid olietankschepen BES.
E
In artikel 5, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door «in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «landsbesluit, houdende algemene regelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
F
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «landsverordening» vervangen door «wet», wordt «bij landsbesluit» vervangen door «bij ministeriële regeling» en wordt «de Curaçaosche Courant» vervangen door: de Staatscourant.
2. In het tweede lid wordt «landsbesluit, houdende algemene regelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
G
In artikel 8 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
H
In artikel 10 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
I
In artikel 11, eerste lid, wordt «honderdduizend gulden» vervangen door: USD 56.000,–.
J
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en vierde lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. In het vierde wordt «het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Wetboek van Strafvordering BES.
3. In het vijfde lid vervalt de zinsnede: , behoudens, indien het een dagvaarding betreft, overeenkomstig het bepaalde in artikel 130, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen.
K
In artikel 13 wordt «landsbesluit houdende algemene regelen,» vervangen door «algemene maatregel van bestuur», wordt «landsverordening» telkens vervangen door «wet» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
L
Artikel 15 komt te luiden:
De Wet overeenkomsten langs elektronische weg BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
2. In onderdeel c wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In artikel 3 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
C
In artikel 5, vierde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
D
In artikel 7, tweede en derde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
E
In artikel 8, derde lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de Staat.
F
In artikel 10, vierde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
G
In artikel 11, derde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
H
In artikel 12, tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
I
In artikel 13, eerste en derde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
J
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «landsverordening» vervangen door «wet», wordt «landsbesluit» vervangen door «ministeriële regeling» en wordt «in het blad waarin van Landswege officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
2. In het vierde lid wordt na «Strafvordering» ingevoegd: BES.
K
In artikel 15, onder d, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
L
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Wetboek van Strafvordering» vervangen door «Wetboek van Strafvordering BES», wordt «landsbesluit» vervangen door «ministeriële regeling» en wordt «in het blad waarin van Landswege officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
2. In het tweede lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
M
In artikel 17 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
N
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
2. In het derde en vierde lid wordt «het Land» telkens vervangen door: de Staat.
O
In artikel 21 wordt «artikel 1165, ten vierde, van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: artikel 284 van het derde Boek van het Burgerlijk Wetboek BES.
P
In artikel 24, vijfde lid, wordt «Het Land» vervangen door: De Staat.
Q
In artikel 25, vijfde lid, wordt «Het Land» vervangen door: De Staat.
R
In artikel 27 wordt «het Land» vervangen door: de Staat.
S
In artikel 30 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
T
In artikel 31, eerste lid, wordt «van ten hoogste tweehonderdvijftigduizend gulden» vervangen door «van de vijfde categorie», wordt in het tweede lid «van ten hoogste honderdvijftigduizend gulden» vervangen door «van de vijfde categorie» en wordt in het derde lid «van ten hoogste honderdduizend gulden» vervangen door: van de vijfde categorie.
U
In artikel 32, eerste lid wordt «van ten hoogste tweehonderdvijftigduizend gulden» vervangen door «van de vijfde categorie» en wordt in het tweede lid «van ten hoogste honderdduizend gulden» vervangen door: van de vijfde categorie.
V
In artikel 33 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
W
Artikel 35 komt te luiden:
De Wet inzake erkenning rechtspersoonlijkheid vreemde vennootschappen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «Het Rijksdeel de Nederlandse Antillen is niet een land, welks algemene verordeningen de werkelijke zetel in aanmerking neemt» vervangen door: De wetgeving van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba neemt niet de werkelijke zetel in aanmerking.
B
Artikel 3 wordt toegevoegd en komt te luiden:
De Uitvoeringswet van het tussen Nederland en Groot-Britannië gesloten verdrag, houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, tweede lid, wordt «Bovenwindsche eilanden» vervangen door: Sint Eustatius en Saba.
B
In artikel 2 wordt «kantonrechter» vervangen door «rechter in eerste aanleg» en wordt «den Gouverneur» vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
In artikel 3, eerste en tweede lid, wordt «kantonrechter» telkens vervangen door: rechter in eerste aanleg.
D
In het opschrift boven artikel 5 wordt «Curaçao» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
E
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Curaçaosch Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES, wordt het «hof van Justitie» vervangen door «het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «op het eiland Curaçao» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het eerste lid wordt voorts «den kantonrechter» gewijzigd in «de rechter in eerste aanleg» en wordt «kantongerecht» vervangen door: Gerecht in eerste aanleg.
3. In het tweede lid wordt «Curaçaosch Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
4. In het derde lid wordt «Curaçao» vervangen door: Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
F
In artikel 6 wordt «kantonrechter» vervangen door: rechter in eerste aanleg.
G
In artikel 7, eerste en tweede lid, wordt «kantonrechter» telkens vervangen door: rechter in eerste aanleg.
H
In artikel 8, eerste en tweede lid, wordt «kantonrechter» telkens vervangen door: rechter in eerste aanleg.
I
In het opschrift boven artikel 10 wordt «den Curaçaoschen rechter» vervangen door: de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
J
In artikel 10, eerste tot en met vierde lid, wordt «kantonrechter» telkens vervangen door: rechter in eerste aanleg.
K
In artikel 11, tweede lid, wordt «kantonrechter» vervangen door: rechter in eerste aanleg.
L
In artikel 12 wordt «kantonrechter» vervangen door: rechter in eerste aanleg.
M
In artikel 16, eerste lid, wordt «den Curaçaoschen rechter» vervangen door «de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «Curaçao» vervangen door: Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
N
In artikel 19 wordt «den Curaçaoschen rechter» vervangen door: de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
O
Na artikel 20 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
De Uitvoeringswet Rechtsvorderingsverdrag 1954 BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
2. In het tweede lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In het opschrift boven artikel 7 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
In artikel 11, tweede lid, wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
D
In artikel 13 wordt «het Land» vervangen door: de Staat.
E
In het opschrift boven artikel 14 wordt «de Nederlands-Antilliaanse rechter» vervangen door: de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
F
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Nederlands-Antilliaanse rechter» vervangen door: de rechter van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
G
In artikel 15 wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
H
In artikel 17 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
I
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onder 3, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
2. In het tweede lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
J
In artikel 20, eerste lid, wordt «landsverordening» vervangen door «wet» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
K
In artikel 21 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «op het eiland Curaçao» vervangen door: op het eiland Bonaire.
L
In artikel 25 wordt «het Land» vervangen door: de Staat.
M
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. De puntkomma aan het slot van de aanhef, alsmede de onderdelen a en b worden vervangen door: de gezaghebber van het openbare lichaam van de gewone verblijfplaats, of bij gebreke daarvan de werkelijke verblijfplaats van de betrokkene.
N
Na artikel 28 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
De Uitvoeringswet van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijk beslissingen en andere executoriale titels in burgerlijke zaken BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
B
Na artikel 8 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
De Uitvoeringswet van de Europese Overeenkomst nopens het verstrekken van inlichtingen over buitenlands recht BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In artikel 2 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
C
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In deze wet wordt, voor zover nodig, mede verstaan onder:
het Burgerlijk Wetboek BES;
de Faillissementswet BES;
het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES;
het Wetboek van Koophandel BES.
B
In de artikelen 20, 72, tweede zin, 73, eerste lid, 119 en 175 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
C
Na artikel 178 wordt een titel toegevoegd, luidende:
De Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek BES, tweede gedeelte wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «Landsverordening, regelende het overgangsrecht ter gelegenheid van de invoering van de Boeken 1, 3 en volgende van het Burgerlijk Wetboek,» vervangen door: Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek BES.
De Wet administratieve rechtspraak BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, eerste lid, 2, eerste lid, 3, eerste lid, 6, 7, tweede lid, onderdeel h, 8, en 100 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. De algemene maatregel van rijksbestuur bedoeld in artikel 37 van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie is van toepassing op de administratieve rechtspraak, tenzij in deze wet anders is bepaald.
C
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden: de kamers en de verenigde vergadering van de Staten-Generaal.
2. In onderdeel d wordt «het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement (P.B. 1989, no. 78), onderscheidenlijk in de kiesreglementen van de eilandgebieden» vervangen door: de Kieswet.
D
Artikel 4 vervalt.
E
In artikel 6, eerste lid, wordt «Het Landsbesluit kosteloze rechtskundige bijstand (P.B. 1959, no. 198)» vervangend door: De Wet kosteloze rechtskundige bijstand BES.
F
Artikel 7, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel p, wordt «en de vaststelling van de uitslag bij verkiezingen van leden van vertegenwoordigende organen» vervangen door: , de vaststelling van de uitslag bij de verkiezing van de leden van vertegenwoordigende organen, de benoemdverklaring in opengevallen plaatsen, de toelating van nieuwe leden van de eilandsraad, alsmede de verlening van tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.
2. In onderdeel q, wordt «Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (P.B. 1972, nr. 111)» vervangen door: Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten BES.
G
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. «Cessantialandsverordening (P.B. 1983, no. 85)» wordt vervangen door: Cessantiawet BES.
2. «landsverordeningen» wordt vervangen door: wetten.
H
Artikel 10 vervalt.
I
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid en het vierde lid wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: koninklijk besluit.
2. In het tweede lid vervalt «, die de leeftijd van 30 jaren heeft bereikt».
3. Het derde lid, onderdeel a, vervalt.
4. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Op met redenen omkleed voorstel van het Hof kan de bijzondere rechter worden ontslagen:
1°. wanneer zij de leeftijd van vijfenzestig jaren hebben bereikt;
2°. indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn om hun functies te vervullen;
3°. bij het verlies van het Nederlanderschap;
4°. wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd, die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
5°. wanneer zij bij een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld;
6°. wegens handelen of nalaten, dat ernstig nadeel toebrengt aan de goede gang van zaken bij de rechtspraak of aan het in haar te stellen vertrouwen;
7°. wanneer zij, na eerder wegens gelijke overtreding te zijn gewaarschuwd, de bepalingen overtreden waarbij hun:
a. het uitoefenen van enig beroep wordt verboden;
b. een vast en voortdurend verblijf wordt aangewezen;
c. verboden wordt zich in enig onderhoud of gesprek in te laten met partijen of haar advocaten, procureurs of gemachtigden, of enige bijzondere inlichting of schriftelijk stuk van hen aan te nemen;
d. de verplichting wordt opgelegd een geheim te bewaren.
5. In het zevende lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
J
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De bijzondere rechters leggen de volgende eed of belofte af:
«Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de wettelijke regelingen, eerbied voor de rechterlijke autoriteiten, en dat ik geen zaak zal aanraden of verdedigen, die ik in gemoede niet gelove rechtvaardig te zijn.»
2. In het derde lid wordt «de Gouverneur» vervangen door: de president van het Hof.
K
In artikel 15, vijfde lid, onderdeel f, wordt «in de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
L
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden «NAF 150» en «NAF 50» vervangen door respectievelijk «USD 84» en «USD 28».
2. In het eerste lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
M
In artikel 24, tweede lid, wordt «de Landsverordening openbaarheid van bestuur» vervangen door: de Wet openbaarheid van bestuur BES.
N
In de artikelen 40, eerste en derde lid, en 65, tweede lid, wordt «Het Landsbesluit tarieven in burgerlijke zaken (P.B. 987, no. 124)» telkens vervangen door: Het Besluit tarieven in burgerlijke zaken BES.
O
In de artikelen 40, vierde lid, en 50, achtste en twaalfde lid, wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» telkens vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
P
In artikel 44, eerste lid, wordt «het Wetboek van Strafvordering» vervangen door: het Wetboek van Strafvordering BES.
Q
In artikel 57, vierde lid, onderdeel f, wordt «in de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
R
In artikel 58, tweede lid, wordt «het Landsbesluit op de gratis rechtsbijstand» vervangen door: de Wet kosteloze rechtskundige bijstand BES.
S
In artikel 101, eerste lid, wordt «het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Wetboek van Strafrecht BES.
T
Artikel 103 komt te luiden:
De Advocatenwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 6, 7, 24, 26 en 54 wordt «het Hof van Justitie» telkens vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Artikel 1, eerste en tweede lid, komen te luiden:
1. Bevoegd om aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba schriftelijk inschrijving als advocaat te verzoeken is degene:
a. aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs op het gebied van het recht door een universiteit als bedoeld in 23, eerste lid, Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de graad van Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad van Master op het gebied van het recht is verleend;
b. aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts nadere regels worden gesteld aan de beroepsvereisten.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen graden verleend door een universiteit of een hogeschool of daaraan gelijkwaardige getuigschriften worden aangewezen die voor de toepasselijkheid van het eerste lid, onder a, gelijk worden gesteld aan de in dat lid bedoelde graad Bachelor op het gebied van het recht.
C
In artikel 1, derde lid, vervalt het zinsdeel «, alsmede dezulke ter staving van zijn Nederlandse nationaliteit».
D
In artikel 2, derde lid, onderdeel b, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
E
In artikel 2, vijfde lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
F
Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:
2. Zij leggen de volgende eed of belofte af:
«Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de wettelijke regelingen, eerbied voor de rechterlijke autoriteiten, en dat ik geen zaak zal aanraden of verdedigen, die ik in gemoede niet gelove rechtvaardig te zijn.»
G
Artikel 4, tweede en derde lid, komen te luiden:
2. De afvoering van de lijst geschiedt ambtshalve, dan wel op vordering van de procureur-generaal:
a. bij overlijden van de advocaat;
b. indien de advocaat geen woonplaats meer heeft in Curaçao, Sint Maarten, of op Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
c. indien de advocaat een ambt of betrekking heeft aanvaard, waarmee de betrekking van advocaat onverenigbaar is;
d. indien blijkt dat een advocaat is ingeschreven terwijl hij niet voldeed aan de wettelijke vereisten;
e. wanneer de advocaat bij onherroepelijke uitspraak als zodanig van de lijst, bedoeld in artikel 2, is geschrapt.
3. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen b, c en d, hoort het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, alvorens een beslissing te nemen, de procureur-generaal.
H
In artikel 5 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
I
In artikel 6 wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in Curaçao of Sint Maarten of op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
J
In artikel 6, vierde lid, wordt «de Landsaccountantsdienst uit te lokken» vervangen door: de deskundige, bedoeld in artikel 121, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES, te gelasten.
K
In artikel 11, eerste lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
L
Artikel 14, vijfde lid, komt te luiden: De Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten BES is niet van toepassing op een met de stagiaire bestaande arbeidsovereenkomst.
M
Artikel 19 komt te luiden: Bij ministeriële regeling kunnen ter uitvoering van deze paragraaf nadere regelen worden vastgesteld. Daarbij kan de termijn, genoemd in artikel 16, worden verkort tot ten minste een jaar.
N
Artikel 21 komt te luiden:
1. De raad van toezicht en de raad van appel zijn gevestigd in de zittingsplaats van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Zij kunnen ook elders zitting houden.
2. De raad van toezicht bestaat uit een voorzitter en twee leden, allen benoemd door Onze Minister van Justitie. Tot voorzitter zal een lid van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden benoemd.
3. Als voorzitter van de raad van appel treedt op de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De raad van appel bestaat uit twee leden, benoemd door Onze Minister van Justitie.
4. De voorzitter en de leden van de raad van toezicht en van de raad van appel, behalve de voorzitter van laatstgenoemde raad, worden benoemd voor een tijdvak van drie jaren. De aftredende leden zijn terstond benoembaar.
5. Onze Minister van Justitie benoemt een plaatsvervangend voorzitter van de raad van toezicht en voldoende plaatsvervangende leden van de raad van toezicht en de raad van appel. Als plaatsvervangend voorzitter van de raad van appel zal optreden de wettelijke vervanger van de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
6. De leden van de raad van toezicht en tenminste een lid van de raad van appel, alsmede hun plaatsvervangers, worden bij voorkeur benoemd uit bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba ingeschreven of gewezen advocaten.
7. Onze Minister van Justitie kan leden van de raad van toezicht en leden van de raad van appel, alsmede de plaatsvervangers, in de uitoefening van dat ambt schorsen of ontslaan.
O
In artikel 22, zesde lid, wordt «Landsontvanger van het eilandgebied» vervangen door: de ontvanger, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES.
P
De artikelen 45 tot en met 51 vervallen.
Q
In artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of in Curaçao en Sint Maarten.
2. Het derde lid vervalt.
De Wet beëdigde vertalers BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, 5 en 8 wordt «Gouverneur» telkens vervangen door: de gezaghebber.
B
In artikel 2 vervalt «Nederlandsch-Indië of Suriname».
C
In artikel 4, tweede lid, wordt «op elk eiland van het gebiedsdeel» vervangen door: in elk openbaar lichaam.
De Deurwaarderswet BES wordt als volgt gewijzigd.
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «door de Gouverneur bij landsbesluit» vervangen door: bij koninklijk besluit.
2. In het derde lid wordt «dit reglement» gewijzigd in: deze wet.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «eilandgebied» en «eilandgebieden» vervangen door: openbaar lichaam respectievelijk openbare lichamen.
2. Het derde lid, komt te luiden:
3. De benoeming van een deurwaarder, de aanwijzing van diens standplaats en een beschikking als bedoeld in het tweede lid, worden door de zorg van de griffier van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in de Curaçaosche Courant, de Staatscourant en in de openbare lichamen verschijnende nieuwsbladen bekendgemaakt.
C
In de artikelen 3, tweede lid, 9, derde lid, 12, vierde lid, 17, eerste lid en 18a wordt «De Minister van Justitie» dan wel «de Minister van Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister.
D
Artikel 4 komt te luiden:
Tot deurwaarder zijn benoembaar zij die de hoedanigheid van aspirant-deurwaarder bezitten en ten minste één jaar in die hoedanigheid werkzaam zijn geweest, en in het bezit zijn van een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in Titel II van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaring omtrent het gedrag BES
E
In artikel 5 wordt «gehoorzaamheid aan de algemene landsverordeningen» vervangen door: gehoorzaamheid aan de wettelijke regelingen.
F
In de artikelen 6, eerste en vierde lid, 7, eerste lid, 8, derde lid, 9, tweede lid, 11, 12, vijfde lid, 17, derde en vierde lid, 18, zesde lid, 18a, eerste en derde lid, en 19 wordt «het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
G
Artikel 7a komt te luiden:
De President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is bevoegd een of meer geschikte en vertrouwde personen als waarnemend deurwaarder aan te wijzen tot het verrichten van vereiste werkzaamheden, daaronder begrepen die welke na elk eindvonnis nodig zijn.
H
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het Korps Politie Nederlandse Antillen» vervangen door: het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het eerste lid wordt «het eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam.
3. In het derde lid, wordt na «Curaçaosche Courant» ingevoegd: , Staatscourant.
4. In het derde lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
I
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het eilandgebied of de eilandgebieden» vervangen door: het openbaar lichaam of de openbare lichamen.
2. In het derde lid wordt ««s lands volkenrechtelijke verplichtingen» vervangen door: volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat.
3. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:
4. Een aanzegging kan uitsluitend ambtshalve geschieden. In verband met de vereiste spoed kan een aanzegging mondeling geschieden, in welk geval zij onverwijld schriftelijk wordt bevestigd.
5. Van de aanzegging wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
6. Is op het tijdstip waarop de deurwaarder een aanzegging ontvangt als bedoeld in het derde lid, de ambtshandeling nog niet verricht, dan heeft de aanzegging ten gevolge dat de deurwaarder niet bevoegd is tot het verrichten van deze ambtshandeling. Een ambtshandeling die is verricht in strijd met de eerste volzin is nietig.
7. Is op het tijdstip waarop de deurwaarder een aanzegging ontvangt als bedoeld in het derde lid, de ambtshandeling reeds verricht en behelsde deze een beslagexploot, dan betekent hij deze aanzegging aanstonds aan degene aan wie het exploot is gedaan, heft het beslag op en maakt de gevolgen daarvan ongedaan. De kosten van de betekening van de aanzegging komen ten laste van de Staat.
J
Na artikel 12 wordt een nieuw artikel 12a ingevoegd, luidende:
1. De deurwaarder is verplicht bij een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet toezicht bank- en kredietwezen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een of meer bijzondere rekeningen aan te houden op zijn naam met vermelding van zijn hoedanigheid, die uitsluitend bestemd zijn voor gelden, die hij in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden onder zich neemt. Gelden die aan de deurwaarder in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden worden toevertrouwd, moeten op die rekening worden gestort. De bovenbedoelde kredietinstelling voegt de over de gelden gekweekte rente toe aan het saldo van de bijzondere rekening. Indien deze gelden abusievelijk op een andere rekening van de deurwaarder zijn gestort of indien ten onrechte gelden op de bijzondere rekening zijn gestort, is de deurwaarder verplicht deze onverwijld op de juiste rekening te storten. Hetzelfde geldt indien de gelden rechtstreeks in handen van de deurwaarder zijn gesteld. Indien meer deurwaarders in een maatschap samenwerken, kan de bijzondere rekening ten name van die deurwaarders tezamen, de maatschap of de vennootschap worden gesteld. De deurwaarder vermeldt het nummer van de bijzondere rekening op zijn briefpapier.
2. De deurwaarder is bij uitsluiting bevoegd tot het beheer en de beschikking over de bijzondere rekening. De deurwaarder kan met een rechthebbende overeenkomen om zijn aandeel in het saldo van de bijzondere rekening periodiek uit te keren. Hij kan aan een onder zijn verantwoordelijkheid werkzame persoon volmacht verlenen. Ten laste van deze rekening mag hij slechts betalingen doen in opdracht van een rechthebbende.
3. Het vorderingsrecht voortvloeiende uit de bijzondere rekening behoort toe aan de gezamenlijke rechthebbenden. Het aandeel van iedere rechthebbende wordt berekend naar evenredigheid van het bedrag dat te zijnen behoeve op de bijzondere rekening is gestort. De deurwaarder of, indien het een gezamenlijke rekening als bedoeld in het eerste lid, zesde volzin betreft, iedere deurwaarder, is verplicht een tekort in het saldo van de bijzondere rekening terstond aan te vullen, en hij is ter zake daarvan aansprakelijk, tenzij hij aannemelijk kan maken dat hem ter zake van het ontstaan van het tekort geen verwijt treft.
4. Een rechthebbende heeft voor zover uit de aard van zijn recht niet anders voortvloeit, te allen tijde recht op uitkering van zijn aandeel in het saldo van de bijzondere rekening. Is het saldo van de bijzondere rekening niet toereikend om aan iedere rechthebbende het bedrag van zijn aandeel uit te keren, dan mag de deurwaarder aan de rechthebbende slechts zoveel uitkeren als in verband met de rechten van de andere rechthebbenden mogelijk is. In dat geval wordt het saldo onder de rechthebbenden verdeeld naar evenredigheid van ieders aandeel, met dien verstande dat, indien een deurwaarder zelf rechthebbende is, hem slechts wordt toegedeeld hetgeen overblijft, nadat de andere rechthebbenden het hun toekomende hebben ontvangen.
5. Er kan geen derdenbeslag worden gelegd onder de in het eerste lid bedoelde kredietinstelling op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening. Is onder de deurwaarder derdenbeslag gelegd op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening, dan kan de deurwaarder die overeenkomstig de artikelen 476a en 477 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES verklaring heeft gedaan of die is veroordeeld overeenkomstig artikel 477a van dat wetboek, zonder opdracht van de rechthebbende overeenkomstig de verklaring of veroordeling betalen aan de executant.
6. Rechtshandelingen verricht in strijd met de bepalingen van dit artikel zijn vernietigbaar. De vernietigingsgrond kan worden ingeroepen door iedere rechtstreeks belanghebbende. Rechten, door derden te goeder trouw anders dan om niet verkregen op gelden die het voorwerp waren van de vernietigde rechtshandeling, worden geëerbiedigd.
7. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de wijze van berekening en uitkering van de rente van de op de bijzondere rekening gestorte gelden. Beneden een bij de regeling te bepalen bedrag is geen rente verschuldigd.
8. Van de bepalingen van dit artikel en van de in het zevende lid bedoelde regels kan niet worden afgeweken.
K
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «bij landbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. Het derde lid vervalt.
L
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede wordt «de Gouverneur» vervangen door: de President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het derde lid wordt «Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Justitie
3. In het vierde lid wordt «de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, 159)» vervangen door: de Wet materieel ambtenarenrecht BES.
M
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Zolang de regelen bedoeld in het eerste lid, niet zijn vastgesteld, kan tot
a. adspirant-deurwaarder worden benoemd: degene die, gehoord de president van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, geschikt wordt geacht en die met een deurwaarder een overeenkomst heeft gesloten om op diens kantoor werkzaam te zijn;
b. adspirant-strafdeurwaarder worden benoemd: degene die, gehoord de procureur-generaal bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, geschikt wordt geacht.
4. Het vierde lid vervalt.
N
In artikel 18, tweede lid, wordt «eilandgebied of de eilandgebieden» vervangen door: openbaar lichaam of de openbare lichamen.
O
In de artikelen 20 en 21 wordt «dit landsbesluit» telkens vervangen door: deze wet.
P
Artikel 22, eerste lid, komt te luiden:
1. Deze wet wordt aangehaald als: Deurwaarderswet BES.
De Wet hazardspelen BES I wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt. Na de punt wordt een volzin toegevoegd, luidende: De vergunning is persoonlijk en niet voor overdracht vatbaar.
2. Het tweede lid vervalt.
B
De artikelen 1a en 2 vervallen.
C
In artikel 3 wordt «het eilandgebied» vervangen door «het openbaar lichaam» en de tweede volzin vervalt.
D
Artikel 5 vervalt.
E
In artikel 5a wordt «het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.
De Wet hazardspelen BES II wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «De Gouverneur» vervangen door: Het bestuurscollege.
B
Artikel 5 vervalt.
De Wet speelvergunningsrecht hazardspelen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
B
Artikel 2 komt te luiden:
C
In de artikelen 3 en 5 wordt «bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: bij eilandsverordening.
D
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
2. In het tweede lid wordt «in de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
E
In artikel 7 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
F
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het bestuurscollege» vervangen door: de eilandsraad.
2. In het tweede lid wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door:op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
G
Artikel 9 komt te luiden:
De Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, 2, eerste lid, onderdeel b, 15, eerste lid, en 30, eerste lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
In de artikelen 2, eerste lid, 10, 14, 15, 17, 18, 19, 21, 23 en 24 wordt «de Minister van Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie.
C
In de artikelen 2, 3, 8a, wordt «Nederlands-Antilliaanse rechters» telkens vervangen door «rechters in het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en «Nederlands-Antilliaanse rechter»: rechter in het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. De leiding van de dienst berust bij Onze Minister van Justitie. De procureur-generaal is belast met het beheer van de strafregisters, en de officier van justitie met het beheer van de strafkaarten, ieder voor zijn bevoegdheidsgebied.
2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
4. Onze Minister van Justitie treft de nodige maatregelen opdat de gegevens, bedoeld in het tweede lid, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt, juist en nauwkeurig zijn. Hij verbetert of verwijdert de gegevens dan wel vult deze aan of schermt deze af indien hem blijkt dat deze onjuist of onvolledig zijn.
E
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. «het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» wordt telkens vervangen door: het Wetboek van Strafrecht BES;
2. In het vierde lid wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door «op Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en vervalt «naar Nederlands Antilliaans recht».
F
In artikel 3, tweede lid, wordt «in de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
G
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Wetboek van Strafrecht BES.
2. In het vierde lid wordt «het landsbesluit» vervangen door: het daartoe strekkende koninklijk besluit.
3. Het vierde lid vervalt.
H
In artikel 8a wordt «in de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
I
Artikel 11, onderdeel b, komt te luiden:
b. indien de daarop geregistreerde feiten misdrijven zijn, die gestraft zijn met een geldboete van niet meer dan 50 NAF of een boete van de eerste categorie, terwijl er acht jaren zijn verstreken sinds de dag van het eindvonnis, zonder dat er een nieuw proces-verbaal of politieel rapport is geregistreerd.
J
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister van Justitie verstrekt inlichtingen uit het strafkaartsysteem en de strafregisters aan:
a. rechters in het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en andere rechterlijke ambtenaren buiten de zittingsplaatsen van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ten behoeve van de strafrechtspleging;
b. de gezaghebbers van de openbare lichamen.
2. In het derde lid wordt
a. «De justitiële documentatiedienst» vervangen door: Onze Minister van Justitie
b. «door de minister van justitie» telkens vervangen door: bij ministeriële regeling.
K
Artikel 13 komt te luiden:
1. Voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang en voor de goede taakuitoefening van degene aan wie inlichtingen uit het strafkaartsysteem en de strafregisters worden verstrekt, kunnen bij ministeriële regeling personen of instanties die met een publieke taak zijn belast, worden aangewezen aan wie bedoelde inlichtingen worden verstrekt. Daarbij kunnen nadere voorschriften worden gegeven in verband met de verwerking en verdere verwerking.
2. De inlichtingen worden niet voor een ander doel gebruikt dan waarvoor zij zijn verstrekt, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
L
Na artikel 14 wordt een nieuwe titel ingevoegd, luidende:
1. Onze Minister van Justitie deelt een ieder op diens verzoek binnen vier weken mede of en zo ja welke gegevens deze persoon betreffende strafregisters zijn vastgelegd.
2. De mededeling, bedoeld in het eerste lid, wordt niet gedaan in schriftelijke vorm, tenzij het betreft een weigering om mededeling te doen.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het verzoek en de wijze van kennisneming.
1. Elke verstrekking van inlichtingen op grond van de artikelen 12 en 13 wordt vastgelegd en gedurende ten minste een jaar vastgelegd.
2. Onze Minister van Justitie deelt een ieder op diens verzoek schriftelijk binnen vier weken mede of hem betreffende inlichtingen in het jaar voorafgaande aan het verzoek, zijn verstrekt.
1. Bij de behandeling van verzoeken als bedoeld in artikelen 14a en 14b, draagt Onze Minister van Justitie zorg voor een deugdelijke vaststelling van identiteit van de verzoeker.
2. De verzoeken worden ten aanzien van minderjarigen die de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt, en ten aanzien van onder curatele gestelden gedaan door hun wettelijke vertegenwoordigers. De betrokken mededeling geschiedt eveneens aan de wettelijke vertegenwoordigers.
3. De verzoeken kunnen tevens worden gedaan door een advocaat aan wie de betrokkene een bijzondere machtiging heeft verleend met het oog op de uitoefening van zijn rechten krachtens deze wet en die het verzoek uitsluitend doet met de bedoeling de belangen van zijn cliënt te behartigen. De betrokken mededeling geschiedt aan de advocaat. Bij ministeriële regeling kunnen aan de bijzondere machtiging nadere eisen worden gesteld.
Een mededeling als bedoeld in de artikelen 14a en 14b blijft achterwege voor zover dit noodzakelijk is in het belang van:
a. de veiligheid van de staat,
b. het voorkomen, opsporen en vervolgen van strafbare feiten,
c. het toezicht op de naleving van wettelijke voorschriften die zijn gesteld ten behoeve van de belangen, bedoeld onder b, of
d. de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen.
1. Degene aan wie overeenkomstig artikel 14b kennis is gegeven van hem betreffende inlichtingen, kan Onze Minister van Justitie schriftelijk verzoeken om deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen, indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift zijn verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
2. Onze Minister van Justitie bericht de verzoeker binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk of, dan wel in hoeverre, hij daaraan voldoet. Artikel 29, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens BES is van overeenkomstige toepassing.
3. Onze Minister van Justitie draagt zorg dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd.
Een schriftelijke beslissing op een verzoek als bedoeld in de artikelen 14a, 14b of 14e geldt als een beschikking, bedoeld in artikel 3 van de Wet administratieve rechtspraak BES.
1. Indien een verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming als bedoeld in artikel 14e is uitgevoerd, doet Onze Minister van Justitie het aan de personen of instanties, bedoeld in de artikelen 12 en 13 in het jaar voorafgaand aan het verzoek en in de sinds dat verzoek verstreken periode de betrokken inlichtingen zijn verstrekt, zo spoedig mogelijk mededeling van deze verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming, tenzij dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost.
2. Onze Minister van Justitie deelt aan de verzoeker en voor zover van toepassing aan de wettelijk vertegenwoordiger desgevraagd mede aan wie hij de mededeling heeft gedaan.
1. Onze Minister van Justitie kan voor de mededeling, bedoeld in de artikelen 14a en 14b, een vergoeding van kosten verlangen die niet hoger is dan een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag. Daarbij wordt tevens de wijze van betaling bepaald.
2. De vergoeding wordt teruggegeven ingeval Onze Minister op verzoek van de betrokkene, of op bevel van de rechter tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming is overgegaan of wanneer het verzoek moet worden geweigerd op grond van artikel 14d.
M
In artikel 15, tweede lid, wordt «het eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam.
N
In artikel 16 wordt «eilandgebied» vervangen door «openbaar lichaam», en «de Nederlandse Antillen» door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
O
In artikel 19, tweede lid, wordt «het blad waarin de officiële berichten de overheid worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
P
In artikel 20 wordt «van een ander eilandgebied» vervangen door: een ander openbaar lichaam.
Q
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De betrokkene kan binnen veertien dagen na ontvangst van de mededeling, bedoeld in artikel 24, tweede lid, daartegen een klaagschrift indienen bij het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het derde lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
R
In artikel 27, tweede lid, vervalt «of zaakwaarnemer».
S
Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «ten hoogste twaalfhonderd gulden» vervangen door: de tweede categorie.
2. In het derde lid wordt «ten hoogste zeshonderd gulden» vervangen door: de eerste categorie.
T
In artikel 32 wordt «’s Lands kas» vervangen door: ’s Rijks kas.
U
Artikel 33 komt te luiden:
De Wet kosteloze rechtskundige bijstand BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid wordt «het Wetboek van Strafvordering (P.B. 1996, no. 164)» vervangen door: het Wetboek van Strafvordering BES.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Curaçao» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid wordt «dit landsbesluit» vervangen door: deze wet.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. De betrokkene die een kaart, bedoeld in het eerste lid, wenst te verkrijgen, wendt zich daartoe tot Onze Minister van Justitie, onder overlegging van een verklaring, die door een ten aanzien van de betrokkene bevoegde belastingdienst is afgegeven, waaruit de hoogte van het zuiver inkomen op grond van, dan wel overeenkomstig, de bepalingen van de Wet op de inkomstenbelasting BES blijkt.
4. Het vierde lid komt te luiden:
4. Voor de toepassing van deze wet wordt onder on- of minvermogende verstaan: degene wiens inkomen gelijk is aan of minder bedraagt dan het bruto minimumloon, genoemd in artikel 9, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES.
5. In het vijfde lid wordt «de minister van justitie» vervangen door: Onze Minister van Justitie.
C
Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste, tweede en derde lid komen te luiden:
1. In afwijking van artikel 2 kan ten aanzien van een geschil voortvloeiende uit een overeenkomst tot het verrichten van arbeid, diegene wiens bruto inkomen per jaar uit arbeid niet meer dan USD 6.704 bedraagt, aanspraak maken op een kaart die recht geeft op kosteloze rechtsbijstand.
2. Degene wiens bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 6.704 maar niet meer dan USD 12.570 aanspraak maken op de kaart, bedoeld in het eerste lid, mits hij aan de ontvanger, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES, een eigen bijdrage heeft voldaan van:
a. USD 28 als het bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 6.704 maar niet meer dan USD 8.380;
b. USD 70 als het bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 8.380 maar niet meer dan USD 9.777;
c. USD 126 als het bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 9.777 maar niet meer dan USD 11.173;
d. USD 196 als het bruto inkomen per jaar meer bedraagt dan USD 11.173 maar niet meer dan USD 12.570;
3. Onder inkomen, bedoeld in het eerste en het tweede lid, wordt verstaan:
a. alle inkomen uit arbeid, waaronder begrepen nevenbetrekkingen, van de belanghebbende, zoals het naar tijdsruimte vastgestelde loon, het vakantiegeld, provisie, winstbonussen en dergelijke, die als grondslag dienen voor de inkomstenbelasting, met uitzondering van de vergoeding van overwerk en de toeslag, bedoeld in artikel 11, negende lid, van de Arbeidswet 2000 BES;
b. andere inkomsten dan inkomsten uit arbeid, indien die andere inkomsten ten opzichte van het inkomen uit arbeid, bedoeld in onderdeel a, tenminste ééntiende deel van het totale bruto inkomen van de belanghebbende uitmaken.
2. In het vierde lid wordt
a. «het Departement van Arbeid en Sociale Zaken» vervangen door: Onze Minister van Justitie;
b. «Landsontvanger» vervangen door: de ontvanger, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES.
c. «het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.
D
In artikel 3 wordt:
1. «het Departement van Arbeid en Sociale Zaken» vervangen door: Onze Minister van Justitie.
2. «het Wetboek van Strafvordering» vervangen door: het Wetboek van Strafvordering BES.
E
Artikel 4 komt te luiden:
F
Artikel 5 vervalt.
G
Artikel 6a wordt als volgt gewijzigd:
a. «dit landsbesluit» telkens vervangen door: deze wet.
b. in het tweede lid wordt «’s Lands kas» vervangen door «’s Rijks kas» en vervalt «door het Land».
H
In artikel 6b, tweede lid, wordt «Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur.
I
Artikel 6c komt te luiden:
J
Artikel 7 komt te luiden:
De Loterijwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, eerste lid, 1a, 10 en 11 wordt «verordening» vervangen door: wet.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam
2. In het tweede lid wordt «in het eilandgebied» vervangen door: «op Bonaire, Sint Eustatius of Saba».
3. In het derde lid wordt «Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door «Bij eilandsverordening» en «in het eilandgebied»: op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
In artikel 5 wordt «Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen kunnen algemene maatregelen worden gegeven» vervangen door «Bij eilandsverordening kunnen voorschriften worden gegeven» en wordt «bij eilandsbesluit» vervangen door: eilandsverordening.
D
In artikel 7 wordt «ten hoogste duizend gulden» vervangen door: een geldboete van de tweede categorie.
E
In artikel 8bis wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
F
Artikel 12 vervalt.
De Wet op het notarisambt BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
In deze wet wordt verstaan onder:
het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
het Burgerlijk Wetboek Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Onze Minister van Justitie;
de verklaring van de volbrachte werktijd van drie jaar, bedoeld in artikel 9, derde lid.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «door de Gouverneur» vervangen door: bij koninklijk besluit.
2. Het tweede en het derde lid komen te luiden:
2. De notaris is met ingang van de eerstvolgende maand na het bereiken van de leeftijd van vijfenzestig jaar van rechtswege ontslagen.
3. Aan de notaris die voor het bereiken van de in het tweede lid genoemde leeftijd ontslag verzoekt, wordt ontslag verleend bij koninklijk besluit, dat tevens de datum van ingang van het ontslag vermeldt.
C
Artikel 4, eerste en tweede lid, komt te luiden:
1. In het besluit van de benoeming wordt het openbaar lichaam, waarbinnen de notaris zijn ambt uitoefent, als standplaats aangewezen. Indien Saba en Sint Eustatius betreft, worden beide openbare lichamen genoemd als standplaats.
2. Het aantal notarisstandplaatsen bedraagt voor Bonaire ten hoogste twee en voor Saba en Sint Eustatius samen ten hoogste één.
D
In artikel 6, derde lid, wordt «artikel 738 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: artikel 878 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
E
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «eilandgebied» vervangen door «openbaar lichaam» en «landsontvanger» wordt vervangen door: ontvanger, bedoeld in artikel 1.3, onderdeel k, van de Belastingwet BES.
2. In het vierde en vijfde lid, wordt «de Gouverneur» telkens vervangen door: Onze Minister.
F
Artikel 8 komt te luiden:
G
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In eerste en tweede lid, wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister.
2. Het derde lid, komt te luiden:
3. Bij het verzoek, bedoeld in het eerste lid, moeten worden overgelegd:
a. een uittreksel uit het bevolkingsregister;
b. een getuigschrift waaruit blijkt dat met goed gevolg één van de examens, bedoeld in artikel 14, onderdelen a tot en met c, is afgelegd;
c. een verklaring omtrent het gedrag, bedoeld in titel II van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES;
d. verklaring of verklaringen van de volbrachte werktijd van drie jaar op een notaris-kantoor in Curaçao, Sint Maarten, of op Bonaire, Sint Eustatius of Saba, afgegeven door de notaris of notarissen bij wie de belanghebbende werkzaam is geweest, bevestigd door de Voorzitter van de Kamer van Toezicht.
I
In artikel 10 wordt «de Gouverneur» telkens vervangen door: Onze Minister.
J
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a, komt te luiden:
a. hetzij, aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs op het gebied van het recht door een universiteit als bedoeld in 23, eerste lid, Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de graad van Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad van Master op het gebied van het recht is verleend;
2. Onder verlettering van de onderdelen b en c tot onderdelen c en d, wordt een nieuw onderdeel b ingevoegd, luidende:
b. aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen.
K
In artikel 15, tweede lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
L
In artikel 28, vierde lid, wordt de «Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
M
In artikel 36, tweede lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
N
In artikel 42 wordt «het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.
O
In artikel 43, tweede lid, wordt «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.
P
In artikel 53, eerste lid, en tweede lid, onderdeel c, wordt «Verordening op het Testamentenregister (P.B. 1919, no. 28)» onderscheidenlijk «Verordening op het Testamentenregister» vervangen door: Wet op het testamentenregister BES.
Q
Artikel 54, tweede lid, komt te luiden:
2. De Kamer van Toezicht is gevestigd in de vestigingsplaats van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De Kamer van Toezicht kan ook elders zitting houden.
R
In artikel 55 wordt «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
S
Artikel 57, zevende lid, komt te luiden:
7. De geldboete komt ten bate van het Rijk en wordt ingevorderd met overeenkomstige toepassing van titel 5 van hoofdstuk VIII van de Belastingwet BES.
T
In artikel 64, eerste lid, wordt «door de Gouverneur» vervangen door: bij koninklijk besluit.
U
Artikel 73, eerste lid, komt te luiden:
1. In elk van de openbare lichamen wordt in het gebouw waarin het Gerecht zitting houdt, of in een andere daardoor door Onze Minister aangewezen gebouw, een algemene bewaarplaats van minuten, registers en repertoria ingericht, die onder toezicht van de Kamer van Toezicht staat.
V
In artikel 76, derde lid, wordt «het Land» vervangen door: het Rijk.
W
Na artikel 76 wordt een nieuw artikel 76a ingevoegd, luidende:
1. De notaris is verplicht bij een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet toezicht bank- en kredietwezen BES kredietinstelling een of meer bijzondere rekeningen aan te houden op zijn naam met vermelding van zijn hoedanigheid, die uitsluitend bestemd zijn voor gelden, die hij in verband met zijn werkzaamheden als zodanig onder zich neemt. Gelden die aan de notaris in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden worden toevertrouwd, moeten op die rekening worden gestort. De bovenbedoelde kredietinstelling voegt de over de gelden gekweekte rente toe aan het saldo van de bijzondere rekening. Indien deze gelden abusievelijk op een andere rekening van de notaris zijn gestort of indien ten onrechte gelden op de bijzondere rekening zijn gestort, is de notaris verplicht deze onverwijld op de juiste rekening te storten. Hetzelfde geldt indien de gelden rechtstreeks in handen van de notaris zijn gesteld. Indien meer notarissen in een maatschap samenwerken, kan de bijzondere rekening ten name van die notarissen tezamen, de maatschap of vennootschap worden gesteld. In geval van samenwerking met beoefenaren van een ander beroep moet uit de tenaamstelling van de bijzondere rekening blijken dat de notaris deze rekening houdt. De notaris vermeldt het nummer van de bijzondere rekening op zijn briefpapier.
2. De notaris is bij uitsluiting bevoegd tot het beheer en de beschikking over de bijzondere rekening. Hij kan aan een onder zijn verantwoordelijkheid werkzame persoon volmacht verlenen. Ten laste van deze rekening mag hij slechts betalingen doen in opdracht van een rechthebbende.
3. Het vorderingsrecht voortvloeiende uit de bijzondere rekening behoort toe aan de gezamenlijke rechthebbenden. Het aandeel van iedere rechthebbende wordt berekend naar evenredigheid van het bedrag dat te zijnen behoeve op de bijzondere rekening is gestort. De notaris of, indien het een gezamenlijke rekening als bedoeld in het eerste lid, zesde volzin betreft, iedere notaris, is verplicht een tekort in het saldo van de bijzondere rekening terstond aan te vullen, en hij is ter zake daarvan aansprakelijk, tenzij hij aannemelijk kan maken dat hem ter zake van het ontstaan van het tekort geen verwijt treft.
4. Een rechthebbende heeft voor zover uit de aard van zijn recht niet anders voortvloeit, te allen tijde recht op uitkering van zijn aandeel in het saldo van de bijzondere rekening. Is het saldo van de bijzondere rekening niet toereikend om aan iedere rechthebbende het bedrag van zijn aandeel uit te keren, dan mag de notaris aan de rechthebbende slechts zoveel uitkeren als in verband met de rechten van de andere rechthebbenden mogelijk is. In dat geval wordt het saldo onder de rechthebbenden verdeeld naar evenredigheid van ieders aandeel, met dien verstande dat, indien een notaris zelf rechthebbende is, hem slechts wordt toegedeeld hetgeen overblijft, nadat de andere rechthebbenden het hun toekomende hebben ontvangen.
5. Er kan geen derdenbeslag worden gelegd onder de in het eerste lid bedoelde kredietinstelling op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening. Is onder de notaris derdenbeslag gelegd op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening, dan kan de notaris die overeenkomstig de artikelen 476a en 477 van het Wetboek vanBurgerlijke Rechtsvordering BES verklaring heeft gedaan of die is veroordeeld overeenkomstig artikel 477a van dat wetboek, zonder opdracht van de rechthebbende overeenkomstig de verklaring of veroordeling betalen aan de executant.
6. Rechtshandelingen verricht in strijd met de bepalingen van dit artikel zijn vernietigbaar. De vernietigingsgrond kan worden ingeroepen door iedere rechtstreeks belanghebbende. Rechten, door derden te goeder trouw anders dan om niet verkregen op gelden die het voorwerp waren van de vernietigde rechtshandeling, worden geëerbiedigd.
7. Onze Minister kan regels vaststellen met betrekking tot de wijze van berekening en uitkering van de rente van de op de bijzondere rekening gestorte gelden.
8. Van de bepalingen van dit artikel en van de in het zevende lid bedoelde regels kan niet worden afgeweken.
X
Artikel 78, tweede, derde, en vierde lid komen te luiden:
2. Hij die opzettelijk de geheimhouding, bedoeld in het eerste lid, schendt wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie.
3. Hij aan wiens schuld schending van de geheimhouding is te wijten is, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
4. Hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn de titel van notaris voert, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
Y
Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
2. In het tweede lid vervalt «het eilandgebied» en wordt «eilandgebieden» vervangen door: openbare lichamen.
3. In het derde, vierde, zesde en zevende lid wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door: de Landsverordening op het notarisambt.
4. Het vijfde lid vervalt.
5. In het negende lid wordt «het Reglement op het Notarisambt in de Nederlandse Antillen» en «dat reglement» telkens vervangen door: de Landsverordening op het notarisambt.
De Onteigeningswet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
B
In de artikelen 3, 18, 46, 47 en 48 wordt «het Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.
C
In de artikelen 5, 30, 46 en 53 wordt «Burgerlijk Wetboek van Rechtsvordering» telkens vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES
D
In artikel 7 wordt «Gouverneur» vervangen door «Onze Minister wie het aangaat» en wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
E
Artikel 8, eerste en tweede lid, komen te luiden:
1. Gedurende eenentwintig dagen worden die plannen en kaarten op het bestuurskantoor van het openbaar lichaam ter inzage van een ieder gelegd.
2. Van die terinzagelegging wordt door de gezaghebber in een ter plaatse verspreid wordend nieuws- of advertentieblad kennisgegeven of op de voor publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze kennisgegeven.
F
Artikel 9 komt te luiden:
Gedurende de termijn, genoemd in artikel 8, eerste lid, alsmede gedurende veertien dagen na verloop daarvan, kunnen bezwaren tegen de voorgenomen onteigening en het plan van het werk schriftelijk worden opgegeven aan de gezaghebber. Deze brengt die bezwaren ten spoedigste ter kennis van Onze Minister wie het aangaat en voegt er zijn advies over de ingebrachte bezwaren bij.
G
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «of administrateur».
2. In het tweede lid wordt «’s Lands kas» vervangen door «’s Rijks kas» en wordt «Land» vervangen door: Rijk.
H
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «der landsverordening» vervangen door: van wet.
2. In het tweede lid wordt:
– «landsverordening» vervangen door «wet».
– «de Gouverneur» telkens vervangen door: Onze Minister wie het aangaat.
– «of administrateur» vervalt.
– «het betrokken eilandgebied of eiland» wordt vervangen door: het openbaar lichaam.
I
Artikel 12 komt te luiden:
Uiterlijk veertien dagen voordat de commissie bijeenkomt, maken Onze Minister wie het aangaat en de gezaghebber het tijdstip en de plaats van de bijeenkomst bekend, respectievelijk in de Staatscourant en in een of meer ter plaatse verspreid wordende nieuwsbladen of op de voor publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze. De kosten komen ten laste van hen, te wier name het werk wordt uitgevoerd. De belanghebbenden worden daarbij tevens opgeroepen.
J
In artikel 13, derde lid, wordt «op het eiland» vervangen door: in het openbaar lichaam.
K
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Gouverneur» vervangen door: Onze Minister wie het aangaat.
2. In het tweede lid vervalt «of administrateur».
L
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Gouverneur» vervangen door: Onze Minister wie het aangaat.
2. In het tweede lid wordt «landsbesluit» vervangen door «besluit» en wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
M
Artikel 16 komt te luiden:
1. Het besluit wordt in de Staatscourant openbaar gemaakt en in afschrift of afdruk ten minste gedurende eenentwintig dagen ter inzage van een ieder gelegd op het bestuurskantoor van het openbaar lichaam.
2. Door de gezaghebber wordt die terinzagelegging, met vermelding van datum en nummer van het besluit en van de Staatscourant, waarin het is openbaar gemaakt, alsmede van de aard en strekking van het werk, vooraf aan de ingezetenen op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt en in één of meer ter plaatse verspreid wordende nieuwsbladen of op de voor publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze aangekondigd.
3. Een en ander geschied op kosten van hen, te wier name het werk wordt uitgevoerd.
N
In artikel 19, tweede lid, wordt «het betreffende eilandgebied» vervangen door: het desbetreffend openbaar lichaam.
O
In artikel 20 wordt «Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: het Koninkrijk.
P
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. Sub 1° komt te luiden:
1°. een exemplaar van de Staatscourant, waarin is openbaar gemaakt het koninklijk besluit, waarbij de te onteigenen onroerende zaken en rechten worden aangewezen;.
2. Sub 2° komt te luiden:
2°. een door de gezaghebber afgegeven bewijs, dat de commissie tot het aanhoren van de bezwaren van de belanghebbenden zitting gehouden heeft in het openbaar lichaam, waarbinnen de te onteigenen onroerende zaak of de onroerende zaak waarop het te onteigenen recht rust; in dat bewijs wordt vermeld in welk nieuws- of advertentieblad en op welk tijdstip vorenbedoelde zitting is aangekondigd;.
3. In sub 3° vervalt het zinsdeel «en, indien de onteigening op een der eilanden Saba of Sint Eustatius plaatsvindt, bovendien ten kantore van de administrateur,».
Q
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In sub 1° wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
2. Sub 2° komt te luiden:
2°. wanneer niet wordt overgelegd een exemplaar van de Staatscourant, waarin is openbaar gemaakt het koninklijk besluit, waarbij de aanwijzing ter onteigening van in het inleidend verzoekschrift vermelde roerende zaken of rechten is geschied;.
3. In sub 3° wordt «op het eiland» vervangen door: in het openbaar lichaam.
R
In de artikelen 27 en 73 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
S
Titel II vervalt.
T
Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «eilandgebied» vervangen door «openbaar lichaam» en wordt «landsbesluit» vervangen door: koninklijk besluit.
2. In het tweede lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
U
In artikel 80 wordt «de Gouverneur» vervangen door: bij koninklijk besluit.
V
Artikel 81, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, aanhef, komt te luiden:
2. Indien onteigening ten name van het openbaar lichaam wordt beoogd, legt het bestuurscollege op het bestuurskantoor van het openbaar lichaam gedurende eenentwintig dagen ter inzage van een ieder:
2. In het derde lid wordt «ten kantore van de gezaghebber» vervangen door «op het bestuurskantoor van het openbaar lichaam» en vervalt «en, indien de onteigening op een der eilanden Saba of Sint Eustatius plaats vindt, bovendien ten kantore van de administrateur,».
3. In het vierde lid vervallen «of administrateur» en de tweede volzin.
4. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:
– de eerste volzin komt te luiden: Het raadsbesluit tot onteigening vervalt indien het niet uiterlijk zes maanden na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 81, tweede lid, ter goedkeuring aan Ons is voorgedragen.
– «de Gouverneur» wordt telkens vervangen door: Ons.
– de laatste volzin vervalt.
W
In artikel 83 wordt «Land» vervangen door «Rijk» en «eilandgebied» wordt vervangen door: openbaar lichaam.
X
In artikel 84 wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
Y
Artikel 85 komt te luiden:
Het raadsbesluit tot onteigening, dan wel een afschrift of afdruk ervan, wordt gedurende eenentwintig dagen ter inzage van een ieder gelegd op het bestuurskantoor van het openbaar lichaam. Door de gezaghebber wordt de terinzagelegging, met vermelding van de aard en de strekking van het werk op de wijze, bedoeld in artikel 142, tweede lid, van de Wet openbare lichamen BES, vooraf aan de ingezetenen bekendgemaakt en in een of meer ter plaatse verspreid wordende nieuwsbladen of op de voor publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze aangekondigd.
Z
In artikel 86 wordt «de Gouverneur» telkens vervangen door «Onze Minister wie het aangaat», wordt «het daartoe strekkend landsbesluit» vervangen door «het koninklijk besluit», en wordt «het Publikatieblad» vervangen door «de Staatscourant».
AA
Artikel 87 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en het tweede lid worden «de Gouverneur» telkens vervangen door: Onze Minister wie het aangaat.
2. Het derde en het vierde lid komen te luiden:
3. Het koninklijk besluit omtrent de goedkeuring van het raadsbesluit wordt in de Staatscourant bekendgemaakt en in afschrift of afdruk gedurende eenentwintig dagen ter inzage van een ieder gelegd op het bestuurskantoor van het openbaar lichaam.
4. Door de gezaghebber wordt de terinzagelegging, met vermelding van de aard en de strekking van het werk op de wijze, bedoeld in artikel 142, tweede lid, van de Wet openbare lichamen BES, vooraf aan de ingezetenen bekendgemaakt en in een of meer ter plaatse verspreid wordende nieuwsbladen of op de voor publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze aangekondigd.
BB
Artikel 89 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a, sub 1°, komt te luiden:
1°. een exemplaar van de Staatscourant, waarin het koninklijk besluit met het daarbij goedgekeurd raadsbesluit ingevolge artikel 86, tweede lid, is openbaar gemaakt;
2. In onderdeel b wordt «het Publicatieblad» vervangen door «de Staatscourant» en wordt «landsbesluit» vervangen door «koninklijk besluit».
CC
In artikel 93 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
DD
Artikel 94 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Wanneer in geval van oorlog, brand, watersnood of orkaan, ogenblikkelijke inbezitneming volstrekt noodzakelijk wordt geacht, kan deze op last van de hoogste burgerlijke of militaire overheid ter plaatse aanwezig, geschieden, onverminderd het bepaalde in artikel 12 van de Invoeringswet en de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden.
2. In het tweede lid vervalt «of op de eilanden Saba en Sint Eustatius de administrateur» en wordt «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «bij algemene maatregel van bestuur».
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Ingeval van watersnood kan ook Onze Minister wie het aangaat, of een door deze gemandateerde functionaris, een last geven. Onder watersnood wordt mede verstaan een dringend of dreigend gevaar voor overstroming. Artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het besluit tot inbezitneming wordt zo spoedig mogelijk in de openbare registers ingeschreven. Door het besluit waardeloos geworden inschrijvingen van hypotheken en beslagen worden ambtshalve doorgehaald. Artikel 23, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES is niet van toepassing.
EE
In artikel 95 wordt «Land» vervangen door: Rijk.
De Vuurwapenwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In deze wet wordt:
1. «verordening» telkens vervangen door: wet
2. «het Plaatselijk Hoofd van Politie», «het Plaatselijk Hoofd van Politie» of «het plaatselijke hoofd van politie» worden telkens vervangen door: de gezaghebber.
3. «Wapenverordening 1931» wordt telkens vervangen door: Wapenwet BES.
B
In artikel 1 wordt «besluit van de Gouverneur» vervangen door: ministeriële regeling;
C
Artikel 2 komt te luiden:
Bij ministeriële regeling kunnen invoer, doorvoer en vervoer van vuurwapenen en munitie worden verboden alsook ontheffing van voornoemde verboden worden verleend. Aan de ontheffing kunnen voorwaarden en de eis dat zekerheid voor de nakoming van die voorwaarden wordt gesteld, worden verbonden.
D
In artikel 3, tweede lid, sub 4° wordt «, de bij landsbesluit houdende algemene maatregelen, toegelaten weerkorpsen» vervangen door: de weerkorpsen, bedoeld in de Wet op de weerkorpsen BES.
E
In artikel 6, aanhef, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
F
In artikel 7 worden «Naar regelen bij besluit van de Gouverneur te stellen,» en «krachtens een besluit van de Gouverneur» vervangen door: Bij ministeriële regeling.
G
In artikel 8 komt de tweede volzin te luiden:
Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven met betrekking tot de registratie van personen die vuurwapens voorhanden hebben.
H
In artikel 9 wordt «de Gouverneur» vervangen door «Onze Minister van Justitie».
I
Artikel 10 komt te luiden:
1. Hij die een wapen of munitie voorhanden heeft, zonder daartoe gerechtigd te zijn, is verplicht deze terstond bij de gezaghebber in bewaring te geven.
2. Indien dringende, aan het algemeen belang ontleende, gronden daartoe aanleiding geven is de gezaghebber bevoegd bij besluit, gericht tot degene die een wapen of munitie voorhanden heeft, te gelasten deze binnen een in dat besluit gestelde termijn bij hem in bewaring te geven.
3. Indien dringende, aan het algemeen belang ontleende, gronden daartoe aanleiding geven, kan Onze Minister gelasten dat personen die een wapen of munitie voorhanden hebben, deze binnen een bepaalde termijn bij de gezaghebber in bewaring geven.
4. Het in bewaring gegeven wapen en de munitie worden, voor zover de gezaghebber dat nodig acht, voor onmiddellijk gebruik ongeschikt gemaakt.
5. Over het in bewaring gegeven wapen en de munitie kan de rechthebbende beschikken met goedvinden van de gezaghebber.
6. De eigendom van het in bewaring gegeven wapen en de munitie gaat nadat de bewaring vijf jaren heeft geduurd over op de Staat, tenzij de rechthebbende binnen drie maanden voor het verstrijken van die termijn heeft verklaard daartegen bedenkingen te hebben. Door een verklaring als hiervoor bedoeld vangt een nieuwe termijn van vijf jaren aan.
7. Voor in bewaring gegeven wapens of munitie is een bewaarloon verschuldigd aan de gezaghebber, overeenkomstig bij regeling van Onze Minister gestelde regels.
8. Bij regeling van Onze Minister worden regels gegeven over een door de gezaghebber te verstrekken ontvangstbewijs en een door hem bij te houden register met betrekking tot in bewaring gegeven wapens of munitie.
J
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
– in de eerste volzin wordt «ten hoogste tienduizend gulden» vervangen door: de derde categorie.
– in de tweede volzin wordt «ten hoogste vijfentwintigduizend gulden» vervangen door: de vierde categorie.
– in de derde volzin wordt «ten hoogste duizend gulden» vervangen door: de eerste categorie.
K
In artikel 11a wordt «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.
De Wapenwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In deze wet wordt
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet
2. «de Vuurwapenverordening 1920 (P.B. 1930, No. 2)» door: de Vuurwapenwet BES.
3. «de Minister van Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie.
4. «het plaatselijk Hoofd van politie» dan wel «het plaatselijke hoofd van politie» telkens vervangen door: de gezaghebber.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In sub 1° wordt «krachtens besluit van de Gouverneur» vervangen door: bij ministeriële regeling
2. In sub 6° wordt «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen van bestuur toegelaten weerkorpsen» vervangen door: een weerkorps als bedoeld in de Wet op de weerkorpsen BES.
3. In sub 7° wordt «Vuurwapenbesluit 1930» vervangen door: Vuurwapenbesluit BES.
C
In artikel 2a, derde lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
D
In artikel 4 wordt «door de Gouverneur bij besluit» vervangen door: bij ministeriële regeling.
E
Artikel 10 komt te luiden:
1. Onze Minister van Justitie kan bij nadere regels:
a. het in voorraad hebben van bepaalde wapens boven een daarbij te vermelden aantal en van andere dan daarbij te bepalen afmetingen, verbieden;
b. het overbrengen binnen een termijn en op daarbij aan te wijzen een plaats van zodanige wapens, of wapens van zodanige afmetingen, bevelen;
c. voorschriften stellen voor personen, die een beroep maken van het afleveren van zodanige wapens, of van wapens van zodanige afmetingen aan particulieren.
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, zijn niet van toepassing op vuurwapens, bedoeld in de Vuurwapenwet BES.
F
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «ten hoogste tienduizend gulden» vervangen door: de derde categorie.
2. In het tweede lid wordt «ten hoogste duizend gulden» vervangen door: de eerste categorie.
3. In het derde lid wordt «ten hoogste drieduizend gulden» vervangen door:.de tweede categorie.
G
Artikel 17, eerste lid, komt te luiden:
1. Deze wet wordt aangehaald als: Wapenwet BES.
De Wet op de weerkorpsen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In deze wet wordt «het plaatselijk hoofd van politie» telkens vervangen door: de gezaghebber.
B
In de artikelen 1, aanhef, en 7, tweede lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
C
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «de Minister van Algemene Zaken» vervangen door: Onze Minister van Justitie.
2. In onderdeel d wordt «de terbeschikkingstelling door de Gouverneur van de krijgsmacht in de Nederlandse Antillen aan de regering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de terbeschikking van de krijgsmacht ter handhaving van de openbare orde en rust, dan wel in het kader van hulpverlening bij rampen.
D
1. In de artikelen 2, tweede lid, en artikel 3 wordt bij «bij landsbesluit houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door: bij algemene maatregel van bestuur.
2. Artikel 2, derde lid, vervalt.
E
In artikel 4, zesde lid, wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij ministeriële regeling.
F
In artikel 4, eerste lid, wordt «het Korps Politie Nederlandse Antillen» vervangen door: het politiekorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
G
In artikel 5, eerste lid, wordt «het Land» vervangen door: het Rijk.
H
In artikel 7 wordt «de Regeling vergoeding behandelings- en verplegingskosten overheidsdienaren (P.B. 1986, no. 165)», «de in het eerste lid genoemde landsverordening» en «die landsverordening» telkens vervangen door: de Wet vergoeding behandelings- en verplegingskosten ambtenaren BES.
I
In artikel 8, eerste lid, wordt «een geldboete van ten hoogste zestig duizend gulden» vervangen door: een geldboete van de vijfde categorie.
J
Artikel 9 komt te luiden:
K
De artikelen 10 en 11 vervallen.
De Wet beginselen gevangeniswezen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
2. De begripsbepalingen van «minister» en «gedetineerden» komen te luiden:
Onze Minister van Justitie;
de personen, ingesloten in een gevangenis, een huis van bewaring of in een door Onze Minister aangewezen instelling.
B
In artikel 2 wordt «landsinrichtingen voor ter beschikking gestelden» vervangen door: en door Onze Minister aangewezen instellingen.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «De minister» vervangen door «Onze Minister» en wordt «landsinrichting voor ter beschikking gestelden» vervangen door: een door Onze Minister aangewezen instelling.
2. Onder vernummering van het derde en vierde tot het tweede lid en derde lid vervalt het tweede lid.
3. Het nieuwe derde lid komt te luiden:
3. Onze Minister kan huizen van bewaring en in bijzondere gevallen andere gestichten aanwijzen, waarin zowel mannen als vrouwen worden opgenomen. In die gevallen worden mannen en vrouwen gescheiden ondergebracht.
D
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: BES.
2. In het tweede lid wordt «de minister» vervangen door: Onze Minister.
E
In artikel 5, derde lid, wordt «De minister» vervangen door: Onze Minister.
F
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «landsinrichtingen voor ter beschikking gestelden» vervangen door: door Onze Minister aangewezen instellingen.
2. Onderdeel a vervalt.
3. In onderdeel c wordt «nader door de minister» vervangen door: bij ministeriële regeling.
G
Aan artikel 6 wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:
a. hen, wier plaatsing in een instelling op grond van de tweede afdeling van Titel IIA van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht BES moet volgen;
H
In de artikelen 7 tot en met 11 en 19 wordt «De minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
I
In de artikelen 13 en 16, eerste lid, wordt «de minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
J
In de artikelen 12, 16, vierde lid, 28, 42, tweede lid, en 44, zesde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
K
In artikel 14 wordt «landsverordening» vervangen door: wet
L
In artikel 15 wordt «bij landsbesluit» vervangen door: Onze Minister.
M
In artikel 17 wordt «of de maatregel van terbeschikkingstelling van de Regering» wordt vervangen door: of vrijheidsbenemende maatregel.
N
Artikel 18, tweede lid, komt te luiden:
2. Hun regime wordt, naar de beginselen van deze wet, geregeld bij algemene maatregel van bestuur.
Na
Artikel 21 komt te luiden:
O
Artikel 23 komt te luiden:
1. De tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel in een gesticht vindt als regel plaats in gemeenschap.
2. De directeur kan de gedetineerde op zijn verzoek dan wel ambtshalve de vrijheidsstraf of de vrijheidsbenemende maatregel in afzondering laten ondergaan indien de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht daartoe, naar zijn oordeel, bepaaldelijk aanleiding geeft.
3. Indien de directeur ambtshalve besluit de gedetineerde de vrijheidsstraf of de vrijheidsbenemende maatregel in afzondering te laten ondergaan, dan wel indien hij een daartoe strekkend verzoek van de gedetineerde afwijst, geschiedt dat schriftelijk en met redenen omkleed. Daarbij wijst hij de gedetineerde op de mogelijkheid van beklag als bedoeld in artikel 40.
Oa
In artikel 24, tweede lid, wordt «Gedetineerden» vervangen door: Volwassen gedetineerden.
P
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste volzin wordt «de minister» vervangen door: Onze Minister.
b. In de derde volzin wordt «door de minister» vervangen door: bij ministeriële regeling.
2. In het tweede lid wordt «regelen door de minister te stellen» vervangen door: bij ministeriële regeling vast te stellen regels.
Q
In artikel 27, tweede lid, wordt «het Land» vervangen door: ’s Rijks eigendommen.
R
Na artikel 32 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. De gedetineerde wordt toegestaan zich door een aan het gesticht verbonden arts of diens vervanger te laten onderzoeken en behandelen.
2. De gedetineerde wordt toegestaan om zich voor eigen rekening door een arts van zijn keuze te laten onderzoeken en behandelen.
3. De directeur draagt zorg dat de aan het gesticht verbonden arts of diens vervanger:
a. regelmatig beschikbaar is voor het houden van een spreekuur;
b. op andere tijdstippen beschikbaar is, indien dit in het belang van de gezondheid van de gedetineerde noodzakelijk is;
c. de gedetineerden die hiervoor in aanmerking komen onderzoekt op hun geschiktheid voor deelname aan arbeid, sport of een andere activiteit.
4. De directeur draagt zorg voor:
a. de verstrekking van de door de aan het gesticht verbonden arts of diens vervanger voorgeschreven medicijnen en diëten;
b. de behandeling van de gedetineerde op aanwijzing van de aan het gesticht verbonden arts of diens vervanger;
c. de overbrenging van de gedetineerde naar een ziekenhuis dan wel een andere instelling, indien de onder b bedoelde behandeling aldaar plaatsvindt.
5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels gesteld worden inzake het klagen over beslissingen die ten aanzien van gedetineerden zijn genomen door de aan het gesticht verbonden arts of diens plaatsvervanger.
S
Het opschrift van Hoofdstuk X komt te luiden:
T
Na artikel 37 worden de volgende artikelen ingevoegd:
1. De gedetineerde is verplicht de aanwijzingen die hem door de directeur in het belang van de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht dan wel anderszins in het belang van de dienst worden gegeven, stipt op te volgen.
2. De gedetineerde kan worden verplicht in het gesticht en tijdens verblijf buiten het gesticht een door de directeur afgegeven legitimatiebewijs, voorzien van een daartoe van de gedetineerde gemaakte pasfoto, bij zich te dragen en op verlangen van de daartoe bevoegde personen te tonen.
1. De gedetineerde onthoudt zich van gedragingen die onverenigbaar zijn met de veiligheid, orde, goede gang van zaken en tucht.
2. Als onverenigbaar met de veiligheid, orde, goede gang van zaken en tucht wordt in ieder geval beschouwd:
a. het zich gedragen in strijd met het bij of krachtens enig wettelijk voorschrift bepaalde;
b. het roken in een werkplaats zonder toestemming van de chef daarvan;
c. het gebruik van onzedelijke of opruiende taal;
d. het verstoren van de rust;
e. het om geld spelen;
f. het bij zich hebben van andere middelen om vuur te maken dan een aansteker of lucifers;
g. het verhandelen, verruilen, lenen of weggeven van goederen tussen gedetineerden;
h. het aanwezig hebben of gebruiken van alcoholhoudende drank;
i. het zich bevinden elders dan in de aangewezen celruimtes, afdelingen, werkplaatsen en andere ruimten;
j. het veroorzaken van of deelnemen aan ongeregeldheden;
k. het pogen zich te onttrekken aan de vrijheidsbeneming.
1. De directeur kan, telkens wanneer dit naar oordeel noodzakelijk is, de gedetineerde aan het lichaam en zijn kleding onderzoeken en eventuele handbagage doen onderzoeken op voorwerpen die uit een oogpunt van veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht niet aanwezig mogen zijn. Het onderzoek aan kleding en lichaam wordt op een besloten plaats en, voor zover mogelijk, door personen van hetzelfde geslacht als de gedetineerde verricht.
2. De directeur kan alle vertrekken waarin gedetineerden verblijven, regelmatig doen onderzoeken.
3. Indien bij een onderzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid voorwerpen worden aangetroffen die in verband met de veiligheid, orde en goede gang van zaken niet in het bezit van de gedetineerde mogen zijn, en voor zover het onderzoek betrekking heeft op de openingen of holten van het lichaam van de gedetineerden, deze voorwerpen zonder het gebruik van hulpmiddelen daaruit kunnen worden verwijderd, is de directeur bevoegd deze in beslag te nemen. Hij draagt zorg dat deze voorwerpen, hetzij onder afgifte van een bewijs van ontvangst ten behoeve van de gedetineerde op diens kosten worden bewaard, hetzij met toestemming van de gedetineerde worden vernietigd, hetzij aan een opsporingsambtenaar ter hand worden gesteld met het oog op de voorkoming en opsporing van strafbare feiten.
1. De directeur kan, telkens wanneer dit naar oordeel noodzakelijk is, een persoon die het gesticht bezoekt, aan kleding en eventuele handbagage doen onderzoeken op voorwerpen die uit een oogpunt van veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht niet aanwezig mogen zijn. Artikel 37c, eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. De bij een onderzoek aangetroffen voorwerpen kunnen in verband met de veiligheid, orde en goede gang van zaken in het gesticht terstond in bewaring worden genomen.
2. Indien het gesticht beschikt over een detectiepoort zijn de bezoekers verplicht daarvan gebruik te maken, tenzij de directeur anders beslist.
3. In de gevallen waarin geen gestichtsmedewerker aanwezig is bij het bezoek, kan de directeur op grond van de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht beslissen tot het afluisteren van de gesprekken tussen de gedetineerde en het bezoek. De gedetineerde en het bezoek worden daarvan vooraf door de directeur in kennis gesteld.
1. De directeur kan, indien dit noodzakelijk is in het belang van de orde, veiligheid en goede gang van zaken in het gesticht dan wel in verband met de beslissing tot plaatsing of overplaatsing dan wel in verband met het verlenen van verlof, een gedetineerde verplichten urine af te staan ten behoeve van onderzoek van die urine op aanwezigheid van gedragbeïnvloedende middelen.
2. Onze Minister stelt nadere regels omtrent de wijze van uitvoering van het urineonderzoek. Deze regels betreffen in elk geval het recht van de gedetineerde om de uitslag te vernemen en om voor eigen rekening een hernieuwd onderzoek van de afgestane urine te laten plaatsvinden. Artikel 37c, eerste lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.
1. De directeur kan bepalen dat een gedetineerde in het lichaam wordt onderzocht, indien dit noodzakelijk is ter afwending van ernstig gevaar voor de handhaving van de openbare orde of de veiligheid in het gesticht dan wel voor de gezondheid van de gedetineerde. Het onderzoek in het lichaam wordt verricht door een arts of, in diens opdracht, door een verpleegkundige.
2. Een medewerker van het gesticht waar de gedetineerde verblijft, kan indien onverwijlde tenuitvoerlegging geboden is, een beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen.
3. Indien bij het onderzoek in het lichaam voorwerpen worden aangetroffen die niet in het bezit van de gedetineerde mogen zijn, en deze voorwerpen door de arts of de verpleegkundige uit het lichaam kunnen worden verwijderd, is de directeur bevoegd deze in beslag te nemen. Artikel 37c, derde lid, laatste volzin is van overeenkomstige toepassing.
1. De directeur kan een gedetineerde verplichten te gedogen dat ten aanzien van hem een bepaalde geneeskundige handeling wordt verricht, indien die handeling naar het oordeel van een arts volstrekt noodzakelijk is ter afwending van gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de gedetineerde of van anderen. De handeling wordt verricht door een arts of, in diens opdracht, door een verpleegkundige.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gegeven omtrent de toepassing van het eerste lid.
1. De directeur is bevoegd, indien de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht dit naar zijn oordeel bepaaldelijk noodzakelijk maakt, ten aanzien van een bepaalde gedetineerde af te wijken van een aan deze bij of krachtens deze wet toegekend recht.
2. De directeur stelt de gedetineerde onverwijld schriftelijk van zijn beslissing in kennis. Daarbij wijst hij de gedetineerde op de mogelijkheid om de zaak voor te leggen aan de maandcommissaris, bedoeld in artikel 16.
1. Indien zich in het gesticht ernstige ongeregeldheden voordoen of zich dreigen voor te doen, neemt de directeur alle maatregelen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor het herstel of de handhaving van de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht.
2. De directeur is in het geval, bedoeld in het eerste lid, bevoegd de bij of krachtens deze wet toegekende rechten van allen die zich in het gesticht bevinden, op te schorten of te beperken. Hij stelt Onze Minister daarvan onverwijld op de hoogte.
3. De opschorting of beperking, bedoeld in het tweede lid, is gedurende maximaal driemaal vierentwintig uur van kracht. Deze periode kan telkens met eenzelfde maximum duur worden verlengd door Onze Minister.
Indien de officier van justitie of de rechter-commissaris maatregelen heeft bevolen in het belang van strafrechtelijk onderzoek ten aanzien van een onveroordeelde voert de directeur die maatregelen onverwijld uit.
1. De directeur is bevoegd jegens een gedetineerde geweld te gebruiken dan wel vrijheidsbeperkende middelen aan te wenden, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op een van de volgende belangen;
a. de handhaving van de veiligheid, orde of goede gang van zaken in het gesticht;
b. de uitvoering van een door de directeur genomen beslissing;
c. de voorkoming van het zich onttrekken door de gedetineerde aan het op hem uitgeoefende toezicht;
d. de uitvoering van een ingevolge het Wetboek van Strafvordering BES door de officier van justitie of de rechter-commissaris genomen beslissing.
2. De daartoe door de directeur aangewezen medewerkers zijn bevoegd jegens een gedetineerde geweld te gebruiken of vrijheidsbeperkende middelen aan te wenden met het oog op een van de volgende belangen:
a. de uitvoering van een door hem genomen beslissing;
b. de voorkoming van het zich onttrekken van de gedetineerde aan het op hem uitgeoefende toezicht.
3. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf. Degene die geweld heeft gebruikt, maakt hiervan onverwijld een schriftelijk verslag en doet dit verslag onverwijld de directeur toekomen.
4. Onze Minister stelt nadere regels omtrent het gebruik van geweld en de aanwending van vrijheidsbeperkende middelen.
U
In artikel 38 wordt «de minister» vervangen door: Onze Minister.
V
In artikel 39, eerste lid, wordt «door de minister te stellen nadere regels» vervangen door: bij ministeriële regeling vast te stellen regels.
W
Aan artikel 40, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. het geweld dat jegens hem is gebruikt dan wel over de vrijheidsbeperkende maatregel die jegens hem is aangewend.
X
Hoofdstuk XIII komt te luiden:
Op de beslissingen met betrekking tot medische verzorging, veiligheid, orde of goede gang van zaken die voor het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn genomen door de daartoe bevoegde personen van een gesticht is deze wet van toepassing.
De Wet, houdende bepalingen tegen verstekelingen BES, wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «ten hoogste vijf honderd gulden» vervangen door: de eerste categorie.
B
In artikel 2 wordt «bij deze verordening strafbaar gesteld» vervangen door: , krachtens artikel 1 strafbaar gesteld,.
C
Artikel 3 vervalt.
De Wet inzake bevolen of toegelaten vrijheidsbeneming BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «de algemeene verordeningen» vervangen door: wettelijke voorschriften.
B
In artikel 2 wordt na «Wetboek van Strafvordering» telkens ingevoegd: BES.
C
In artikel 4, onderdeel a, vervalt «van de Staten of».
D
Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Wet identificatieplicht BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede en derde lid wordt na «Wetboek van Strafvordering» telkens ingevoegd: BES.
2. In het derde lid komen de onderdelen a en b te luiden:
a. de Wet toelating en uitzetting BES;
b. de regelgeving met betrekking tot de leerplicht.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «indentiteit» vervangen door «identiteit» en «Landsverordening Identiteitskaarten (P.B. 1965, no. 17)» vervangen door: Wet identiteitskaarten BES.
2. In onderdeel c wordt «één der eilandgebieden» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. In onderdeel d wordt «Landsverordening Toelating en Uitzetting (P.B. 1966, no. 17)» vervangen door: Wet toelating en uitzetting BES.
4. In onderdeel e wordt «Landsverordening Identiteitskaarten (P.B. 1965, no. 17)» vervangen door: Wet identiteitskaarten BES.
C
In artikel 3, tweede lid, wordt «Wetboek van Strafrecht voor de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.
D
Artikel 4 vervalt.
De Wet nopens de beëdiging en legitimatie van opsporingsambtenaren BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «het plaatselijk hoofd van de politie van het eilandgebied, waarin zij woonachtig zijn,» vervangen door: de gezaghebber.
B
Artikel 3 komt te luiden:
C
Artikel 4 vervalt.
Het Wetboek van Strafrecht BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 2, 3, 4, aanhef, onderdelen 5°, 11°, 12° en 13°, 4a, 5 tot en en 7, 55, 56, 68, 79, zesde lid, 87, 89a, eerste lid, 106b, 225, 227, 425, 433 en 434 wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In de artikelen 3, 31, eerste lid, 87, 404, 415, 493, 494 en 496 wordt «Nederlands-Antilliaans» telkens vervangen door: Nederlands.
C
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1° wordt «114-117» vervangen door: 114 tot en met 116.
2. Na onderdeel 1° wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
1bis°. aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 137, 138, 140 en 195, indien het strafbare feit of het misdrijf waarvan in die artikelen wordt gesproken, is een misdrijf als onder 1° bedoeld;.
3. In onderdeel 2° wordt «van Landswege of krachtens artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Postlandsverordening 1998» vervangen door: van rijkswege.
4. In onderdeel 3° wordt «Nederlandse Antillen» vervangen door: Nederlandse staat.
5. In onderdeel 4° wordt na artikelen ingevoegd: 222, tweede lid,.
6. Na onderdeel 4° wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
4bis°. aan het misdrijf omschreven in artikel 213a;
7. Onderdeel 5° wordt als volgt gewijzigd:
a. «Nederlands Antilliaans» wordt telkens vervangen door: Nederlands.
b. In onderdeel b vervalt: de plaats van opstijgen of die van de feitelijke landing gelegen is buiten het grondgebied van de staat waar het luchtvaartuig is ingeschreven en.
c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 168, 168a, 172 en 399d, wanneer de verdachte zich in de openbare lichamen bevindt.
8. Onder vernummering van de onderdelen 6 tot en met 9 tot de onderdelen 11 tot en met 14 worden de volgende onderdelen ingevoegd:
6°.
a. aan de misdrijven omschreven in de artikelen 172, 174, 366, 370, 372, 399a, vierde lid, 399b, tweede lid, en 399c, indien het feit is begaan tegen een Nederlands zeegaand vaartuig, hetzij tegen of aan boord van enig ander zeegaand vaartuig en de verdachte zich in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt;
b. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 366, 370, 399a, vierde lid, en 399b, tweede lid, begaan tegen een installatie ter zee, wanneer de verdachte zich in de openbare lichamen bevindt;.
7°.
a. aan een der misdrijven, omschreven in artikel 124a, 124b, 124c en 298, voor zover die feiten zijn begaan tegen een in Nederlandse dienst zijnde, of tot zijn gezin behorende, internationaal beschermd persoon als bedoeld in artikel 90b, eerste lid, of tegen diens beschermde goederen;
b. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 124a, 124b, 124c, 295ao, en 298, voor zover het feit is gepleegd tegen een internationaal beschermd persoon als bedoeld in artikel 90b, tweede lid, die Nederlander is, of tegen diens beschermde goederen;
c. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 124a, 124b, 124c, en 298, voor zover het feit is gepleegd tegen een internationaal beschermd persoon als bedoeld in artikel 90b, eerste of tweede lid, of tegen diens beschermde goederen, wanneer de verdachte zich in de openbare lichamen bevindt;
8°. aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 183 en 183a, voor zover het feit is gepleegd tegen een Nederlander of een ambtenaar van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en daarop door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld;
9°. aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 183, 183a, 230, 232b en 336a, voor zover het feit is gepleegd door een Nederlander en daarop door de wet van het land waar het is begaan, straf is gesteld;
10°. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 183, 183a, 230, 232b en 336a, voor zover het feit is gepleegd door een ambtenaar van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of door een persoon in de openbare dienst van een in één van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigde volkenrechtelijke organisatie en daarop door de wet van het land waar het is begaan, straf is gesteld;.
CA
Artikel 4, onderdeel 14°, komt te luiden:
14°. aan een misdrijf ter voorbereiding of ter vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, indien het misdrijf is gepleegd met het oogmerk een terroristisch misdrijf als in onderdeel 13° omschreven voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
CB
Aan artikel 4 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 14° door een puntkomma twee onderdelen toegevoegd, luidende:
15°. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 163, 167c, 297, eerste lid, 298, 323, 324, 325, 330, 331, 334, 335 en 339, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 7 van het op 3 maart 1980 te Wenen/New York totstandgekomen Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 1980, 166), wanneer de verdachte zich in de openbare lichamen bevindt;
16°. aan een der misdrijven, omschreven in de artikelen 167c, 179a, 297, eerste lid, 298, 323, 324, 325, 330 en 331, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 2 van het op 13 april 2005 te New York totstandgekomen Internationaal Verdrag ter bestrijding van daden van nucleair terrorisme (Trb. 2005, 290) en hetzij het feit is gepleegd tegen een Nederlander, hetzij de verdachte zich in de openbare lichamen bevindt.
CBA
Artikel 4a, tweede lid, komt te luiden:
2. De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is voorts toepasselijk op ieder wiens uitlevering ter zake van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, ontoelaatbaar is verklaard, is afgewezen of geweigerd.
D
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding «1.» voor de tekst van het eerste lid vervalt. Het tweede lid vervalt.
2. In onderdeel 1° wordt «en in de artikelen 137, 138, 212 en 242» vervangen door: , in de artikelen 203a tot en met 203c, 212, 242, 285 en 286 alsmede – voor zover het betreft een misdrijf, gericht tegen de rechtspleging van het Internationaal Strafhof, als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van het op 17 juli 1998 te Rome tot stand gekomen Statuut van Rome inzake het Internationale Strafhof (Trb. 2000, 120) – in de artikelen 183, 183a, 184, 185, 186, 195, 206, 213a, 298b en 377;
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 3 door een puntkomma worden de volgende onderdelen toegevoegd:
4°. aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 246bis, 248 tot en met 258 en 286f, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt dan wel aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 313 tot en met 316, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt. De tweede volzin van het onder 2° gestelde is van overeenkomstige toepassing.
5°. aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 144a, 144b, 145c, 145d, 167sexies, 230, 231, 232, 246, 246bis, 339, 339c, 366, 367a en 368, voor zover het feit valt onder de omschrijving van de artikelen 2 tot en met 10 van het op 23 november 2001 te Budapest tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische netwerken (Trb. 2002, 18, en 2004, 290).
DA
Aan artikel 5 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 5° door een komma de volgende volzin ingevoegd: en een der misdrijven omschreven in de artikelen 143a tot en met 143c, 273, 274, 278, 297 en 298, voor zover het feit valt onder de omschrijving van de artikelen 3 tot en met 6 van het op 28 januari 2003 te Straatsburg totstandgekomen Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met electronische netwerken, betreffende de strafbaarstelling van handelingen van racistische of xenofobische aard verricht via computersystemen.
DB
Aan artikel 5 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 5° door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
6°. aan een der misdrijven, omschreven in artikel 286f, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, en in de artikelen 236, 334, 366 en 431 tot en met 432bis, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 20 van het op 16 mei 2005 te Warschau totstandgekomen Verdrag inzake bestrijding van mensenhandel, indien het feit is gepleegd buiten de rechtsmacht van enige staat.
E
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is toepasselijk op de vreemdeling die in de openbare lichamen een vaste woon- of verblijfplaats heeft en zich buiten de openbare lichamen schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 246bis, 248 tot en met 258 en 286f, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt dan wel aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 313 tot en met 316, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
2. De vervolging kan ook plaatshebben, indien de verdachte eerst na het begaan van het feit een vaste woon- of verblijfplaats in de openbare lichamen heeft gekregen.
EA
Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt vernummerd tot vierde lid.
2. Een tweede en derde lid worden ingevoegd, luidende:
2. De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is toepasselijk op de vreemdeling die een vaste woon- of verblijfplaats in de openbare lichamen heeft en zich buiten de openbare lichamen schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in 286f, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, en in de artikelen 236, 334, 366 en 431 tot en met 432bis, en op het feit door de wet van het land waar het begaan is, straf is gesteld.
3. De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is toepasselijk op de vreemdeling die een vaste woon- of verblijfplaats in de openbare lichamen heeft en zich buiten de openbare lichamen schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in 286f, voor zover het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, en in de artikelen 236, 334, 366 en 431 tot en met 432bis, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 20 van het op 16 mei 2005 te Warschau totstandgekomen Verdrag inzake bestrijding van mensenhandel, indien het feit is gepleegd buiten de rechtsmacht van enige staat.
EB
Na artikel 5a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is toepasselijk op ieder die zich schuldig maakt:
1°. aan een der misdrijven omschreven in artikel 286f, en in de artikelen 236, 334, 366 en 431 tot en met 432bis, voor zover het feit valt onder de omschrijvingen van artikel 20 van het op 16 mei 2005 te Warschau totstandgekomen Verdrag inzake bestrijding van mensenhandel, indien het feit is gepleegd tegen een Nederlander;
2°. aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 246bis, 248 tot en met 254, 256 tot en met 258 en 286f, indien het feit is gepleegd tegen een Nederlander of een vreemdeling die in Nederland een vast woon- of verblijfplaats heeft die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
F
Artikel 6 komt te luiden:
De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is toepasselijk op:
1°. de ambtenaar van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba die zich buiten de openbare lichamen schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in Titel XXVIII van het Tweede Boek;
2°. de persoon in de openbare dienst van een in de openbare lichamen gevestigde volkenrechtelijke organisatie die zich buiten de openbare lichamen schuldig maakt aan een der misdrijven omschreven in de artikelen 378 tot en met 380a.
G
In de artikelen 7, 399, aanhef, 400, 401, 403bis, 410, 412, 415, 417, 418, 420, 421, 422, 426, 427, 428 en 429 vervalt «of Nederlands-Antilliaans».
H
Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a vervalt subonderdeel 1.
2. In onderdeel b vervalt subonderdeel 4.
I
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding «1.» voor de tekst van het eerste lid vervalt.
2. Het tweede lid vervalt.
J
De artikelen 10, 31bis, 36b, 39, derde lid, 39a tot en met 39d, 41bis tot en met 41ac, 41septies, vierde lid, 85, 88, 98, 101, 117, 120, 136bis tot en met 136quinquies, 158 tot en met 162, 191, 217, 260, 272quater, 327, 328, 402 tot en met 403ter, 405, 438a, 438b en 448c vervallen.
K
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
2. Het derde lid vervalt. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
L
In de artikelen 14, derde lid, 17d, derde lid, 20, 457, onder 2°, 459 en 466a wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
M
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden» vervangen door: een door Onze Minister van Justitie aangewezen instelling.
2. Het tweede lid vervalt.
3. In het derde lid wordt «de Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Justitie.
N
In artikel 17a wordt «vijftienduizend gulden» vervangen door «USD 8.400» en «dertigduizend gulden» door: USD 16.800.
O
In artikel 17c, vierde lid, wordt «artikel 27, tweede lid» vervangen door: artikel 27, eerste lid.
P
In artikel 17d, tweede lid, wordt «eene in de Nederlandse Antillen gevestigde, rechtspersoonlijkheid bezittende instelling, aan den houder van eene aldaar gevestigde inrichting» vervangen door: een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen instelling.
Q
In de artikelen 17i, 17j, 17k en 38b wordt «Wetboek van Strafvordering» telkens vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
R
In artikel 18, tweede en derde lid, wordt «, 438 en 438a» telkens vervangen door: en 438.
S
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Alle besluiten uit de toepassing van de artikelen 18 tot en met 18b voortvloeiende worden genomen door Onze Minister van Justitie gehoord de reclasseringsinstelling en het gevangenisbestuur. Het gevangenisbestuur kan Onze Minister van Justitie voorstellen te besluiten tot voorwaardelijke invrijheidstelling.
2. In het tweede lid wordt in de tweede volzin «het plaatselijk hoofd van politie van het eilandgebied, alwaar de voorwaardelijk in vrijheid gestelde zich bevindt, onder verplichting de Minister van Justitie» vervangen door: de officier van justitie onder de verplichting Onze Minister van Justitie.
T
In artikel 20 vervalt: en die van de taak van het Centraal College voor de Reclasseering op het gebied der voorwaardelijke invrijheidstelling.
U
In artikel 26 wordt «, naar beginselen bij landsverordening te stellen, geregeld, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: bij of krachtens de wet geregeld.
V
De artikelen 27 tot en met 27b worden vervangen door:
1. Hij die tot een geldboete is veroordeeld, is verplicht tot betaling van het bij de rechterlijke uitspraak vastgestelde bedrag aan de staat binnen de termijn door het openbaar ministerie dat met de tenuitvoerlegging van het vonnis of arrest is belast, te stellen.
2. Het bedrag van de geldboete is ten minste USD 2,80.
3. De geldboete die voor een strafbaar feit ten hoogste kan worden opgelegd, is gelijk aan het bedrag van de categorie die voor dat feit is bepaald.
4. Er zijn zes categorieën:
de eerste categorie, USD 280;
de tweede categorie, USD 2.800;
de derde categorie, USD 5.600;
de vierde categorie, USD 14.000;
de vijfde categorie, USD 56.000;
de zesde categorie, USD 560.000.
5. Voor een overtreding, onderscheidenlijk een misdrijf, waarop geen geldboete is gesteld, kan de rechter een geldboete opleggen tot ten hoogste het bedrag van de eerste, onderscheidenlijk de derde categorie.
6. Voor een overtreding, onderscheidenlijk een misdrijf, waarop een geldboete is gesteld, maar waarvoor geen boetecategorie is bepaald, kan de rechter een geldboete opleggen tot ten hoogste het bedrag van de categorie, die voorziet in het naast hogere geldbedrag indien dit bedrag hoger is dan het bedrag van de op het betrokken strafbare feit gestelde geldboete.
7. Bij veroordeling van een rechtspersoon kan, indien de voor het feit bepaalde boetecategorie geen passende bestraffing toelaat, een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag van de naast hogere categorie. Is de op het feit bepaalde geldboete van de zesde categorie, dan kan, indien het berekende bedrag hoger is dan het hoogste bedrag van die categorie, een geldboete worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag dat gelijk is aan tien procent van de omzet van die rechtspersoon.
8. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing bij veroordeling van een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, maatschap of doelvermogen.
9. De in het vierde lid genoemde bedragen worden elke twee jaar, met ingang van 1 januari van een jaar, bij algemene maatregel van bestuur aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex sinds de vorige aanpassing van deze bedragen. Bij deze aanpassing wordt het geldbedrag van de eerste categorie op een veelvoud van USD 2,80 naar beneden afgerond en worden, uitgaande van het geldbedrag van deze eerste categorie en onder instandhouding van de onderlinge verhouding tussen de bedragen van de geldboetecategorieën, de bedragen van de tweede tot en met de zesde geldboetecategorieën bepaald.
Bij de vaststelling van de geldboete houdt de rechter rekening met de draagkracht van de verdachte in de mate waarin hij dat nodig acht met het oog op een passende bestraffing van de verdachte zonder dat deze in zijn inkomen en vermogen onevenredig wordt getroffen.
1. Indien bij het vonnis een of meer geldboeten zijn opgelegd tot een bedrag van ten minste USD 140, is de rechter bevoegd bij de uitspraak te bepalen, dat de veroordeelde het bedrag in gedeelten mag voldoen. Elk van die gedeelten wordt daarbij op tenminste USD 28 bepaald.
2. In geval van toepassing van het eerste lid stelt de rechter bij de uitspraak tevens termijnen vast voor de betaling van het tweede en – zo de geldboete in meer gedeelten mag worden voldaan – de volgende gedeelten.
3. Deze termijnen worden op ten minste een en ten hoogste drie maanden gesteld. Zij mogen tezamen een tijdvak van twee jaar niet overschrijden.
1. Wanneer een ingevolge een onherroepelijke veroordeling tot geldboete te betalen bedrag binnen de daarvoor gestelde termijn niet in zijn geheel is voldaan, wordt de veroordeelde door het openbaar ministerie schriftelijk tot betaling aangemaand. Het bedrag wordt daarbij van rechtswege verhoogd met USD 14. Het openbaar ministerie wijst de veroordeelde op het bepaalde in het tweede lid.
2. Is het overeenkomstig het eerste lid verhoogde bedrag na verloop van de bij de aanmaning gestelde termijn geheel of ten dele onbetaald gebleven, dan wordt het bedrag, dan wel het nog verschuldigde gedeelte daarvan, van rechtswege verder verhoogd met een vijfde, doch ten minste met USD 28.
3. Een geldboete die overeenkomstig artikel 27b, in gedeelten mag worden voldaan, of ten aanzien waarvan het openbaar ministerie betaling in termijnen heeft toegestaan, is onmiddellijk in haar geheel opeisbaar, zodra een verhoging krachtens het eerste lid is ingetreden.
4. In gevallen waarin het openbaar ministerie, nadat de veroordeelde reeds in verzuim was, alsnog uitstel van betaling heeft verleend, dan wel afbetaling heeft toegestaan, vinden de voorgaande leden van dit artikel geen toepassing, zolang de veroordeelde zijn verplichtingen volgens de getroffen nadere regeling nakomt.
5. Betalingen door de veroordeelde gedaan, worden geacht in de eerste plaats tot voldoening van de krachtens het eerste en tweede lid ingetreden verhogingen te strekken.
W
Artikel 28 wordt vervangen door:
1. Bij de uitspraak waarbij geldboete wordt opgelegd, beveelt de rechter voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast. Indien de veroordeelde een rechtspersoon is, blijft dit bevel achterwege. Artikel 53, laatste lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. De duur van de vervangende hechtenis wordt in gehele dagen, weken of maanden vastgesteld.
3. De vervangende hechtenis beloopt ten minste één dag en ten hoogste een jaar. Voor elke volle USD 28 van de geldboete wordt niet meer dan één dag opgelegd.
4. Wanneer een gedeelte van het verschuldigde bedrag is voldaan, vermindert de duur van de vervangende hechtenis naar evenredigheid. Heeft deze vermindering tot gevolg dat voor een gedeelte van een dag vervangende hechtenis zou moeten worden ondergaan, dan vindt afronding naar boven plaats tot het naaste aantal gehele dagen.
5. Het vorige lid is ook van toepassing in gevallen waarin de betaling geschiedt nadat reeds een deel van de vervangende hechtenis ten uitvoer is gelegd.
1. Bij de uitspraak waarbij een natuurlijk persoon de verplichting is opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, beveelt de rechter voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast, met dien verstande dat vervangende hechtenis op grond van dit artikel op te leggen op ten hoogste drie jaren kan worden bepaald.
2. De duur van deze vervangende hechtenis wordt niet verminderd door het voldoen van slechts een gedeelte van het verschuldigde bedrag.
X
In de artikelen 38a en 38e wordt «het Land» telkens vervangen door: de Staat.
Y
In artikel 32 wordt «algemeene verordening» telkens vervangen door: wet.
Z
In de artikelen 34, eerste lid, en 61 vervalt «tot de doodstraf of».
AA
Artikel 36, derde lid, komt te luiden:
3. De artikelen 27c en 28 zijn van overeenkomstige toepassing.
BB
In artikel 36a wordt «belastingverordening» vervangen door: belastingwetgeving.
CC
In artikel 36a vervallen: , ook indien op de schuldige artikel 40 wordt toegepast,.
DD
In artikel 37 vervalt «en plaatsing in een landswerkinrichting» en wordt «’s Lands kas» vervangen door: ’s Rijks kas.
EE
In de artikelen 38 en 137 wordt «eene algemeene verordening» telkens vervangen door: de wet.
FF
Het opschrift van Titel IIA van het Eerste Boek komt te luiden:
GG
Na artikel 38e en voor Titel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Aan degene die bij rechterlijke uitspraak wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld, kan de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de staat van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer. De staat keert een ontvangen bedrag onverwijld uit aan het slachtoffer.
2. De maatregel kan worden opgelegd indien en voor zover de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
3. De maatregel kan tezamen met straffen en andere maatregelen worden opgelegd.
4. Artikel 28 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de toepassing van vervangende hechtenis de verplichting ingevolge de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
HH
Het vierde lid van artikel 38f komt te luiden:
4. De artikelen 28 en 79l zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de toepassing van vervangende hechtenis of vervangende jeugddetentie de verplichting ingevolge de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
II
Na artikel 38f wordt een afdeling ingevoegd, luidende:
1. De rechter kan gelasten dat degene aan wie een strafbaar feit wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend, in een door Onze Minister van Justitie aangewezen instelling of afdeling daarvan zal worden geplaatst voor een termijn van een jaar, doch alleen indien hij gevaarlijk is voor zichzelf, voor anderen, of voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2. De rechter geeft een last als bedoeld in het eerste lid slechts na een daartoe strekkend, met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van een of meer gedragsdeskundigen die de betrokkene hebben onderzocht.
3. Indien betrokkene weigert medewerking te verlenen aan het onderzoek dat ten behoeve van het advies, bedoeld in het eerste lid, moet worden verricht behoeft een dergelijk advies niet te worden afgewacht.
1. De verdachte bij wie tijdens het begaan van het feit gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, kan op last van de rechter ter beschikking worden gesteld indien:
1°. het door hem begane feit een misdrijf is waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld dan wel behoort tot een van de misdrijven omschreven in de artikelen 138, 298, eerste lid, 313a, en 410, en
2°. de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel vereist.
2. Bij toepassing van het eerste lid kan de rechter afzien van het opleggen van straf, ook indien hij bevindt dat het feit wel aan de verdachte kan worden toegerekend.
3. De rechter geeft een last als bedoeld in het eerste lid slechts na een daartoe strekkend, met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van een of meer gedragsdeskundigen die de betrokkene hebben onderzocht.
4. Indien betrokkene weigert medewerking te verlenen aan het onderzoek dat ten behoeve van het advies als bedoeld in het eerste lid moet worden verricht behoeft een dergelijk advies niet te worden afgewacht.
5. Bij het geven van een last als bedoeld in het eerste lid neemt de rechter de inhoud van de overige adviezen en rapporten die over de persoonlijkheid van de verdachte zijn uitgebracht, alsmede de ernst van het begane feit of de veelvuldigheid van voorafgegane veroordelingen wegens misdrijf in aanmerking.
1. De rechter kan bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege wordt verpleegd, indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging vereist.
2. Indien de rechter naast de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege een gevangenisstraf heeft opgelegd, kan de rechter in zijn uitspraak een advies opnemen omtrent het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege dient aan te vangen.
1. Ter beschikking gestelden kunnen worden verpleegd in een door Onze Minister van Justitie aangewezen instelling of afdeling daarvan.
2. De kosten van de verpleging en behandeling van ter beschikking gestelden komen ten laste van de Staat.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de verpleging van overheidswege en de rechtspositie van de ter beschikking gestelden.
1. De terbeschikkingstelling geldt voor de tijd van twee jaar, te rekenen van de dag waarop de rechterlijke uitspraak waarbij zij is opgelegd onherroepelijk is geworden.
2. De termijn van de terbeschikkingstelling kan, behoudens het bepaalde in artikel 38l of artikel 38q, door de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, telkens hetzij met een jaar hetzij met twee jaar worden verlengd, indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen die verlenging vereist. Een tweede verlenging is slechts mogelijk wanneer een bevel als bedoeld in artikel 38i is gegeven.
3. Het tweede en derde lid van artikel 38g zijn van overeenkomstige toepassing.
1. De totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling gaat een periode van vier jaar niet te boven, tenzij de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
2. Indien de totale duur van de terbeschikkingstelling niet in tijd is beperkt, kan de termijn van de terbeschikkingstelling telkens worden verlengd, wanneer de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen die verlenging vereist.
De termijn van de terbeschikkingstelling loopt niet:
a. gedurende de tijd dat de ter beschikking gestelde uit anderen hoofde rechtens zijn vrijheid is ontnomen en gedurende de tijd dat hij uit zodanige vrijheidsontneming ongeoorloofd afwezig is;
b. gedurende de tijd dat de ter beschikking gestelde langer dan een week achtereen ongeoorloofd afwezig uit de inrichting, waar hij krachtens zijn ter beschikkingsteling is opgenomen.
1. De verpleging van overheidswege kan bij de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de tijd van een jaar door de rechter ambtshalve, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de ter beschikking gestelde of zijn raadsman voorwaardelijk worden beëindigd.
2. De rechter kan ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde stellen. Daarbij kan hij tevens een door hem aangewezen reclasseringsinstelling opdracht geven de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
3. De voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, kunnen inhouden dat de ter beschikking gestelde zich in een door de rechter aangewezen instelling laat opnemen, zich onder behandeling stelt van een door de rechter aangewezen deskundige, of door de behandelend arts voorgeschreven geneesmiddelen inneemt dan wel gedoogt dat deze door de behandelend arts aan hem worden toegediend.
1. Buiten de procedure, bedoeld in artikel 38n, kan de rechter op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de ter beschikking gestelde of diens raadsman de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigen.
2. In zodanig geval beëindigt de rechter de verpleging van overheidswege voorwaardelijk voor de duur van het gegeven bevel tot terbeschikkingstelling.
3. Artikel 38n, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
De rechter kan ambtshalve, op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de ter beschikking gestelde of diens raadsman, met inachtneming van het bepaalde in de voorgaande artikelen van deze afdeling:
1°. de voorwaarden als bedoeld in artikel 38n, tweede lid, aanvullen, wijzigen of opheffen;
2°. aan een andere instelling of ambtenaar dan die welke daarmede tevoren was belast het verlenen van hulp en steun bij de naleving van die voorwaarden opdragen.
1. In geval van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege kan de terbeschikkingstelling telkens met een jaar worden verlengd.
2. De totale duur van de voorwaardelijke beëindigde verpleging bedraagt ten hoogste zes jaren.
3. Indien de in het tweede lid bedoelde termijn is verstreken, zonder dat een last tot hervatting van de verpleging van overheidswege als bedoeld in artikel 38r is gegeven, eindigt de terbeschikkingstelling van rechtswege.
De rechter kan, op vordering van het openbaar ministerie, in geval van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, een last tot hervatting van die verpleging van overheidswege geven, indien:
1°. een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd, of
2°. het belang van de veiligheid van anderen dan wel van de algemene veiligheid van personen of goederen zulks vereist, of
3°. wanneer de terbeschikkingstelling na een totale duur van vier jaren nog was verlengd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen zulks vereist.
1. Een terbeschikkingstelling vervalt bij het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak waarbij dezelfde persoon wederom ter beschikking wordt gesteld.
2. Een last tot plaatsing in een door Onze Minister van Justitie aangewezen instelling of afdeling daarvan vervalt bij het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak waarbij ten aanzien van dezelfde persoon wederom een last tot een zodanige plaatsing is gegeven.
3. Een last tot plaatsing in een door Onze Minister van Justitie aangewezen instelling of afdeling daarvan eindigt van rechtswege bij het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak waarbij ten aanzien van dezelfde persoon een terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege dan wel een last tot hervatting van zodanig bevel is gegeven.
1. In de gevallen, bedoeld in de artikelen 38k, 38o, 38p en 38r dagvaardt het openbaar ministerie de ter beschikking gestelde met een met redenen omklede vordering.
2. Is door de ter beschikking gestelde een verzoek tot toepassing van de artikelen 38o of 38p tot de rechter gericht, dan dagvaardt het openbaar ministerie hem ten spoedigste nadat het verzoekschrift door de griffier in zijn handen is gesteld met een met redenen omklede conclusie.
3. Tot behandeling van de vordering of het verzoek is bevoegd de rechter die de maatregel heeft opgelegd.
In het geval de officier van justitie gebruik maakt van de procedure genoemd in artikel 38r kan hij daartoe de aanhouding van de ter beschikking gestelde bevelen. Aan hem wordt terstond een raadsman toegevoegd. Binnen drie dagen na die aanhouding dient de veroordeelde te worden geleid voor de rechter-commissaris. Artikel 89 Wetboek van Strafvordering BES is zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
1. Op een vordering genoemd in artikel 38t beslist de rechter zo spoedig mogelijk. Is de ter beschikking gestelde van zijn vrijheid beroofd op grond van artikel 38u neemt de rechter uiterlijk een maand na diens aanhouding een beslissing.
2. Op de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling dient voor de afloop van de termijn te worden beschikt, doch in ieder geval binnen drie maanden na de afloop van die termijn. Wanneer de vordering tot verlenging eerst na afloop van de wettelijke termijn van de terbeschikkingstelling met het bevel als bedoeld in artikel 38i wordt ingediend dan wel er op de dag van die afloop nog niet op die vordering is beslist, wordt gehandeld overeenkomstig artikel 38u.
3. De artikelen 17i, derde tot en met het zesde lid, 17j en 17k, derde lid, zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
JJ
Artikel 39, tweede lid, vervalt.
KK
De artikelen 40, 41, 41bisa tot en met 41decies en 385, tweede lid, en 488 vervallen.
LL
In de artikelen 41bisa, tweede lid, onderdeel 2, 95d, 189, 190 en 465a, wordt «Wetboek van Strafvordering» telkens vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
MM
In de artikelen 41ter, eerste lid, tweede volzin, 65, tweede lid, en 72, eerste lid, onder 4°, vervalt «de doodstraf of».
NN
In artikel 41quinquies, eerste lid, wordt «het plaatselijk hoofd van de politie van het eilandgebied, alwaar de veroordeelde zich bevindt, onder verplichting de Minister van Justitie» vervangen door: de officier van justitie onder de verplichting Onze Minister van Justitie.
OO
In artikel 41sexies wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
PP
In artikel 41decies wordt «Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door «Burgerlijk Wetboek BES» en wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
In artikel 51, tweede lid, vervalt «een misdrijf waarop de doodstraf of».
RR
In artikel 52, tweede lid, vervalt «hoofdstraf van berisping en de».
SS
In artikel 53, tweede lid, wordt «algemene verordeningen» vervangen door: de wet.
TT
In de artikelen 55 en 56 wordt «na den rechtsingang» telkens vervangen door: nadat tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek is overgegaan.
UU
In artikel 62, onderdeel 3 wordt «of voorzieningen in de opvoeding mogen gezamenlijk de maxima, bepaald in het vijfde lid van artikel 27, met niet meer dan een derde te boven gaan» vervangen door: mogen gezamenlijk het maximum, bepaald in artikel 28, derde lid, niet overschrijden.
VV
In artikel 65 wordt «bepaald in het vijfde lid van artikel 27» vervangen door: bepaald in artikel 28, derde lid.
WW
In artikel 70, eerste lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in Curaçao, in Sint Maarten.
XX
Artikel 72, tweede lid, vervalt.
YY
In artikel 73, onderdeel 2 wordt «292 en 295» vervangen door: 292, 295, 295a en 295ao.
ZZ
Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, wordt «vijftig cents» vervangen door: USD 0,50.
2. In het zesde lid wordt «negentig gulden» vervangen door: USD 50.
AAA
Artikel 76, zevende lid, vervalt.
BBB
Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «algemene verordening» vervangen door: wet.
2. In het vijfde en zesde lid wordt «de minister van justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie.
CCC
In artikel 79, vierde lid, wordt «41ter» vervangen door: 38i.
DDD
Na titel VIII wordt een titel ingevoegd, luidende:
Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van twaalf jaren doch nog niet die van achttien jaren heeft bereikt, zijn de artikelen in de vorige titels van dit boek van toepassing voor zover daarvan niet in deze titel wordt afgeweken.
1. Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van zestien jaren doch nog niet die van achttien jaren heeft bereikt, kan de rechter de artikelen 79a tot en met 79z buiten toepassing laten en recht doen overeenkomstig de bepalingen in de voorgaande titels vervat, indien hij daartoe grond vindt in de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader alsmede in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
2. Bij toepassing van het eerste lid kan levenslange gevangenisstraf niet worden opgelegd.
Ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van achttien jaren doch nog niet die van eenentwintig jaren heeft bereikt, kan de rechter, indien hij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, recht doen overeenkomstig de artikelen 79a tot en met 79z.
1. De verjaringstermijn van het recht tot strafvordering, genoemd in artikel 72, eerste lid, wordt ten aanzien van misdrijven tot de helft van de daar bedoelde duur ingekort.
2. Het recht tot strafvordering voor misdrijven waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld, verjaart in twintig jaren.
1. De opsporingsambtenaar die daartoe door de officier van justitie is aangewezen, kan na verkregen toestemming door de officier van justitie aan de verdachte voorstellen dat deze deelneemt aan een project. De deelneming strekt tot voorkoming van toezending van het opgemaakte proces-verbaal aan de officier van justitie. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de strafbare feiten aangewezen die op deze wijze kunnen worden afgedaan.
2. Bij een voorstel als bedoeld in het eerste lid deelt de opsporingsambtenaar de verdachte mede dat hij niet verplicht is aan het project deel te nemen en licht hem in over de mogelijke gevolgen van niet-deelneming. Het voorstel, de mededeling en de inlichtingen over de mogelijke gevolgen worden daarbij de verdachte tevens schriftelijk ter hand gesteld.
3. De officier van justitie geeft algemene aanwijzingen omtrent de wijze van afdoening ingevolge het eerste lid. Deze aanwijzingen betreffen in ieder geval:
a. de projecten en de categorieën van strafbare feiten die, gelet op de aard van deze projecten, in aanmerking komen voor deze wijze van afdoening;
b. de duur van de deelneming, afhankelijk van de aard van het strafbare feit en het project en
c. de wijze waarop de toestemming van de officier van justitie kan worden verkregen.
4. De duur van de deelneming is ten hoogste twintig uren.
5. De opsporingsambtenaar doet in geval van misdrijf aan de rechtstreeks belanghebbende die hem bekend is, onverwijld mededeling van de datum waarop hij die voorstellen heeft gedaan.
6. Indien de opsporingsambtenaar, bedoeld in het eerste lid, van oordeel is dat de verdachte naar behoren aan een project heeft deelgenomen, stelt hij de officier van justitie en de verdachte hiervan schriftelijk in kennis. Daarmee vervalt het recht tot strafvordering, behalve indien een bevel wordt gegeven als bedoeld in artikel 25 van het Wetboek van Strafvordering BES. In dat geval houdt de rechter, indien hij een straf oplegt, rekening met de voltooide deelneming.
1. In plaats van de op een feit gestelde straffen worden de straffen en maatregelen opgelegd, in deze Titel voorzien.
2. Een hoofdstraf kan zowel afzonderlijk als tezamen met een andere hoofdstraf of met bijkomende straffen worden opgelegd.
3. Een maatregel kan zowel afzonderlijk als tezamen met hoofdstraffen, met bijkomende straffen en met andere maatregelen worden opgelegd.
1. De hoofdstraffen zijn:
a. in geval van misdrijf: jeugddetentie of geldboete;
b. in geval van overtreding: geldboete.
2. De bijkomende straffen zijn:
a. verbeurdverklaring;
b. ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen;
c. ontzetting van bepaalde rechten.
3. De maatregelen zijn:
a. plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
b. onttrekking aan het verkeer;
c. ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel;
d. schadevergoeding.
1. De duur van de jeugddetentie is:
a. voor degene die ten tijde van het begaan van het misdrijf de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt: ten minste een dag en ten hoogste twaalf maanden, en
b. overigens ten hoogste vierentwintig maanden, doch voor strafbare feiten waarop een gevangenisstraf van maximaal dertig jaren dan wel een levenslange gevangenisstraf is gesteld: ten hoogste vier jaren.
2. De duur van de jeugddetentie wordt in de rechterlijke uitspraak aangewezen in dagen, weken, maanden of jaren.
3. De artikelen 30 en 31 zijn bij veroordeling tot jeugddetentie van overeenkomstige toepassing.
1. Indien de straf jeugddetentie is opgelegd, draagt Onze Minister van Justitie de tenuitvoerlegging op aan een door Onze Minister van Justitie aangewezen inrichting.
2. De rechter die de straf heeft opgelegd, kan de jeugdige aan wie een jeugddetentie is opgelegd, ambtshalve voorwaardelijk in vrijheid stellen. In geval van een voorwaardelijke invrijheidstelling wordt een proeftijd bepaald van ten hoogste twee jaren.
3. Bij toepassing van het tweede lid zijn de artikelen 79p tot en met 79u zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
4. De jeugdige aan wie een jeugddetentie is opgelegd wordt voorwaardelijk in vrijheid gesteld wanneer hij tweederde gedeelte daarvan heeft ondergaan. In geval van een voorwaardelijke invrijheidstelling wordt een proeftijd bepaald van ten hoogste twee jaren.
De straf van jeugddetentie kan door de rechter die de straf heeft opgelegd op vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van de veroordeelde geheel of gedeeltelijk worden vervangen door een van de straffen genoemd in artikel 9 indien de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf geheel of gedeeltelijk zou moeten plaatsvinden nadat de veroordeelde de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt en deze naar het oordeel van de rechter niet meer voor een zodanige straf in aanmerking komt.
1. Het bedrag van de geldboete is ten minste USD 0,50 en ten hoogste USD 280. Artikel 27b is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de rechter bij elke geldboete kan bepalen dat het bedrag in gedeelten kan worden voldaan. De rechter stelt daarbij de hoogte van elk van die gedeelten vast.
2. De rechter beveelt bij de uitspraak waarbij geldboete wordt opgelegd, dat voor het geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast.
3. Indien geen of geen volledige betaling van het bedrag van de geldboete heeft plaatsgevonden en geen of geen volledig verhaal mogelijk is, kan de rechter die de straf heeft opgelegd het nog te betalen bedrag op vordering van het openbaar ministerie vervangen door jeugddetentie. De rechter, die de vervangende jeugddetentie heeft bevolen, kan de duur van de eerder opgelegde vervangende jeugddetentie ook wijzigen, tenzij deze reeds is aangevangen.
4. Indien de veroordeelde de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, legt de rechter vervangende hechtenis op, tenzij naar zijn oordeel de veroordeelde in aanmerking komt voor vervangende jeugddetentie.
5. De duur van de vervangende jeugddetentie of vervangende hechtenis is ten minste één dag en ten hoogste drie maanden. Voor elke volle USD 28 van de nog te betalen geldboete wordt niet meer dan één dag opgelegd. Door betaling van het nog te betalen bedrag vervalt de vervangende jeugddetentie of de vervangende hechtenis.
1. De maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen kan worden opgelegd, indien
a. het een misdrijf betreft waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
b. de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist, en
c. de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte.
2. De maatregel kan ook worden opgelegd indien de verdachte het feit wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens niet volledig kan worden toegerekend.
3. De rechter legt de maatregel slechts op na een daartoe strekkend, met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van een of meer gedragsdeskundigen die de betrokkene hebben onderzocht. Indien dit advies eerder dan een jaar voor de aanvang van de terechtzitting is gedagtekend kan de rechter hier slechts gebruik van maken met instemming van het openbaar ministerie en de verdachte.
4. Het derde lid blijft buiten toepassing indien de betrokkene weigert medewerking te verlenen aan het onderzoek dat ten behoeve van het advies moet worden verricht. Voor zover mogelijk maken de gedragsdeskundigen gezamenlijk dan wel ieder van hen afzonderlijk over de reden van weigering rapport op. De rechter doet zich zoveel mogelijk een ander advies of rapport, dat hem over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de oplegging van de maatregel kan voorlichten en aan de totstandkoming waarvan de betrokkene wel bereid is om medewerking te verlenen, overleggen.
5. Indien de maatregel is opgelegd draagt, draagt Onze Minister van Justitie de tenuitvoerlegging op aan een door Onze Minister van Justitie aangewezen inrichting.
6. De maatregel geldt voor de tijd van twee jaar. De termijn gaat in nadat de rechterlijke uitspraak onherroepelijk is geworden. De maatregel vervalt bij het onherroepelijk worden van een rechterlijke uitspraak waarbij de betrokkene wederom een dergelijke maatregel wordt opgelegd.
7. De termijn van de maatregel loopt niet:
a. gedurende de tijd dat aan de veroordeelde uit anderen hoofde rechtens zijn vrijheid is ontnomen en gedurende de tijd dat hij uit zodanige vrijheidsbeneming ongeoorloofd afwezig is.
b. wanneer de veroordeelde zich langer dan een week ongeoorloofd afwezig is uit de plaats die voor de tenuitvoerlegging van de maatregel is aangewezen.
8. De rechter, die de maatregel heeft opgelegd, kan de maatregel te allen tijde, na advies te hebben ingewonnen van de reclassering, voorwaardelijk of onvoorwaardelijk beëindigen. De artikelen 79p tot en met 79u zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
1. De rechter die in eerste aanleg heeft kennis genomen van het misdrijf ter zake waarvan de maatregel is opgelegd, kan op vordering van het openbaar ministerie de termijn, bedoeld in artikel 79m, zesde lid, telkens met ten hoogste twee jaren verlengen. Op de vordering tot verlenging dient voor de afloop van de termijn te worden beschikt, doch in ieder geval drie maanden na afloop van die termijn.
2. Verlenging van de termijn van de maatregel is slechts mogelijk voor zover de maatregel daardoor de duur van vier jaar niet te boven gaat, tenzij de maatregel is opgelegd aan een verdachte als bedoeld in artikel 79m, tweede lid. In zodanig geval is verlenging mogelijk voor zover de maatregel de duur van zes jaar niet te boven gaat.
3. De verlenging is slechts mogelijk, indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Artikel 79m, eerste lid, onder b en c, is van overeenkomstige toepassing. De verlenging is niet mogelijk indien gebruik is gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 79o.
4. Artikel 79m, derde en vierde lid is van overeenkomstige toepassing.
1. In geval van veroordeling tot jeugddetentie, vervangende jeugddetentie daaronder niet begrepen, tot geldboete, tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, kan de rechter bepalen dat deze of een gedeelte daarvan, niet zal worden ten uitvoer gelegd.
2. In geval van veroordeling tot jeugddetentie of in geval van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, met toepassing van het eerste lid, kan de rechter tevens geldboete opleggen.
1. De rechter die bepaalt dat een door hem opgelegde straf of maatregel niet zal worden ten uitvoer gelegd, stelt daarbij een proeftijd vast van ten hoogste twee jaren.
2. De proeftijd gaat in zodra de uitspraak waarbij een bevel als in artikel 79o, eerste lid bedoeld is gegeven, onherroepelijk is geworden. De bijzondere voorwaarden gelden echter pas indien deze door of vanwege het openbaar ministerie aan de veroordeelde in persoon zijn betekend.
3. De proeftijd loopt niet gedurende de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen.
1. Toepassing van artikel 79o geschiedt onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Bovendien kunnen bijzondere voorwaarden, het gedrag van de veroordeelde betreffende, worden gesteld. Deze mogen de vrijheid van de veroordeelde zijn godsdienst of levensovertuiging te belijden en de staatkundige vrijheid niet beperken. De rechter kan de werking van de bijzondere voorwaarden beperken tot een bij de uitspraak te bepalen tijdsduur binnen de proeftijd.
2. Als bijzondere voorwaarde kan worden gesteld dat de veroordeelde zich zal laten opnemen in een inrichting gedurende een door de rechter te bepalen termijn, korter dan de proeftijd.
1. Met het toezicht op de naleving van de voorwaarden is het openbaar ministerie belast.
2. De rechter kan aan de reclassering of, in bijzondere gevallen en na overleg met de reclassering, aan een particulier persoon, opdragen aan de veroordeelde ter zake van de naleving van de bijzondere voorwaarden hulp en steun te verlenen.
3. De rechter kan, indien de veroordeelde ingevolge artikel 254 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES onder toezicht is gesteld, aan de gezinsvoogd opdragen aan de veroordeelde ter zake van de naleving van de bijzondere voorwaarden hulp en steun te verlenen.
1. De rechter die de voorwaarde heeft gesteld, kan na ontvangst van een vordering van het openbaar ministerie of op verzoek van veroordeelde, de proeftijd verkorten of deze eenmaal verlengen. De verlenging geschiedt met ten hoogste één jaar.
2. Evenzo kan de in het eerste lid bedoelde rechter gedurende de proeftijd of gedurende de tijd dat deze is geschorst, in de gestelde bijzondere voorwaarden of in de termijn waartoe deze voorwaarden in haar werking binnen de proeftijd zijn beperkt, wijziging brengen, deze voorwaarden opheffen, alsnog bijzondere voorwaarden stellen en een opdracht als bedoeld in artikel 79r, tweede en derde lid, geven, wijzigen of opheffen.
3. De gewijzigde bijzondere voorwaarden gelden zodra deze door of vanwege het openbaar ministerie aan de veroordeelde in persoon zijn betekend.
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 79s kan de rechter, indien enige gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd en hij daartoe termen vindt, na ontvangst van de vordering van het openbaar ministerie:
a. gelasten dat de niet ten uitvoer gelegde straf of maatregel, alsnog zal worden ten uitvoer gelegd;
b. al of niet onder instandhouding of wijziging van de voorwaarden gelasten dat een gedeelte van de niet ten uitvoer gelegde straf of maatregel, alsnog zal worden ten uitvoer gelegd.
2. Artikel 17f is verder van overeenkomstige toepassing.
3. Artikel 79k is van overeenkomstige toepassing.
1. Indien op grond van enige bepaling in deze titel door de rechter een beslissing wordt genomen geldt het volgende:
a. Indien er sprake is van een vordering van het openbaar ministerie dagvaardt het openbaar ministerie de veroordeelde met een met reden omklede vordering. Is door de veroordeelde enig verzoek aan de rechter gericht, dan dagvaardt het openbaar ministerie ten spoedigste nadat het verzoekschrift door de griffier in zijn handen is gesteld met een met redenen omklede conclusie. Indien de rechter ambtshalve voornemens is zijn beslissing te wijzigen dan dagvaardt het openbaar ministerie de veroordeelde ten spoedigste nadat hij daaromtrent vanwege de griffie heeft vernomen.
b. voor het overige zijn de artikelen 17i tot en met 17k van deze wet alsmede artikel 488 van het Wetboek van Strafvordering BES zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
2. Indien de veroordeelde op het tijdstip dat de procedure bedoeld in het eerste lid is ingesteld, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, zijn daarenboven de artikelen 488 tot en met 490, 497 en 498 van het Wetboek van Strafvordering BES van overeenkomstige toepassing.
3. In afwijking van het in het eerste lid van toepassing verklaarde artikel 17k geldt dat hoger beroep in de gevallen van beslissingen op grond van de artikel 79n wel is toegelaten.
1. De kosten van jeugddetentie en van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen komen ten laste van het rijk.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen als bedoeld in artikel 79h en de rechtspositie van jeugdigen.
3. Tevens kunnen daarbij regels worden gesteld voor de verstrekking van overheidswege van een bijdrage in de bekostiging van de voorbereiding en uitvoering van projecten als bedoeld in artikel 79e.
1. De straffen en maatregelen als bedoeld in deze Titel, zijn voor poging, voorbereiding, deelneming en medeplichtigheid dezelfde als die voor het voltooide misdrijf.
2. Bij samenloop worden meer feiten die als op zichzelf staande handelingen moeten worden beschouwd, voor de toepassing van straffen en maatregelen als één feit aangemerkt. Artikel 65 is met betrekking tot straffen van toepassing.
EEE
In artikel 80 wordt «en poging tot» vervangen door: , poging tot en voorbereiding van.
FFF
Na artikel 80 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Waar in dit wetboek de bevoegdheid wordt gegeven tot het horen, verhoren of ondervragen van personen, wordt daaronder, met uitzondering van bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen, mede begrepen horen, verhoren of ondervragen per videoconferentie, waarbij een directe beeld- en geluidsverbinding totstandkomt tussen de betrokken personen.
2. De voorzitter van het college, de rechter, de rechter-commissaris of ambtenaar die met de leiding over het horen is belast, beslist of van videoconferentie gebruik gemaakt wordt, waarbij het belang van het onderzoek in aanmerking wordt genomen. Alvorens te beslissen wordt de te horen persoon of diens raadsman en in voorkomende gevallen de officier van justitie, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken over de toepassing van videoconferentie. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hierover nadere regels worden gesteld.
3. Tegen de beslissing om van videoconferentie gebruik te maken staat geen afzonderlijk rechtsmiddel open.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent :
a. de eisen waaraan de techniek van videoconferentie dient te voldoen, onder meer met het oog op de onschendbaarheid van vastgelegde waarnemingen;
b. de controle op de naleving van de eisen, bedoeld onder a.
GGG
In artikel 82bis vervalt «van de Nederlandse Antillen».
HHH
In artikel 82b wordt «de landsverordening bescherming Staatsgeheimen» vervangen door: Wet bescherming staatsgeheimen.
III
Na artikel 82b worden de volgende artikelen ingevoegd:
Onder gegeven waarvan de geheimhouding door het belang van de staat wordt geboden, wordt mede verstaan een gegeven, behorende tot of ontleend aan gegevens, hulpmiddelen of materialen of met behulp daarvan verrichte onderzoekingen of toegepaste werkmethoden met betrekking tot splijtstoffen waarvoor de Minister die het aangaat regels heeft gesteld.
IIIA
Na artikel 84b wordt een artikel ingevoerd, luidende:
Onder misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf wordt verstaan elk van de misdrijven omschreven in de artikelen 137, tweede lid, 138, tweede lid, 211, tweede lid, 230, derde lid, 298, vierde lid, 324, eerste lid, onder 6°, 325, tweede lid, onder 2°, 330, derde lid jo. 325, tweede lid, onder 2°, 331, tweede lid, 335a, 339, tweede lid, en 372a.
III0B
Na artikel 84c wordt een artikel ingevoegd, luidende:.
IIIB
Aan artikel 90b, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt door een komma, aan het slot toegevoegd: zoals aangevuld door het Facultatief Protocol van 8 december 2005 (Trb. 2006, 211).
JJJ
In artikel 87 wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
KKK
In artikel 89a, eerste lid, wordt «Nederlands-Antilliaanse» telkens vervangen door «Nederlandse».
LLL
In artikel 96 wordt «algemeene» vervangen door «wetten of» en wordt «bij de algemeene verordening» vervangen door: de wet.
MMM
In de aanhef van artikel 102 wordt «de artikelen 97-101» telkens vervangen door: de artikelen 97, 99, 99bis en 100.
NNN
In artikel 103, tweede lid, vervalt «de doodstraf,».
OOO
In artikel 108, derde lid, wordt «De doodstraf, levenslange» vervangen door: Levenslange.
PPP
In artikel 112, eerste lid, wordt «een der in de artikelen 97 en 98» vervangen door: een in artikel 97.
QQQ
Het opschrift van titel II van het Tweede Boek komt te luiden:
RRR
In de artikelen 118, 119, 121, 125, 126, 127, 132, 137 tot en met 140, 140bis, 142, 144, 145, 146, 147bis, 156, 164, 167a, 167b, 169, 171, 173, 175, 177, 179, 181, 186, 193, 195, 196, 202, 227, 228, 267, 272ter, 273, 278, 283, 284, 296, 321, 366, 367, 374bis, 384, 386, 393, 415, 421, 422, 424, 425, 427, 428, 433, 434, 449, 455, 456, 457, 468, 469, 473, 478, 485, 486, 489, 491, 495, 497, 497a, 498, 499 en 445 wordt «ten hoogste driehonderd gulden» telkens vervangen door: de eerste categorie
SSS
In artikel 121, eerste lid, wordt «den Regent, den Gouverneur of den waarnemende Gouverneur,» vervangen door: of de Regent.
TTT
Artikel 122 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «114 en 115-117» vervangen door: 114, 115 en 116.
2. In het tweede lid wordt «118-120» vervangen door: 118 en 119.
UUU
In de artikelen 124b, 141, 167d, onder 2°, 167e, onder 1°, 179b, onder 2°, 195, tweede lid, 211, 236, 399c en 435c wordt «ten hoogste vijfentwintigduizend gulden» telkens vervangen door: de vierde categorie.
VVV
In artikel 129 wordt «de Staten» vervangen door «de beide kamers der Staten-Generaal of van een van deze» en wordt na «lid» ingevoegd: , een minister of een staatssecretaris.
VVVA
Artikel 137 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.
VVVB
Artikel 138 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien het strafbare feit waartoe bij geschrift wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.
WWW
In artikel 138a wordt «136a t/m 138» vervangen door: 137 en 138.
WWWA
Na artikel 140 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Hij die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.
XXX
In artikel 142, eerste lid wordt «97–117» vervangen door: 97–116.
YYY
In de artikelen 143a, 143b, 167d, onder 1°, 167f, 179b, onder 1°, 263, 298, 360, 432bis en 455 quater wordt «ten hoogste tienduizend gulden» telkens vervangen door: de derde categorie.
ZZZ
De artikelen 143a en 143b worden als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst van de artikelen wordt aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt na «hun levensovertuiging» telkens ingevoegd: , hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap of geslacht,.
3. Er wordt telkens een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
AAAA
Artikel 143c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel 1°, wordt na «hun levensovertuiging» telkens ingevoegd «, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap of geslacht,» en wordt «ten hoogste vijfduizend gulden» vervangen door: de tweede categorie.
2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren opgelegd of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
BBBB
Na artikel 143c worden de volgende artikelen ingevoegd:
Hij die deelneemt of geldelijke of andere stoffelijke steun verleent aan activiteiten gericht op discriminatie van mensen wegens hun ras, hun godsdienst, hun levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie opgelegd.
1. Hij die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf personen opzettelijk discrimineert wegens hun ras, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie opgelegd.
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
CCCC
Na artikel 144 worden de volgende artikelen ingevoegd:
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt, als schuldig aan computervredebreuk, gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk binnendringt in een geautomatiseerd werk of in een deel daarvan. Van binnendringen is in ieder geval sprake indien de toegang tot het werk wordt verworven:
a. door het doorbreken van een beveiliging;
b. door een technische ingreep;
c. met behulp van valse signalen of een valse sleutel, of
d. door het aannemen van een valse hoedanigheid.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft computervredebreuk, indien de dader vervolgens gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander overneemt, aftapt of opneemt.
3. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft computervredebreuk gepleegd door tussenkomst van een openbaar telecommunicatie netwerk, indien de dader vervolgens:
a. met het oogmerk zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen gebruik maakt van verwerkingscapaciteit van een geautomatiseerd werk;
b. door tussenkomst van een geautomatiseerd werk waarin hij is binnengedrongen de toegang verwerft tot het geautomatiseerd werk van een derde.
DDDD
De artikelen 145a tot en met 145c worden vervangen door:
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die met een technisch hulpmiddel een gesprek dat in een woning, besloten lokaal of erf wordt gevoerd opzettelijk:
1°. anders dan in opdracht van een deelnemer aan dat gesprek afluistert;
2°. zonder deelnemer aan dat gesprek te zijn en anders dan in opdracht van zulk een deelnemer opneemt.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op het opnemen:
1°. van gegevens die worden verwerkt of overgedragen door middel van telecommunicatie of door middel van een geautomatiseerd werk;
2°. behoudens in geval van kennelijk misbruik, met een technisch hulpmiddel dat op gezag van degene bij wie de woning, het lokaal of het erf in gebruik is, niet heimelijk aanwezig is;
3°. ter uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die, met het oogmerk een gesprek dat elders dan in een woning, besloten lokaal of erf wordt gevoerd af te luisteren of op te nemen, dat gesprek met een technisch hulpmiddel heimelijk:
1°. anders dan in opdracht van een deelnemer aan dat gesprek afluistert;
2°. zonder deelnemer aan dat gesprek te zijn en anders dan in opdracht van zulk een deelnemer opneemt.
2. Artikel 145a, tweede lid, onder 1° en 3°, is van overeenkomstige toepassing.
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk met een technisch hulpmiddel gegevens aftapt of opneemt die niet voor hem bestemd zijn en die worden verwerkt of overgedragen door middel van telecommunicatie of door middel van een geautomatiseerd werk.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op het aftappen of opnemen:
1°. van door middel van een radio-ontvangapparaat ontvangen gegevens, tenzij om de ontvangst mogelijk te maken een bijzondere inspanning is geleverd of een niet toegestane ontvanginrichting is gebruikt;
2°. door of in opdracht van de gerechtigde tot een voor de telecommunicatie gebezigde aansluiting, behoudens in geval van kennelijk misbruik;
3°. ten behoeve van de goede werking van een openbaar telecommunicatienetwerk, ten behoeve van de strafvordering, dan wel ter uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die met het oogmerk dat daardoor een gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk wederrechtelijk wordt afgeluisterd, afgetapt of opgenomen, een technisch hulpmiddel op een bepaalde plaats aanwezig doet zijn.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 145a, eerste lid, 146b of 146c wordt gepleegd:
a. een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, vervaardigt, verkoopt, verwerft, invoert, verspreidt of anderszins ter beschikking stelt of voorhanden heeft, of
b. een computerwachtwoord, toegangscode of daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden gekregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, verkoopt, verwerft, verspreidt of anderszins ter beschikking stelt of voorhanden heeft.
3. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die het in het tweede lid bedoelde feit pleegt terwijl zijn oogmerk is gericht op een misdrijf als bedoeld in artikel 145a, tweede of derde lid.
Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft:
1°. hij die de beschikking heeft over een voorwerp waarop, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, gegevens zijn vastgelegd die door wederrechtelijk afluisteren, aftappen of opnemen van een gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk zijn verkregen;
2°. hij die gegevens die hij door wederrechtelijk afluisteren, aftappen of opnemen van een gesprek, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht of andere gegevensverwerking door een geautomatiseerd werk heeft verkregen of die, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, ten gevolge van zulk afluisteren, aftappen of opnemen te zijner kennis zijn gekomen, opzettelijk aan een ander bekend maakt;
3°. hij die een voorwerp als omschreven onder 1° opzettelijk ter beschikking stelt van een ander.
EEEE
Artikel 146 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «vijf jaren» ingevoegd: of geldboete van de vijfde categorie.
2. In het tweede lid, wordt «bij algemeene verordening» vervangen door: bij algemene maatregel van bestuur.
3. In het derde lid wordt «straffen» vervangen door: gevangenisstraffen.
FFFF
In de artikelen 148, 150, 463, 464 en 500 wordt «ten hoogste zestig gulden» telkens vervangen door: de eerste categorie.
GGGG
In de artikelen 152, 153, 154 en 205 wordt «ten hoogste honderd twintig gulden» telkens vervangen door: de eerste categorie.
HHHH
In de artikelen 167e, onder 3°, en 348, eerste lid, wordt «ten hoogste één miljoen gulden» telkens vervangen door: de vijfde categorie
IIII
Na artikel 168 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Hij die opzettelijk op een luchthaven een luchtvaartuig buiten bedrijf of enige voorziening vernielt, onbruikbaar maakt of beschadigt, dan wel de diensten op een luchthaven verstoort, wordt gestraft:
1°. met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van de luchtvaart te duchten valt;
2°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren, indien daarvan gevaar voor de veiligheid van de luchtvaart te duchten valt en het feit iemands dood ten gevolge heeft.
JJJJ
In de artikelen 176 en 177 wordt «eenig gebouw of getimmerte» telkens vervangen door: enig gebouw, getimmerte, installatie ter zee of voor het publiek toegankelijke plaats.
KKKK
In de artikelen 182a en 182b wordt na «168» telkens ingevoegd: 168a.
LLLL
De artikelen 182c tot en met 184 worden vervangen door:
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:
1°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, iets te doen of na te laten;
2°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door deze in zijn huidige of vroegere bediening, in strijd met zijn plicht, is gedaan of nagelaten.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een feit als in het eerste lid, onder 1°, omschreven, begaat jegens een persoon in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling als ambtenaar is gevolgd.
3. Ontzetting van de in artikel 32, onder 1° tot en met 4°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:
1°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, iets te doen of na te laten;
2°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door deze in zijn huidige of vroegere bediening, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, is gedaan of nagelaten.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een feit als in het eerste lid, onder 1°, omschreven, begaat jegens een persoon in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling van ambtenaar is gevolgd.
3. Ontzetting van de in artikel 32, onder 1° tot en met 4°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.
1. Hij die een rechter een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt met het oogmerk invloed uit te oefenen op de beslissing van een aan diens oordeel onderworpen zaak, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Indien die gift of belofte gedaan wordt dan wel die dienst verleend of aangeboden wordt met het oogmerk om een veroordeling in een strafzaak te verkrijgen, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
3. Ontzetting van de in artikel 32, onder 1° tot en met 4°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.
1. Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 183 en 183a gelijkgesteld personen in de openbare dienst van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke organisatie.
2. Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 183, eerste lid, onder 2°, en 183a, eerste lid, onder 2°, voormalige ambtenaren gelijkgesteld.
3. Met rechter wordt ten aanzien van artikel 184 gelijkgesteld de rechter van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke organisatie.
MMMM
In de artikelen 189 en 190 wordt «van de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door «BES» en in artikel 190, eerste lid, wordt «ten hoogste vijfduizend gulden» vervangen door: de tweede categorie.
NNNN
Na artikel 190 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
OOOO
In de artikelen 192, 201, 285, 420, 426, 454b en 454c wordt «ten hoogste zeshonderd gulden» telkens vervangen door: de tweede categorie.
PPPP
Aan artikel 195 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Met ambtenaren van de justitie of politie worden gelijkgesteld: personen in de openbare dienst van een internationaal gerecht dat zijn rechtsmacht ontleent aan een verdrag waarbij het Koninkrijk partij is, die belast zijn met de opsporing of vervolging van enig misdrijf.
QQQQ
In artikel 198 wordt na «Burgerlijke Rechtsvordering» ingevoegd: BES.
RRRR
Na artikel 198 worden de volgende artikelen ingevoegd:
Hij die opzettelijk niet voldoet aan de vordering van een parlementaire enquêtecommissie tot het hebben van inzage in of het nemen van afschrift van of het op andere wijze kennisnemen van documenten wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier maanden of geldboete van de tweede categorie.
Hij die opzettelijk niet voldoet aan een vordering van een parlementaire enquêtecommissie tot het verstrekken van schriftelijke inlichtingen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
SSSS
De artikelen 203 en 203a worden vervangen door:
Een vreemdeling die in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba verblijft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat hij op grond van een wettelijke voorschrift ongewenst is verklaard, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie.
1. Hij die een ander behulpzaam is bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door dan wel vertrek uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat de aanwezigheid van die andere wederrechtelijk is, wordt als schuldig aan mensensmokkel gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Hij die een ander uit winstbejag behulpzaam is bij het zich verschaffen van verblijf in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of een staat die is toegetreden tot het in het eerste lid genoemde protocol, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
3. Indien een van de feiten, omschreven in het eerste en tweede lid, wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep, wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
4. Indien een van de feiten, omschreven in het eerste en tweede lid, wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt of in vereniging wordt begaan door meerdere personen, wordt gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
5. Indien een van de feiten, omschreven in het eerste en tweede lid, zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, wordt gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
6. Indien een van de feiten, omschreven in het eerste en tweede lid, de dood ten gevolge heeft, wordt een gevangenisstraf van het hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
Hij die een ander, die zich wederrechtelijk toegang tot of verblijf in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft verschaft, krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid doet verrichten, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden dat de toegang of dat verblijf wederrechtelijk is, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.
TTTT
In artikel 204 wordt «krachtens eene algemeene verordening» telkens vervangen door: krachtens de wet.
UUUU
Artikel 206 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Onder bevoegde macht wordt mede verstaan: een internationaal gerecht dat zijn rechtsmacht ontleent aan een verdrag waarbij het Koninkrijk partij is.
VVVV
Artikel 211 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid vervalt: of de Gouverneur.
3. Er worden een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien de gewapende strijd waarvoor wordt geworven, het plegen van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.
WWWW
Na artikel 213 worden de volgende artikelen ingevoegd:
1. Hij die in de gevallen waarin door of krachtens een verdrag waarbij het Koninkrijk partij is, een verklaring onder ede of onder een daarvoor in de plaats tredende bevestiging of belofte wordt gevorderd, voor een internationaal gerecht mondeling of schriftelijk, persoonlijk of door een bijzonder daartoe gemachtigde, opzettelijk een valse verklaring in die vorm aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. De leden 2 en 4 van artikel 213 zijn van toepassing.
1. Hij die in de gevallen waarin door of krachtens een verdrag een verklaring onder ede of onder een daarvoor in de plaats tredende bevestiging of belofte wordt gevorderd, in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, per videoconferentie, voor een rechterlijke autoriteit van een andere staat mondeling, persoonlijk, opzettelijk een valse verklaring aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Artikel 213, tweede en vierde lid, is van toepassing.
3. Geen vervolging vindt plaats dan op klacht van de rechterlijke autoriteit voor wie de valse verklaring werd afgelegd. Artikel 68 blijft met betrekking tot de in dit lid bedoelde klacht buiten toepassing.
XXXX
In artikel 215 wordt «in voorraad heeft of binnen de Nederlandse Antillen invoert» vervangen door: ontvangt, zich verschaft, in voorraad heeft, vervoert, invoert, doorvoert of uitvoert.
YYYY
Artikel 216 komt te luiden:
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk muntspeciën of muntof bankbiljetten welke bestemd zijn om als wettig betaalmiddel in omloop te worden gebracht, in omloop brengt of, teneinde ze in omloop te brengen, ontvangt, zich verschaft, in voorraad heeft, vervoert, invoert, doorvoert of uitvoert, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
ZZZZ
De artikelen 219 en 220 komen te luiden:
Hij die opzettelijk valse of vervalste muntspeciën of valse of vervalste munt- of bankbiljetten uitgeeft, wordt, behoudens artikel 215, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar of geldboete van de vierde categorie.
Hij die stoffen, voorwerpen of gegevens vervaardigt, ontvangt, zich verschaft of voorhanden heeft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het namaken of vervalsen van muntspeciën of van munt- of bankbiljetten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
AAAAA
In artikel 220a wordt «of voorwerpen» vervangen door: , voorwerpen of gegevens.
BBBBB
In artikel 221 wordt «214–217» vervangen door: 214 tot en met 216.
CCCCC
Artikel 222 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
In het eerste lid (nieuw), onder 1°, wordt «van Landswege of krachtens artikel 2, eerste lid, onderdeel 2, van de Postlandsverordening 1998» vervangen door: van rijkswege.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op zegels die krachtens de wet worden uitgegeven.
DDDDD
In 227 wordt «van Landswege of krachtens artikel 2, eerste lid, onderdeel 2, van de Postlandsverordening 1998» vervangen door: van rijkswege.
EEEEE
In artikel 227bis wordt «Suriname, Nederlandsch Nieuw-Guinea» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten,.
FFFFF
Artikel 230 komt te luiden:
1. Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van het valse of vervalste geschrift als ware het echt en onvervalst dan wel opzettelijk zodanig geschrift aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik.
3. Indien een feit, omschreven in het eerste of tweede lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
GGGGG
Na artikel 232 wordt de volgende artikelen ingevoegd:
Hij die, anders dan door valsheid in geschrift, opzettelijk niet naar waarheid gegevens verstrekt aan degene door wie of door wiens tussenkomst enige verstrekking of tegemoetkoming wordt verleend, wordt, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de verstrekte gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wordt, indien het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
HHHHH
Na artikel 236 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Hij die opzettelijk een betaalpas, waardekaart, enige andere voor het publiek beschikbare kaart of een voor het publiek beschikbare drager van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk zichzelf of een ander te bevoordelen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van de valse of vervalste pas of kaart als ware deze echt en onvervalst, dan wel opzettelijk zodanige pas of kaart aflevert, voorhanden heeft, ontvangt, zich verschaft, vervoert, verkoopt of overdraagt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de pas of kaart bestemd is voor zodanig gebruik.
IIIII
Artikel 239 komt te luiden:
Hij die stoffen, voorwerpen of gegevens vervaardigt, ontvangt, zich verschaft, verkoopt, overdraagt of voorhanden heeft waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 231, artikel 236, eerste lid, en artikel 237, eerste lid, omschreven misdrijf, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
JJJJJ
De artikelen 244 tot en met 246bis worden vervangen door:
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft schennis van de eerbaarheid:
1°. op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd;
2°. op een andere dan onder 1° bedoelde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar;
3°. op een niet openbare plaats, indien een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is.
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat een afbeelding of voorwerp aanstotelijk voor de eerbaarheid is en die afbeelding of dat voorwerp:
1°. op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, openlijk tentoonstelt of aanbiedt;
2°. aan iemand, anders dan op diens verzoek, toezendt.
Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die een afbeelding, een voorwerp of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekt, aanbiedt of vertoont aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar.
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft degene die een afbeelding – of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding – van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreidt, aanbiedt, openlijk tentoonstelt, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert, verwerft, in bezit heeft of zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaft.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft degene die van het plegen van een van de misdrijven, omschreven in het eerste lid, een beroep of een gewoonte maakt.
KKKKK
Artikel 251 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «vijftien» vervangen door: zestien.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het openbaar ministerie stelt alvorens tot vervolging over te gaan de minderjarige, zo dit mogelijk is, in de gelegenheid zijn mening over de wenselijkheid van een vervolging voor het gepleegde feit kenbaar te maken
3. Het derde en vierde lid vervallen.
LLLLL
Artikel 253 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «vijftien» vervangen door: zestien.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Indien het misdrijf van het vorige lid gepleegd is ten aanzien van een minderjarige die twaalf jaar of ouder is, stelt het openbaar ministerie alvorens tot vervolging over te gaan de minderjarige, zo dit mogelijk is, in de gelegenheid zijn mening over de wenselijkheid van een vervolging voor het gepleegde feit kenbaar te maken.
3. Het derde lid vervalt.
LLLLLA
In artikel 254 worden onder vernummering van het eerste en tweede lid tot derde en vierde lid, twee leden toegevoegd, luidende:
1. De in de artikelen 246bis, 248 tot en met 253, 256 tot en met 256d, 257 en 258 bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
2. De in de artikelen 246bis, 248 tot en met 253, 256 tot en met 256d, 257 en 258 bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien de schuldige het feit begaat tegen zijn kind, een kind over wie hij het gezag uitoefent, een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, zijn pupil, een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige of zijn minderjarige bediende of ondergeschikte.
MMMMM
Artikel 256 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een minderjarige van onbesproken gedrag, wiens minderjarigheid hij kent of redelijkerwijs moet vermoeden» vervangen door: een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
2. De aanduiding «1.» voor de tekst van het eerste lid komt te vervallen. Het tweede lid vervalt.
NNNNN
Na artikel 256 worden de volgende artikelen ingevoegd:
Hij die ontucht pleegt met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
Hij die opzettelijk aanwezig is bij het plegen van ontuchtige handelingen door een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt dan wel bij het vertonen van afbeeldingen van dergelijke handelingen in een daarvoor bestemde gelegenheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
1. Hij die een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe beweegt getuige te zijn van seksuele handelingen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Artikel 251, tweede lid, is van toepassing.
1. Hij die door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een ontmoeting voorstelt met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen of een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij die persoon is betrokken, te vervaardigen wordt, indien hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Artikel 251, tweede lid, is van toepassing.
OOOOO
In de artikelen 157, 259, 265, 461, 465a, 466a en 491a wordt «ten hoogste duizend gulden» telkens vervangen door: de tweede categorie.
PPPPP
In de artikelen 262, 455ter en 457bis wordt «ten hoogste drie duizend gulden» telkens vervangen door: de tweede categorie.
QQQQQ
In artikel 261 wordt «255-260» telkens vervangen door: 255 tot en met 259.
QQQQQA
Artikel 262 vervalt.
RRRRR
Artikel 266 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij, die anders dan krachtens vergunning ingevolge artikel 1 van de Wet hazardspelen BES I:
2. In het derde lid wordt «der Loterijverordening 1909» vervangen door: Loterijwet BES.
SSSSS
In artikel 267 wordt «eene algemeene verordening» vervangen door: wet.
TTTTT
In artikel 272bis wordt «ten hoogste vijfhonderd gulden» vervangen door: de eerste categorie.
UUUUU
Artikel 286 wordt vervangen door:
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk
1°. aangaande een onderneming van handel, nijverheid of dienstverlening bij welke hij werkzaam is of is geweest, bijzonderheden waarvan hem geheimhouding is opgelegd, bekend maakt of
2°. gegevens die door misdrijf zijn verkregen uit een geautomatiseerd werk van een onderneming van handel, nijverheid of dienstverlening en die betrekking hebben op deze onderneming, bekend maakt of uit winstbejag gebruikt, indien deze gegevens ten tijde van de bekendmaking of het gebruik niet algemeen bekend waren en daaruit enig nadeel kan ontstaan.
2. Niet strafbaar is hij die te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het algemeen belang de bekendmaking vereiste.
3. Geen vervolging heeft plaats dan op klacht van het bestuur van de onderneming.
De persoon werkzaam bij enige instelling van vervoer die een aan zodanige instelling toevertrouwde brief, gesloten stuk of pakket opzettelijk en wederrechtelijk opent, daarvan inzage neemt of de inhoud aan een ander bekendmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
1. De persoon werkzaam bij enige openbare instelling van vervoer die een aan zodanige instelling toevertrouwde brief, briefkaart, stuk of pakket opzettelijk aan een ander dan de rechthebbende afgeeft, vernietigt, wegmaakt, zich toe-eigent, of de inhoud wijzigt of enig daarin gesloten voorwerp zich toe-eigent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien zodanig stuk of voorwerp geldswaarde heeft, wordt de toe-eigening gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
De persoon belast met de dienst van een ten algemenen nutte gebezigde telegraafinrichting wordt gestraft:
a. met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien hij de inhoud van een aan zodanige inrichting toevertrouwd bericht opzettelijk en wederrechtelijk aan een ander bekendmaakt of een telegram opzettelijk en wederrechtelijk opent, daarvan inzage neemt of de inhoud aan een ander bekendmaakt;
b. met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie, indien hij een aan zodanige inrichting toevertrouwd bericht of een telegram opzettelijk aan een ander dan de rechthebbende afgeeft, vernietigt, wegmaakt, zich toe-eigent of de inhoud wijzigt.
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft de persoon werkzaam bij een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst:
a. die opzettelijk en wederrechtelijk van gegevens kennisneemt die door tussenkomst van zodanig netwerk of zodanige dienst zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen en die niet voor hem zijn bestemd, zodanige gegevens voor zichzelf of een ander overneemt, aftapt of opneemt;
b. die de beschikking heeft over een voorwerp waaraan, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een gegeven kan worden ontleend, dat door wederrechtelijk overnemen, aftappen of opnemen van zodanige gegevens is verkregen;
c. die opzettelijk en wederrechtelijk de inhoud van zodanige gegevens aan een ander bekendmaakt;
d. die opzettelijk en wederrechtelijk een voorwerp waaraan een gegeven omtrent de inhoud van zodanige gegevens kan worden ontleend, ter beschikking stelt van een ander.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de persoon werkzaam bij een aanbieder van een niet-openbaar telecommunicatienetwerk of een niet-openbare telecommunicatiedienst.
Enig in de artikelen 286a tot en met 286d bedoeld persoon die opzettelijk toelaat dat een ander een der in deze artikelen vermelde feiten pleegt, of die ander daarbij als medeplichtige ter zijde staat, wordt gestraft met de straffen en naar de onderscheidingen in die bepalingen vastgesteld.
VVVVV
In titel XVIII wordt na het opschrift een artikel ingevoegd, luidende:
1. Als schuldig aan mensenhandel wordt met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie gestraft:
1°. degene die een ander door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft, werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering van diens organen;
2°. degene die een ander werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering van diens organen, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
3°. degene die een ander aanwerft, medeneemt of ontvoert met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling;
4°. degene die een ander met een van de onder 1° genoemde middelen dwingt of beweegt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn organen beschikbaar te stellen dan wel onder de onder 1° genoemde omstandigheden enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn organen beschikbaar stelt;
5°. degene die een ander ertoe brengt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling of zijn organen tegen betaling beschikbaar te stellen dan wel ten aanzien van een ander enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van die handelingen of zijn organen tegen betaling beschikbaar stelt, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
6°. degene die opzettelijk voordeel trekt uit de uitbuiting van een ander;
7°. degene die opzettelijk voordeel trekt uit de verwijdering van organen van een ander, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat diens organen onder de onder 1° bedoelde omstandigheden zijn verwijderd;
8°. degene die opzettelijk voordeel trekt uit seksuele handelingen van een ander met of voor een derde tegen betaling of de verwijdering van diens organen tegen betaling, terwijl die ander de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt;
9°. degene die een ander met een van de onder 1° genoemde middelen dwingt dan wel beweegt hem te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen met of voor een derde of van de verwijdering van diens organen.
2. Uitbuiting omvat ten minste uitbuiting van een ander in de prostitutie, andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij en met slavernij of dienstbaarheid te vergelijken praktijken.
3. De schuldige wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien:
1°. de feiten, omschreven in het eerste lid, worden gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2°. de persoon ten aanzien van wie de in het eerste lid omschreven feiten worden gepleegd, de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt.
4. De feiten, omschreven in het eerste lid, gepleegd door twee of meer verenigde personen onder de omstandigheid, bedoeld in het derde lid, onder 2°, worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
5. Indien een van de in het eerste lid omschreven feiten zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, wordt gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
6. Indien een van de in het eerste lid omschreven feiten de dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
7. Artikel 261 is van overeenkomstige toepassing.
WWWWW
Na artikel 295 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Hij die opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid berooft of beroofd houdt met het oogmerk een ander te dwingen iets te doen of niet te doen wordt als schuldig aan gijzeling gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaar of geldboete van de vijfde categorie.
2. Indien het feit de dood ten gevolge heeft wordt hij gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste vierentwintig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
3. Het vierde lid van artikel 295 is toepasselijk.
XXXXX
Na artikel 297 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Hij die een ander door bedreiging met diefstal of afpersing van een splijtstof als bedoeld in het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal (Trb. 1981, 7) gericht tegen die ander of tegen derden wederrechtelijk dwingt iets te doen, niet te doen of te dulden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
YYYYY
In de artikelen 298, eerste lid, 314a en 314b wordt «Wapenverordening 1931» telkens vervangen door: Wapenwet BES.
YYYYYA
Aan artikel 298 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Indien het feit, omschreven in het eerste, tweede of derde lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
ZZZZZ
Na artikel 298 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Hij die opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift of afbeelding zich jegens een persoon uit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Met rechter of ambtenaar wordt gelijkgesteld: een rechter bij onderscheidenlijk een persoon in de openbare dienst van een internationaal gerecht dat zijn rechtsmacht ontleent aan een verdrag waarbij het Koninkrijk partij is.
AAAAAA
In artikel 299 wordt «295» vervangen door: 295ao
AAAAAAB
De artikelen 306 en 307 komen te luiden:
1. Hij die opzettelijk het leven van een ander op diens uitdrukkelijk en ernstig verlangen beëindigt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Het in het eerste lid bedoelde feit is niet strafbaar, indien het is begaan door een arts die daarbij voldoet aan de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, en hiervan mededeling doet aan de gemeentelijke lijkschouwer overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van de Wet op de lijkbezorging.
1. Hij die opzettelijk een ander tot zelfdoding aanzet, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie. Artikel 306, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
AAAAAAC
De artikelen 308 tot en met 311 vervallen.
AAAAAAD
In artikel 312 wordt na «306» ingevoegd: , eerste lid.
AAAAAAE
In artikel 312 wordt de zinsnede «309 en 310» vervangen door: 312a.
AAAAAAF
Na artikel 312 wordt een titel ingevoegd, luidende:
1. Hij die een vrouw een behandeling geeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat daardoor zwangerschap kan worden afgebroken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien het feit de dood van de vrouw ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren opgelegd of geldboete van de vierde categorie.
3. Indien het feit is begaan zonder toestemming van de vrouw, wordt gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren opgelegd of geldboete van de vijfde categorie.
4. Indien het feit is begaan zonder toestemming van de vrouw en tevens haar dood ten gevolge heeft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren opgelegd of geldboete van de vijfde categorie.
5. Het in het eerste lid bedoelde feit is niet strafbaar, indien de behandeling is verricht door een arts in een ziekenhuis of kliniek waarin zodanige behandeling volgens de Wet afbreking zwangerschap mag worden verricht.
BBBBBB
In artikel 313a wordt «ten hoogste vijfenzeventigduizend gulden» telkens vervangen door: de vijfde categorie.
CCCCCC
In artikel 323, wordt «ten hoogste zestig gulden» vervangen door: de vierde categorie.
CCCCCCA
Aan artikel 330 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De bepalingen van artikel 325, tweede lid, zijn op dit misdrijf van toepassing.
CCCCCCB
Aan artikel 331 wordt onder vernummering van het tweede tot het derde lid een lid ingevoegd, luidende:
2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
CCCCCCBA
Na artikel 335 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
DDDDDD
Na artikel 336 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een subsidie die met een bepaald doel door of vanwege de Europese Gemeenschappen is verstrekt, aanwendt voor andere doeleinden dan waarvoor zij is verstrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie.
DDDDDDA
Artikel 339 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
EEEEEE
Na artikel 339a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Hij die, met het oogmerk daarvoor niet volledig te betalen, door een technische ingreep of met behulp van valse signalen, gebruik maakt van een dienst die via telecommunicatie aan het publiek wordt aangeboden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk een voorwerp dat kennelijk is bestemd, of gegevens die kennelijk zijn bestemd, tot het plegen van het misdrijf, bedoeld in het eerste lid,
a. openlijk ter verspreiding aanbiedt;
b. ter verspreiding of met het oog op de invoer in Nederland voorhanden heeft of
c. uit winstbejag vervaardigt of bewaart.
3. Hij die van het plegen van misdrijven als bedoeld in het tweede lid, zijn beroep maakt of het plegen van deze misdrijven als bedrijf uitoefent wordt gestraft hetzij met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
FFFFFF
In artikel 341bis wordt «ten hoogste negenhonderd gulden» vervangen door: de derde categorie.
GGGGGG
Na artikel 341bis worden de volgende artikelen ingevoegd:
1. Hij die, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking of optredend als lasthebber, naar aanleiding van hetgeen hij in zijn betrekking of bij de uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een gift of belofte aanneemt en dit aannemen in strijd met de goede trouw verzwijgt tegenover zijn werkgever of lastgever, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
2. Met gelijke straf wordt gestraft hij die aan iemand die, anders dan als ambtenaar, werkzaam is in dienstbetrekking of optreedt als lasthebber, naar aanleiding van hetgeen deze in zijn betrekking of bij de uitvoering van zijn last heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, een gift of belofte doet van die aard of onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze de gift of belofte in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever of lastgever.
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die een gift of een belofte aanneemt naar aanleiding van hetgeen hij heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten in verband met een op hem of op de persoon bij wie hij in dienst is, rustende wettelijke plicht tot
a. het verstrekken van inlichtingen betreffende telecommunicatie aan de ambtenaren van de justitie of politie, dan wel
b. het verlenen van medewerking aan het aftappen of opnemen van telecommunicatie.
2. Met gelijke straf wordt gestraft hij die een ander een gift of een belofte doet naar aanleiding van hetgeen deze heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten in verband met een op hem of op de persoon bij wie hij in dienst is, rustende wettelijke plicht als bedoeld in het eerste lid.
HHHHHH
In artikel 348, derde lid, wordt «Landsverordening toezicht effectenbeurzen» vervangen door: Wet toezicht effectenbeurzen BES.
IIIIII
Artikel 350 komt te luiden:
1. Hij die opzettelijk:
a. valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken,
b. waren, die zelf of op hun verpakking valselijk zijn voorzien van de handelsnaam van een ander of van het merk waarop een ander recht heeft,
c. waren, die ter aanduiding van herkomst, valselijk van de naam van een bepaalde plaats, met bijvoeging van een verdichte handelsnaam, zijn voorzien,
d. waren, waarop of op de verpakking waarvan een handelsnaam van een ander of een merk waarop een ander recht heeft, zij het dan ook met een geringe afwijking, is nagebootst of
e. waren of onderdelen daarvan die valselijk hetzelfde uiterlijk vertonen als een tekening of model waarop een ander recht heeft, dan wel daarmede slechts ondergeschikte verschillen vertonen,
invoert, doorvoert of uitvoert, verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert, uitdeelt of in voorraad heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of geldboete van de derde categorie.
2. Niet strafbaar is hij die enkele waren, onderdelen daarvan of merken als omschreven in het eerste lid in voorraad heeft uitsluitend voor eigen gebruik.
3. Indien de schuldige van het plegen van het misdrijf, genoemd in het eerste lid, zijn beroep maakt of het plegen van dit misdrijf als bedrijf uitoefent, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
4. Indien door het plegen van het misdrijf, genoemd in het eerste lid, gemeen gevaar voor personen of goederen te duchten is, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
JJJJJJ
In de artikelen 353, 355, 455ter, 455quater en 466a wordt na «Burgerlijk Wetboek» ingevoegd: BES.
KKKKKK
Na artikel 367 wordt de volgende artikelen ingevoegd:
1. Hij die opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk of door middel van telecommunicatie zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen, verandert, wist, onbruikbaar of ontoegankelijk maakt, dan wel andere gegevens daaraan toevoegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Hij die het feit, bedoeld in het eerste lid, pleegt na door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk, wederrechtelijk in een geautomatiseerd werk te zijn binnengedrongen en daar ernstige schade met betrekking tot die gegevens veroorzaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
3. Hij die opzettelijk en wederrechtelijk gegevens ter beschikking stelt of verspreidt die zijn bestemd om schade aan te richten in een geautomatiseerd werk, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
4. Niet strafbaar is degene die het feit, bedoeld in het derde lid, pleegt met het oogmerk om schade als gevolg van deze gegevens te beperken.
1. Hij aan wiens schuld te wijten is dat gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk of door middel van telecommunicatie zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen, wederrechtelijk worden veranderd, gewist, onbruikbaar of ontoegankelijk gemaakt, dan wel dat andere gegevens daaraan worden toegevoegd, wordt, indien daardoor ernstige schade met betrekking tot die gegevens wordt veroorzaakt, gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
2. Hij aan wiens schuld te wijten is dat gegevens wederrechtelijk ter beschikking gesteld of verspreid worden die zijn bestemd om schade aan te richten in een geautomatiseerd werk, wordt gestraft met gevangenisstraf of hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
LLLLLL
In artikel 368 wordt na «electriciteitswerken,» ingevoegd: geautomatiseerde werken of werken voor telecommunicatie.
MMMMMM
In artikel 369 wordt «hechtenis van ten hoogste honderd gulden» vervangen door: hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de eerste categorie.
MMMMMMA
Na artikel 372 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
NNNNNN
De artikelen 372bis tot en met 372octies worden vervangen door:
Met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie worden gestraft de hoofden van ministeriële departementen:
1°. die hun medeondertekening verlenen aan koninklijke besluiten of koninklijke beschikkingen, wetende dat daardoor de Grondwet of andere wetten of algemene maatregelen van inwendig bestuur van de staat worden geschonden;
2°. die uitvoering geven aan koninklijke besluiten of koninklijke beschikkingen, wetende dat deze niet van de vereiste medeondertekening van een of meer ministers zijn voorzien;
3°. die beschikkingen nemen of bevelen geven of bestaande beschikkingen of bevelen handhaven, wetende dat daardoor de Grondwet of andere wetten of algemene maatregelen van inwendig bestuur van de staat worden geschonden;
4°. die opzettelijk nalaten uitvoering te geven aan de bepalingen van de Grondwet of andere wetten of algemene maatregelen van inwendig bestuur van de staat, voor zover die uitvoering wegens de aard van het onderwerp tot hun ministeriële departementen behoort of uitdrukkelijk hem is opgedragen.
OOOOOO
De artikelen 378 tot en met 380 worden vervangen door:
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft de ambtenaar:
1°. die een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening iets te doen of na te laten;
2°. die een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten;
3°. die een gift, belofte of dienst vraagt teneinde hem te bewegen om, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening iets te doen of na te laten;
4°. die een gift, belofte of dienst vraagt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft, hij die in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling als ambtenaar is gevolgd, een feit begaat als in het eerste lid, onder 1° en 3°, omschreven.
3. Hij die een feit als omschreven in het eerste lid begaat in verband met zijn hoedanigheid van minister, staatssecretaris, gezaghebber of lid van het bestuurscollege dan wel lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
1. Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de ambtenaar:
1°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten;
2°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten;
3°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten;
4°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling als ambtenaar is gevolgd, een feit begaat als in het eerste lid, onder 1° en 3°, omschreven.
3. Hij die een feit als omschreven in het eerste lid begaat in verband met zijn hoedanigheid van minister, staatssecretaris, gezaghebber of lid van het bestuurscollege dan wel lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
1. De rechter die een gift, belofte of dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde invloed uit te oefenen op de beslissing van een aan zijn oordeel onderworpen zaak, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. De rechter die een gift, belofte of dienst vraagt teneinde hem te bewegen om invloed uit te oefenen op de beslissing van een aan zijn oordeel onderworpen zaak, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
3. Indien de gift, belofte of dienst wordt aangenomen, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze gedaan, verleend of aangeboden wordt om een veroordeling in een strafzaak te verkrijgen, wordt de rechter gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
4. Indien de gift, belofte of dienst wordt gevraagd teneinde hem te bewegen om een veroordeling in een strafzaak te verkrijgen, wordt de rechter gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
1. Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 377, 378 en 379 gelijkgesteld personen in de openbare dienst van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke organisatie.
2. Met ambtenaren worden ten aanzien van de artikelen 377, onder 2° en 4°, en 378, onder 2° en 4°, voormalige ambtenaren gelijkgesteld.
3. Met rechter wordt ten aanzien van artikel 380 gelijkgesteld de rechter van een vreemde staat of van een volkenrechtelijke organisatie.
PPPPPP
In de artikelen 383, tweede lid, en 392 wordt «ten hoogste twaalfhonderd gulden» telkens vervangen door: de tweede categorie.
QQQQQQ
De artikelen 388 tot en met 391 vervallen.
RRRRRR
In de artikelen 213, derde lid, 385 en 386 wordt «algemeene verordening» telkens vervangen door: de wet.
SSSSSS
Na artikel 399c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Hij die opzettelijk met gebruikmaking van een vuurwapen, een ontplofbare of anderszins gemeengevaarlijke stof of enig ander gemeengevaarlijk voorwerp, een daad van geweld begaat tegen iemand die zich in of in de onmiddellijke nabijheid van de vertrek- of aankomstruimten van een luchthaven bevindt, wordt gestraft:
1°. met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daardoor levensgevaar voor andere gebruikers van de luchthaven te duchten valt;
2°. met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daardoor levensgevaar voor andere gebruikers van de luchthaven te duchten valt en het feit zwaar lichamelijk letsel voor een ander ten gevolge heeft;
3°. met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien daardoor levensgevaar voor andere gebruikers van de luchthaven te duchten valt en het feit iemands dood ten gevolge heeft.
TTTTTT
In artikel 416 wordt «400, 403, 405, 410-415» vervangen door: 400, 410 tot en met 415.
UUUUUU
In artikel 425 vervalt «of een vaartuig van het Land van een der eilandgebieden».
VVVVVV
Artikel 427 komt te luiden:
De schipper van een Nederlands schip die zonder geldige reden weigert te voldoen aan een wettelijke vordering om een beklaagde of veroordeelde benevens de tot zijn zaak betrekkelijke stukken aan boord te nemen, wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de eerste categorie.
WWWWWW
In artikel 428 wordt «op eene vordering van den Gouverneur» vervangen door: op een wettelijke vordering.
XXXXXX
In artikel 430a wordt «399c» vervangen door «399d» en in artikel 430b wordt «en 399b» vervangen door: 399b en 399d.
YYYYYY
In artikel 431 wordt «ten hoogste vijftien duizend gulden» vervangen door: de vierde categorie.
ZZZZZZ
In de artikelen 433 en 434 wordt «na den rechtsingang» telkens vervangen door: nadat tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek is overgegaan.
AAAAAAA
In de aanhef van artikel 435a wordt «ten hoogste een miljoen gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
BBBBBBB
In artikel 435b wordt «ten hoogste een miljoen en tweehonderdduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
CCCCCCC
In artikel 436 vervallen «328,» en «389, laatste lid» en in artikel 437 vervallen «98,» en «117,».
CCCCCCCA
In artikel 437, eerste lid, wordt na «306» ingevoegd: , eerste lid.
DDDDDDD
In artikel 438a, tweede lid, vervalt «artikel 438b,».
EEEEEEE
In de artikelen 439, 450, 466, 480, 482 en 483 wordt «ten hoogste vijftien gulden» telkens vervangen door: de eerste categorie.
FFFFFFF
In de artikelen 439, 470, 474 en 479 wordt «ten hoogste dertig gulden» telkens vervangen door: de eerste categorie.
GGGGGGG
In de artikelen 440, 442, 444, 458, 465, 474 en 481 wordt «ten hoogste vijf en twintig gulden» telkens vervangen door: de eerste categorie.
HHHHHHH
In de artikelen 441, 443, 448, 448bis, 455bis, 467, 490, 492, 493, 494 en 496 wordt «ten hoogste honderd gulden» telkens vervangen door: de eerste categorie.
IIIIIII
In de artikelen 446, 447, 454a, 477bis en 484 wordt «ten hoogste vijftig gulden» telkens vervangen door: de eerste categorie.
JJJJJJJ
In het eerste lid van artikel 446 wordt «het plaatselijk hoofd van de politie» vervangen door: de gezaghebber.
KKKKKKK
Artikel 448b komt te luiden:
1. Hij die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf personen discrimineert wegens hun ras, hun godsdienst, hun levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij wiens handelen of nalaten in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf zonder redelijke grond, ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat ten aanzien van personen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of aangetast.
LLLLLLL
In artikel 450, onder 3°, vervalt «of de zitting van de Staten».
MMMMMMM
In de artikelen 454, 456, 459, 487 en 488 wordt «ten hoogste honderd vijftig gulden» telkens vervangen door: de eerste categorie.
NNNNNNN
In artikel 454b wordt «van landswege, vanwege een eilandgebied, vanwege Nederland, Suriname, Nederlands Nieuw-Guinea,» vervangen door: van rijkswege, vanwege een openbaar lichaam, vanwege Nederland.
OOOOOOO
In de artikelen 456, 462, 493 en 495 wordt «bij algemeene verordening» telkens vervangen door: bij wet.
PPPPPPP
In artikel 457, onderdeel 1, wordt «de plaatselijk hoofd aangewezen ambtenaar» vervangen door: de gezaghebber of een door hem aangewezen ambtenaar.
QQQQQQQ
Artikel 457bis wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdelen 6° en 7°, en het vierde lid wordt telkens «het plaatselijk hoofd van politie» vervangen door: de gezaghebber.
2. In het vierde lid wordt «het plaatselijk hoofd van de politie» vervangen door: de gezaghebber.
RRRRRRR
In artikel 457ter wordt «ten hoogste twee duizend gulden» vervangen door: de tweede categorie.
SSSSSSS
In het eerste lid van artikel 458 wordt «het plaatselijk hoofd van politie» vervangen door: de gezaghebber.
TTTTTTT
Artikel 461a wordt vervangen door:
Hij die openlijk of door verspreiding van enig geschrift ongevraagd een voorwerp als verkrijgbaar dan wel als bij hem voorhanden aanwijst en daarbij de aandacht vestigt op de geschiktheid daarvan als technisch hulpmiddel voor het heimelijk afluisteren, aftappen of opnemen van gesprekken, telecommunicatie of andere gegevensoverdracht door een geautomatiseerd werk of als onderdeel van zulk een hulpmiddel, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie.
UUUUUUU
Artikel 465a wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1° wordt «artikel 268b, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: artikel 522, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering BES.
2. In onderdeel 2° wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. In onderdeel 3° wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «artikel 268b, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: artikel 522, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering BES.
VVVVVVV
Na artikel 466b worden de volgende artikelen ingevoegd:
Hij die, anders dan door valsheid in geschrift, aan degene door wie of door wiens tussenkomst enige verstrekking of tegemoetkoming wordt verleend, gegevens verstrekt die naar hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden niet met de waarheid in overeenstemming zijn, wordt, indien deze gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Hij die, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, nalaat tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, wordt, indien deze gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
WWWWWWW
In artikel 471 wordt «ten hoogste tweehonderd gulden» vervangen door: de eerste categorie.
WWWWWWWA
Artikel 473 vervalt.
XXXXXXX
In artikel 475 wordt «ten hoogste vijfenzeventighonderd gulden» vervangen door: de tweede categorie.
YYYYYYY
In artikel 477bis wordt «Landsverordening Hazardspelen 1948» vervangen door: Wet hazardspelen BES I.
ZZZZZZZ
In artikel 491a wordt «artikel 268t van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: artikel 541 van het Wetboek van Strafvordering BES.
AAAAAAAA
Artikel 495 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt in de subonderdelen 1°, 2° en 4° de zinsnede «of van een Nederlands-Antilliaans».
2. In het eerste lid, subonderdeel 2°, wordt «artikel 268u van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: artikel 542 van het Wetboek van Strafvordering BES.
BBBBBBBB
In de artikelen 498, 499 en 500 wordt «van de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: BES.
Het Wetboek van Strafvordering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
2. In de begripsbepalingen van «gezagvoerder van een luchtvaartuig», «schepeling» en «schipper» wordt «Nederlands-Antilliaans» telkens vervangen door: Nederlands.
3. De begripsbepalingen van «griffier», «officieren van justitie» en «verdrag» vervallen.
4. De begripsbepaling van «Hof van Justitie en Hof» komt te luiden:
het Gemeenschappelijk Hof, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie;.
5. In de begripsbepalingen van «huiszoeking» en «Nederlands-Antilliaans» wordt na «Wetboek van Strafrecht» ingevoegd: BES.
6. De begripsbepaling van «installatie ter zee» komt te luiden:
elke installatie buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba opgericht op de bodem van de territoriale zee of dat deel van de Caribische zee of de Atlantische Oceaan, waarvan de grenzen samenvallen met die van het aan genoemde eilanden toekomende gedeelte van het continentale plat;.
7. De begripsbepaling van «Nederlands-Antilliaans schip» wordt vervangen door:
hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 88 van het Wetboek van Strafrecht BES;.
8. In de begripsbepaling van «opsporingsambtenaren» vervalt: en de plaatselijke hoofden van politie.
9. De begripsbepaling van «opvarende» komt te luiden:
degene, niet zijnde de schipper, die zich aan boord van een Nederlands schip bevindt, ook indien hij buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba het schip gedurende de reis tijdelijk verlaat, alsmede degene, niet zijnde de schipper, die zich op een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen installatie ter zee bevindt;.
10. In de begripsbepaling van «schipper» wordt besluit vervangen door: ministeriële regeling.
B
Artikel 3, eerste lid, tweede volzin, komt te luiden: De Algemene termijnenwet is van overeenkomstige toepassing.
C
In artikel 9 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
D
Artikel 10 komt te luiden:
E
Artikel 11 vervalt.
F
Artikel 12 komt te luiden:
G
Artikel 13 vervalt.
H
Artikel 14 komt te luiden:
I
In de artikelen 28, 70, vierde lid, 100, eerste lid, onder b, 123, eerste lid, 124, tweede volzin, 151, zesde lid, 198, eerste lid, 200, eerste lid, onder a, 204, 281, 284, derde lid, 295, tweede lid, 297, 355, derde lid, 396, tweede lid, 405, 411, derde lid, 412, derde lid, 416, vijfde lid, 428, zevende lid, onder a, 475, 528, eerste lid, onder c, 559, eerste lid, onder d, 574, tweede lid, 625, vierde lid, 634, eerste lid, 635 en 642 wordt telkens na«Wetboek van Strafrecht» ingevoegd: BES.
J
In de artikelen 47, derde lid, 74, eerste lid, 119, eerste lid, 119b, 119c, 177a, tweede lid, 177d, eerste lid, 177g, eerste lid, 353, eerste lid, 503a, eerste lid, 503d, eerste lid, onder a, 503e, 503g, 591a, tweede lid, 592b, vijfde lid, 609, vierde lid, 629a, eerste en derde lid, 635a, tweede lid, wordt «van de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: BES
K
In de artikelen 59, vijfde lid, 62, derde lid, 63, derde en zesde lid, 68, 69, 79, eerste en derde tot en met vijfde lid, 79a, zesde lid, 79b, eerste lid tot en met derde lid, 79d, 81, derde lid, 82, tweede lid, 90, negende lid, 90a, 141, tweede lid, 143, 171, vierde lid, 178, derde lid, 200, vijfde lid, 524, 599, 628, tweede lid, en 645 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
L
Artikel 61, eerste lid, komt te luiden:
1. Tenzij in dit wetboek anders is bepaald, geschiedt toevoeging van een raadsman door een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen instantie. Bij of krachtens deze maatregel worden regels gesteld omtrent de taakuitoefening van deze instantie.
M
In artikel 62, tweede lid, «het Landsbesluit Kosteloze rechtskundige bijstand (P.B. 1959, no. 198)» vervangen door: de Wet kosteloze rechtskundige bijstand BES.
N
In de artikelen 69, 153, tweede lid, 269, derde lid, 631, derde en vierde lid, 648, 649 en 650, eerste lid, wordt «’s Lands kas» telkens vervangen door: ’s Rijks kas.
O
In de artikelen 100, tweede lid, 559, eerste lid, onderdeel e, 562, tweede en derde lid, 563, derde lid, 569, 571, 572, 573, tweede lid, 575, 579a, eerste en tweede lid, 579c, tweede lid, 579e, eerste lid, 582, 588, eerste lid, 590, eerste lid, onderdelen c en d, 593, eerste lid, 595, tweede lid, 597, 599, 600, tweede en vierde lid, 603, 643, zesde lid, 644 wordt «in de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
OA
In artikel 100, eerste lid, onder b wordt na «245, derde lid,» ingevoegd: 256c, 256d,.
P
In artikel 108, vierde lid, wordt «de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Q
In artikel 119a, tweede lid, wordt de zinsnede «aan het Land ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, als bedoeld in artikel 38e Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht BES.
R
Artikel 119d komt te luiden:
1. Tot bewaring van het recht tot verhaal kan de officier van justitie namens de staat de bevoegdheid uitoefenen, welke in artikel 1358 van het Burgerlijk Wetboek BES is toegekend aan een schuldeiser die in zijn verhaalsmogelijkheden is benadeeld als gevolg van een onverplicht door de schuldenaar verrichte rechtshandeling. De artikelen 39 en 41 van Faillissementswet BES zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Voor de toepassing van de artikelen 39 en 41 van de Faillissementswet BES geldt het in die artikelen bedoelde van wetenschap voor rechtshandelingen welke door de verdachte of veroordeelde zijn verricht binnen een jaar voor het tijdstip waarop de vervolging tegen hem is aangevangen.
3. De officier van justitie heeft voorts tot bewaring van het recht tot verhaal de bevoegdheid namens de Staat als schuldeiser in het faillissement van de verdachte of de veroordeelde op te komen. Zolang het bedrag van de boete of van het te ontnemen wederrechtelijk verkregen voordeel nog niet vaststaat, wordt hij geacht voor een voorwaardelijke vordering op te komen.
4. De officier van justitie behoudt de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en het tweede lid, ondanks faillissement, voor zover de voorwerpen waarop de onverplichte rechtshandelingen betrekking hebben, niet door de curator op grond van de artikelen 38 tot en met 47 van de Faillissementswet BES worden opgevorderd.
S
In de artikelen 119b, onderdelen b en c, 119c aanhef, 142, vijfde lid, 153, tweede lid, 154, 178, eerste lid, 503b, 591a, eerste en vierde lid, 603, 629a leden 1 en 3, 630, vierde lid en 631, vierde lid wordt «het Land» telkens vervangen door: de Staat.
T
In artikel 145, vierde lid, wordt na «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» ingevoegd: BES.
U
In de artikelen 155, tweede lid, en 168, tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
V
In de artikelen 162, derde lid, 556, derde lid, 558, tweede lid en 559, derde lid, 613, 622 en 627, tweede lid, wordt «de Minister van Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie.
W
In artikel 164, onderdeel a, vervalt «van de Staten of».
X
Artikel 178, vierde lid, wordt «Nederlands-Antilliaanse» vervangen door: de Nederlandse.
Y
In artikel 181, tweede lid en 648, vierde lid, wordt «de Minister van Financiën» telkens vervangen door: Onze Minister van Financiën.
Z
Artikel 184 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b, wordt «landsrecherche» vervangen door: recherche.
b. Onderdeel c komt te luiden:
c. de door Onze Minister van Justitie aangewezen buitengewone agenten van politie;
c. Na onderdeel c wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. de door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Defensie aangewezen militairen van de Koninklijke marechaussee.
2. In het tweede lid vervalt de tweede zin.
AA
Artikel 191, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a vervalt.
2. In onderdeel c wordt «landsrecherche» vervangen door: recherche.
3. In onderdeel d wordt «bij landsbesluit» vervangen door: door Onze Minister van Justitie.
BB
Artikel 200, vierde lid, wordt «bij of krachtens landsverordening, voor zover daartoe bij landsbesluit aangewezen» vervangen door: bij of krachtens de wet, voor zover daartoe bij algemene maatregel van bestuur aangewezen.
CC
Artikel 260 komt te luiden:
1. Tenzij zij bij Koninklijk Besluit tot het afleggen van getuigenis zijn gemachtigd, worden niet als getuigen gehoord de Koning, de vermoedelijke opvolger van de Koning, hun echtgenoten, en de Regent.
2. Een regeling van vormen welke bij het verhoor in acht te nemen, wordt bij het besluit gegeven.
DD
Aan artikel 318 wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Artikel 260 is van overeenkomstige toepassing.
EE
Artikel 334 vervalt.
FF
In artikel 374, eerste lid, wordt «vijftigduizend gulden» vervangen door: USD 27 933.
GG
In de artikelen 419 en 420, vierde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
HH
In artikel 445, eerste lid, vervalt de zinsnede «van elk rechtsgebied».
II
In de artikelen 448, derde lid, 542, vijfde lid wordt «De Minister van Justitie» telkens vervangen door: Onze Minister van Justitie.
JJ
In artikel 451, eerste lid, vervalt de zinsnede «in het rechtsgebied waar het rechtsmiddel is aangewend, respectievelijk zou kunnen worden aangewend».
KK
Artikel 476 komt te luiden:
LL
In artikel 498 wordt «binnen de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
MM
In artikel 519, eerste volzin, vervalt de zinsnede «in het rechtsgebied waar de zaak zal dienen of laatstelijk heeft gediend».
NN
Het opschrift van Titel VI van het Zevende Boek komt te luiden:
OO
In de artikelen 521, eerste en tweede lid, 524, 531, tweede lid, onder a, 532, zesde lid, 533, 591, tweede lid, 593, tweede lid, 618, tweede en vijfde lid, 619, 620 wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
PP
In artikel 523, tweede lid, wordt «bij landsbesluit» vervangen door: door Onze Minister van Justitie.
In artikel 555, eerste lid, wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
RR
In artikel 559, tweede lid, wordt «de Ministers van Algemene Zaken en van Justitie» vervangen door: Onze Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie.
SS
Artikel 560 komt als volgt te luiden:
1. Aan verzoeken ten behoeve van een onderzoek naar strafbare feiten van politieke aard, of daarmee verband houdende feiten, wordt niet voldaan dan krachtens een machtiging van Onze Minister van Justitie. Die machtiging kan alleen worden gegeven voor verzoeken die op een verdrag zijn gegrond en slechts na overleg met Onze Minister van Buitenlandse Zaken. De beslissing op het verzoek wordt langs diplomatieke weg ter kennis van de autoriteiten van de verzoekende staat gebracht.
2. Aan verzoeken, die zijn gedaan ten behoeve van onderzoek naar strafbare feiten met betrekking tot retributies, belastingen, douane, deviezen, of daarmee verband houdende feiten, en waarvan de inwilliging van belang kan zijn voor ’s Rijks belastingdienst, dan wel aan verzoeken betrekking hebbende op gegevens welke onder ’s Rijks belastingdienst berusten of aan ambtenaren van deze dienst in de uitoefening van hun bediening bekend zijn geworden, wordt niet voldaan dan krachtens machtiging van Onze Minister van Justitie. Die machtiging kan alleen worden gegeven voor verzoeken die op een verdrag zijn gegrond en slechts na overleg met Onze Minister van Financiën.
TT
In artikel 565, eerste lid, wordt «Nederlands-Antilliaanse stukken van vergelijkbare strekking» vervangen door: stukken van vergelijkbare strekking in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
UU
Artikel 566 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door «op Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en «de Nederlands-Antilliaanse strafwet» door: de strafwet van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. De tweede volzin van het derde lid vervalt.
VV
Artikel 567 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het tweede lid wordt «de Minister van Justitie en slechts na overleg met de Minister van Algemene Zaken» vervangen door: Onze Minister van Justitie en slechts na overleg met Onze Minister van Buitenlandse Zaken.
WW
In artikel 568 komt de begripsbepaling «de Minister» als volgt te luiden:
Onze Minister van Justitie;.
XX
Artikel 570 komt te luiden:
1. Een in een vreemde staat opgelegde sanctie kan in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba slechts worden tenuitvoergelegd voor zover:
a. de rechterlijke beslissing in die staat voor tenuitvoerlegging vatbaar is;
b. de rechterlijke beslissing is gewezen ter zake van een feit dat naar het recht van Bonaire, Sint Eustatius en Saba eveneens strafbaar is;
c. in geval van veroordeling, de dader naar het recht van Bonaire, Sint Eustatius en Saba eveneens strafbaar zou zijn geweest.
2. Voor de toepassing van het eerste lid is er tevens sprake van een feit naar het recht van Bonaire, Sint Eustatius en Saba strafbaar is, indien krachtens de wet eenzelfde inbreuk op de rechtsorde van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, als blijkens de in de vreemde staat gewezen rechterlijke beslissing op de rechtsorde van die staat is gemaakt, strafbaar is.
YY
In de artikelen 572, eerste zin, 579, 579a, vierde lid, 580, 581, 582, 583, tweede lid, 593, eerste lid, 594, 595, 597, 598 en 600, derde lid, wordt «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
ZZ
In de artikelen 572, tweede zin, 596, eerste lid en 604 wordt «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
AAA
In de artikelen 573, eerste lid, 579b, tweede en derde lid, 588, vijfde en zevende lid, 590, eerste lid, onderdeel b, 591, eerste lid, wordt «Nederlands-Antilliaans recht» telkens vervangen door: het recht van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
BBB
Artikel 579e, eerste lid, onderdeel e, wordt «de Nederlandse Antilliaanse openbare orde» vervangen door: de openbare orde van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
CCC
Het opschrift van paragraaf 2 van de derde afdeling van Titel IX komt te luiden:
DDD
Artikel 592a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «in Nederlands-Antilliaanse valuta» vervangen door «valuta van Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «de Bank van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de Europese Centrale Bank
2. In het vierde lid wordt «de Bank van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de Europese Centrale Bank.
EEE
In artikel 592b, tweede lid, wordt «vijftig gulden» vervangen door: USD 27,93.
FFF
Het opschrift van de vierde afdeling van Titel IX en het opschrift van paragraaf 1 van die afdeling komen te luiden:
GGG
In de artikelen 594 en 600, eerste lid, wordt «de Nederlands-Antilliaanse rechter» telkens vervangen door: de rechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
HHH
Het opschrift van paragraaf 2 van de vierde afdeling van Titel IX komt te luiden:
III
In artikel 604 wordt «Nederlands-Antilliaans grondgebied» vervangen door: het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
JJJ
In artikel 608 wordt «Nederlands-Antilliaans» vervangen door: Nederlands.
KKK
In artikel 611, tweede lid, wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Justitie.
LLL
In artikel 629, vierde lid, wordt «binnen de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
MMM
In artikel 631, vierde lid, wordt «Faillissementsbesluit 1931» vervangen door: Faillissementswet BES.
NNN
In de artikelen 648 en 649 wordt «Tarief justitiekosten strafzaken» telkens vervangen door: het Besluit tarief justitiekosten strafzaken.
De Visserijwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
te water brengen, te water hebben, lichten of ophalen van vistuigen alsmede het op enigerlei andere wijze pogen om vis uit het water te bemachtigen;
commissie, ingesteld krachtens artikel 13;
zone, ingesteld krachtens de Machtigingswet instelling visserijzone.
2. In het tweede lid wordt het zinsdeel «In deze landsverordening» vervangen door: in deze wet.
B
Artikel 2 komt te luiden:
1. Het is verboden in de territoriale zee en in de visserijzone te vissen zonder, of in afwijking van een vergunning.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is behoudens het bepaalde in het derde lid, in de territoriale zee niet van toepassing op degene die vist met een vaartuig met een inhoud van minder dan zes bruto registerton of een lengte van minder dan twaalf meter. De lengte van het vaartuig wordt hierbij gemeten van de aansnijding van het dek of het doorgestrookte dek met de voorsteven tot aan de binnenkant van de spiegel.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat voor het vissen in de territoriale zee met een vaartuig als bedoeld in het tweede lid, een vergunning van het bestuurscollege van het desbetreffende openbaar lichaam is vereist.
4. Van het in het eerste lid bedoelde verbod is vrijgesteld degene die vist met een vaartuig waarop ten hoogste vier sleepof handlijnen in gebruik zijn.
5. De vergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt door of namens Onze Minister, gehoord de visserijcommissie, verleend. Indien de vergunning mede zal gelden voor het territoriale zeegebied rondom een openbaar lichaam, kan deze slechts worden verlengd met instemming van de vertegenwoordiger van het desbetreffende openbaar lichaam in de visserijcommissie.
6. Door of namens Onze Minister, gehoord de visserijcommissie, kan ontheffing worden verleend van het verbod, bedoeld in het eerste lid, ten behoeve van het verrichten van wetenschappelijk zeeonderzoek.
7. Een ontheffing als bedoeld in het zesde lid wordt slechts verleend onder de voorwaarde dat de resultaten van het onderzoek ter beschikking zullen worden gesteld aan Onze Minister alsmede aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
8. Door of namens Onze Minister kan ontheffing worden verleend van het verbod, bedoeld in het eerste lid, ten behoeve van het houden van viswedstrijden. De ontheffing wordt verleend aan de instantie die de wedstrijd organiseert en heeft betrekking op alle voor de wedstrijd ingeschreven vaartuigen. De ontheffing geldt voor de daarbij aangegeven dagen.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en het derde lid wordt telkens «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
2. In het tweede lid, onderdeel a en b, wordt «het in het eerste lid bedoelde landsbesluit» telkens vervangen door: de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur.
3. Het tweede lid, onderdeel c, komt te vervallen.
D
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister kan nadere regelen stellen voor het vissen met een vaartuig als bedoeld in artikel 2, tweede lid, in het territoriale zeegebied rondom de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Op de plaatsen waar de territoriale zee tussen de openbare lichamen minder breed is dan 24 zeemijlen wordt voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen de grens tussen de twee openbare lichamen gevormd door de middellijn. De middellijn is de lijn waarvan elk punt gelegen is op gelijke afstand van de dichtstbijzijnde punten op de basislijn van waaraf de breedte van de territoriale zee rondom de openbare lichamen wordt gemeten.
E
Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:
1. Vergunningen als bedoeld in artikel 2, kunnen, voor zover het voortbestaan en de natuurlijke ontwikkeling van de visstand zich er niet tegen verzetten, worden verleend aan:
a. natuurlijke personen, ingezetenen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
b. in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba gevestigde naamloze vennootschappen waarvan hetzij aandelen, welke ten minste twee derde van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, luiden ten name van ingezetenen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en tevens de meerderheid der bestuurders ingezetenen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba zijn, hetzij alle bestuurders ingezetenen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba zijn, en
c. in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigde stichtingen en rechtspersoonlijkheid bezittende verenigingen, waarvan alle bestuurders ingezetenen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba zijn.
F
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zesde lid, onderdeel b, wordt het zinsdeel «bij of krachtens deze landsverordening» vervangen door: bij of krachtens deze wet.
2. In het zesde en achtste lid wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.
G
In artikel 8, tweede lid, wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.
H
In artikel 9, derde lid, wordt «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
I
In artikel 10 wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.
J
Artikel 12 komt te luiden:
K
Artikel 13 komt te luiden:
L
Na hoofdstuk III wordt een hoofdstuk ingevoegd luidende:
Onder vissersvaartuig, afkomstig van Bonaire, Sint Eustatius of Saba wordt in dit hoofdstuk verstaan: schip dat is geregistreerd in Nederland, Bonaire, Sint Eustatius of Saba en in de uitoefening van beroep of bedrijf wordt of kan worden gebruikt voor de visserij op zee.
1. Het is verboden met een vissersvaartuig, afkomstig van Bonaire, Sint Eustatius of Saba op volle zee of in de wateren die vallen onder de rechtsmacht van een andere Staat, te vissen zonder, of in afwijking van een vergunning.
2. De vergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend door of namens Onze Minister.
3. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden, onder andere met betrekking tot:
a. de visgebieden waar het vissersvaartuig kan vissen;
b. de vissoorten waarop het is toegestaan te vissen en indien van toepassing tevens de vissoorten waarop het niet is toegestaan te vissen;
c. het bijhouden van logboeken;
d. het aan boord nemen van waarnemers en
e. het rapporteren over de vangst.
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld die in elk geval betrekking hebben op de:
a. vistuigen waarmee het is toegestaan te vissen;
b. te vangen vissoorten;
c. eisen waaraan een vissersvaartuig dient te voldoen, waaronder:
1°. het navigatiesysteem om de locatie van het vissersvaartuig vast te stellen;
2°. het markeren van het vistuig;
d. eisen waaraan de bemanning van een vissersvaartuig dient te voldoen.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van internationale of regionale overeenkomsten met betrekking tot de visserij op volle zee of binnen de wateren die onder de rechtsmacht vallen van een andere Staat.
3. Het is verboden met een vissersvaartuig, afkomstig van Bonaire, Sint Eustatius of Saba een reis te ondernemen, dan wel te doen ondernemen indien niet wordt voldaan aan de krachtens dit artikel gestelde regels.
4. Van het verbod in het vorige lid, kan ontheffing worden verleend.
M
Artikel 13d vervalt.
N
In artikel 14 wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door: deze wet.
O
Artikel 16 komt te luiden:
Met het toezicht op de naleving en het opsporen van de overtredingen van deze landsverordening zijn behalve de in artikel 8 van het Wetboek van Strafvordering BES aangewezen personen belast de door Onze Minister en de Minister van Justitie aangewezen personen.
P
Artikel 18, tweede lid, komt te luiden:
2. Onze Minister kan regelen stellen omtrent de wijze waarop een vordering als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan.
Q
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en vierde lid wordt «bij of krachtens deze landsverordening» telkens vervangen door: bij of krachtens deze wet.
2. In het vierde en vijfde lid wordt «het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
R
In artikel 20 wordt «De strafwetgeving van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Het Wetboek van Strafrecht BES.
S
Artikel 21 vervalt.
T
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid vervalt.
2. Het tweede tot en met derde lid worden vernummerd tot het eerste tot en met tweede lid.
3. In het eerste en tweede lid (nieuw) wordt «van deze landsverordening» telkens vervangen door: deze wet.
De Wet grondslagen natuurbeheer en -bescherming BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
2. Onderdeel b komt te luiden:
bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
3. Onderdeel c komt te luiden:
eilandsraad van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
4. Onderdeel f komt te luiden:
autoriteit, bedoeld in artikel 6;
5. In onderdeel g wordt «in de Nederlandse Antillen of in de Nederlands-Antilliaanse wateren» vervangen door: op de openbare lichamen lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of in de wateren van de genoemde openbare lichamen.
C
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «landelijk» en wordt na «natuurbeleidsplan» ingevoegd: voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het derde lid, onderdeel d, wordt «bij Eilandsverordening» vervangen door: bij eilandsverordening of besluit van Onze minister.
3. In het vierde lid wordt «eilandsgebieden» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
4. In het zesde lid wordt «de Staten» vervangen door: de Staten-Generaal.
D
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd luidende:
1. Onze minister kan natuurparken instellen ten uitvoering van het Verdrag van Ramsar, het SPAW-protocol of het Biodiversiteitsverdrag.
2. Onze minister bereidt de instelling van een natuurpark voor in nauw overleg met het bestuurscollege.
3. Onze minister draagt de gemelde natuurparken voor bij het desbetreffende uitvoerende bureau dat bij deze verdragen is ingesteld, met het verzoek tot opname in de bij het verdrag horende lijst van beschermde soorten.
E
Artikel 3 komt als volgt te luiden:
1. Onze minister kan een Commissie natuurbeheer en bescherming instellen.
2. De commissie heeft tot taak Onze minister en het bestuurscollege desgevraagd of uit eigen beweging van advies te dienen over maatregelen ter uitvoering van deze wet.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de samenstelling, werkwijze en wijze van bezolding van de leden van de commissie.
F
Artikel 4 komt te luiden:
G
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd;
a. Onderdeel b vervalt.
b. Onderdeel c wordt verletterd tot onderdeel b.
c. Onderdeel b (nieuw) subonderdeel 1° en 2°, wordt «in de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het vierde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: Bij ministeriële regeling.
3. In het vijfde lid wordt «bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: bij ministeriële regeling.
H
In artikel 6, derde lid, wordt «bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: bij ministeriële regeling.
I
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen b en c wordt «het grondgebied van de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In onderdeel f wordt «binnen de grenzen van de Nederlandse Antillen» vervangen door «binnen de grenzen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt «het rechtsgebied van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het rechtsgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
J
Artikel 7a, derde lid, komt als volgt te luiden:
3. Bij ministeriele regeling kunnen regels worden gegeven ter uitvoering van het CITES-verdrag.
K
In artkel 7b, derde lid, wordt «bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: bij ministeriële regeling.
L
Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, aanhef, wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
2. In het derde lid, onderdeel b, wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
M
In artikel 8b wordt «Bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: Bij ministeriële regeling.
N
Artikel 8c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «van deze landsverordening» vervangen door «van deze wet» en wordt «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
2. In het tweede lid wordt «Bij een landsbesluit» vervangen door «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur» en wordt «van deze landsverordening» vervangen door: van deze wet.
Na
Artikel 8d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het Land» vervangen door «de Minister» en wordt «de eilandsgebieden» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het tweede lid wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
O
De aanhef van hoofdstuk III komt te luiden:
P
In artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «eilandelijk».
2. In het derde lid, onderdeel a, vervalt «eilandelijk» en wordt na «natuurbeleid» een zinsnede ingevoegd luidende: van het desbetreffende openbare lichaam.
Q
In artikel 10, tweede lid, wordt «Voor zover deze natuurparken betreffen parken» vervangen door: Op natuurparken.
R
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door «deze wet» en wordt «de eilandgebieden» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het tweede lid wordt «deze landsverordening» vervangen door «deze wet» en wordt «eilandgebied» vervangen door: openbare lichaam.
3. Het derde lid komt als volgt te luiden:
3. Voorzover de eilandsraad nalaat de in het eerste lid genoemde voorschriften binnen de aldaar genoemde termijn vast te stellen, kan daarin bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, gehoord het desbetreffende bestuurscollege, worden voorzien.
S
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bij of krachtens deze landsverordening» vervangen door «bij of krachtens deze wet», wordt «bij landsbesluit» vervangen door «bij besluit van Onze minister» en wordt «De Curaçaosche Courant» vervangen door: de Staatscourant.
2. In het tweede lid wordt «de eilandgebieden» vervangen door «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba», wordt «deze landsverordening» vervangen door «deze wet» en wordt «het desbetreffende eilandsgebied» vervangen door: het desbetreffende openbare lichaam.
3. In het zesde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij ministeriële regeling.
T
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «deze landsverordening» vervangen door «deze wet», wordt «bij landsbesluit» vervangen door «bij besluit van Onze minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister» en wordt «De Curaçaosche Courant» vervangen door: de Staatscourant.
2. In het tweede lid wordt «de eilandgebieden» vervangen door «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba», wordt «deze landsverordening» vervangen door «deze wet» en wordt «eilandgebied» vervangen door: openbare lichaam.
3. In het derde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
U
In artikel 19 wordt «van deze landsverordening» telkens vervangen door: van deze wet.
V
In artikel 20 wordt «eilandelijke voorschriften» vervangen door «voorschriften van de openbare lichamen» en wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
W
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «eilandelijke voorschriften» vervangen door «voorschriften van de openbare lichamen».
2. In het tweede lid wordt «Tweede Boek van de Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: «Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van Bonaire, Sint Eustatius en Saba».
3. In het derde en het vierde lid wordt «het openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen of het desbetreffende eilandsgebied» telkens vervangen door: Staat der Nederlanden of het desbetreffende openbare lichaam.
X
In artikel 24 wordt «artikel 1165, onder 4° van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: artikel 1165, onderdeel 4°van het Burgerlijk Wetboek BES.
Xa
In artikel 25 wordt «eilandelijke voorschriften» vervangen door: voorschriften van de openbare lichamen.
Xb
In artikel 26 wordt «eilandelijke voorschriften» vervangen door: voorschriften van de openbare lichamen.
Xc
In artikel 28, eerste lid, wordt «eilandelijke voorschriften» vervangen door: voorschriften van de openbare lichamen.
Xd
In artikel 29, eerste lid, wordt «eilandelijke voorschriften» vervangen door: voorschriften van de openbare lichamen.
Y
In artikel 30, eerste lid, wordt «de rechtspersoon de Nederlandse Antillen of het desbetreffende eilandgebied» vervangen door: de staat der Nederlanden of het desbetreffende openbare lichaam.
Z
Artikel 33 komt te luiden:
1. Handelen in strijd met de voorschriften gegeven bij of krachtens de artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, en overtreding van de verboden gegeven bij of krachtens de artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, wordt, voor zover opzettelijk begaan, gestraft met hetzij gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren, hetzij geldboete van ten hoogste de zesde categorie van het Wetboek van Strafrecht BES, hetzij beide straffen.
2. Handelen in strijd met de voorschriften gegeven bij of krachtens de artikelen 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, en overtreding van de verboden gegeven bij of krachtens de artikel 7A, 7B, 8A, 8B en 8C of krachtens artikel 15, wordt, voor zover niet opzettelijk begaan, gestraft met hetzij gevangenisstraf van ten hoogste een jaar, hetzij geldboete van ten hoogste de vijfde categorie van het Wetboek van Strafrecht BES, hetzij beide straffen.
3. Handelen in strijd met de bij de artikelen 17, eerste lid, en 19 gegeven voorschriften wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste zes maanden, hetzij een geldboete van de vierde categorie van het Wetboek van Strafrecht BES, hetzij beide straffen.
AA
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de artikelen 35, 36 en 38b tot en met 38d van het Wetboek van strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de artikelen 35, 36 en 38b tot en met 38d van het Wetboek van Strafrecht BES.
2. In vijfde lid, wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
BB
In artikel 36 wordt «Het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, Aruba, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
CC
In artikel 37 wordt «het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen» vervangen door «het gerecht in eerste aanleg van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
DD
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «landelijke» en wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
2. In het tweede lid vervalt «eilandelijk» en wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
3. In het derde lid vervalt «eilandelijk» en vervalt «, al dan niet na een aanwijzing van de Gouverneur als bedoeld in artikel 68, eerste lid, van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen,».
EE
Artikel 40 komt te luiden:
1. De verboden in artikel 8a, eerste en tweede lid, of krachtens het derde lid, onderdeel a, gelden niet voor het onder zich hebben van soorten, opgenomen in de Bijlagen I en II van het SPAW-protocol die menonderzich had op het tijdstip van inwerkingtreding van de Landsverordening grondslagen natuurbeheer en -bescherming.
2. Het bepaalde in het eerste lid is slechts van toepassing in geval soorten, opgenomen in Bijlage I van het CITES-verdrag en in de Bijlagen I en II van het SPAW-protocol binnen zes maanden na inwerkingtreding van de Landsverordening grondslagen natuurbeheer en -bescherming zijn geregistreerd in het regeister, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, subsonderdeel 1°.
FF
Artikel 41 vervalt:
GG
Artikel 42 komt te luiden:
De Wet voorschriften bestrijdingsmiddelen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In deze wet wordt:
1. «De Minister» alsmede «de Minister» vervangen door: Onze Minister.
2. «Inspecteur» vervangen door: bevoegde instantie.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. «landsverordening» wordt vervangen door: wet.
2. «de Minister: de Minister van Volksgezondheid» wordt vervangen door: Onze Minister: Onze Minister, bedoeld in artikel 1 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
3. »de Inspecteur: de desbetreffende Inspecteur voor de Volksgezondheid» wordt vervangen door: bevoegde instantie: door Onze Minister aangewezen dienst, autoriteit of instantie.
C
In artikel 6, eerste lid, wordt de zinsnede «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: Bij ministeriële regeling.
D
Artikel 8, eerste lid, komt te luiden als volgt:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de door Onze Minister aangewezen ambtenaren. Een zodanige aanwijzing wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.
2. In het vierde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: ministeriële regeling.
E
In artikel 9, eerste lid, wordt «geldboete van ten hoogste honderd gulden» vervangen door: een geldboete van de eerste categorie.
F
Artikel 10 vervalt.
G
Voorafgaand aan artikel 1 wordt het opschrift «HOOFDSTUK 1» getiteld «Algemene bepalingen» ingevoegd als volgt:
H
1. Voorafgaand aan artikel 8 wordt een nieuw opschrift ingevoegd, luidende:
2. Na artikel 9 worden nieuwe bepalingen ingevoegd, luidende als volgt:
1. Op het binnentreden van woningen of van woning bestemde gedeelten van vaartuigen als bedoeld in het artikel 8 is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering BES van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, voor zover het betreft de zinsnede die aanvangt met «en» en eindigt met «verdenking», en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de procureur-generaal.
2. Zij die uit hoogde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift verplicht zijn tot geheimhouding, kunnen het verlenen van medewerking aan de toezichthoudend ambtenaar weigeren, voor zover dit uit hun geheimhoudingsplicht voortvloeit.
1. Bij de uitoefening van hun taak dragen de toezichthouders een door Onze Minister te verstrekken legitimatiebewijs bij zich.
2. Desgevraagd tonen zij hun legitimatiebewijs aanstonds.
3. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de toezichthouder en vermeldt in ieder geval diens naam en hoedanigheid.
Onze Minister is bevoegd tot het doen wegnemen, ontruimen, beletten, in de vorige toestand herstellen of verrichten van hetgeen in strijd met de in deze wet of en de daarop berustende bepalingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.
1. Een beslissing tot toepassing van bestuursdwang als bedoeld in artikel 12 wordt op schrift gesteld en geldt als een beschikking.
2. De bekendmaking ervan geschiedt aan de overtreder en eventuele andere rechthebbenden.
3. In de beschikking wordt een termijn gesteld waarbinnen de overtreder en eventueel andere rechthebbende de tenuitvoerlegging kunnen voorkomen door zelf de in de beschikking vermelde maatregelen te treffen.
4. Indien de situatie dermate spoedeisend is dat de beslissing tot toepassing van bestuursdwang niet tevoren op schrift kan worden gesteld, wordt alsnog zo spoedig mogelijk voor de opschriftstelling en de bekendmaking ervan gezorgd.
1. De overtreder is de kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang verschuldigd, tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.
2. De beschikking vermeldt dat de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder plaatsvindt.
3. Indien echter de kosten geheel of gedeeltelijk niet ten laste van de overtreder zullen worden gebracht, wordt dat in de beschikking vermeld.
4. Onder de kosten worden begrepen de kosten verbonden aan de voorbereiding van bestuursdwang, voor zover deze kosten zijn gemaakt na het tijdstip waarop de termijn, bedoeld in artikel 13, derde lid, is verstreken.
5. De kosten zijn ook verschuldigd indien de bestuursdwang door opheffing van onrechtmatige situatie niet of niet volledig is uitgevoerd.
1. Onze Minister kan van de overtreder bij dwangbevel de verschuldigde kosten, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, invorderen.
2. Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij deurwaardersexploot betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
3. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de Staat der Nederlanden.
4. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de Staat kan het gerecht in eerste aanleg de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.
De kosten verbonden aan de toepassing van bestuursdwang zijn bevoorrecht op de zaak ten aanzien waarvan zij zijn besteed en worden na de kosten, bedoeld in artikel 284 van het Burgerlijk Wetboek BES, uit de opbrengst van de zaak betaald.
Om aan een beslissing van bestuursdwang uitvoering te geven, komen de personen die daartoe door de bevoegde instantie zijn aangewezen, de bevoegdheden toe, genoemd in artikel 8, tweede en derde lid. Artikel 10, eerste lid, is van toepassing.
Tot de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang behoort het verzegelen van gebouwen, terreinen en hetgeen zich daarin of daarop bevindt.
Tot de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang behoort het meevoeren en opslaan van daarvoor vatbare zaken voor zover de toepassing van bestuursdwang dit vereist. Indien zaken zijn meegevoerd en opgeslagen, doet de bevoegde instantie daarvan proces-verbaal opmaken, waarvan afschrift wordt verstrekt aan de rechthebbende. De bevoegde instantie draagt zorg voor de bewaring van de opgeslagen zaken en geeft deze zaken terug aan de rechthebbende, zodra dat redelijkerwijs nodig is. De bevoegde instantie is bevoegd de afgifte op te schorten totdat de verschuldigde kosten zijn voldaan. De Staat is niet aansprakelijk voor afgifte van het opgeslagene aan een onbevoegde.
1. Onze Minister is bevoegd, indien een opgeslagen zaak niet binnen dertien weken na de opslag kan worden teruggegeven aan de rechthebbende, deze te doen verkopen of, indien verkoop naar zijn oordeel niet mogelijk is, de zaak om niet aan een derde in eigendom over te dragen of te laten vernietigen.
2. Gelijke bevoegdheid heeft Onze Minister ook binnen die termijn zodra de aan de toepassing van bestuursdwang verbonden kosten vermeerderd met de voor de verkoop, de eigendomsoverdracht om niet of de vernietiging geraamde kosten, in verhouding tot de waarde van de zaak onevenredig hoog worden.
3. Verkoop, eigendomsoverdracht of vernietiging vindt niet plaats binnen twee weken na de verstrekking van het afschrift van het proces-verbaal betreffende het meevoeren en opslaan, tenzij het gevaarlijke stoffen of eerder aan bederf onderhevige stoffen betreft.
4. Gedurende drie jaren na het tijdstip van verkoop heeft degene die op dat tijdstip rechthebbende was, recht op de opbrengst van het goed onder aftrek van de aan de toepassing van bestuursdwang verbonden kosten en de kosten van de verkoop. Indien de rechthebbende niet tevens de overtreder is, wordt van de opbrengst uit de kosten van bestuursdwang niet in mindering gebracht.
5. De Staat is niet aansprakelijk voor afgifte van de opbrengst uit de verkoop aan een onbevoegde.
6. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter zake van het in het eerste lid bedoelde in eigendom overdragen aan een derde.
1. Onze Minister kan in plaats van het uitoefenen van bestuursdwang aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen, die ertoe strekt deovertreding ongedaan te maken dan wel een herhaling van de overtreding te voorkomen.
2. Een last onder dwangsom wordt niet opgelegd indien het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen zich daartegen verzet.
3. Onze Minister stelt de dwangsom vast, hetzij op een bedrag ineens, hetzij op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd of op een bedrag per overtreding van de last. Onze Minister stelt tevens een bedrag vast waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd. Het vastgestelde bedrag van de dwangsom dient in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van het geschonden belang en beoogde werking van de dwangsomoplegging.
4. In de beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom die strekt tot het ongedaan maken of het beëindigen wordt een termijn gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd.
1. Verbeurde dwangsommen komen toe aan de Staat. Onze Minister kan bij dwangbevel het verschuldigde bedrag invorderen.
2. Artikel 15, tweede, derde en vierde lid, is van toepassing.
1. Onze Minister kan op verzoek van de overtreder de last opheffen, de looptijd ervan opschorten voor een bepaalde termijn of de dwangsom verminderen ingeval van blijvende of tijdelijke gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de overtreder om aan zijn verplichtingen te voldoen.
2. Onze Minister kan op verzoek van de overtreder de last opheffen indien de beschikking een jaar van kracht is geweest zonder dat de dwangsom is verbeurd.
1. Ingeval van overtreding van de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften kan Onze Minister aan de overtreder een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste 560.000,– USD.
2. De hoogte van de boete wordt in ieder geval afgestemd op de ernst en de duur van de overtreding, alsmede op de mate waarin de overtreder daarvan een verwijt kan worden gemaakt.
3. De bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt indien ter zake van de overtreding op grond waarvan de boete kan worden opgelegd, tegen de overtreder een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen, dan wel het recht tot strafvervolging is vervallen ingevolge artikel 76 van het Wetboek van Strafrecht BES.
4. Het recht tot strafvervolging vervalt indien Onze Minister aan de betrokkene ter zake van hetzelfde feit reeds een bestuurlijke boete heeft opgelegd.
1. Met het onderzoek in verband met de op te leggen bestuurlijke boete zijn belast de personen bedoeld in artikel 8, eerste lid.
2. Ten dienste van het onderzoek beschikken zij over de bevoegdheden die hun in deze paragraaf worden toegekend, alsmede, met inachtneming van de daaraan in die artikelen gestelde beperkingen, over de bevoegdheden die hun zijn toegekend ter uitoefening van het toezicht, bedoeld in artikel 8, eerste lid.
Indien de personen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, een redelijk vermoeden hebben dat een bepaalde natuurlijke persoon of rechtspersoon een overtreding heeft begaan, is er geen verplichting aan de zijde van die natuurlijke persoon of rechtspersoon ter zake een verklaring af te leggen. De betrokkenen worden hiervan in kennis gesteld voordat hun mondeling ter zake om informatie wordt gevraagd.
1. Een persoon als bedoeld in artikel 8, eerste lid, die vaststelt dat een overtreding is begaan, maakt daarvan een rapport op.
2. In het rapport worden in ieder geval vermeld:
a. de feiten en omstandigheden op grond waarvan is vastgesteld dat een overtreding is begaan;
b. waar en wanneer de feiten, bedoeld onder a, zich hebben voorgedaan;
c. het overtreden wettelijk voorschrift.
3. Een kopie van het rapport wordt gezonden aan degene die de overtreding heeft begaan.
4. Op verzoek van de belanghebbende die het rapport wegens zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt Onze Minister er zoveel mogelijk zorg voor dat de inhoud van het rapport aan de betrokkene wordt meegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.
1. De belanghebbende wordt schriftelijk opgeroepen om naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen omtrent het in artikel 28, eerste lid, bedoelde rapport.
2. Indien de belanghebbende zijn zienswijze mondeling naar voren brengt, draagt Onze Minister er op verzoek van de belanghebbende die de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, zorg voor dat een tolk wordt benoemd die de belanghebbende bij het horen kan bijstaan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat.
1. Een bestuurlijke boete wordt opgelegd bij beschikking van Onze Minister. In de beschikking worden in ieder geval vermeld:
a. de te betalen geldsom, alsmede een toelichting op de hoogte daarvan;
b. de overtreding terzake waarvan zij is gegeven, alsmede het overtreden voorschrift.
2. Op verzoek van de belanghebbende die de beschikking wegens zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt Onze Minister er zoveel mogelijk zorg voor dat de inhoud van de beschikking aan de betrokkene wordt meegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.
3. De beschikking dient te worden gegeven binnen twaalf weken nadat het rapport, bedoeld in artikel 32, eerste lid, is opgemaakt, tenzij binnen deze termijn het rapport aan het openbaar Ministerie is gezonden. In dat geval kan een boete worden opgelegd binnen twaalf weken nadat het openbaar Ministerie aan Onze Minister heeft meegedeeld dat geen strafvervolging wordt ingesteld.
De werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van de artikelen 29 en 30 worden verricht door personen die niet betrokken zijn geweest bij de opstelling van het in artikel 28 bedoelde rapport en het daaraan voorafgaande onderzoek.
De werking van een beschikking als bedoeld in artikel 30, eerste lid, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.
1. Een boete wordt betaald binnen zes weken nadat de beschikking waarbij de boete is opgelegd, in werking is getreden.
2. De boete wordt vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen zes weken vanaf de dag waarop de in het eerste lid genoemde beschikking is bekendgemaakt.
3. Indien niet is betaald binnen de in de eerste lid genoemde termijn, wordt degene die de boete is verschuldigd schriftelijk bevolen binnen twee weken, alsnog het bedrag van de boete, verhoogd met de krachtens het tweede lid verschuldigde rente en de kosten van de aanmaning, te betalen.
1. Bij gebreke van betaling binnen de termijn van twee weken, bedoeld in artikel 33, derde lid, kan Onze Minister van de overtreder de verschuldigde boete, verhoogd met de krachtens artikel 33, tweede lid, verschuldigde rente en de op de aanmaning en invordering betrekking hebbende kosten, invorderen bij dwangbevel.
2. Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij deurwaardersexploot betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
3. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de Staat.
4. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de Staat kan de rechter de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.
5. De in het eerste lid bedoelde bedragen komen toe aan de Staat.
De bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt vijf jaar nadat de overtreding is begaan.
1. Met de opsporing van de bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES, belast de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen ambtenaren. Een zodanige aanwijzing wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de vereisten waaraan de ingevolge het eerste lid aangewezen personen dienen te voldoen.
1. Handelen in strijd met de in artikel 8, vijfde lid, vervatte verplichting wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste een jaar, hetzij een geldboete van de vierde categorie, hetzij met beide straffen.
2. Het in het eerste lid strafbaar gestelde feit is een overtreding.
1. Degene die opzettelijk de bij artikel 39 opgelegde plicht tot geheimhouding schendt, wordt gestraft hetzij met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren, hetzij met een geldboete van de vijfde categorie hetzij met beide straffen. Het in dit lid strafbaar gestelde feit is een misdrijf.
2. Degene aan wiens schuld schending van de geheimhouding te wijten is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden hetzij met een geldboete van de vierde categorie, hetzij met beide straffen. Het in dit lid strafbaar gestelde feit is een overtreding.
3. Geen vervolging wordt ingesteld dan op beklag van degene te wiens aanzien de geheimhouding geschonden is.
Eenieder die betrokken is bij de uitvoering van deze wet en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze wet de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
De Experimentenwet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de begripsomschrijving van «onderwijswetten» voor de puntkomma ingevoegd: , de Wet primair onderwijs BES, de Wet voortgezet onderwijs BES.
2. In de begripsomschrijving van «het bevoegd gezag» wordt in onderdeel c de punt aan het slot vervangen door een puntkomma, en wordt onderdeel d toegevoegd, luidende:
d. een openbare school in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba: het bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
B
In artikel 3, eerste lid, wordt «of voor een bijzondere school» vervangen door: , voor een bijzondere school of voor een openbare school in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
C
Aan artikel 4a wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:
6. Dit artikel is niet van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
Na artikel 7d wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In de Spellingwet wordt na artikel 1 een artikel ingevoegd, luidende:
In de Wet kinderopvang wordt na artikel 115 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden over de in de hoofdstukken 1 tot en met 4 en 6 van deze wet geregelde onderwerpen regels gesteld voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Hoofdstuk 5 van deze wet is van overeenkomstige toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met dien verstande dat voor «het college van burgemeester en wethouders» wordt gelezen: het bestuurscollege.
Artikel 2 van de Wet op de Onderwijsraad wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na «op het terrein van het onderwijs» ingevoegd: in Nederland.
2. Toegevoegd wordt een derde lid, luidende:
3. De raad heeft voorts tot taak eilandsraden en bestuurcolleges van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in bij de wet genoemde gevallen te adviseren over aangelegenheden die het onderwijsbeleid van die openbare lichamen betreffen.
(vervallen)
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan onderdeel d wordt, onder het plaatsen van een «1.» voor de «Leerplichtwet 1969» een punt 2. toegevoegd dat als volgt komt te luiden:
2.
– Leerplichtwet BES
– Wet primair onderwijs BES
– Wet voortgezet onderwijs BES
– Wet educatie en beroepsonderwijs BES
– Wet sociale vormingsplicht BES, of
– Wet experimenten in het onderwijs BES.
2. In onderdeel i wordt na «de Leerplichtwet 1969» ingevoegd: of de Leerplichtwet BES.
3. In onderdeel l wordt «en de artikelen 6.1.5a, 6.2.3a en 6.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs» vervangen door: , de artikelen 6.1.5a, 6.2.3a en 6.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en artikel 6.1.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES.
B
In artikel 3, tweede lid, onderdeel b, wordt «en gedeputeerde staten van de provincie» vervangen door: , gedeputeerde staten van de provincie, dan wel het bestuurscollege en de Rijksvertegenwoordiger, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
In artikel 6, derde lid, wordt na «het Wetboek van Strafrecht» ingevoegd «of titel XIV van het Wetboek van Strafrecht BES» en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: of de artikelen 198, eerste lid, en 200, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering BES.
Ca
Artikel 9, eerste lid, Wet op het onderwijstoezicht komt als volgt te luiden:
1. Bij de uitoefening van de taken van de inspectie zijn, voorzover deze niet het toezicht op de naleving van bij of krachtens een onderwijswet als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, sub 1, gegeven voorschriften betreffen, de artikelen 5:12 tot en met 5:17 en 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.
D
In artikel 15f, eerste lid, wordt «de Wet College voor examens en de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door: de Wet College voor examens, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES.
De Wet op het specifiek cultuurbeleid wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, wordt «of een gemeente» vervangen door: , een gemeente of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
B
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Met uitzondering van de hoofdstukken IA en IVA is deze wet mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Hoofdstuk IA is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. Artikel 11a is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
In artikel 6 wordt «of een gemeente» vervangen door: , een gemeente of het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
D
In artikel 11a wordt «of het college van burgermeester en wethouders» vervangen door: , het college van burgermeester en wethouders of het bestuurscollege.
De Archiefwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
1. In deze wet wordt «landsverordening» onderscheidenlijk «verordening» telkens vervangen door: wet.
2. In deze wet wordt «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» onderscheidenlijk «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door «bij of krachtens algemene maatregel van bestuur» onderscheidenlijk: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
3. In deze wet, met uitzondering van de artikelen 7, derde lid, en 24, wordt «de minister» onderscheidenlijk «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;.
2. Onderdeel f komt te luiden:
een krachtens deze wet voor blijvende bewaring van archiefbescheiden aangewezen bewaarplaats.
3. De onderdelen g en h vervallen.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de aanduiding «1.»
2. Het tweede lid vervalt.
D
De artikelen 4 en 5 vervallen.
E
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De lijsten worden, gehoord de Raad voor cultuur, bedoeld in artikel 2a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, door Onze Minister vastgesteld.
2. In het derde lid wordt «De minister» vervangen door: Onze Minister-President.
F
In artikel 9 komt het eerste lid te luiden:
1. De zorgdrager is bevoegd tot vervreemding van niet in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden na hiertoe te zijn gemachtigd door Onze Minister.
G
Artikel 12 komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de duurzaamheid van door overheidsorganen op te maken archiefbescheiden, omtrent de bouw, verbouwing, inrichting en verandering van inrichting van archiefruimten en archiefbewaarplaatsen, alsmede omtrent het gebruik van gebouwen of gedeelten van gebouwen als archiefruimte of archiefbewaarplaats.
Ga
Het opschrift van hoofdstuk III vervalt.
H
De artikelen 14 tot en met 16 vervallen.
I
In artikel 17, eerste lid, vervalt de zinsnede «, binnen een tijdvak van vijf jaar,» en wordt «de archiefbewaarplaats, bedoeld in artikel 14, eerste lid» vervangen door: een archiefbewaarplaats.
J
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt, onder verlettering van onderdeel b tot onderdeel c, een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. het belang van de Staat of zijn bondgenoten;.
2. In het vierde lid wordt «zeventig» vervangen door «vijfenzeventig».
3. Toegevoegd worden drie leden, luidende:
5. Het derde lid is niet van toepassing op archiefbescheiden aan de openbaarheid waarvan beperkingen zijn gesteld met het oog op het belang van de Staat of zijn bondgenoten.
6. In geval van archiefbescheiden die het belang van de Staat of zijn bondgenoten betreffen vindt het vierde lid slechts toepassing voor zover de ministerraad niet anders beslist.
7. Met betrekking tot de archiefbescheiden, bedoeld in het vijfde lid, zijn van toepassing de regelingen inzake het recht op informatie die zouden gelden indien de archiefbescheiden niet naar een archiefbewaarplaats waren overgebracht.
K
In artikel 24 wordt «De Minister» vervangen door «De zorgdrager ten aanzien van de in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden» en wordt «enig» vervangen door: enige.
L
Het opschrift van hoofdstuk IV komt te luiden:
M
Artikel 27 komt te luiden:
1. De bestuurscolleges van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba dragen zorg voor de archiefbescheiden van de organen van die openbare lichamen, overeenkomstig een door de eilandsraad vast te stellen eilandsverordening.
2. De kosten, verbonden aan de uitoefening van de zorg, bedoeld in het eerste lid, komen ten laste van het openbaar lichaam.
N
Artikel 28 komt te luiden:
O
Na artikel 28 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De eilandarchiefbewaarplaats wordt beheerd door een eilandarchivaris, die in het bezit dient te zijn van een diploma archivistiek of, zo geen zodanige archivaris mocht zijn benoemd, door de eilandsecretaris.
2. Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van de organen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het bestuurscollege, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet belast de eilandarchivaris. Met betrekking tot dit toezicht stelt de eilandraad een eilandsverordening vast.
3. De eilandarchivaris wordt door het bestuurscollege benoemd, geschorst en ontslagen.
P
Na hoofdstuk III wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. Een regeling tussen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen houdt tevens een voorziening in omtrent de zorg voor de archiefbescheiden van bij die regeling ingestelde openbare lichamen of gemeenschappelijke organen.
2. Deze voorziening wordt getroffen zoveel mogelijk overeenkomstig de bepalingen van deze wet.
3. Zolang bij een gemeenschappelijke regeling niet is voldaan aan de verplichting tot het treffen van een voorziening als bedoeld in het eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing de bepalingen die ter zake gelden voor het openbaar lichaam waar het ingestelde lichaam of orgaan is gevestigd.
Q
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. (vervallen)
2. In het eerste lid vervalt «als bedoeld in artikel 5, eerste lid,».
3. In de tweede volzin van het tweede lid wordt «overheidsorgaan» vervangen door: openbaar lichaam.
4. Het vierde lid vervalt.
Qa
Na artikel 29 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde ten aanzien van de zorg voor en het beheer van archiefbescheiden zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen personen.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. Een toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een ruimte waarin de archiefbescheiden worden bewaard, te betreden. Zo nodig verschaft hij zich toegang met behulp van de sterke arm. Hij is bevoegd zich te doen vergezellen van personen die daartoe door hem zijn aangewezen.
4. Een toezichthouder is bevoegd inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden. Hij is bevoegd van de gegevens kopieën te maken. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, is hij bevoegd de gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hem af te geven schriftelijk bewijs.
5. Indien een toezichthouder met toepassing van het derde lid een ruimte betreedt waarin de archiefbescheiden worden bewaard, dan wel met toepassing van het vierde lid inzage vordert van die archiefbescheiden, neemt hij de voorschriften ten aanzien van de beveiliging van geheimen in acht.
R
In artikel 30, eerste lid, wordt «NAF. 5.000,00.» vervangen door: de tweede categorie.
S
Artikel 31 vervalt.
T
Artikel 32 komt te luiden:
U
Artikel 33 komt te luiden:
1. De op grond van artikel 7 van de Archieflandsverordening 2007 vastgestelde lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende archiefbescheiden die onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van toepassing waren op de Nederlands-Antiliaanse organen van de eilandgebieden, blijven van overeenkomstige toepassing op de organen van de openbare lichamen, totdat zij zijn vervangen door op grond van artikel 7 van deze wet vastgestelde selectielijsten.
2. De voor het tijdstip van transitie, bedoeld in artikel 1, onder a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba op grond van de artikelen 20 en 21 van de Archieflandsverordening 2007 aan de openbaarheid gestelde beperkingen blijven van kracht.
V
Artikel 34 vervalt.
(vervallen)
(vervallen)
De Monumentenwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
1. In deze wet wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. In deze wet wordt «bij of krachtens de monumenteneilandsverordening» onderscheidenlijk «Bij of krachtens de monumenteneilandsverordening» telkens vervangen door «bij de monumenteneilandsverordening» onderscheidenlijk: Bij de monumenteneilandsverordening.
3. In deze wet wordt «hun eilandgebied» onderscheidenlijk «het eilandgebied» telkens vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius, onderscheidenlijk Saba.
B
In artikel 3, onderdeel d, wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
C
In artikel 4 wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
D
In artikel 6, eerste lid, wordt «Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
E
In artikel 11, tweede lid, wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
F
In artikel 12 wordt «van ten hoogste vijfduizend gulden» vervangen door: van de tweede categorie.
G
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «De Curaçaosche Courant» vervangen door: de Staatscourant.
2. In het vierde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur.
H
Artikel 14 vervalt.
(vervallen)
(vervallen)
(vervallen)
(vervallen)
(vervallen)
De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3, derde lid, wordt de zinsnede «in de Nederlandse Antillen, Aruba of» vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, of.
B
In artikel 7b, vierde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «die in de Nederlandse Antillen of Aruba woont» vervangen door: die in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba woont.
De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 7, derde lid, wordt de zinsnede «in de Nederlandse Antillen, Aruba of» vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, of.
B
In artikel 13, vierde lid, wordt de zinsnede «een overeenkomstige regeling van de Nederlandse Antillen, van Aruba» vervangen door: een overeenkomstige regeling van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
In artikel 20 wordt de zinsnede «de wetgeving van de Nederlandse Antillen, van Aruba» vervangen door: de wetgeving van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de wetgeving van Nederland ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
Artikel 71, vierde lid, vervalt.
De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3, derde lid, wordt de zinsnede «in de Nederlandse Antillen, Aruba of» vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, of.
B
In de artikelen 8a, vierde lid, onderdeel b, en 9a, derde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «die in de Nederlandse Antillen of Aruba woont» vervangen door: die in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba woont.
C
In de artikelen 55, eerste lid, en 58, wordt de zinsnede «in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba heeft gewoond» vervangen door: in Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft gewoond.
De Noodwet Arbeidsvoorziening wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 22, eerste lid, van de Noodwet Arbeidsvoorziening wordt de zinsnede «de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 3, vijfde lid, onderdeel b, van de Werkloosheidswet wordt de zinsnede «op wie een regeling van toepassing is inzake verzekering tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid van de Nederlandse Antillen, van Aruba» vervangen door: op wie een regeling van toepassing is inzake verzekering tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een vergelijkbare regeling ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 7a, vijfde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «die in de Nederlandse Antillen of Aruba woont» vervangen door: die in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba woont.
B
In artikel 59a, zevende lid, wordt de zinsnede «uitkering op grond van de sociale wetgeving van de Nederlandse Antillen, Aruba» vervangen door: uitkering op grond van de sociale wetgeving van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, een vergelijkbare regeling ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4, tweede lid, wordt de zinsnede «in de Nederlandse Antillen, Aruba» vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In artikel 51, tiende lid, wordt de zinsnede «arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de sociale wetgeving van de Nederlandse Antillen, Aruba» vervangen door: arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de sociale wetgeving van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, een vergelijkbare regeling van Nederland ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 48, eerste lid, onderdeel g, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt vervangen door:
g. bestuursorganen van Aruba, Curaçao, en Sint Maarten voor de vervulling van een taak van zwaarwegend algemeen belang;.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 48, eerste lid, onderdeel g, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, wordt de zinsnede «de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao, en Sint Maarten.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt de zinsnede «op wie een regeling van toepassing is inzake verzekering tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid van de Nederlandse Antillen, van Aruba» vervangen door: op wie een regeling van toepassing is inzake verzekering tegen geldelijke gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de sociale wetgeving van Nederland ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In artikel 20, vijfde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «die in de Nederlandse Antillen of Aruba woont» vervangen door: die in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba woont.
C
In artikel 65, tweede lid, wordt de zinsnede «uitkering op grond van de sociale wetgeving van de Nederlandse Antillen, Aruba « vervangen door: uitkering op grond van de sociale wetgeving van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de sociale wetgeving van Nederland ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 67, eerste lid, onderdeel g, van de Wet werk en bijstand wordt de zinsnede «de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao, en Sint Maarten.
De Wet werk en inkomen kunstenaars wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 43, eerste lid, onderdeel g, van de Wet werk en inkomen kunstenaars wordt de zinsnede «de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: Aruba, Curaçao, en Sint Maarten.
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 45, derde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «die in de Nederlandse Antillen of Aruba woont» vervangen door: die in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba woont.
B
In artikel 73, tweede lid, wordt de zinsnede «uitkering op grond van de sociale wetgeving van de Nederlandse Antillen, Aruba» vervangen door: uitkering op grond van de sociale wetgeving van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de sociale wetgeving van Nederland ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3, vijfde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «verzekering tegen geldelijke gevolgen van arbeidsongeschiktheid van de Nederlandse Antillen, van Aruba» vervangen door: verzekering tegen geldelijke gevolgen van arbeidsongeschiktheid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de sociale wetgeving van Nederland ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.»
B
In artikel 19a, vierde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «die in de Nederlandse Antillen of Aruba woont» vervangen door: die in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba woont.
De Arbeidsgeschillenwet 1946 BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
B
In de artikelen 2, aanhef, 7, tweede lid, 7a, tweede lid, 16, vierde lid, 17, eerste lid, 19 en 22 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
C
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b vervalt de zinsnede «ingevolge artikel 1 van het Reglement op de inrichting en samenstelling van de rechterlijke macht in Curaçao,» .
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
de Rijksvertegenwoordiger, bedoeld in Hoofdstuk V, afdeling 1, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
In de artikelen 2, onder c, 3, vierde lid, 3a, 3b, tweede lid, en 7a, eerste lid, wordt «de Landsregering» telkens vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
E
Artikel 3, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «het eilandgebied Aruba, Bonaire, Curaçao of de Bovenwindse Eilanden» wordt vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. De zinsnede «, aangewezen voor het betreffende eilandgebied,» vervalt.
F
In de artikelen 3, eerste, derde en vierde lid, 3b, eerste lid, 4, eerste, vierde en vijfde lid, 4a, 5, eerste lid, aanhef, en tweede lid, 6, 7a, eerste en tweede lid, 8, derde en vierde lid, 12, derde lid, 14, 14a, eerste, tweede en derde lid, en 14b, eerste, tweede en derde lid, wordt:
1. «de landsbemiddelaar» telkens vervangen door: de bemiddelaar;
2. «De landsbemiddelaar» telkens vervangen door: De bemiddelaar.
G
In het opschrift van paragraaf 1, en in de artikelen 3, tweede lid, 7, eerste en tweede lid, 8, eerste lid, 12, eerste, tweede en vierde lid, en 13 wordt «den landsbemiddelaar» vervangen door: de bemiddelaar.
H
In de artikelen 3, derde lid, en 4, eerste lid, wordt «binnen het gebied der Nederlandse Antillen» vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
I
In de artikelen 3a en 3b, tweede lid, wordt «bij landsbesluit» vervangen door: bij algemene maatregel van bestuur.
J
In artikel 3a wordt «de artikelen 1615p en 1615q van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de artikelen 1615p en 1615q van het Burgerlijk Wetboek BES.
K
In artikel 3b, eerste lid, wordt «uitgevaardigd landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door «uitgevaardigde algemene maatregel van bestuur» en wordt «dat landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: die algemene maatregel van bestuur.
L
In de artikelen 7, eerste lid, 8, eerste lid, en 15 wordt:
1. «de Gouverneur» telkens vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger.
2. «De Gouverneur» telkens vervangen door: De Rijksvertegenwoordiger.
M
In artikel 7, eerste lid, en artikel 7a, eerste lid, worden «buitengewonen landsbemiddelaar» en «buitengewone landsbemiddelaar» vervangen door: buitengewone bemiddelaar.
N
In de artikelen 7, tweede lid, 7a, eerste lid, en 15 wordt «buitengewone landsbemiddelaars» vervangen door: buitengewone bemiddelaars.
O
In artikel 7a, tweede lid, wordt «ten aanzien van krachtens het vorige lid genoemde buitengewone landsbemiddelaar(s)» vervangen door: ten aanzien van een of meer krachtens het vorige lid benoemde buitengewone bemiddelaars.
P
In de artikelen 8, eerste en vierde lid, 9, derde lid, en 15 wordt «den Gouverneur» telkens vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger.
Q
In artikel 15 wordt «De landsbemiddelaars» vervangen door: De bemiddelaars.
R
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «ten hoogste honderd gulden» vervangen door: de eerste categorie.
2. In het derde lid wordt «ten hoogste zeshonderd gulden» vervangen door: de eerste categorie.
S
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt:
a. De zinsnede «den landsbemiddelaars» vervangen door: de bemiddelaar.
b. De zinsnede «den buitengewoon landsbemiddelaars» vervangen door: de buitengewone bemiddelaars.
2. In het tweede lid wordt «ten hoogste drie honderd gulden» vervangen door: de eerste categorie.
T
Artikel 21 komt te luiden:
V
Artikel 24 vervalt.
De Arbeidsveiligheidswet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «Deze landsverordening verstaat onder» vervangen door: In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder.
2. In het tweede lid, aanhef, wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet en de daarop berustende bepalingen.
3. In het tweede lid, sub d en e, vervalt de zinsnede «met volledige rechtsbevoegdheid».
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen,» vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
2. In het tweede en derde lid wordt «Het Bestuurscollege» vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
3. In het derde lid wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
4. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Het besluit van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, houdende aanwijzing van de ambtenaar, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.
5. In het zevende lid wordt «zullen bij besluit van het Bestuurscollege» vervangen door: kunnen bij ministeriële regeling.
6. Na het tiende lid wordt een lid toegevoegd luidende:
11. Een beschikking krachtens deze wet van de ambtenaar, bedoeld in het vijfde lid, wordt gegeven namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
C
In artikel 3 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
D
In artikel 4, eerste lid, aanhef, wordt «bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
E
Artikel 4b wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin wordt «bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
2. In de tweede volzin wordt «Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur « en «bij dat eilandsbesluit» vervangen door «bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur».
F
Artikel 5, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «geldboete van ten hoogste duizend gulden» vervangen door «geldboete van de eerste categorie»en wordt «landsverordening» telkens vervangen door «wet»
2. In het tweede lid wordt «geldboete van ten hoogste tweeduizend gulden» vervangen door: geldboete van de tweede categorie.
G
In artikel 6 wordt na «Wetboek van Strafvordering» ingevoegd «BES» en wordt «het Bestuurscollege» vervangen door: Onze Minister van Justitie.
H
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «met de bepalingen van deze of van andere landsverordeningen» vervangen door: met deze wet, met andere wetten of met de daarop berustende bepalingen.
2. In het tweede lid wordt « geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden» vervangen door: geldboete van de eerste categorie.
3. In het derde lid wordt «geldboete van ten hoogste driehonderd gulden» vervangen door: geldboete van de eerste categorie.
I
Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:
1. Deze wet wordt aangehaald als: Arbeidsveiligheidswet BES.
De Arbeidswet 2000 BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, eerste lid, en tweede lid, aanhef, 2, eerste lid, aanhef en onder b, en tweede lid, aanhef, onder f, en onder h, 3, eerste en tweede lid, 4, 5, 6, 7, 11, eerste lid, 14, vijfde en zesde lid, 23, eerste lid, aanhef, 26, tweede lid, 33, eerste lid, 35, 36, tweede lid, en 42 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
Artikel 1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt «Vestigingsregeling voor bedrijven» vervangen door: Vestigingsregeling voor bedrijven BES.
2. In onderdeel i wordt «Stuwadoorslandsverordening 1946» vervangen door: Stuwadoorswet 1946 BES.
3. In onderdeel j wordt «Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht» vervangen door «Wet materieel ambtenarenrecht BES» en wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
C
Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen a en b wordt «artikel 1613a van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: artikel 1613a van het Burgerlijk Wetboek BES.
2. In onderdeel b wordt «Landsverordening op het ter beschikking stellen arbeidskrachten « vervangen door: Wet op het ter beschikking stellen van arbeidskrachten BES.
3. Onderdeel e komt te luiden:
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
D
In de artikelen 2, tweede lid, onder h, 6, 11, tiende lid, 14, zesde lid, 17, 24, eerste en derde lid, 26, derde en vierde lid, 28, tweede en derde lid, 29, 30, 33, eerste lid, worden «De Directeur» en «de Directeur» vervangen door: Onze Minister.
E
In artikel 3, eerste lid, wordt «Landsverordening Ziekteverzekering» vervangen door: Wet ziekteverzekering BES.
F
In de artikelen 19, tweede lid, aanhef, 21, tweede lid, 23, vierde lid, en 28, vijfde lid, wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
G
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. de datum vallende na de datum van de in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba afzonderlijk gehouden Carnavalsoptocht voor wat betreft die openbare lichamen;.
2. Het eerste lid, onderdeel j, vervalt.
3. Het eerste lid, onderdeel k, komt te luiden:
k. de datum 6 september voor het openbaar lichaam Bonaire, de datum 16 november voor het openbaar lichaam Sint Eustatius en de datum van de eerste vrijdag van december voor het openbaar lichaam Saba.
4. In het derde lid wordt «het Bestuurscollege van een eilandgebied» vervangen door «Het bestuurscollege van een openbaar lichaam» en wordt «het eilandgebied» vervangen door «het openbaar lichaam».
H
In artikel 27 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur .
I
In artikel 29 wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
J
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. In het tweede lid wordt «Curaçaose Courant» vervangen door: Staatscourant.
3. In het derde lid, eerste zin, wordt «toezichthoudende ambtenaren en personen» vervangen door: toezichthoudende ambtenaren.
4. In het vierde lid, aanhef, wordt «aangewezen ambtenaren en personen» vervangen door: aangewezen ambtenaren.
5. In het zesde lid wordt «Wetboek van Strafvordering» vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
K
Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «ten hoogste honderdduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
2. In het tweede lid, wordt «ten hoogste vijfentwintigduizend gulden» vervangen door: de vierde categorie.
L
De artikelen 37 tot en met 40, 43 en 44 vervallen.
De Cessantiawet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
de werkgever, bedoeld in artikel 1613a van het Burgerlijk Wetboek BES;
de arbeider, bedoeld in artikel 1613a van het Burgerlijk Wetboek BES, met uitzondering van een persoon werkzaam bij een publiekrechtelijk lichaam en een beambte of leerkracht bij het gesubsidieerd bijzonder onderwijs;
de eenmalige uitkering, bedoeld in artikel 3, eerste lid;
het loon, bedoeld in de artikelen 6 en 9a van de Wet loonbelasting BES;
1°. bij een uurloon: het loon per uur vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de betrokken werknemer,
2°. bij een dagloon: het loon per dag vermenigvuldigd met het aantal werkdagen per week van de betrokken werknemer,
3°. bij een maandloon: het loon per maand vermenigvuldigd met 12 en gedeeld door 52;
de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris;
de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris.
B
Artikel 2 komt te luiden:
1. Indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat uit huisvesting, verstrekkingen in natura, onderricht of geldelijke uitkeringen waarvan de grootte niet bij voorbaat vaststaat, zoals provisie, commissie, tantième, fooien of vergoedingen voor aangenomen werk, bepalen werkgever en werknemer ter vaststelling van het loon per dag de gemiddelde waarde in het economisch verkeer daarvan met overeenkomstige toepassing van artikel 6C van de Wet loonbelasting BES.
2. Indien sprake is van een uurloon en het aantal werkuren per week niet bij voorbaat vaststaat wordt het loon per dag vastgesteld aan de hand van het gemiddeld aantal werkuren per week in de periode van dertien weken voorafgaand aan de eerste dag waarop de werknemer ziek is geworden.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De werknemer wiens dienstbetrekking eindigt, anders dan door zijn schuld of door een aan hem toe te rekenen omstandigheid, wordt door de werkgever een eenmalige uitkering toegekend, gebaseerd op het laatstgenoten loon, waarvan de hoogte als volgt wordt berekend:
a. voor het eerste tot en met het tiende gehele dienstjaar één weekloon per dienstjaar;
b. voor het elfde tot en met het twintigste gehele dienstjaar een en een kwart maal het weekloon per dienstjaar;
c. voor de daarop volgende gehele dienstjaren tweemaal het weekloon per dienstjaar.
Voor de berekening van gehele dienstjaren geldt een periode van meer dan zes maanden na het eerste dienstjaar als een geheel dienstjaar.
2. In het tweede lid wordt «onderbroken dienstbetrekkingen» vervangen door «onderbroken dienstbetrekking» en wordt «van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: van het Burgerlijk Wetboek BES.
3. In het vierde lid wordt «Het bepalen in het eerste lid» vervangen door: Het eerste lid.
4. In het vijfde lid vervalt «bepaalde in het».
D
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste zin, wordt «geschied» vervangen door «geschiedt», wordt «de Bank» telkens vervangen door «Onze Minister» en wordt «ingevolge artikel 8, tweede lid van de Landsverordening Ziekteverzekering (P.B. 1966, no. 15)» vervangen door «op grond van artikel 8, tweede lid, van de Wet ziekteverzekering BES».
2. In het eerste lid, tweede zin, wordt «artikel 8, tweede lid» vervangen door «artikel 1, onderdeel h, i, en j», wordt «zijn of zullen» vervangen door «kunnen», wordt «in gehele guldens» vervangen door «in hele dollars» en wordt «naasthogere bedrag» vervangen door «naast hogere bedrag».
3. In het tweede lid wordt «De Bank» vervangen door: Onze Minister.
E
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «krachtens artikel 4» telkens vervangen door «op grond van artikel 4», wordt «artikellid» vervangen door «lid» en wordt «de Bank» telkens vervangen door «Onze Minister».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder nagelaten betrekkingen verstaan:
a. de langstlevende van de echtgenoten;
b. bij ontstentenis van de persoon, bedoeld in onderdeel a, de kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd zijn of gehuwd geweest zijn;
c. bij ontstentenis van de personen, bedoeld in de onderdelen a en b, degenen voor wie de overledene grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde, dan wel duurzaam samenwoonde;
d. bij ontstentenis van de personen, bedoeld in de onderdelen a, b en c, degenen, die de kosten van de laatste ziekte en van de begrafenis van de overledene hebben betaald, met dien verstande dat hun recht op de cessantia-uitkering reikt tot het bedrag van die kosten.
3. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot het vierde en vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Onder de kinderen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, wordt mede verstaan kinderen tot wie de overledene in familierechtelijke betrekking stond en die de leeftijd van 25 jaar nog niet hebben bereikt, indien:
a. hun tijd, behoudens in geval van ziekte of vakantie, geheel of grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of van beroepsopleiding;
b. het kind door ziekte of gebreken niet in staat is om met arbeid, die voor zijn krachten is berekend, één derde te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen van gelijke leeftijd en van soortgelijke bekwaamheid in staat zijn met arbeid te verdienen.
4. In het vierde lid (nieuw) wordt «ingevolge het vorige lid» vervangen door: op grond van het tweede lid.
5. Het vijfde lid (nieuw) vervalt.
F
Het opschrift boven artikel 6 komt te luiden: Uitvoering.
G
Artikel 6 vervalt.
H
Artikel 7 komt te luiden:
1. Ter zake van de kosten verbonden aan deze wet is aan Onze Minister een premie verschuldigd, die gezamenlijk wordt geheven met de zorgverzekeringspremie.
2. De premie, bedoeld in het eerste lid, wordt geïnd met overeenkomstige toepassing van de hoofdstukken III en VI van de Wet loonbelasting BES met dien verstande dat in plaats van «inhoudingsplichtige» telkens wordt gelezen «werkgever».
3. De premie voor de werknemer wordt geheven naar een percentage van het loon van de werknemer.
4. Het premiepercentage, bedoeld in het derde lid, wordt met ingang van elk kalenderjaar voor de periode van één jaar vastgesteld bij ministeriële regeling in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.
5. De premie is verschuldigd door de werkgever.
6. De premie wordt door de inspecteur geheven door middel van afdracht op aangifte.
7. De premie wordt gestort op een rekening, beheerd door Onze Minister.
8. Ten laste van de rekening, bedoeld in het zevende lid, komen de door Onze Minister verstrekte uitkeringen en alle kosten verbonden aan de uitvoering van deze wet.
I
Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
J
Artikel 8 komt te luiden:
1. Onze Minister treedt voor het bedrag van een door Onze Minister verstrekte cessantia-uitkering in de rechten van de werknemer op de cessantia-uitkering ten opzichte van de werkgever.
2. De vorderingen van de werknemer en Onze Minister op de werkgever tot nakoming van diens verplichtingen op grond van deze wet zijn bevoorrecht op alle goederen van de werkgever en gaan boven alle andere voorrechten met uitzondering van die ter zake van de directe belastingen en de voorrechten uit de artikelen 287 en 288, onder a, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES en artikel 284 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES, voor zover de daar bedoelde kosten zijn gemaakt na het ontstaan van de vorderingen van de werknemer of Onze Minister.
Ja
Het opschrift boven artikel 9 vervalt.
K
Artikel 9 vervalt.
L
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «als bedoeld in deze landsverordening, welke» vervangen door: op grond van deze wet, die.
2. In het tweede lid wordt «ingevolge de bepalingen van deze landsverordening» vervangen door: op grond van deze wet.
3. In het derde lid wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
4. In het vierde lid wordt «volgens wettelijke regeling» vervangen door: op grond van enige wettelijke bepaling.
5. Voor de tekst van de een na laatste zin wordt de aanduiding «5.» geplaatst.
M
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste tot en met het vierde lid tot het tweede tot en met het vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
1. Deze wet wordt uitgevoerd door Onze Minister, met dien verstande, dat de heffing van de premie geschiedt door de inspecteur en dat de invordering daarvan geschiedt door de ontvanger.
2. In het tweede lid (nieuw) vervalt «van deze landsverordening» en wordt «de Bank» telkens vervangen door «Onze Minister».
3. In het derde, vierde en vijfde lid (nieuw) wordt «de Bank» telkens vervangen door «Onze Minister» en wordt «De Bank» vervangen door «Onze Minister».
N
Artikel 12 komt te luiden:
O
Artikel 12a komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn de bij ministeriële regeling aangewezen functionarissen belast.
2. De functionarissen, bedoeld in het eerste lid, zijn uitsluitend bevoegd voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs noodzakelijk is:
a. alle inlichtingen te vragen;
b. inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschriften te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;
c. alle plaatsen te betreden, met uitzondering van woningen, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner.
3. Zo nodig wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, verschaft met behulp van de sterke arm.
4. Een ieder is verplicht aan de in het eerste lid bedoelde functionarissen alle medewerking te verlenen die voor de toezichtsuitoefening op grond van het tweede lid noodzakelijk is.
P
In artikel 13 wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door: op grond van deze wet.
Q
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Bank» vervangen door «Onze Minister» en wordt «ten hoogste tienduizend gulden» vervangen door: de derde categorie.
2. In het tweede lid wordt «een der verplichtingen gesteld bij of krachtens de artikelen» vervangen door «een verplichting op grond van de artikelen», en wordt «ten hoogste vijfduizend gulden» vervangen door «de tweede categorie.»
R
Artikel 15 komt te luiden:
De Stuwadoorswet 1946 BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
2. In het eerste lid, sub b, wordt « besluit van Het bestuurscollege» vervangen door: ministeriële regeling.
3. In het tweede lid wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet en de daarop berustende bepalingen.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven, welke gelden voor stuwadoorsbedrijven, ten aanzien van:.
2. Het eerste lid, laatste zin, komt te luiden:
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wijst de ambtenaren aan, die belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften.
3. In het tweede lid vervalt «in de Nederlandsche en Papiamentsche taal».
4. In het derde lid wordt «bij een in het eerste lid bedoeld besluit» vervangen door « bij of krachtens een in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur» en wordt «bij dat besluit» vervangen door «bij of krachtens algemene maatregel van bestuur».
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De beslissing omtrent het wel of niet dan wel slechts gedeeltelijk voldaan hebben aan een voorschrift bij en krachtens deze wet gegeven, berust bij Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of de daartoe door hem aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 2, eerste lid.
2. In het tweede lid wordt «De ambtenaren, bedoeld in het voorgaande lid,» vervangen door «Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de daartoe door hem aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 2, eerste lid, « en «door het Bestuurscollege uitgevaardigd krachtens artikel 2 lid 1» vervangen door «bij of krachtens deze wet gegeven».
3. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd luidende:
5. Een beschikking krachtens deze wet van de ambtenaar, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt gegeven namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
D
Artikel 4 vervalt.
E
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «geldboete van ten hoogste duizend gulden» vervangen door «geldboete van de eerste categorie» en wordt «een bij deze landsverordening vastgesteld of krachtens deze door het bestuurscollege uitgevaardigd voorschrift, als bedoeld in artikel 2, « vervangen door «een bij of krachtens deze wet gegeven voorschrift».
2. In het tweede lid wordt «geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden» vervangen door: geldboete van de eerste categorie.
3. In het derde lid wordt «geldboete van ten hoogste honderd gulden» vervangen door «geldboete van de eerste categorie» en wordt «een bij deze landsverordening vastgesteld of krachten deze door het bestuurscollege uitgevaardigd voorschrift, als bedoeld in artikel 2,» vervangen door «een bij of krachtens deze wet gegeven voorschrift».
F
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door «Wetboek van Strafvordering BES» en «den Gouverneur» door «Onze Minister van Justitie».
2. In het tweede lid wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet en de daarop berustende bepalingen.
G
Artikel 7, eerste lid, komt te luiden:
1. Deze wet wordt aangehaald als: Stuwadoorswet 1946 BES.
De Vakantiewet 1949 BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, 2, derde lid, 15, en 16, eerste lid, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het onderdeel «onder werkgever» wordt:
a. «één of meer der eilandgebieden van de Nederlandse Antillen» vervangen door: één of meer van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
b. «één of meer dezer eilandgebieden» vervangen door: één of meer van deze openbare lichamen;
c. «De Regering van de Nederlandse Antillen en de Besturen der Eilandgebieden» vervangen door: De bestuurscolleges van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het onderdeel «onder arbeider» wordt «Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Koophandel BES.
C
In artikel 2, derde lid, wordt «artikel 20 van de Arbeidsregeling 1952 (P.B. 1958, no. 24)» vervangen door: artikel 27 van de Arbeidswet 2000 BES.
D
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «Landsverordening Ongevallenverzekering (P.B.1966, no. 14)» wordt vervangen door: Wet ongevallenverzekering BES.
2. De zinsnede «der Landsverordening Ziekteverzekering (P.B.1966, no. 15)» wordt vervangen door: van de Wet ziekteverzekering BES.
E
Artikel 16a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, eerste zin, komt te luiden: Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen ambtenaren.
2. In het eerste lid, tweede zin, wordt «De Curaçaose Courant» vervangen door: de Staatscourant.
3. In het vierde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: ministeriële regeling.
F
In artikel 17, eerste lid, wordt «ten hoogste duizend gulden» vervangen door: de eerste categorie.
G
Artikel 21 vervalt.
De Wet algemene ouderdomsverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 6, 35, eerste lid, 46, 53 en 60 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
In de artikelen 53 en 56 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
C
In de artikelen 9,18a, 20 en 35, eerste lid, wordt «de Bank» telkens vervangen door «Onze Minister» en wordt, in artikel 18a, «De Bank» telkens vervangen door: Onze Minister.
D
Artikel 1 komt te luiden:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
hij die in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba woont;
de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris;
de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris.
E
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «omstandigheden» vervangen door: feitelijke omstandigheden.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Degenen, die de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba als woonplaats verlaten, maar binnen een jaar zich daar opnieuw vestigen, worden geacht ook tijdens hun afwezigheid in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te hebben gewoond, tenzij blijkt, dat zij tijdens hun afwezigheid op het grondgebied van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of van een andere Mogendheid hebben gewoond.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Degenen, die tijdelijk binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba verblijven, maar hetzij Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten als woonplaats hebben, hetzij geacht worden daar te wonen op grond van de daar geldende wetgeving inzake de inkomstenbelasting, worden als niet binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba wonend beschouwd, indien hun verblijf minder dan één jaar duurt.
F
Artikel 3 komt te luiden:
1. Onze Minister is belast met de uitvoering van deze wet, met dien verstande, dat de heffing van de premie geschiedt door de inspecteur en de invordering daarvan door de ontvanger.
2. Voor zover de uitvoering van de in deze wet geregelde verzekering geschiedt door Onze Minister, kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels stellen voor de te voeren administratie en de registratie van de verzekerden.
G
Artikel 4 komt als volgt te luiden:
H
Het opschrift boven artikel 5 komt te luiden: De kring van de verzekerden.
I
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, derde en vierde lid, onderdeel b, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. geen ingezetene is, maar wiens belastbare som als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES geheel of nagenoeg geheel binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba aan de heffing van inkomstenbelasting of loonbelasting is onderworpen;.
3. In het eerste lid, onderdeel c, het tweede en het vierde lid, onderdelen b en c, wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
4. In het eerste lid, onderdeel c, vervalt de zinsnede: of van een der eilandgebieden.
5. In het tweede lid wordt «mogendheid» vervangen door: Mogendheid.
6. In het derde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «algemene maatregel van bestuur», worden «ingevolge» en «in de zin van» vervangen door «op grond van» en wordt «deze landsverordening» vervangen door «deze wet».
7. In het vierde lid, aanhef, wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan van het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken:» vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het eerste lid niet van toepassing is:.
8. In het vierde lid, onderdeel b, wordt «ingevolge» vervangen door «op grond van».
9. In het vierde lid, onderdeel c, wordt «hier te lande» vervangen door: binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
J
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «NAF 654,–» vervangen door: USD 365.
2. In het tweede lid wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen, met inachtneming van het derde lid» vervangen door: ministeriële regeling met ingang van elk kalenderjaar.
3. In het tweede en derde lid wordt «het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie» vervangen door: het consumentenprijsindexcijfer.
4. In het derde lid wordt «prijsindexcijfer» vervangen door: consumentenprijsindexcijfer.
K
Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «NAF 448,–» vervangen door «USD 250» en wordt «NAF. 12.000,–» vervangen door «USD 6.704».
2. In het tweede lid wordt «de Bank» vervangen door «Onze Minister» en wordt «als regel maandelijks» vervangen door «per kalendermaand».
3. In het derde lid, onderdeel b, wordt «het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.
4. In het derde lid, onderdeel e, wordt «NAF 12.000,–» vervangen door: USD 6.704.
5. In het vierde lid wordt «Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (P.B. 1956, no. 9)» vervangen door «de belastbare som, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES», wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet» en vervalt «verminderd met het op grond van deze wet uitgekeerde pensioen».
6. In het vijfde lid wordt «plaats gehad» vervangen door «plaatsgevonden», wordt «onderscheidenlijk» vervangen door «, dan wel» en wordt «het einde» vervangen door «het einde van de toeslag».
7. In het zesde lid vervalt «22,» en wordt «24, tweede lid,» vervangen door: 24, vierde lid,.
8. Onder vernummering van het achtste en negende lid tot het zevende en achtste lid vervalt het zevende lid.
9. In het zevende lid (nieuw) wordt na «de toeslag» toegevoegd: op grond van dit artikel.
10. In het achtste lid (nieuw) wordt «genoemd» vervangen door «bedoeld», wordt «kunnen» vervangen door «worden» en wordt «op overeenkomstige wijze worden aangepast» vervangen door: op overeenkomstige wijze aangepast.
L
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «ingevolge deze landsverordening, welke» vervangen door: op grond van deze wet, die.
2. In het derde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden, gehoord de Bank, worden regels gesteld omtrent» vervangen door «Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over» en wordt «alsmede» vervangen door «en».
3. In het vierde lid, wordt «op volle guldens» vervangen door: op hele dollars.
M
Artikel 10 komt te luiden:
N
In artikel 11 wordt «die» telkens vervangen door «de maand», wordt «de belanghebbende» vervangen door «de verzekerde», wordt «der» vervangen door «van de», wordt «De Bank» vervangen door «Onze Minister»en wordt «volzin» vervangen door «zin».
O
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Bank» vervangen door «Onze Minister», wordt «onderscheidenlijk» vervangen door «dan wel» en wordt «bij of krachtens deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet».
2. In de tweede lid wordt «welke» telkens vervangen door «die», wordt «der» telkens vervangen door «van de» en wordt «volgende op die waarin de wijziging dier omstandigheden» vervangen door «volgende op de maand waarin de wijziging van die omstandigheden».
3. In het derde lid wordt «der» vervangen door «van de» en wordt «ingevolge artikel 37, eerste lid onder a» vervangen door «op grond van artikel 37, eerste lid, onderdeel a,».
4. In het derde lid en het vijfde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
5. In het vierde lid wordt «,welke verband houdt met het bepaalde in het laatste lid van artikel 7,» vervangen door «in verband met artikel 7, derde lid,», wordt «op grond van het laatste lid van artikel 7» vervangen door «op grond van artikel 7, derde lid,» en wordt «bedragen» vervangen door «bedragen van het ouderdomspensioen».
6. In het vijfde lid wordt «regelen» vervangen door: nadere regels.
P
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «als regel».
2. In het derde lid, wordt «onderscheidenlijk» telkens vervangen door «dan wel», wordt «aanvangende» vervangen door «aanvangend» en wordt «der» vervangen door «van de».
4. In het vierde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «algemene maatregel van bestuur», wordt «inzake» vervangen door «ten aanzien van», wordt «welke» vervangen door «die» en wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet».
Q
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «Indien een krachtens deze landsverordening gepensioneerde in een gesticht of door een instelling van weldadigheid, door het openbaar gezag erkend» vervangen door «Indien een op grond van deze wet gepensioneerde in een inrichting voor verpleging van geesteszieken of van zwakzinnigen is opgenomen of in een instelling van weldadigheid, door het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba erkend» en wordt «ten laste komen van een openbaar lichaam» vervangen door «ten laste komen van dat openbare lichaam of de erkende instelling van weldadigheid».
2. In het tweede lid wordt «der» vervangen door: van de.
R
In artikel 15 wordt «welke» vervangen door: die.
S
In artikel 16 wordt «vorige» vervangen door: tweede.
T
Artikel 17, eerste lid, komt te luiden:
1. Behoudens in de gevallen bepaald in deze wet eindigt het ouderdomspensioen door overlijden van de pensioengerechtigde of door intrekking.
U
In artikel 18 wordt «onder c» vervangen door: onderdeel c.
V
In artikel 19, tweede lid, wordt «de Bank» telkens vervangen door «Onze Minister» en wordt «onderscheidenlijk» vervangen door «, dan wel».
W
Het opschrift van Hoofdstuk III, paragraaf 4, komt te luiden:
X
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba», wordt «metterwoon» vervangen door «als woonplaats», wordt «de Bank» vervangen door «Onze Minister» en wordt «krachtens deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet».
2. In het tweede lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden, gehoord de Bank, regelen vastgesteld met betrekking tot» vervangen door «Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld voor», wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt «voor personen» vervangen door «aan personen».
Y
Hoofdstuk III, paragraaf 5, vervalt.
Z
In artikel 22b wordt «pct.» vervangen door «procent» en vervalt de tweede zin.
AA
Artikel 22c wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst van de eerste zin wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Voor de tekst van de tweede en derde zin wordt de aanduiding «2.» geplaatst.
3. In het eerste lid (nieuw) vervalt: , 22.
4. In het tweede lid (nieuw) wordt «De Minister» vervangen door « Onze Minister» en «nadere regelen» door «nadere regels».
BB
In artikel 23 wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet», wordt «landsverordening» vervangen door «wet» en vervalt de zinsnede «, alsmede de middelen benodigd voor het vormen en in stand houden van een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te bepalen reserve,».
CC
Artikel 24 komt te luiden:
DD
Artikel 25 vervalt.
EE
Artikel 26 komt als volgt te luiden:
1. De premie ten behoeve van deze wet wordt door middel van een aanslag geheven met overeenkomstige toepassing van de hoofdstukken III en VI van de Wet loonbelasting BES met dien verstande dat over een bedrag gelijk aan de belastingvrije som, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES en, indien de verzekerde daarop aanspraak kan maken, de kindertoeslag, bedoeld in artikel 24, derde en vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting BES van het inkomen van de verzekerde geen premie wordt geheven.
2. De premie van een verzekerde, die in dienstbetrekking werkzaam is, wordt geheven door inhouding door de werkgever.
3. Onder inkomen wordt verstaan: de belastbare som als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES, vermeerderd met de op grond van laatstgenoemde wet als persoonlijke last in aftrek toegelaten premies algemene ouderdomsverzekering en algemene weduwen- en wezenverzekering en verminderd met de op grond van deze wet en de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES uitgekeerde pensioenen en gedane uitkeringen.
4. Indien het inkomen meer bedraagt dan het in de eerste regel van de in artikel 24A van de Wet inkomstenbelasting BES opgenomen kolom II vermelde geldbedrag per jaar, wordt over dat meerdere geen premie geheven.
FF
Artikel 27 komt te luiden:
GG
In artikel 28 wordt «De Minister van Financiën» telkens vervangen door «Onze Minister», wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet» en wordt «de Minister van Financiën» vervangen door: Onze Minister.
HH
Artikel 29 vervalt.
II
Artikel 29A komt als volgt te luiden:
1. De werkgever is verplicht de premie, die hij over een tijdvak van een maand of korter heeft ingehouden of had moeten inhouden binnen vijftien dagen na het einde van die maand, op aangifte af te dragen. Indien de inhouding over een tijdvak van langer dan een maand geschiedt, is de werkgever verplicht de premie, binnen vijftien dagen na het einde van dat tijdvak, op aangifte af te dragen.
2. De aangifte wordt gedaan bij de inspecteur onder gelijktijdige afdracht aan de ontvanger.
3. Heffing en invordering van de premie geschiedt met overeenkomstige toepassing van hoofdstuk VIII van de Belastingwet BES.
4. De inspecteur kan van de werkgever die de premie over een tijdvak van langer dan een maand moet afdragen, vorderen dat hij binnen vijftien dagen na het einde van elke maand een gedeelte van de in te houden premie bij wijze van voorlopige betaling afdraagt.
5. Ook in de gevallen, dat geen premie hoeft te worden ingehouden, moet aangifte op de in de vorige leden aangegeven tijden ingediend worden.
6. Personen, die stellen geen werkgever te zijn, moeten niettemin de hen verstrekte aangifteformulieren binnen vijftien dagen na het einde van de maand, waarin de aangifteformulieren hen zijn verstrekt, indienen.
7. De inspecteur verstrekt de werkgever, dan wel de verzekerde indien de verzekerde geen werkgever, het benodigde aantal aangifteformulieren, hetzij op diens verzoek, hetzij ambtshalve.
JJ
Artikel 29B wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in de eerste zin na «ingevorderd» toegevoegd «met overeenkomstige toepassing van hoofdstuk VIII, titel 5, van de Belastingwet BES» en wordt in de tweede zin «het» vervangen door «het bedrag».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Zo nodig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de in de aanslag inbegrepen premie bij wijze van boete worden verhoogd met ten hoogste honderd procent, maar tenminste met USD 14. De werkgever is niet gerechtigd deze boete op zijn werknemers te verhalen.
3. In het derde lid wordt «het vijfde lid van het vorige artikel» vervangen door «artikel 29a, vijfde lid,» en wordt «15 gulden» vervangen door «USD 14».
KK
Artikel 30 komt als volgt te luiden:
LL
De artikelen 31 tot en met 33 vervallen.
MM
Artikel 34 komt als volgt te luiden:
1. De pensioengerechtigde, zijn echtgenoot en zijn wettelijke vertegenwoordiger of het orgaan waaraan op grond van artikel 14 ouderdomspensioen wordt uitbetaald, zijn verplicht aan Onze Minister op zijn verzoek of uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op pensioen, de hoogte van het pensioen of op het bedrag van het pensioen, dat wordt betaald.
2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet indien feiten en omstandigheden door Onze Minister kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of door Onze Minister kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald voor welke gegevens de vorige zin van toepassing is.
NN
Artikel 35 komt als volgt te luiden:
1. Een ieder is verplicht aan Onze Minister door hem gevraagde inlichtingen te geven in het kader van deze wet.
2. De inlichtingen moeten desgevraagd schriftelijk worden verstrekt binnen een door Onze Minister schriftelijk te stellen termijn.
3. Een ieder is verplicht om aan Onze Minister desgevraagd inzage te verlenen van boeken, bescheiden en andere informatiedragers, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet.
OO
Artikel 36 komt als volgt te luiden:
PP
Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «ingevolge deze landsverordening, welke» vervangen door: op grond van deze wet, die.
2. In het tweede lid wordt «bij wie» vervangen door: waar.
Artikel 38 vervalt.
RR
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Voor zover bij of krachtens deze wet niet anders is bepaald zijn de voor de heffing van de inkomstenbelasting geldende bepalingen betreffende de rechtsmiddelen van overeenkomstige toepassing.
2. In het tweede lid wordt «Inspecteur» vervangen door «inspecteur», wordt «welke» vervangen door «die», wordt «zulks wel» vervangen door «dat» en wordt «die belasting» vervangen door «de inkomstenbelasting».
3. In het derde lid wordt «navorderingsaanslag» telkens vervangen door «naheffingsaanslag», wordt «welke» telkens vervangen door «die» en wordt «komen vast te staan» vervangen door «geworden».
4. In het vierde lid wordt «dezer Landsverordening» vervangen door «van deze wet», wordt «die belasting» vervangen door «de inkomstenbelasting», wordt «komen vast te staan» vervangen door «geworden», wordt «landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (P.B. 1956, no.9)» vervangen door «Wet inkomstenbelasting BES» en wordt na «beroep» ingevoegd «op grond van deze wet».
SS
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «vóór het in werking treden van artikel 5» vervangen door «voor 1 september 1960», wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door «in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba», wordt «deze landsverordening» vervangen door «deze wet», wordt «artikel 8, eerste lid, en tweede lid, onder 1°, sub a en b, onder 2°, sub a en b» vervangen door «artikel 8, eerste en tweede lid,» en wordt onderscheidenlijk telkens vervangen door «, dan wel».
2. In het tweede lid wordt «het bepaalde in artikel 8, tweede lid, onder 1 sub b» vervangen door «het bepaalde in artikel 8, eerste en tweede lid,» wordt «dag van het inwerking treden van artikel 5» vervangen door «1 september 1960», wordt «doch» vervangen door «maar» en wordt «in de eerste volzin van het vorige lid gesteld,» vervangen door «van de eerste zin van het eerste lid» .
3. In het derde lid wordt «doch nimmer» vervangen door «maar nooit» en wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet».
TT
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «vóór of op de dag van het in werking treden» vervangen door «vóór of op 1 september 1960», en wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door «in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt «65» vervangen door «15».
2. In het tweede lid wordt «dat» vervangen door: waarin.
3. In het derde lid wordt «de datum van inwerkingtreding van dit artikel» vervangen door «1 september 1960» en wordt in het derde en vierde lid «krachtens» vervangen door: op grond van.
4. In het vijfde lid vervalt de zinsnede «de laatste volzin van».
UU
In artikel 42, onderdeel b, wordt «In de Nederlandse Antillen» vervangen door:
binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
VV
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. In onderdeel b wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
WW
Artikel 43a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen functionarissen belast.
2. In het tweede lid wordt «krachtens» vervangen door «op grond van», wordt «personen» vervangen door «functionarissen» en wordt «redelijkerwijze» vervangen door: redelijkerwijs.
3. In het vierde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels» vervangen door «Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels», wordt «krachtens» vervangen door «op grond van» en wordt «personen» vervangen door «functionarissen».
4. In het vijfde lid wordt «krachtens» vervangen door «op grond van» en wordt «personen» vervangen door «functionarissen».
XX
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «in de» vervangen door «op grond van» en wordt «ten hoogste zes honderd gulden» vervangen door «de eerste categorie».
2. In het tweede lid wordt «ten hoogste f 1 000» vervangen door: de eerste categorie.
3. In het derde lid wordt «ten hoogste tienduizend gulden» vervangen door: de derde categorie.
YY
In artikel 45 wordt «landsverordening» vervangen door «wet» en wordt na «vastgestelde bepalingen gehouden» ingevoegd «is».
ZZ
In artikel 47 wordt «krachtens deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet» en wordt «ten hoogste honderd gulden» vervangen door «de eerste categorie».
AAA
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde functionarissen, tevens de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen functionarissen belast.
2. In het tweede lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels» vervangen door «Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels», wordt «krachtens» vervangen door «op grond van» en wordt «ambtenaren» vervangen door «functionarissen».
BBB
Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «naleving der bij of krachtens deze landsverordening» vervangen door «naleving van de bij of krachtens deze wet» en wordt «algemene verordening» vervangen door: wet.
2. In het tweede lid wordt «ten hoogste zeshonderd gulden» vervangen door: de eerste categorie.
3. In het derde lid wordt «ten hoogste driehonderd gulden» vervangen door: de eerste categorie.
4. In het vierde lid wordt «op klachte van hen te wiens aanzien» vervangen door: op aangifte van degenen ten aanzien van wie.
CCC
Artikel 54 komt te luiden:
1. Indien in de pensioenregeling van een pensioenfonds of van een werkgever vóór 28 mei 1960 bepalingen zijn opgenomen op grond waarvan op het uit te keren pensioen een wettelijk ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk in mindering wordt gebracht, dient bij de toepassing van deze bepalingen in acht te worden genomen:
a. dat het uit te keren of reeds toegekende pensioen met niet meer wordt verminderd dan met het deel van het ouderdomspensioen, dat evenredig is aan het gedeelte van de op grond van deze wet verschuldigde premie, dat de werkgever of het pensioenfonds voor zijn rekening neemt;
b. dat, behoudens in door Onze Minister aan te wijzen gevallen, een verhoging van het ouderdomspensioen op grond van deze wet, die plaats vindt na de datum van beëindiging van de actieve deelneming aan de pensioenregeling, niet op het pensioen in mindering wordt gebracht;
c. dat niet in mindering mag worden gebracht 2% van het ouderdomspensioen voor elk jaar, dat de pensioengerechtigde na zijn pensionering de volle premie voor eigen rekening heeft betaald;
d. dat niet in mindering mag worden gebracht 2% van het ouderdomspensioen van de weduwe van de pensioengerechtigde voor elk jaar, dat de pensioengerechtigde na zijn pensionering de volle premie voor eigen rekening heeft betaald;
e. dat het uit te keren reeds toegekende pensioen, indien dat wegens het niet bereiken van het voor een volledig pensioen benodigde aantal dienst- of deelnemersjaren niet volledig is, met niet meer wordt verminderd dan met het deel van het voor vermindering in aanmerking komende gedeelte van het ouderdomspensioen op grond van deze wet, dat evenredig is aan het deel, dat het door de werkgever of het pensioenfonds uit te keren pensioen uitmaakt van het volledig pensioen;
f. dat indien een ouderdomspensioen uit meer dan één vervulde dienstbetrekking wordt genoten en op grond van onderdeel a van dit artikel meerdere werkgevers of meerdere pensioenfondsen een korting op het door hen uit te keren ouderdomspensioen kunnen toepassen, het totale voor vermindering in aanmerking komende gedeelte van het op grond van deze wet toegekende ouderdomspensioen over deze werkgevers of pensioenfondsen dient te worden verdeeld in verhouding tot het aantal dienst- of deelnemersjaren van de pensioengerechtigde bij elk van deze werkgevers of pensioenfondsen;
g. dat niet in mindering mogen worden gebracht aanpassingen van de pensioenbedragen op grond van artikel 7, tweede lid.
2. Indien in een pensioenregeling van een pensioenfonds of van een werkgever vóór 28 mei 1960 geen bepalingen zijn opgenomen als bedoeld in dit artikellid en op 1 september 1960 nog geen wijzigingen zijn aangebracht als bedoeld in artikel 55, kan niettemin het ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk in mindering worden gebracht op het door het pensioenfonds of de werkgever uit te keren of reeds toegekende pensioen met inachtneming van de bepalingen van het eerste lid.
DDD
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door: op grond van deze wet.
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet» en wordt «de Minister» vervangen door «Onze Minister».
3. In het tweede lid wordt «de minister» vervangen door «Onze Minister» en wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet».
EEE
In artikel 57 vervalt «als», wordt «betreffende» vervangen door «desbetreffende», wordt «de Minister» vervangen door «Onze Minister» en wordt «uitzicht hebben op» vervangen door «recht krijgen op».
FFF
In artikel 58 wordt «krachtens deze landsverordening» telkens vervangen door «op grond van deze wet» en wordt «6,25 % van het loon» vervangen door «7% van het inkomen».
GGG
Artikel 59 vervalt.
HHH
In artikel 60 wordt «ingevolge» vervangen door: op grond van.
III
Artikel 61 komt te luiden:
De Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 3, 3a, 19, 38, 41, 44, 52 en 55 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
In artikel 24a wordt «de Bank» telkens vervangen door «Onze Minister», in de artikelen 2 en 11 wordt «de bank» telkens vervangen door «Onze Minister» en in artikel 24a wordt «De Bank» telkens vervangen door: Onze Minister.
C
Artikel 1 komt te luiden:
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
degene die in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba woont;
de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris;
de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris.
D
Artikel 2 komt te luiden:
1. Waar iemand woont, wordt naar de feitelijke omstandigheden beoordeeld, voor zover in de volgende leden niet anders is bepaald.
2. Degenen, die de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba als woonplaats verlaten, maar binnen een jaar zich daar opnieuw vestigen, worden geacht ook tijdens hun afwezigheid in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te hebben gewoond, tenzij blijkt, dat zij tijdens hun afwezigheid op het grondgebied van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of van een andere Mogendheid hebben gewoond.
3. Degenen, die tijdelijk binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba verblijven, maar hetzij Nederland, Aruba Curaçao of Sint Maarten als woonplaats hebben, hetzij geacht worden daar te wonen op grond van de daar geldende wetgeving inzake de inkomstenbelasting, worden als niet binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba wonend beschouwd, indien hun verblijf minder dan een jaar duurt.
4. Onze Minister kan bepalen dat schepen en luchtvaartuigen, die binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba hun thuishaven hebben, voor zover het de woonplaats van de bemanning betreft, als deel van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden beschouwd.
E
Artikel 4 komt te luiden:
1. Onze Minister is belast met de uitvoering van deze wet, met dien verstande, dat de heffing van de premie geschiedt door de inspecteur en de invordering daarvan door de ontvanger.
2. Voor zover de uitvoering van de in deze wet geregelde verzekering geschiedt door Onze Minister, kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld voor de te voeren administratie en de registratie van de verzekerden.
F
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Verzekerd op grond van de bepalingen van deze wet is degene, die de leeftijd van 15 jaar heeft bereikt, indien hij:
a. ingezetene is;
b. geen ingezetene is, maar zijn belastbare som als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES geheel of nagenoeg geheel binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba aan de heffing van inkomstenbelasting of loonbelasting is onderworpen;
c. geen ingezetene is en evenmin geacht kan worden blijvend buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba te wonen, maar voor buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba verrichte arbeid wedde of loon geniet ten laste van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba of Curaçao, Aruba of Sint Maarten, mits hij Nederlander is.
2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. geen ingezetene is, doch wiens zuiver inkomen geheel of nagenoeg geheel binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba aan de heffing van inkomstenbelasting of loonbelasting is onderworpen;.
3. In het tweede lid wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «ten laste van Nederland of van een vreemde mogendheid» vervangen door: ten laste van Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten of van een andere Mogendheid.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen personen die niet op grond van het eerste lid zijn verzekerd als verzekerden op grond van deze wet worden aangemerkt.
4. In het vierde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen kan van het bepaalde in lid 1 worden afgeweken» vervangen door «Bij algemene maatregel van bestuur kan van het eerste lid worden afgeweken», wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door «algemene maatregel van bestuur», wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba», wordt «in lid 2 en onder a,b» vervangen door «in het tweede lid en in de onderdelen a, b en c,» en wordt «hier te lande» telkens vervangen door «op Bonaire, Sint Eustatius of Saba».
5. In het vijfde lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
G
In artikel 7 wordt «overeenkomstig de bepalingen van deze wet» vervangen door: op grond van deze wet.
H
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en het vijfde lid wordt «Overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening» vervangen door: Op grond van deze wet.
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
3. In het vierde lid wordt «De Minister kan, de bank gehoord,» vervangen door: Onze Minister kan.
4. In het vijfde lid, onderdeel a, wordt «vacantie» vervangen door: vakantie.
5. In het zesde lid wordt «de bank» vervangen door: Onze Minister.
I
In artikel 10 wordt «wiens óverlijden het recht» vervangen door: wiens overlijden het recht daarop.
J
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het weduwenpensioen per maand bedraagt voor de weduwe:
a. jonger dan 40 jaar: USD 163;
b. van 40 tot en met 48 jaar: USD 222;
c. van 49 tot en met 57 jaar: USD 278;
d. van 58 en 59 jaar: USD 365.
2. In het derde lid wordt «f 654,–» vervangen door: USD 365.
3. In het vierde lid wordt «tengevolge van» vervangen door: door.
4. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Onze Minister trekt een weduwenpensioen, toegekend terzake van invaliditeit in met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand, waarin de weduwe geacht wordt niet langer invalide te zijn.
5. In het zesde lid wordt «De bank» vervangen door «Onze Minister», wordt «terzake van» vervangen door «voor» en wordt «de bank» vervangen door: Onze Minister.
6. In het zevende lid wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door «ministeriële regeling», wordt «prijsindexcijfers voor de gezinsconsumptie» vervangen door «consumentenprijsindexcijfers» en vervalt «het bepaalde in».
7. In het achtste lid wordt «heeft» vervangen door «vindt», wordt «prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie» vervangen door «consumentenprijsindexcijfer», wordt «prijsindexcijfer» vervangen door «consumentenprijsindexcijfer» en wordt «het voorafgaande jaar» vervangen door «het daaraan voorafgaande jaar».
K
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «NAF. 239,–» vervangen door «USD 134», wordt «10 jaar» telkens vervangen door «tien jaar» en wordt «NAF. 262,–» vervangen door «USD 146».
2. In het tweede lid wordt «NAF. 219,–» vervangen door «USD 132», wordt «10 jaar» telkens vervangen door «tien jaar» en wordt «NAF. 239,–» vervangen door «USD 134».
3. In het derde lid wordt «NAF. 262,–» vervangen door «USD 146» en wordt «NAF. 302,–» vervangen door «USD 169».
L
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «de bank» vervangen door: Onze Minister.
2. In het derde lid wordt «ter plaatse door de minister aangewezen» vervangen door: op de wijze die daarvoor door regeling van Onze Minister wordt bepaald.
M
In artikel 15 wordt «die» telkens vervangen door «de maand», wordt «plaatsgehad» vervangen door «plaatsgevonden», wordt «De Bank» vervangen door «Onze Minister» en wordt «volzin» vervangen door «zin».
N
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «als regel».
2. In het vierde lid wordt «onderscheidenlijk» telkens vervangen door «, dan wel».
3. In het vijfde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regelen» vervangen door « Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels» en wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet».
O
In artikel 17, eerste lid, wordt «Indien een krachtens deze landsverordening gepensioneerde in een gesticht of door een instelling van weldadigheid, door het openbaar gezag erkend» vervangen door «Indien een op grond van deze wet gepensioneerde in een inrichting voor verpleging van geesteszieken of zwakzinnigen of door een instelling van weldadigheid, die door het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba is erkend» en wordt «ten laste komen van een openbaar lichaam» vervangen door «ten laste komen van dat openbare lichaam of de erkende instelling van weldadigheid».
P
In artikel 19, tweede lid, wordt «die» vervangen door «de maand», wordt «plaatsgehad» vervangen door «plaatsgevonden» en wordt «als gevolg waarvan» vervangen door «waardoor».
Q
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «plaatsgehad» vervangen door «plaatsgevonden», wordt «onderscheidenlijk» vervangen door «, dan wel» en wordt «de bank» telkens vervangen door «Onze Minister».
2. In het tweede lid wordt «overlijden.» vervangen door «overlijden», wordt «onderscheidenlijk» telkens vervangen door «, dan wel» en wordt «de Bank» telkens vervangen door «Onze Minister».
3. Voor tekst van de laatste zin wordt de aanduiding «3.» geplaatst.
R
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «dé gerechtigde volgens wettelijke regeling» vervangen door «de gerechtigde op grond van enige wettelijke bepaling».
2. In het tweede lid wordt «lid 1 onder c» vervangen door: het eerste lid, onderdeel c,.
3. In het vierde lid, wordt «, strijdig. met enige bepaling van dit artikel» vervangen door «strijdig met dit artikel,».
S
In artikel 23a wordt «krachtens deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet» en wordt «de bank» vervangen door «Onze Minister».
T
In artikel 24 wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
U
Hoofdstuk III, paragraaf 4 vervalt.
V
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet», wordt «landsverordening» vervangen door «wet», en vervalt de zinsnede: alsmede de middelen benodigd voor het vormen en in stand houden van de bij landsbesluit houdende algemene maatregelen te bepalen reserve,.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 41, lid 2, sub c, van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P.B. 1960, no. 83)» vervangen door: artikel 41, tweede lid, onderdeel c, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES.
W
Artikel 27 komt te luiden:
1. Onze Minister beheert de middelen tot dekking van de uitgaven op grond van deze wet door een rekening, beheerd door Onze Minister.
2. De premies en de overige inkomsten, bedoeld in artikel 26, eerste lid, worden gestort op de rekening, beheerd door Onze Minister, bedoeld in het eerste lid.
3. De op grond van deze wet uit te keren pensioenen en de aan de uitvoering van deze wet verbonden kosten komen ten laste van de rekening, beheerd door Onze Minister.
X
Artikel 28 vervalt.
Y
Artikel 29 komt te luiden:
1. De verschuldigde premie in verband met deze wet wordt bij wege van aanslag geheven met overeenkomstige toepassing van de hoofdstukken III en VI van de Wet loonbelasting BES met dien verstande dat over een bedrag gelijk aan de belastingvrije som, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES en, indien de verzekerde daarop aanspraak kan maken, de kindertoeslag, bedoeld in artikel 24, derde en vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting BES van het inkomen van de verzekerde geen premie wordt geheven.
2. De premie van een verzekerde, die in dienstbetrekking werkzaam is, wordt geheven door inhouding door de werkgever.
3. Onder inkomen wordt verstaan: de belastbare som als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES, vermeerderd met de op grond van laatstgenoemde wet als persoonlijke last in aftrek toegelaten premies .
4. Indien het inkomen meer bedraagt dan het in de eerste regel van de in artikel 24A van de Wet inkomstenbelasting BES opgenomen kolom II vermelde geldbedrag per jaar, wordt over dat meerdere geen premie geheven.
Z
Artikel 30 komt te luiden:
AA
Artikel 31 komt te luiden:
BB
De artikelen 32 tot en met 34 vervallen.
CC
Artikel 35 komt te luiden:
1. De gepensioneerde en zijn wettelijke vertegenwoordiger of het orgaan waaraan op grond van artikel 17 pensioen wordt uitbetaald, zijn verplicht aan Onze Minister op zijn verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die van invloed kunnen zijn op het recht op pensioen, de hoogte van het pensioen of op het bedrag van het pensioen dat wordt betaald.
2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet indien feiten en omstandigheden door Onze Minister kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kan worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald voor welke gegevens de vorige zin van toepassing is.
DD
Artikel 36 komt te luiden:
1. Een ieder is verplicht aan Onze Minister of aan enige vanwege Onze Minister aangewezen persoon de voor de uitvoering van deze wet van hem gevraagde inlichtingen te verstrekken.
2. De inlichtingen moeten desgevraagd schriftelijk worden verstrekt binnen een schriftelijk te stellen termijn.
3. Een ieder is verplicht aan Onze Minister of aan enig door of vanwege Onze Minister aangewezen persoon desgevraagd inzage te verlenen van boeken, bescheiden, andere stukken en informatiedragers, voor zover dat nodig is ten behoeve van de uitvoering van deze wet.
EE
Artikel 37 komt als volgt te luiden:
FF
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «ingevolge» vervangen door «op grond van» en wordt «welke» vervangen door «die».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, vermeldt de dagtekening van de beslissing, de gronden waarop deze berust, en, behalve in het geval van een beslissing op grond van artikel 21, waar beroep kan worden ingesteld en de termijn voor het instellen van beroep.
GG
Artikel 39 vervalt.
HH
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Voor zover bij of op grond van deze wet niet anders is bepaald zijn de voor heffing van de inkomstenbelasting geldende bepalingen inzake de rechtsmiddelen van overeenkomstige toepassing.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De inspecteur beslist pas op een bezwaarschrift nadat is komen vast te staan dat geen feiten en omstandigheden aanwezig zijn, die tevens van belang zijn voor de heffing van inkomstenbelasting, dan wel voor zover dat wel het geval is, de beslissing over de heffing van de inkomstenbelasting onherroepelijk is geworden.
3. In het derde lid wordt «navorderingsaanslag» telkens vervangen door «naheffingsaanslag» en wordt «welke» telkens vervangen door «die».
4. In het vierde lid wordt «landsverordening» vervangen door «wet» en wordt «in. de zin van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (P.B. 1956, no. 9)» vervangen door: in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting BES.
II
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede en derde lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door «wet» en wordt «de dag van inwerkingtreding van deze wet» telkens vervangen door «1 januari 1966».
2. In het eerste lid wordt «was» vervangen door: is.
3. In het derde lid wordt «zijn» vervangen door: waren.
4. In het vierde lid wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
JJ
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. In onderdeel b wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
KK
Artikel 42a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze wet zijn de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen functionarissen belast.
2. In de aanhef van het tweede lid wordt «uitsluitend voor.zover» vervangen door «uitsluitend voor zover», wordt «krachtens» vervangen door «op grond van» en wordt «personen» vervangen door «functionarissen».
3. In het derde lid wordt «als bedoeld m het tweede lid, onderdeel d» vervangen door: als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c.
4. In het vierde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen :regels» vervangen door «Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels», wordt «krachtens» vervangen door «op grond van» en wordt «personen» vervangen door «functionarissen».
LL
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «der» vervangen door «van de» en wordt «ten hoogste zes honderd gulden» vervangen door: de eerste categorie.
2. In het tweede lid wordt «ten hoogste éénduizend gulden» vervangen door: de tweede categorie.
3. In het derde lid wordt «ten hoogste tienduizend gulden» vervangen door: de derde categorie.
MM
In artikel 45 wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door: op grond van deze wet.
NN
In artikel 46 wordt «krachtens deze landsverordening vastgesteld landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «op grond van deze wet vastgestelde algemene maatregel van bestuur», vervalt «in de zin van dit artikel» en wordt «ten hoogste honderd gulden» vervangen door «de eerste categorie».
OO
Artikel 48 komt te luiden:
1. Met de opsporing van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde functionarissen, de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen functionarissen belast.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de vereisten waaraan de op grond van het eerste lid aangewezen functionarissen dienen te voldoen.
PP
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «der bij of krachtens deze landsverordening vastgestelde bepalingen» vervangen door «van de bij of op grond van deze wet vastgestelde bepalingen», wordt «deze of een andere algemene verordening» vervangen door «enige wettelijk voorschrift».
2. In het tweede lid wordt «ten hoogste zes honderd gulden» vervangen door: de eerste categorie.
3. In het derde lid wordt «ten hoogste driehonderd gulden» vervangen door: de eerste categorie.
4. In het vierde lid wordt «op klachte van hem, te wiens aanzien» vervangen door: op aangifte van degene, ten aanzien van wie.
In artikel 52 wordt «krachtens» vervangen door «op grond van», wordt «aan hen» vervangen door «aan de werknemer», wordt «door hen» vervangen door «door de verzekerde» en wordt «welke» vervangen door «die».
RR
Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «krachtens een pensioenregeling» vervangen door «op grond van een pensioenregeling», en wordt «krachtens deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet».
2. In het tweede lid wordt «De Minister kan, gehoord de bank,» vervangen door «Onze Minister kan» en wordt «krachtens deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet».
SS
Artikel 54 vervalt.
TT
In artikel 55 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door «algemene maatregel van bestuur» en vervalt «nog».
UU
Artikel 56 vervalt.
VV
In artikel 57 wordt «ingevolge deze wet» vervangen door: op grond van deze wet.
WW
Artikel 58 komt te luiden:
De Wet arbeid vreemdelingen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, aanhef, 8, eerste lid, onderdeel b, en 13, eerste lid, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
In de artikelen 1, onderdelen d en e, 3, onderdelen a en b, en 8, eerste lid, onderdeel d, wordt «Landsverordening toelating en uitzetting» vervangen door: Wet toelating en uitzetting BES.
C
In de artikelen 1, onderdeel e, 3, onderdelen a, b en c, 8, eerste lid, onderdeel c, en 10, onderdeel b, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;.
2. In onderdeel c wordt «het bestuurscollege» vervangen door: Onze Minister.
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
de arbeidsmarkten van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en Saba samen.
E
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt «bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, om redenen van economisch belang van het eilandgebied een regeling wordt getroffen» vervangen door: bij algemene maatregel van bestuur om redenen van economisch belang een regeling wordt getroffen, die per openbaar lichaam kan verschillen,.
2. Onderdeel e wordt vervangen door:
e. die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie, die per openbaar lichaam kan verschillen, dan wel bij een algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van werkzaamheden verricht, welke categorie per openbaar lichaam kan verschillen.
F
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Het bestuurscollege» vervangen door: Onze Minister.
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
G
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt.
2. In het derde lid wordt «eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. Het vierde lid vervalt.
4. In het vijfde lid vervalt onderdeel b en komt onderdeel c te luiden:
c. indien het een arbeidsplaats betreft waarvan de beschikbaarheid niet ten minste vijf weken vóór het indienen van de aanvraag is gemeld bij het bestuurscollege van het bestuursorgaan van het openbaar lichaam waar de arbeid uitsluitend of in hoofdzaak wordt of zal worden verricht.
H
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «het Toelatingsbesluit» vervangen door: het Toelatingsbesluit BES.
4. Het eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:
f. op andere bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen gronden die per openbaar lichaam kunnen verschillen.
5. In het tweede lid wordt «eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur, die per openbaar lichaam kan verschillen,.
I
Artikel 9, onderdeel e, komt te luiden:
e. op andere bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen gronden die per openbaar lichaam kunnen verschillen.
J
In artikel 12 worden «het bestuurscollege van het desbetreffende eilandgebied» en «het bestuurscollege» vervangen door: Onze Minister.
K
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het bestuurscollege» vervangen door: Onze Minister.
2. Het tweede lid vervalt.
L
Artikel 18 komt te luiden:
Met het opsporen van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES, belast de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren. Artikel 185 van het Wetboek van Strafvordering BES is van overeenkomstige toepassing.
M
In artikel 19, eerste lid, wordt «ten hoogste honderdduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
N
De beide artikelen 22 en artikel 23 vervallen.
De Wet beëindiging arbeidsovereenkomsten BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;.
2. In de onderdelen b en c wordt «artikel 1613a van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: artikel 1613a van het Burgerlijk Wetboek BES.
B
In de artikelen 1, aanhef, 2, aanhef, 2a, eerste, derde en vijfde lid, 3, vijfde lid, en 6 wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
C
Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, derde en vijfde lid, wordt «ministeriële beschikking» telkens vervangen door «ministeriële regeling» en vervalt telkens de zinsnede: «met algemene werking».
2. In het eerste en derde lid wordt de zinsnede «Bestuurscollege van het betreffende Eilandgebied» vervangen door: bestuurscollege van het desbetreffende openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
3. In het vierde lid, onder b, wordt «Landsverordening Vrije Zones 1975 (P.B. 1975, no. 211)» vervangen door: Wet vrije zones 1975 BES.
4. In het vierde lid, onder c, wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door «op Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
5. In het vijfde lid worden «de Directeur» en «die Directeur» vervangen door: Onze Minister.
D
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Bij regeling van Onze Minister wordt zoveel mogelijk voor elk openbaar lichaam afzonderlijk een commissie benoemd die tot taak heeft Onze Minister van advies te dienen met betrekking tot ieder bij hem ingediend verzoek om toestemming tot het beëindigen van een arbeidsovereenkomst.
2. De eerste zin van het derde lid komt te luiden:
De voorzitter en zijn plaatsvervanger mogen niet werkzaam zijn bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
E
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Directeur» vervangen door: Onze Minister.
2. In het tweede lid, onderdeel e, wordt «artikel 1615e, zevende of achtste lid, van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: artikel 1615e van het Burgerlijk Wetboek BES.
3. In het derde lid, eerste zin, wordt «De Directeur» vervangen door: Onze Minister.
4. In het derde lid vervalt de tweede zin.
5. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het verzoek om toestemming tot het beëindigen van een arbeidsovereenkomst wordt gedaan aan Onze Minister. Het verzoek wordt geacht niet te zijn gedaan, zolang de vereiste gegevens niet zijn verstrekt en de vereiste bewijsstukken niet zijn overgelegd.
F
In artikel 5 worden in het eerste, tweede, derde en vierde lid «de Directeur» en «De Directeur» vervangen door Onze Minister.
G
In artikel 6 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: ministeriële regeling.
H
Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van deze wet en daarop berustende bepalingen zijn belast de daartoe door Onze Minister aangewezen ambtenaren. Deze aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Onze Minister kan regels stellen met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen personen.
I
Artikel 8 komt te luiden:
1. Hij die handelt in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 2a, vijfde lid, artikel 4, eerste lid, of artikel 5 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie.
2. De strafbare feiten bedoeld in het eerste lid worden beschouwd als overtredingen.
J
Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden» vervangen door: een geldboete van de tweede categorie.
2. In het tweede lid, wordt «ten hoogste zeshonderd gulden» vervangen door: de eerste categorie.
K
Artikel 12 komt te luiden:
De Wet collectieve arbeidsovereenkomst BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, tweede lid, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
B
In artikel 23, eerste en tweede lid, wordt «de Minister van Arbeid en Sociale Zaken» vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
C
Artikel 24 komt te luiden:
De Wet minimumlonen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «de Minister van Arbeid en Sociale Zaken» vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
B
In de artikelen 1, 2, eerste en tweede lid, 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste lid, 6, 7, eerste lid, aanhef, 9, negende lid, 14, en 19, eerste lid, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
C
In artikel 2, tweede lid, vervalt de zinsnede «, de Sociaal Economische Raad gehoord,» .
D
Artikel 4, tweede lid, komt te luiden:
2. Ten opzichte van de betrokken werkgever en de bemanning worden voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde als deel van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba beschouwd Nederlandse luchtvaartuigen, waarvan de houder gevestigd is op Bonaire, Sint Eustatius of Saba en die hoofdzakelijk vluchten uitvoeren binnen, naar of uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba en schepen in lokale vaart als bedoeld in de Wet veiligheidsvoorschriften voor kleine schepen BES.
E
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid en het derde lid, eerste zin, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. In het derde lid, tweede zin, vervalt de zinsnede «, de Sociaal Economische Raad gehoord».
3. In het vierde lid vervalt de zinsnede «, de Sociaal Economische Raad gehoord,».
4. Het vijfde lid vervalt.
F
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, tweede zin, wordt «guldens» vervangen door: dollars.
2. In het tweede lid wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. In het tweede lid, wordt «dit landsbesluit» telkens vervangen door: deze algemene maatregel van bestuur.
4. Het vijfde lid vervalt.
G
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het bruto minimumuurloon bedraagt voor werknemers van 21 jaar en ouder in het openbaar lichaam:
a. Bonaire: USD 4,03;
b. Sint Eustatius: USD 3,32;
c. Saba: USD 3,50.
2. Het tweede tot en met achtste lid, het tiende en elfde lid vervallen.
H
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 9, eerste, tweede of derde lid» vervangen door: artikel 9, eerste lid,.
2. Het derde en vierde lid vervalt.
I
Artikel 13 komt te luiden:
1. Indien uit de door het Centraal Bureau voor de Statistiek vast te stellen consumentenprijsindexcijfer voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba blijkt, dat het prijsindexcijfer voor de maand augustus van het lopende jaar, vergeleken met het prijsindexcijfer voor de maand augustus van het voorafgaande jaar is gestegen of gedaald, kan Onze Minister bedragen vaststellen, die met ingang van 1 januari van het komende jaar in de plaats treden van de in artikel 9, eerste lid, genoemde bedragen. Onze Minister bepaalt welke consumentenprijsindexcijfer, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek, voor de toepassing van de eerste zin worden gebruikt. Het consumentenprijsindexcijfer kan voor de onderscheiden openbare lichamen verschillend zijn.
2. (vervallen)
3. Onze Minister gaat telkens na verloop van een termijn van ten hoogste drie jaar na of er omstandigheden zijn die een bijzondere wijziging wenselijk maken van de bedragen genoemd in artikel 9, eerste lid. Onze Minister kan het bestuurscollege van het betrokken openbaar lichaam in dat verband om advies vragen.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen vervolgens bedragen worden vastgesteld die in de plaats treden van de bedragen, genoemd in artikel 9, eerste lid, en kan ook een leeftijd worden vastgesteld die in de plaats treedt van de in artikel 8, eerste lid, genoemde leeftijd.
J
Artikel 13a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, eerste zin, komt te luiden:
Met het toezicht op de naleving van deze wet en daarop berustende bepalingen zijn belast de daartoe door Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. In het eerste lid, tweede zin, wordt «De Curaçaose Courant» vervangen door: de Staatscourant.
3. In het vierde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
K
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «geldboete van ten hoogste vijfentwintig duizend gulden» vervangen door: een geldboete van de vierde categorie.
2. In het tweede lid, wordt «geldboete van ten hoogste tienduizend gulden» vervangen door: een geldboete van de derde categorie.
L
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt «geldboete van ten hoogste duizend gulden» vervangen door: of een geldboete van de eerste categorie .
2. In het derde lid, wordt «geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden» vervangen door: of een geldboete van de eerste categorie .
M
Artikel 20 komt te luiden:
N
Artikel 21 komt te luiden:
P
Artikel 23 vervalt.
De Wet ondernemingspensioenfondsen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, eerste lid, aanhef, tweede lid, aanhef, vierde en vijfde lid, 10, derde lid, 11, eerste lid, 18, 21, eerste lid, onder a, 22, eerste lid, onder b, 23, 25, 27, tweede en derde lid, en 28 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel g komt te luiden:
De Nederlandsche Bank N.V.;.
2. In onderdeel h wordt «artikel 121 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.» vervangen door: artikel 121 van het Burgerlijk Wetboek BES;.
3. Er wordt een onderdeel i toegevoegd, luidende:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
In de artikelen 1, vierde lid, en 25 wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
D
In artikel 4, tweede lid, wordt «de Minister van Arbeid en Sociale Zaken» vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
E
In artikel 9 wordt «Landsverordening Toezicht Verzekeringsbedrijf (P.B. 1990, no. 77)» vervangen door: Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES.
F
Artikel 16, eerste lid, komt te luiden:
1. Ten aanzien van een voor 30 maart 1985 opgericht ondernemingspensioenfonds mag gedurende een door de Bank te bepalen termijn, een tijdvak van 25 jaren niet te boven gaande, te rekenen vanaf 31 maart 1985, van het bepaalde in de artikelen 13 en 15 worden afgeweken; zulks onder de voorwaarde dat de aanpassing aan die artikelen wordt nagestreefd volgens een door de Bank goedgekeurd plan.
G
Na artikel 19 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van de Bank aangewezen personen.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5.18 en 5.19.
H
In de artikelen 21, tweede lid, en 23 wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
I
Artikel 24 komt te luiden:
1. De ondernemingspensioenfondsen kunnen verplicht worden tot vergoeding van de kosten welke aan de uitvoering van deze wet verbonden zijn.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de doorberekening van kosten in verband met de uitvoering van deze wet.
J
In artikel 25 vervalt de zinsnede «de Sociaal-Economische Raad en».
K
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin wordt «De Minister van Arbeid en Sociale Zaken» vervangen door: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
2. De laatste volzin van artikel 26 komt te luiden: Van een ontheffing wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
L
Artikel 27 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, wordt «geldboete van ten hoogste driehonderd gulden» vervangen door: een geldboete van de eerste categorie.
2. In het tweede lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
M
Artikel 29 vervalt.
N
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Deze wet wordt aangehaald als: Wet ondernemingspensioenfondsen BES.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een voor 30 maart 1985 opgericht ondernemingspensioenfonds dat geen rechtspersoonlijkheid bezit, wordt geacht rechtspersoon te zijn vanaf 31 maart 1985. Het bepaalde in artikel 4 lid 2 is van overeenkomstige toepassing op een voor 30 maart 1985 opgericht ondernemingspensioenfonds met dien verstande dat de verplichting bedoeld in de eerste volzin van dat artikellid binnen één maand vanaf 31 maart 1985 moet worden nagekomen.
3. Het derde en vierde lid vervallen.
4. Het vijfde en zesde lid komen te luiden:
5. Een ondernemingspensioenfonds is niet verplicht tot toekenning van een premievrije aanspraak op weduwenpensioen ingevolge artikel 8 van deze wet aan de vrouw wier huwelijk met een deelnemer voor 31 maart 1985 is geëindigd.
6. De vrouw met wie een gewezen deelnemer aan een pensioenregeling op 31 maart 1985 is gehuwd verkrijgt in geval van beëindiging van het huwelijk door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, een zodanige premievrije aanspraak op weduwenpensioen als de gewezen deelnemer heeft verkregen bij het eindigen van zijn deelneming; iedere andere aanspraak op weduwenpensioen welke uit de deelneming aan de pensioenregeling zou kunnen voortvloeien, vervalt. De vrouw ontvangt op haar verzoek een bewijs van haar aanspraak. Het derde lid van artikel 8 van deze wet is van overeenkomstige toepassing.
De Wet ongevallenverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt als volgt te luiden:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
iedere natuurlijke of rechtspersoon, die binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba één of meer werknemers arbeid doet verrichten, alsmede de natuurlijke of rechtspersoon die, gevestigd binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, één of meer werknemers, die eveneens binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gevestigd zijn, arbeid doet verrichten in het buitenland;
een natuurlijk persoon, die met overeenkomstige toepassing van artikel 2 van de Wet loonbelasting BES als werknemer wordt beschouwd, met uitzondering van:
1°. thuiswerkers, die zijn aangewezen bij algemene maatregel van bestuur, die werken met bij algemene maatregel van bestuur als gevaarlijk aangewezen stoffen,
2°. de kapitein en schepelingen op zeeschepen van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en
3°. degene, die in dienst is van een publiekrechtelijk lichaam en aan de voor hem geldende rechtspositieregelingen recht op uitkering bij ongeval kan ontlenen;
de geneeskundige die op aanwijzing of met goedvinden van Onze Minister de werknemer onderzoekt of behandelt;
de geneeskundige die als zodanig door Onze Minister is aangewezen;
een ongeval dat de werknemer in verband met zijn dienstbetrekking is overkomen en de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen ziekten en lichamelijke letsels, in betrekkelijk korte tijd ontstaan, mits is voldaan aan de daarbij gestelde voorwaarden;
de toestand waarin de werknemer verkeert, die als gevolg van een ongeval gedurende een etmaal of langer niet in staat is om zijn normale arbeid te verrichten of deze arbeid zo lang niet mag verrichten hetzij om een medisch noodzakelijk onderzoek mogelijk te maken hetzij om te voorkomen dat zijn genezing wordt belemmerd;
het loon, bedoeld in de artikelen 6 en 9a van de Wet loonbelasting BES;
1°. bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door zes,
2°. bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per week gedeeld door zes,
3°. bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per maand vermenigvuldigd met drie en gedeeld door 78;
1°. bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door vijf,
2°. bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per week gedeeld door vijf,
3°. bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per maand vermenigvuldigd met drie en gedeeld door 65;
1°. bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door het aantal dagen waarop de werknemer op grond van zijn arbeidsovereenkomst werkt;
2°. bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per week gedeeld door het aantal dagen waarop de werknemer op grond van zijn arbeidsovereenkomst werkt;
3°. bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per maand gedeeld door het aantal dagen per maand dat op grond van de arbeidsovereenkomst zou zijn gewerkt;
1°. minderjarige wettige en natuurlijke kinderen,
2°. minderjarige onwettige kinderen ten aanzien van wie de mannelijke werknemer of gewezen werknemer bij rechterlijk vonnis is veroordeeld tot het voorzien in het levensonderhoud, dan wel bij authentieke akte de onderhoudsplicht heeft erkend, of die met hem in een gezinsverband samenwonen,
3°. minderjarige aangehuwde en pleegkinderen behorende tot het gezinsverband van de werknemer of gewezen werknemer, en
4°. kinderen, genoemd onder 1°, 2°, en 3° in dit onderdeel, die meerderjarig zijn geworden en wier tijd geheel of grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of van een beroepsopleiding voor zover zij de leeftijd van 25 jaar niet hebben bereikt;
de kinderen die door de werknemer of gewezen werknemer worden onderhouden en opgevoed als waren zij eigen kinderen;
de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris;
de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen personen, die op grond van het eerste lid niet de hoedanigheid van werknemer hebben, als werknemer worden aangemerkt en kunnen hiervoor nadere regels worden gesteld.
B
Het opschrift boven artikel 2 komt te luiden: Vaststelling van het loon per dag.
C
Artikel 2 komt te luiden:
1. Indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat uit huisvesting, verstrekkingen in natura, onderricht of geldelijke uitkeringen waarvan de grootte niet bij voorbaat vaststaat zoals provisie, commissie, tantième, fooien, vergoeding voor aangenomen werk, bepalen werkgever en werknemer ter vaststelling van het loon per dag de gemiddelde waarde in het economisch verkeer daarvan met overeenkomstige toepassing van artikel 6C van de Wet loonbelasting BES.
2. Indien sprake is van een uurloon en het aantal werkuren per week niet bij voorbaat vaststaat wordt het loon per dag vastgesteld aan de hand van het gemiddelde aantal werkuren per week in de periode van dertien weken voorafgaand aan het moment waarop de werknemer een ongeval is overkomen.
D
Het opschrift boven artikel 3 komt te luiden: Uitkeringen.
E
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «krachtens de bepalingen van deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet» en wordt «tegenover de bank recht op tegemoetkoming, bestaande uit geneeskundige behandeling en verpleging en uitkeringen in geld» vervangen door «recht op een uitkering tegenover Onze Minister».
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De nagelaten betrekkingen van de werknemer, die als gevolg van een ongeval is overleden, hebben op grond van deze wet recht op een uitkering tegenover Onze Minister.
F
Artikel 4 vervalt.
G
Het opschrift boven artikel 5 vervalt.
H
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «recht op een uitkering in geld» vervangen door «recht op een uitkering tegenover Onze Minister» en vervalt «bij de bank».
2. In het tweede lid, vierde lid, zevende lid, onderdeel b, en achtste lid, onderdeel a, wordt «dagloon» telkens vervangen door: loon per dag.
3. In het derde lid wordt «ter» vervangen door: voor de.
4. In het vijfde lid, het zevende lid, onderdeel c, achtste lid, onderdeel a, en het elfde lid wordt «5-daagse» vervangen door: vijfdaagse.
5. In het zevende lid, onderdeel a, wordt «verleden» vervangen door «overleden» en vervalt «in geld».
6. In het achtste lid wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba», wordt «6-daagse» vervangen door «zesdaagse» en wordt «de bank» vervangen door «Onze Minister».
7. In het negende lid wordt «f 1000,–» vervangen door: USD 5 559.
8. Onder vernummering van het twaalfde tot en met het achttiende lid tot het elfde tot en met het zeventiende lid vervalt het elfde lid.
9. Het elfde lid (nieuw) komt te luiden:
11. De overleden werknemer wordt als kostwinner in de zin van het zevende lid, onderdeel a, aangemerkt voor zover de overleden werknemer geheel of in overwegende mate in het levensonderhoud van zijn of haar ouders voorzag.
10. In het twaalfde lid (nieuw) wordt «betreffende» vervangen door «desbetreffende», wordt «na schriftelijke aanvrage bij de bank» vervangen door «na schriftelijke aanvraag bij Onze Minister» en wordt «de bank» telkens vervangen door: Onze Minister.
11. In het dertiende lid (nieuw) wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «ministeriële regeling», wordt «Voor het eerst per 1 januari 1977 en vervolgens per 1 januari van elk jaar» vervangen door «Per 1 januari van elk kalenderjaar» en wordt «artikel 5, tweede en vierde lid, respectievelijk het zevende lid, onderdeel a» vervangen door «het tweede, vierde, respectievelijk het zevende lid, onderdeel a».
12. In het veertiende lid (nieuw) wordt «De toeslag wordt berekend» vervangen door «De toeslag wordt jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld en berekend» en wordt «prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie» en «prijsindexcijfer» vervangen door «consumentenprijsindexcijfer».
13. In het vijftiende lid (nieuw) wordt «De bank» vervangen door: Onze Minister.
14. In het zestiende en zeventiende lid (nieuw) wordt «De Bank» en «de Bank» telkens vervangen door «Onze Minister» en in het zestiende lid wordt «door de Bank uitgevoerde sociale verzekeringswetten» vervangen door «door Onze Minister uitbetaalde socialeverzekeringsuitkeringen».
I
Het opschrift boven artikel 6 komt te luiden: Vaststelling van de uitkering.
J
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «tegemoetkoming» telkens vervangen door: uitkering.
2. In het eerste en tweede lid wordt «de bank» telkens vervangen door: Onze Minister.
3. In het tweede lid wordt «bevindt» vervangen door «vaststelt» en wordt in de zin in de één na laatste bullit aan het einde na de puntkomma ingevoegd «of».
K
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «tegemoetkoming» vervangen door: uitkering.
2. In het eerste lid, onderdelen d tot en met g, wordt «de bank» telkens vervangen door: Onze Minister.
3. In het tweede lid wordt «der» telkens vervangen door «van de» en wordt «onder a en c van het vorige lid» vervangen door «in het eerste lid, onderdeel a en c,».
4. In het derde lid wordt «krachtens deze landsverordening» vervangen door: op grond van deze wet.
5. In het vierde lid wordt «krachtens de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (P .B. 1960, no. 83) of krachtens de Landsverordening Algemene Weduwen- en wezenverzekering (P.B. 1965, no. 194)1» vervangen door «op grond van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES of op grond van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES», wordt «krachtens deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet» en wordt «de bank» vervangen door «Onze Minister».
L
Artikel 8 komt als volgt te luiden:
1. Ter zake van de kosten verbonden aan deze wet is aan Onze Minister een premie verschuldigd, die gezamenlijk wordt geheven met de zorgverzekeringspremie.
2. De premie, bedoeld in het eerste lid, wordt geheven naar een percentage van het loon van de werknemer.
3. Het premiepercentage, bedoeld in het tweede lid, wordt met ingang van elk kalenderjaar voor de periode van één jaar vastgesteld bij ministeriële regeling in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.
4. Indien het loon met terugwerkende kracht is verhoogd, wordt voor de berekening van de premie met deze verhoging rekening gehouden vanaf het tijdstip dat de verhoging van het loon door de werkgever aan de werknemer is uitbetaald.
5. De verschuldigde premie op grond van deze wet wordt door de inspecteur geheven van de werkgever door middel van afdracht op aangifte.
6. De premie, bedoeld in het eerste lid, wordt geheven met overeenkomstige toepassing van de hoofdstukken III en VI van de Wet loonbelasting BES, met dien verstande dat in plaats van «inhoudingsplichtige» telkens gelezen wordt «werkgever».
7. De premie wordt gestort op een rekening, beheerd door Onze Minister.
8. Ten laste van de rekening, bedoeld in het achtste lid, komen de door Onze Minister verstrekte uitkeringen op grond van deze wet en alle kosten verbonden aan de uitvoering van deze wet.
M
Artikel 8a komt te luiden:
N
De artikelen 8b tot en met 8g vervallen.
O
In artikel 8h wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door «deze wet» en wordt «nopens» telkens vervangen door «over».
P
Het opschrift boven artikel 8i en artikel 8i vervallen.
Q
Artikel 9 vervalt.
Qa
Het opschrift boven artikel 10 vervalt.
R
Artikel 10 vervalt.
S
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde, vierde, zevende en tiende lid wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door: deze wet.
2. In het eerste lid wordt «De aanspraken krachtens deze landsverordening vervallen» vervangen door «Een aanspraak op grond van deze wet vervalt» en wordt «de bank» vervangen door «Onze Minister».
3. In het tweede lid wordt «uitkeringen in geld» vervangen door: uitkeringen.
4. In het zesde lid wordt «tegemoetkoming» vervangen door: uitkering.
5. In het zevende lid wordt «tegemoetkoming» vervangen door «uitkering», wordt «krachtens» vervangen door «op grond van» en wordt «der» vervangen door «van de».
6. In het achtste lid wordt «Hij die is gehouden tot vergoeding der schade door de werknemer of diens nagelaten betrekkingen geleden als gevolg van een ongeval» vervangen door «De persoon die is gehouden tot vergoeding van de schade die door de werknemer of diens nagelaten betrekkingen is geleden als gevolg van een ongeval», wordt «krachtens deze landsverordening» telkens vervangen door «op grond van deze wet» en vervalt «als vorenbedoeld».
7. In het negende lid wordt «degeen» vervangen door: degene.
8. In het tiende lid wordt «hier te lande» telkens vervangen door «binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba».
T
Het opschrift boven artikel 12 komt te luiden: Uitvoering, inlichtingen en toezicht.
U
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister is belast met de uitvoering van deze wet, met dien verstande, dat de heffing van de premie geschiedt door de inspecteur en de invordering daarvan door de ontvanger.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt «de bank» telkens vervangen door «Onze Minister» en wordt «deze landsverordening» vervangen door «deze wet».
3. In het derde lid wordt «de bank» vervangen door «Onze Minister» en wordt «tegemoetkomingen en vergoedingen» vervangen door «uitkeringen».
4. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de verplichtingen uit het tweede lid.
V
Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister is belast met het toezicht op het bij of krachtens deze wet bepaalde en kan bij ministeriële regeling functionarissen belasten met het toezicht op deze wet.
2. In het tweede lid wordt «krachtens het eerste lid aangewezen personen» vervangen door «op grond van het eerste lid aangewezen functionarissen» en wordt «redelijkerwijze» vervangen door «redelijkerwijs».
3. In het vierde lid wordt «Wetboek van Strafvordering» telkens vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
4. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze van taakuitoefening van de functionarissen, aangewezen op grond van het eerste lid.
5. In het zesde lid wordt «krachtens het eerste lid» vervangen door «op grond van het eerste lid» en wordt «tweede lid» vervangen door «tweede en derde lid».
6. Het zevende lid vervalt.
W
Artikel 13 komt te luiden:
X
In artikel 14 wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door: op grond van deze wet.
Y
Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «8b, vierde lid, 8e, 8g, eerste lid,», wordt «volzin» telkens vervangen door «zin» en wordt «ten hoogste vijfduizend gulden» vervangen door «de tweede categorie».
2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het derde en vierde lid vervalt het derde lid.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «middels aanslagen» vervangen door: door een beschikking van Onze Minister.
Z
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste tot en met het derde lid wordt «ten hoogste tienduizend gulden» telkens vervangen door: de derde categorie.
2. In het eerste lid vervalt «8b, vierde lid, 8e, 8g, eerste lid,» en wordt «volzin» telkens vervangen door «zin».
3. In het tweede lid wordt «de bank» vervangen door: Onze Minister.
4. In het derde lid wordt «volgens deze landsverordening» vervangen door: op grond van deze wet.
AA
In artikel 15a wordt «die haar heeft belopen» vervangen door: aan wie de administratieve boete is opgelegd.
BB
Artikel 15b komt te luiden:
1. Met de opsporing van bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde functionarissen, belast de functionarissen van de inspectie der Belastingen, die daartoe bij ministeriële regeling zijn aangewezen.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de vereisten waaraan de op grond van het eerste lid aangewezen functionarissen dienen te voldoen.
CC
Artikel 16 komt te luiden:
De Wet op het ter beschikking stellen arbeidskrachten BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, eerste, tweede, en derde lid, 12, eerste lid, 14, 15, eerste en tweede lid, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
B
In de artikelen 3, eerste lid, en 8 wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
C
In artikel 7, tweede lid, wordt «artikel 1613a van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen» vervangen door: artikel 1613a van het Burgerlijk Wetboek BES.
D
In artikel 12, eerste lid, wordt «Curaçaosche Courant» vervangen door: Staatscourant.
E
In artikel 12, vierde lid, wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
F
In artikel 15 wordt «geldboete van ten hoogste vijfentwintigduizend gulden» vervangen door: een geldboete van de vierde categorie.
G
Artikel 19 komt te luiden:
De Wet tot inschrijving van arbeidskrachten 1945 BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt de tekst achter het eerste gedachtestreepje vervangen door:
– onder werkgever, ieder natuurlijk of rechtspersoon, die anderen in dienst heeft. Voor de toepassing van deze wet worden de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, als ook de Nederlandse regering als werkgever in de zin van dit artikel aangemerkt en wordt voor de werkgever, die in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba arbeiders in dienst heeft, doch elders woont of gevestigd is, diens vertegenwoordiger of agent in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba als werkgever beschouwd;.
B
In de artikelen 1, 6, eerste lid, en 13, wordt «verordening» telkens vervangen door: wet.
C
Artikel 2 wordt vervangen door:
1. De bepalingen van deze wet zijn ook van toepassing:
a. op de werkgever, die in het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba gevestigd is, ten aanzien van de arbeider, die hij buiten de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te werk stelt, indien deze Nederlander is en zijn woonplaats in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft;
b. op de onder a bedoelde arbeider.
2. De bepalingen van deze wet zijn niet van toepassing:
a. op de werkgever, die niet in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba gevestigd is, ten aanzien van de arbeider, die hij in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te werk stelt, indien deze geen Nederlander is en zijn woonplaats niet in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft;
b. op de onder a bedoelde arbeider.
3. Voor arbeiders, zijnde Nederlander, die zich niet in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevinden, kunnen bij algemene maatregel van bestuur andere voorschriften worden gegeven.
D
Artikel 3, eerste en tweede lid, wordt vervangen door:
1. De arbeider is behoudens vrijstelling als bedoeld in het zesde lid van dit artikel, verplicht een werkboekje te hebben, hetwelk hem wordt uitgereikt vanwege het bestuurscollege.
2. Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen wordt alles geregeld wat de vorm en de uitgifte van het werkboekje betreft, alsmede de prijs ervan.
E
Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a wordt vervangen door:
a. een arbeidsregister aan te houden, dat voldoet aan de bij ministeriële regeling te geven voorschriften;.
2. De onderdelen d en e worden vervangen door:
d. het bestuurscollege of de door dit college aangewezen ambtenaar binnen twee maal 24 uren in kennis te stellen van het aangaan of verbreken van een dienstbetrekking met een arbeider. De aangifte geschiedt op een wijze, nader bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen te regelen;
e. het bestuurscollege of de door dit college aangewezen ambtenaar maandelijks vóór de vijftiende van de wijzigingen in het loon van de arbeiders over de voorafgaande maand in kennis te stellen op een wijze, nader bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen te regelen.
F
Artikel 9a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen personen.
2. Het vierde lid wordt vervangen door:
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen personen.
G
Artikel 10 wordt vervangen door:
H
Artikel 14 wordt vervangen door:
De Wet van 4 juli 1946 houdende de instelling van een arbeidsbureau BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt een «1.» geplaatst.
2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Onder Onze Minister wordt verstaan: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
B
Artikel 2 komt te luiden:
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister voorziet in:
a. het toezicht op de juiste naleving van de wettelijke regelingen op de in artikel 2 bedoelde arbeidsbemiddeling betrekking hebbende;
b. een voorziening voor de openbare arbeidsbemiddeling tussen werkgevers en werkzoekenden in de verschillende openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba woonachtig, alsmede tussen werkgevers gevestigd in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en werkzoekenden in andere delen van het Koninkrijk of het buitenland en omgekeerd;
c. een voorziening voor het verzamelen en verstrekken van gegevens omtrent de stand der arbeidsmarkt voor zover noodzakelijk in verband met de openbare arbeidsbemiddeling.
2. In het tweede lid wordt «de Minister van Sociale Zaken» gewijzigd in: Onze Minister.
3. Het derde lid vervalt.
D
Artikel 9 komt te luiden:
E
Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Wet ziekteverzekering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt als volgt te luiden:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
iedere natuurlijke of rechtspersoon, die binnen het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba één of meer werknemers arbeid doet verrichten, alsmede de natuurlijke of rechtspersoon die, gevestigd binnen het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, één of meer werknemers, die eveneens gevestigd zijn binnen het openbare lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, arbeid doet verrichten in het buitenland;
een natuurlijke persoon, die met toepassing van artikel 2 van de Wet loonbelasting BES als werknemer wordt beschouwd met uitzondering van:
1°. een werknemer, die als regel geen twaalf achtereenvolgende dagen, niet meegerekend zondagen, en daarmee op grond van de Arbeidswet 2000 BES gelijkgestelde dagen, in dienst van de werkgever is,
2°. de kapitein en schepelingen op zeeschepen van Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, en
3°. degene, die in dienst is van een publiekrechtelijk lichaam en aan de voor hem geldende rechtspositieregelingen aanspraak op een uitkering bij ziekte kan ontlenen;
de geneeskundige die op aanwijzing of met goedvinden van Onze Minster de werknemer onderzoekt of behandelt;
de geneeskundige die als zodanig door de Minister is aangewezen;
de toestand waarin de werknemer verkeert, die als gevolg van ziekte gedurende een etmaal of langer niet in staat is om zijn normale arbeid te verrichten of deze arbeid zo lang niet mag verrichten hetzij om een medisch noodzakelijk onderzoek mogelijk te maken hetzij om te voorkomen dat zijn genezing wordt belemmerd, dan wel om besmetting van anderen te voorkomen;
het loon, bedoeld in de hoofdstukken III en VI van de Wet loonbelasting BES;
1°. bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door zes,
2°. bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per week gedeeld door zes,
3°. bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per maand vermenigvuldigd met drie en gedeeld door 78;
1°. bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door vijf,
2°. bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per week gedeeld door vijf,
3°. bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per maand vermenigvuldigd met drie en gedeeld door 65;
1°. bij een uurloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per uur, vermenigvuldigd met het aantal werkuren per week van de betrokken werknemer, het verkregen produkt gedeeld door het aantal dagen waarop de werknemer op grond van zijn arbeidsovereenkomst werkt,
2°. bij een weekloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per week gedeeld door het aantal dagen waarop de werknemer op grond van zijn arbeidsovereenkomst werkt,
3°. bij een maandloon: de waarde in het economisch verkeer van het loon per maand gedeeld door het aantal dagen per maand dat op grond van de arbeidsovereenkomst zou zijn gewerkt;
de belastbare som als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES;
de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris;
de bij regeling van Onze Minister van Financiën als zodanig aangewezen functionaris.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen personen, die op grond van het eerste lid niet de hoedanigheid van werknemer hebben, als werknemer worden aangemerkt en kunnen hiervoor nadere regels worden gesteld.
B
De artikelen 1a tot en met 1c vervallen.
C
Het opschrift boven artikel 2 komt te luiden: Vaststelling van het loon per dag.
D
Artikel 2 komt te luiden:
1. Indien het loon geheel of gedeeltelijk bestaat uit huisvesting, verstrekkingen in natura, onderricht of geldelijke uitkeringen waarvan de grootte niet bij voorbaat vaststaat zoals provisie, commissie, tantième, fooien of vergoedingen voor aangenomen werk, bepalen werkgever en werknemer ter vaststelling van het loon per dag de gemiddelde waarde in het economisch verkeer daarvan met overeenkomstige toepassing van artikel 6C van de Wet loonbelasting BES.
2. Indien sprake is van een uurloon en het aantal werkuren per week niet bij voorbaat vaststaat wordt het loon per dag vastgesteld aan de hand van het gemiddelde aantal werkuren per week in de periode van dertien weken voorafgaand aan de eerste dag waarop de werknemer ziek is geworden.
E
Het opschrift boven artikel 3 komt te luiden: Uitkeringen.
F
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bij of krachtens de bepalingen van deze landsverordening tegenover de bank recht op tegemoetkoming bestaande uit geneeskundige behandeling en verpleging, en uitkeringen in geld» vervangen door: op grond van deze wet tegenover Onze Minister recht op een uitkering.
2. In het eerste lid vervalt de tweede zin.
3. In het derde lid wordt «rechten ontleent aan de Landsverordening Ongevallenverzekering» vervangen door: recht heeft op ongevallengeld op grond van de Wet ongevallenverzekering BES.
G
Artikel 4 vervalt.
H
Het opschrift boven artikel 5 vervalt.
I
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «tengevolge van» vervangen door «als gevolg van» en wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door «Burgerlijk Wetboek BES».
2. In het tweede lid wordt «dagloon» telkens vervangen door «loon per dag» en wordt «artikel 1, onder «werknemer» vervangen door «artikel 1, onderdeel c, onder 5° en 6°,».
3. In het vierde lid wordt «5-daagse» vervangen door: vijfdaagse.
4. in het vijfde lid wordt «tezamen» vervangen door «gezamenlijk» en wordt «dagloon» vervangen door «loon per dag».
5. In het zesde lid wordt «de bank» telkens vervangen door «Onze Minister», wordt «betreffende» vervangen door «desbetreffende», wordt «volgens het bepaalde in de vorige volzin» vervangen door «op grond van de vorige zin» en wordt «na schriftelijke aanvrage bij de bank» vervangen door «na schriftelijke aanvraag bij Onze Minister».
6. In het zevende lid wordt «De Bank» vervangen door «Onze Minister» en in het achtste en negende lid wordt «de Bank» telkens vervangen door «Onze Minister».
7. In het achtste lid wordt «uitgevoerde sociale verzekeringswetten» vervangen door: uitbetaalde socialeverzekeringsuitkeringen.
J
Het opschrift boven artikel 6 komt te luiden: Vaststelling van de uitkering.
K
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «de bank» vervangen door «Onze Minister», wordt «zij» vervangen door «Onze Minister» en wordt «tegemoetkoming» telkens vervangen door «uitkering».
2. In het tweede lid wordt «bevindt» vervangen door «vaststelt» en wordt aan het eind van onderdeel f na de puntkomma ingevoegd «of».
3. Het derde lid vervalt.
L
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de bank» telkens vervangen door «Onze Minister» en wordt «tegemoetkoming» vervangen door «uitkering».
2. In het eerste lid, onderdeel d, vervalt de punt achter «plaatsen».
3. In het eerste lid, onderdeel h, wordt «krachtens de Landsverordening Ongevallenverzekering» vervangen door «op grond van de Wet ongevallenverzekering BES» en vervalt «of krachtens enige wettelijke regeling op het gebied der volksgezondheid».
4. Het tweede tot en met het vierde lid vervallen.
M
In artikel 7a wordt «tegemoetkoming» vervangen door «uitkering», wordt «deze landsverordening» vervangen door «deze wet», wordt «de bank» vervangen door «Onze Minister» en wordt «hardheden» telkens vervangen door «kennelijke hardheid».
N
Artikel 8 komt als volgt te luiden:
1. Ter zake van de kosten verbonden aan deze wet is aan Onze Minister een premie verschuldigd, die gezamenlijk wordt geheven met de zorgverzekeringspremie.
2. De premie, bedoeld in het eerste lid, wordt geïnd met overeenkomstige toepassing van de hoofdstukken III en VI van de Wet loonbelasting BES, met dien verstande dat in plaats van «inhoudingsplichtige» telkens gelezen wordt «werkgever».
3. De premie voor de werknemer wordt geheven naar een percentage van het loon van de werknemer.
4. Het premiepercentage, bedoeld in het derde lid, wordt met ingang van elk kalenderjaar bij ministeriële regeling in overeenstemming met Onze Minister van Financiën voor de periode van één jaar vastgesteld.
5. Indien het loon met terugwerkende kracht is verhoogd, wordt voor de berekening van de premie met deze verhoging rekening gehouden vanaf het tijdstip dat de verhoging van het loon door de werkgever aan de werknemer is uitbetaald.
6. De premie is verschuldigd door de werkgever.
7. De premie wordt door de inspecteur geheven van de werkgever door middel van afdracht op aangifte.
8. De premie wordt gestort op een rekening, beheerd door Onze Minister.
9. Ten laste van de rekening, beheerd door Onze Minister, bedoeld in het achtste lid, komen de door Onze Minister verstrekte uitkeringen, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, en 5, eerste lid, en alle kosten verbonden aan de uitvoering van deze wet.
10. Indien het ziekengeld, bedoeld in artikel 5, tweede lid, door Onze Minister aan de werknemer persoonlijk wordt uitbetaald, wordt de premie, bedoeld in het tweede lid, door Onze Minister op het ziekengeld ingehouden.
O
Artikel 8a komt te luiden:
P
De artikelen 8b tot en met 8g vervallen.
Q
In artikel 8h, eerste en derde lid, wordt «de hier te lande» telkens vervangen door «binnen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt in het eerste lid «de bank» vervangen door «Onze Minister».
R
In artikel 8i wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door «deze wet», wordt «daarmede» vervangen door «daarmee» en wordt «nopens» telkens vervangen door «over».
S
Artikel 8j vervalt.
T
Artikel 9 vervalt.
U
Het opschrift boven artikel 10 vervalt.
V
Artikel 10 vervalt.
W
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «welke» vervangen door: die.
2. In het tweede, derde, vijfde, zesde en het achtste lid wordt «ingevolge de bepalingen van deze landsverordening» en «krachtens deze landsverordening» vervangen door «op grond van deze wet», wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door «deze wet» en wordt «tegemoetkoming» telkens vervangen door «uitkering».
3. Het zevende lid komt te luiden:
7. De persoon, die gehouden is tot vergoeding van schade die door de verzekerde is geleden door ziekte, is voor de uitkering aan de verzekerde op grond van deze wet aansprakelijk jegens degene te wiens laste die uitkering komt.
4. In het achtste lid wordt «degeen» vervangen door «degene» en wordt «ingevolge wettelijke regelen» vervangen door «op grond van enig wettelijk voorschrift».
X
Het opschrift boven artikel 12 komt te luiden: Uitvoering, inlichtingen en toezicht.
Y
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister is belast met de uitvoering van deze wet, met dien verstande, dat de heffing van de premie geschiedt door de inspecteur en de invordering daarvan door de ontvanger.
2. In het tweede en derde lid wordt «de bank» telkens vervangen door «Onze Minister» en wordt «tegemoetkoming» vervangen door «uitkering».
3. In het tweede lid wordt «hij» vervangen door «de verzekerde», wordt «deze landsverordening» vervangen door «deze wet», wordt «krachtens» door «op grond van» en wordt «en ieder» vervangen door «een ieder».
Z
Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister kan bij ministeriële regeling functionarissen aanwijzen, die zijn belast met het toezicht op deze wet.
2. In het tweede lid wordt «krachtens» vervangen door «op grond van», wordt «personen» vervangen door «functionarissen», wordt «redelijkerwijze» vervangen door «redelijkerwijs» en wordt de punt aan het slot van onderdeel d vervangen door een puntkomma.
3. In het vierde lid wordt «Wetboek van Strafvordering» vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
4. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de taakuitoefening van de op grond van het eerste lid aangewezen functionarissen.
5. In het zesde lid wordt «aai de krachtens het eerste lid aangewezen personen» vervangen door «aan de op grond van het eerste lid aangewezen functionarissen» en wordt «tweede» vervangen door «tweede en derde» .
6. Het zevende lid vervalt.
AA
Artikel 13 komt te luiden:
BB
In artikel 14 wordt «ingevolge deze landsverordening» vervangen door: op grond van deze wet.
CC
Artikel 14a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «8c, vierde lid, 8g, vierde lid», wordt « ten hoogste vijfduizend gulden» vervangen door «de tweede categorie», wordt «krachtens» vervangen door «op grond van» en wordt «volzin» telkens vervangen door «zin».
2. Onder vernummering van het vierde en het vijfde lid tot het derde en het vierde lid vervalt het derde lid.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «aanslagen» vervangen door: een beschikking van Onze Minister.
DD
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «, 8c, vierde lid, 8f, 8g, vierde lid», wordt «krachtens» vervangen door «op grond van» en wordt «volzin» telkens vervangen door «zin».
2. In het eerste tot en met het derde lid wordt «ten hoogste tienduizend gulden» telkens vervangen door: de derde categorie.
3. In het tweede lid wordt «de bank» vervangen door: Onze Minister.
4. In het derde lid wordt «volgens deze landsverordening» vervangen door: op grond van deze wet.
EE
In artikel 15a wordt «die haar heeft belopen» vervangen door: aan wie de administratieve boete is opgelegd.
FF
Artikel 15b komt als volgt te luiden:
1. Met de opsporing van bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde ambtenaren, de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen functionarissen van de inspectie der Belastingen belast.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de functievervulling van de op grond van het eerste lid aangestelde functionarissen.
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan bij ministeriële regeling de bedragen genoemd in:
a. artikel 7, eerste lid, 7a, eerste lid, en derde lid, onderdeel e, 26, eerste en vierde lid, van de Wet algemene ouderdomsverzekering BES,
b. artikel 11, eerste en derde lid, 12, eerste, tweede en derde lid, en 29, eerste en vierde lid, van de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES,
c. artikel 9, eerste lid, van de Wet minimumlonen BES, en
d. artikel 5, negende lid, van de Wet ongevallenverzekering BES,
eenmalig aanpassen met ingang van de transitiedatum, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
In artikel 2 van de Meetbrievenwet 1981 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Deze wet is mede van toepassing op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel n, van de Scheepvaartverkeerswet wordt «in de Nederlandse Antillen of in Aruba» vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
De Vaarplichtwet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, onderdeel e, komt te luiden:
de verplichting tot het verrichten van werkzaamheden aan boord of ten behoeve van Nederlandse schepen, schepen die op grond van rechtsregels van Aruba, Curaçao of Sint Maarten gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren of in Aruba, Curaçao of Sint Maarten thuisbehorende zee- of kustvissersvaartuigen;
B
In artikel 3, eerste lid, wordt «woonachtig in Suriname of de Nederlandse Antillen» vervangen door: woonachtig in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
In artikel 1, tweede lid, van de Wet buitenlandse schepen wordt «Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse» vervangen door: Arubaanse, Curaçaose of Sint Maartense.
Artikel 9 van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «het openbaar register, genoemd in het Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba» vervangen door: het openbaar register, genoemd in het Wetboek van Koophandel van Aruba, Curaçao, onderscheidenlijk Sint Maarten.
2. In het tweede lid wordt «in de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door «in Aruba, Curaçao of Sint Maarten» en wordt «de Hoofdbewaarder der Scheepsbewijzen in de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk de Bewaarder der Scheepsbewijzen in Aruba» vervangen door: de Bewaarder der Scheepsbewijzen in Aruba, de Hoofdbewaarder der Scheepsbewijzen in Curaçao, onderscheidenlijk de Hoofdbewaarder der Scheepsbewijzen in Sint Maarten.
De Wet voorkoming verontreiniging door schepen wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1, onderdeel k, wordt «Nederlands schip» vervangen door: Nederlands schip en een schip als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen de krachtens deze wet gestelde regels ook van toepassing worden verklaard op schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.
C
In de artikelen 2, eerste lid (nieuw), 12c, tweede lid, 12d, derde lid, en 12e, derde lid, wordt « buitenlandse schepen» vervangen door: buitenlandse schepen en schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.
D
Aan artikel 8 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Dit artikel is ook van toepassing op schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.
E
Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Dit artikel is ook van toepassing op schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.
F
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt «buitenlandse schepen gedurende de tijd dat deze zich in een Nederlandse haven bevinden» vervangen door: schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES en buitenlandse schepen gedurende de tijd dat deze zich in een Nederlandse haven bevinden.
2. In het vijfde lid wordt «buitenlandse schepen, die zich in een Nederlandse haven bevinden» vervangen door: schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES en buitenlandse schepen die zich in een Nederlandse haven bevinden.
G
In artikel 12, negende lid, wordt «buitenlandse schepen, indien het voorval of de gebeurtenis zich voordoet in de Nederlandse territoriale zee of de Nederlandse exclusieve economische zone» vervangen door: schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES en, indien het voorval of de gebeurtenis zich voordoet in de Nederlandse territoriale zee of de Nederlandse exclusieve economische zone, buitenlandse schepen.
H
In artikel 14 wordt « Nederlandse schepen» vervangen door: Nederlandse schepen en schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.
I
Aan artikel 20 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.
J
Aan artikel 23 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES.
K
In Hoofdstuk VI wordt na artikel 37 een artikel ingevoegd, luidende
1. Ten aanzien van handelingen door schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES geldt het volgende:
a. Handelingen in strijd met de voorschriften gesteld krachtens de artikelen 5, eerste lid, en 12, eerste, zesde, zevende en achtste lid, van deze wet, voor zover opzettelijk begaan, zijn misdrijven en worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
b. Handelingen als bedoeld in onderdeel a, die geen misdrijven zijn, zijn overtredingen en worden gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
c. Handelingen in strijd met de voorschriften gesteld krachtens de artikelen 10, eerste lid, en 11, eerste lid, en de voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 11, tweede lid, van deze wet, voor zover opzettelijk begaan, zijn misdrijven en worden gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
d. Handelingen als bedoeld in onderdeel b, die geen misdrijven zijn, zijn overtredingen en worden gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
2. Als bijkomende straf kan worden opgelegd:
a. gehele of gedeeltelijke stillegging van de onderneming van de veroordeelde, waarin de overtreding is begaan voor een tijd van ten hoogste een jaar; of,
b. verbeurdverklaring van de voorwerpen, genoemd in artikel 35 van het Wetboek van Strafvordering BES.
3. Met het opsporen van de in het eerste en tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd de bij of krachtens artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES aangewezen ambtenaren, belast de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen ambtenaren.
In de artikelen 8, tweede lid, en 9, tweede lid, van de Zeebrievenwet wordt «in de Nederlandse Antillen of Aruba» vervangen door: in Aruba, Curaçao of Sint Maarten.
A
Artikel 1.2, eerste lid, van de Wet luchtvaart, komt te luiden:
1. Deze wet is:
a. van toepassing op het luchtverkeer, de luchtverkeersbeveiliging, luchtvaartnavigatiediensten, de luchtvaartuigen, het vervoer en de vluchtuitvoering met luchtvaartuigen binnen het vluchtinformatiegebied Amsterdam;
b. van toepassing op Nederlandse luchtvaartuigen, alsmede het vervoer en de vluchtuitvoering met Nederlandse luchtvaartuigen buiten het vluchtinformatiegebied Amsterdam;
c. met betrekking tot het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 2, 3, en 4 en de artikelen 11.1, 11.2, 11.2a, 11.3 tot en met 11.14 van toepassing binnen de delen van het vluchtinformatiegebied Curaçao en het vluchtinformatiegebied San Juan, bedoeld in artikel 1 van de Luchtvaartwet BES, dat zich boven het territoir van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt dan wel die delen waarvoor de Minister de verantwoordelijkheid voor het verzorgen van luchtverkeersdiensten heeft aanvaard.
Aa
In artikel 2.1, eerste lid, wordt na «de Telecommunicatiewet» ingevoegd: of de Wet telecommunicatievoorzieningen BES.
B
Na artikel 11.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Voor een overtreding of misdrijf waarop in de artikelen 11.9 en 11.10 een geldboete van de derde of vierde categorie is gesteld, kan de rechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba telkens een geldboete van ten hoogste de derde categorie, onderscheidenlijk de vierde categorie opleggen.
2. Handelen in strijd met de artikelen 4.1, eerste en derde lid, alsmede als strafbare feiten aangeduide overtredingen van voorschriften krachtens hoofdstuk 4 wordt in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba aangemerkt als een overtreding en wordt door de rechter gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste 6 maanden, een taakstraf of een geldboete van de vierde categorie.
De Wet vervoer gevaarlijke stoffen wordt gewijzigd als volgt:
A
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij ministeriële regeling kunnen in het belang van de openbare veiligheid regels worden gesteld met betrekking tot de handelingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor zover die worden verricht op of in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba met bij of krachtens die maatregel aangewezen gevaarlijke stoffen. De regels kunnen voor elk van de openbare lichamen verschillend zijn.
2. De in het eerste lid bedoelde regels hebben in elk geval betrekking op de vervoermiddelen waarmee de handelingen, bedoeld in het eerste lid, worden verricht.
3. Het is verboden de handelingen, bedoeld in het eerste lid, te verrichten anders dan met inachtneming van de krachtens het eerste lid gestelde regels.
4. De artikelen 9, eerste tot en met vierde lid, 10, 10a, 34 en 49 zijn van overeenkomstige toepassing.
B
Na artikel 44 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
1. Handelingen in strijd met artikel 3a, tweede en derde lid, voor zover opzettelijk begaan, zijn misdrijven en worden gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van ten hoogste de vijfde categorie.
2. Handelingen, als bedoeld in het eerste lid, die geen misdrijven zijn, zijn overtredingen en worden gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
3. Als bijkomende straf kan worden opgelegd:
a. gehele of gedeeltelijke stillegging van de onderneming van de veroordeelde, waarin de overtreding is begaan voor een tijd van ten hoogste een jaar; of,
b. verbeurdverklaring van de voorwerpen, genoemd in artikel 35 van het Wetboek van Strafvordering BES.
4. Met het opsporen van de in het eerste en tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd de bij of krachtens artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES aangewezen ambtenaren, de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen ambtenaren belast.
1. Indien tegen de verdachte ernstige bezwaren zijn gerezen en tevens de belangen, welke door het vermoedelijk overtreden voorschrift worden beschermd, een onmiddellijk ingrijpen vereisen, is de officier van justitie in alle zaken als bedoeld in artikel 44a, eerste en tweede lid, bevoegd zolang de behandeling ter terechtzitting nog niet is aangevangen, de verdachte bij te betekenen kennisgeving als voorlopige maatregel te bevelen:
a. zich te onthouden van bepaalde handelingen;
b. zorg te dragen, dat in het bevel aangeduide voorwerpen, welke vatbaar zijn voor inbeslagneming, opgeslagen en bewaard worden ter plaatse, in het bevel aangegeven.
2. De voorgenoemde bevelen zijn dadelijk uitvoerbaar en worden onverwijld aan de verdachte betekend.
3. De voorgenoemde bevelen verliezen hun kracht door een tijdsverloop van zes maanden en blijven uiterlijk van kracht totdat de rechterlijke einduitspraak in de zaak, waarin zij zijn gegeven, onherroepelijk is geworden. Zij kunnen tussentijds door de officier van justitie bij aan de verdachte te betekenen kennisgeving worden gewijzigd of ingetrokken of door het gerecht, waarvoor de zaak wordt vervolgd, worden gewijzigd of opgeheven. Het gerecht kan dit doen ambtshalve, op de voordracht van de rechter-commissaris, met het gerechtelijk vooronderzoek belast, of op het verzoek van de verdachte; deze wordt steeds gehoord, althans behoorlijk opgeroepen, tenzij:
a. het gerecht reeds aanstonds tot wijziging overeenkomstig het verzoek van de verdachte dan wel tot opheffing besluit;
b. nog geen twee maanden zijn verstreken sedert op een vorig verzoek van de verdachte van gelijke strekking is beslist.
Het gerecht beslist op een verzoek van de verdachte binnen vijf dagen nadat het ter griffie is ingediend.
4. Tegen voorgenoemde rechterlijke beschikkingen kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen en de verdachte binnen veertien dagen na de betekening in hoger beroep komen bij het Gemeenschappelijk Hof, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
5. De artikelen 43, tiende en elfde lid, van het Wetboek van Strafvordering BES zijn van overeenkomstige toepassing.
1. Indien de zaak eindigt hetzij zonder oplegging van straf of maatregel, hetzij met oplegging van een zodanige straf of maatregel dat de opgelegde voorlopige maatregel als onevenredig hard moet worden beschouwd, kan het gerecht, op verzoek van de gewezen verdachte hem een geldelijke tegemoetkoming ten laste van de Staat toekennen voor de schade, welke hij ten gevolge van de opgelegde voorlopige maatregel werkelijk heeft geleden.
2. De artikelen 179 tot en met 181 van het Wetboek van Strafvordering BES zijn van overeenkomstige toepassing.
Na artikel 72 van de Waterstaatswet 1900 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in geval van een watersnood, zolang de daardoor ontstane situatie zulks noodzakelijk maakt, bevoegd maatregelen te treffen die hij nodig oordeelt, zo nodig in afwijking van wettelijke voorschriften, met dien verstande dat hij geen maatregelen treft die in strijd zijn met de Grondwet of met internationaalrechtelijke verplichtingen.
2. Onder watersnood wordt mede verstaan een dringend of dreigend gevaar voor overstroming.
3. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat draagt zorg voor het houden van oefeningen in doeltreffend optreden bij watersnood.
4. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat draagt zorg voor een evaluatie van het optreden en verder handelen bij toepassing van het eerste lid.
Indien de Wet van 29 januari 2009, houdende regels met betrekking tot het beheer en gebruik van watersystemen (Waterwet) in werking treedt, wordt na artikel 5.26 van de Waterwet een artikel ingevoegd, luidende:
1. Onze Minister is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in geval van een watersnood, zolang de daardoor ontstane situatie zulks noodzakelijk maakt, bevoegd maatregelen te treffen die hij nodig oordeelt, zo nodig in afwijking van wettelijke voorschriften, met dien verstande dat hij geen maatregelen treft die in strijd zijn met de Grondwet of met internationaalrechtelijke verplichtingen.
2. Onder watersnood wordt mede verstaan een dringend of dreigend gevaar voor overstroming.
3. Onze Minister draagt zorg voor het houden van oefeningen in doeltreffend optreden bij watersnood.
4. Onze Minister draagt zorg voor een evaluatie van het optreden en verder handelen bij toepassing van het eerste lid.
Maatregelen die onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 5.32 van de Waterwet van kracht zijn ingevolge artikel 72a van de Waterstaatswet 1900 worden, zolang zij nog niet volledig ten uitvoer zijn gelegd, gelijkgesteld met maatregelen krachtens artikel 5.32 van de Waterwet.
De Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut wordt gewijzigd als volgt:
A
Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd luidende:
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een komma, twee onderdelen toegevoegd luidende:
h. het ten behoeve van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba op exclusieve basis beschikbaar maken, houden en stellen van luchtvaartmeteorologische inlichtingen, en
i. andere door Onze Minister aangewezen taken ten aanzien van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba op het terrein van de meteorologie en andere geofysische terreinen.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld inzake de inhoud en reikwijdte van de in het eerste lid genoemde taken.
C
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd luidende:
1. Het KNMI kan, onverminderd zijn verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de ingevolge artikel 1a en artikel 3, eerste lid, aan hem opgedragen taken ten aanzien van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, na schriftelijke instemming van Onze Minister, voor de uitvoering gebruik maken van een andere dienstverlener of, voor zover het betreft de taak bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel h, van de diensten van een andere verlener van meteorologische diensten voor luchtvaartnavigatie.
2. Gronden waarop instemming als bedoeld in het eerste lid kan worden onthouden zijn:
a. het niet voldoen of niet kunnen voldoen door de verlener van wiens diensten gebruik zal worden gemaakt aan de bij regeling van Onze Minister gestelde eisen inzake het toezicht op de dienstverlener of inzake zijn bekwaamheid of geschiktheid;
b. strijd met het recht, of
c. strijd met het belang van een veilig, ordelijk en vlot verloop van het luchtverkeer voor zover het betreft de taak bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel h.
D
In artikel 8a, eerste lid, wordt «onverminderd zijn verantwoordelijkheid voor het verlenen van de diensten waartoe hij is aangewezen,» vervangen door: onverminderd zijn verantwoordelijkheid voor het verlenen van de diensten, bedoeld in artikel 8,.
De Havenbeveiligingswet BES wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. De onderdelen a en b komen te luiden:
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
het bestuurcollege van Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
2. Onder vervanging van een punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel o worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
de gezaghebber van een openbaar lichaam.
B
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid vervalt.
2. In het tweede lid wordt «dit landsbesluit» vervangen door «deze wet» en wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
C
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het bestuurscollege wijst havenfaciliteiten aan.
2. In het tweede lid wordt «De gezaghebber van een eilandgebied» vervangen door: De gezaghebber.
D
In artikel 4 wordt «De Minister» vervangen door: Het bestuurscollege in overeenstemming met Onze Minister.
E
In artikel 5 wordt «dit landsbesluit» vervangen door: deze wet.
F
Artikel 6 vervalt.
G
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Wijziging van het beveiligingsniveau geschiedt door de Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het vierde lid vervalt de zinsnede «van het desbetreffende eilandgebied».
H
Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de territoriale zee van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de territoriale zee rond Bonaire, rond Sint Eustatius en rond Saba.
2. In het tweede lid wordt «de Minister» vervangen door: het bestuurscollege in overeenstemming met Onze Minister.
I
Paragraaf 2.2 vervalt.
J
Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «gelegen in de Nederlandse Antillen» vervangen door: gelegen op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het derde lid wordt «binnen de wateren onder jurisdictie van een eilandgebied» vervangen door: in de territoriale zee rond Bonaire, rond Sint Eustatius en rond Saba.
K
In artikel 11, eerste lid, wordt «In elk eilandgebied» vervangen door: In elk van de openbare lichamen.
L
In artikel 12, eerste en tweede lid, en 16, tweede lid, wordt «van het eilandgebied» vervangen door: van het openbaar lichaam.
M
Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «aan de Minister, door tussenkomst van de Directeur» vervangen door: aan Onze Minister.
2. In het tweede lid wordt «De Minister» vervangen door «Onze Minister» en wordt «de Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen» vervangen door: Onze Minister van Buitenlandse Zaken.
N
In artikel 18 wordt «gelegen in een eilandgebied» vervangen door: gelegen in een openbaar lichaam.
O
In artikel 20, tweede lid, wordt «De gezaghebber en de Directeur worden» vervangen door: De gezaghebber wordt.
P
Hoofdstuk 4 vervalt.
Q
Artikel 27 komt te luiden:
1. Voor zover de medewerking wordt gevorderd van de openbare lichamen wijst het bestuurscollege de ambtenaren of personen aan die zijn belast met het toezicht op de naleving van deze wet.
2. Met het opsporen van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, onverminderd artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES, belast de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.R Artikel 28 vervalt.
S
Na artikel 28 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Handelen in strijd met de artikelen 10, eerste, derde en vierde lid, 18, eerste en tweede lid, en 20, tweede lid, is een overtreding en wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste de vijfde categorie. Bovendien kan als bijkomende straf gehele of gedeeltelijke stillegging van de onderneming van de veroordeelde, waarin de overtreding is begaan, worden opgelegd, voor een tijd van ten hoogste een jaar.
De Loodsenwet 2001 BES wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, aanhef en onderdeel b, en derde lid, wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door: deze wet.
2. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
3. In het eerste lid, onderdeel c wordt «krachtens wettelijk voorschrift» vervangen door: krachtens deze wet.
4. Het eerste lid, onderdeel h, komt als volgt te luiden:
het bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;.
5. Na onderdeel h wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
de op de zee- of meetbrief uitgedrukte maat of bij gebreke daarvan enig ander document waaruit de bruto inhoud blijkt.
6. Het tweede lid komt te luiden:
2. Een kapitein van een schip die daarmede een haven van Bonaire, Sint Eustatius of Saba wil binnenkomen of uitgaan of daarin wil verhalen, is verplicht zich te bedienen van een loods wanneer deze door een bestuurscollege daartoe is ter beschikking gesteld. Tevens kunnen scheepvaartwegen in de territoriale zee of in de exclusieve economische zone, welke niet voeren van of naar bedoelde havens, bij eilandsverordening als loodsplichtige scheepvaartwegen worden aangewezen.
7. In het derde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij eilandsverordening.
B
In artikel 2, derde lid, wordt «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: bij ministeriële regeling.
C
In artikel 3, tweede lid, wordt «Een eilandgebied, dan wel een instantie of rechtspersoon aan wie een eilandgebied het loodswezen geheel of gedeeltelijk heeft op- of overgedragen» vervangen door: Het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba, dan wel een instantie of rechtspersoon aan wie het openbaar lichaam het loodswezen geheel of gedeeltelijk heeft op- of overgedragen.
D
In artikel 4, eerste lid, wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij ministeriële regeling.
E
Voor artikel 6 wordt in § 2 van Hoofdstuk 3 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Van de verplichting, bedoeld in artikel 5, zijn uitgezonderd:
a. Nederlandse oorlogsschepen;
b. schepen met een bruto inhoud van 50 ton of daarbeneden, mits deze vaartuigen geen ander vaartuig op sleeptouw hebben;
c.
1°. schepen met een bruto inhoud van 300 ton of daarbeneden van petroleummaatschappijen of bij deze maatschappijen in gebruik, wanneer deze schepen dezelfde haven uit- en invaren teneinde binnen drie zeemijlen buiten die haven werkzaamheden te verrichten in verband met het bedrijf dier maatschappijen en dan terug te keren;
2°. schepen met een bruto inhoud van 300 ton of daarbeneden van petroleummaatschappijen of bij deze maatschappijen in gebruik, wanneer de havens van hetzelfde eiland worden in- en uitgevaren om materialen, gereedschappen en werktuigen of baggerspecie langs de kust te vervoeren of teneinde in een andere haven van hetzelfde eiland werkzaamheden te verrichten in verband met het bedrijf dier maatschappijen;
een en ander voor zover deze schepen niet meer dan één vaartuig op sleeptouw hebben of niet meer dan twee vaartuigen op sleeptouw hebben met een gezamenlijke inhoud van ten hoogste 135 ton;
d. schepen die hun thuishaven hebben op Bonaire met een bruto-inhoud van meer dan 50, doch minder dan 250 ton, mits door het bestuurscollege van Bonaire voor het binnenvaren van, uitvaren van, of verhalen in die thuishaven een vergunning is afgegeven.
2. Bij eilandsverordening van Bonaire wordt de hoogte van het jaarlijks te betalen vergunningsrecht, alsmede de overige voorwaarden tot het verkrijgen ener vergunning als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, vastgesteld.
3. Het bestuurscollege van Bonaire kan bij een met redenen omkleed besluit, gelezen het advies van de Havenmeester, weigeren een vergunning als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, te verlenen, indien het daartoe een gegronde reden aanwezig acht.
4. Het bestuurscollege van Bonaire kan bij een met redenen omkleed besluit, gehoord het advies van de Havenmeester, een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, intrekken, indien:
a. één of meer bepalingen van deze wet of de eilandsverordening, bedoeld in het tweede lid, door de vergunninghouder wordt overtreden;
b. een of meer bepalingen van het Havenreglement Bonaire door de vergunninghouder wordt overtreden;
c. een of meer van de aan de vergunning door het bestuurscollege verbonden vergunningsvoorwaarden door de vergunninghouder wordt overtreden;
d. het bestuurscollege daartoe een gegronde reden aanwezig acht.
5. Tegen weigering of intrekking der vergunning staat beroep open bij de eilandsraad van Bonaire binnen 14 dagen na dagtekening van de betreffende beschikking. De eilandsraad beslist op het beroep binnen 28 dagen na het vervallen van de beroepstermijn.
6. In geval van intrekking der vergunning, wordt, op daartoe gedaan verzoek en tegen overlegging van het schriftelijk bewijs van de vergunning, het reeds over het lopende jaar betaalde vergunningsrecht gerestitueerd met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de beslissing tot intrekking der vergunning door het bestuurscollege is genomen.
F
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan vrijstelling worden verleend» vervangen door: Onverminderd artikel 5a kan bij eilandsverordening vrijstelling worden verleend.
2. De eerste zin van het tweede lid komt te luiden: Door het bestuurscollege kan aan een schip dat gebruik maakt van een loodsplichtige scheepvaartweg, in bij eilandsverordening aan te geven gevallen, ontheffing worden verleend.
Fa
In artikel 7 wordt «Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: Bij eilandsverordening.
G
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: bij ministeriële regeling.
2. In het tweede lid wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij ministeriële regeling.
H
Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
2. In het tweede lid wordt «Bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: Bij eilandsverordening.
Ha
In artikel 11, eerste en tweede lid, wordt «bedoeld in de artikelen 5 of 7» vervangen door: bedoeld in de artikelen 1, tweede lid, 5 of 7.
I
Artikel 12 komt te luiden:
1. Bij ministeriële regeling worden na overleg met het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba of de instantie of rechtspersoon, bedoeld in artikel 3, tweede lid, de minimumtarieven voor loodsgelden vastgesteld.
2. Het bestuurscollege stelt het loodsgeld vast met inachtneming van artikel 13. Hierbij kunnen voor verschillende typen schepen, al dan niet gerelateerd aan de lengte of bruto-inhoud van het schip dan wel het tijdsbeslag dat met loodsdienst is gemoeid, verschillende tarieven worden vastgesteld.
3. Het bestuurscollege kan vrijstelling verlenen van de verplichting, bedoeld in artikel 11, voor daarbij aangewezen categorieën van schepen.
4. Het bestuurscollege kan voor een schip geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in artikel 11, in door het bestuurscollege te bepalen omstandigheden of gevallen.
J
In artikel 13, tweede lid, wordt «het eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
K
Na artikel 13 worden zeven artikelen ingevoegd, luidende:
1. De betaling van het loodsgeld geschiedt ten kantore van het bestuurscollege of aan de door het bestuurscollege aangewezen ambtenaar voor uit zee komende schepen binnen zesmaal 24 uren, doch in ieder geval vóór het vertrek en voor naar zee gaande schepen vóór het vertrek.
2. Wanneer een schip niet in de hoofdplaats van een openbaar lichaam komt kan het loodsgeld ook worden betaald in handen van de ambtenaar van de loodsdienst alvorens deze van boord gaat.
3. Geen vertrekpas wordt uitgereikt aan schepen waarvan het verschuldigde loodsgeld niet is voldaan, tenzij volgens artikel 13b zekerheid is gesteld.
4. De loods zal zijn diensten niet verlenen alvorens hem gebleken is dat aan de bepalingen van deze wet is voldaan.
1. Het bestuurscollege kan toestaan dat een doorlopende zekerheid wordt gesteld tot een door hem te bepalen bedrag voor de betaling van de verschuldigde loodsgelden.
2. In geval van een zekerheidsstelling moeten de loodsgelden die in de loop van de maand vorderbaar zijn geworden, vóór de 10e dag van de daarop volgende maand worden betaald.
3. Bij niet nakoming van de bepaling van het tweede lid kan door het bestuurscollege de gunst van zekerheidsstelling worden ingetrokken.
1. De te stellen zekerheid kan zijn persoonlijk of zakelijk en dient te geschieden ten genoegen van het openbaar lichaam.
2. De kosten van de zekerheidsstelling komen ten laste van de belanghebbende.
Het bestuurscollege zorgt voor kennisgeving aan de loodsdienst van elke zekerheidsstelling en eventueel ook van het vervallen daarvan.
De terugvordering van teveel betaalde loodsgelden verjaart met één jaar, te rekenen van de dag waarop zij betaald zijn.
L
Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «artikel 5 en 11» vervangen door «artikel 1, tweede lid, 5 en 11» en wordt «vijftigduizend gulden (NAF 50.000,–)» vervangen door: de vijfde categorie.
2. In het derde lid wordt «vijfentwintigduizend gulden (NAF 25.000,–)» vervangen door: de vierde categorie.
M
Artikel 16 wordt in Hoofdstuk V geplaatst en komt te luiden:
N
De artikelen 17, 18 en 19 worden vervangen door:
De Vaartuigenwet 1930 BES wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1 wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: rond Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In artikel 2 wordt «op een der eilanden van de Nederlandse Antillen» vervangen door «in een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba», wordt «eiland» vervangen door «openbaar lichaam» en wordt «C. voor Curaçao; A. voor Aruba; B. voor Bonaire; M. voor St. Martin; S. voor Saba; E. voor St. Eustatius» vervangen door: B. voor Bonaire; S. voor Saba; E. voor Sint Eustatius.
C
In artikel 3 wordt «het bepaalde in het Curaçaosch Zeebrievenbesluit 1933 (P.B. 1933, no. 41), zooals het sedert is gewijzigd» vervangen door: de voorschriften inzake nationaliteit van zeeschepen zoals die gelden in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba,.
D
In artikel 4 wordt «eilanden van de Nederlandse Antillen» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
E
Artikel 5 komt te luiden:
1. Door of namens de gezaghebber wordt een register gehouden waarin alle vaartuigen als bedoeld in artikel 2 van het betrokken openbaar lichaam worden ingeschreven.
2. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan regelen stellen over het register, bedoeld in het eerste lid, en de wijze waarop het wordt gehouden.
F
In artikel 6 wordt «eilanden van de Nederlandse Antillen» vervangen door «openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba», wordt «dier eilanden» vervangen door «van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt «der eilanden van het gebiedsdeel Curaçao» vervangen door: van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
G
In artikel 7 wordt «van de Nederlandse Antillen» en «van het gebiedsdeel Curaçao» vervangen door: van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
H
De artikelen 9 en 10 vervallen.
I
In artikel 12 vervalt «9, 10».
J
Artikel 15a wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de politieambtenaren, alsmede andere, daartoe bij besluit van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen ambtenaren. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
2. In het vierde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
K
Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen» vervangen door «Wetboek van Strafrecht BES» en wordt «vijftienhonderd gulden» vervangen door: de tweede categorie.
2. In het tweede lid wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
L
Artikel 17 komt te luiden:
1. Met de opsporing van de in deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij besluit van Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
M
In artikel 17a wordt «artikelen 2, 3, 4, 6, 8, 9 of 10» vervangen door «artikelen 2, 3, 4, 6 of 8» en wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
N
In artikel 18a wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
De Wet maritiem beheer BES wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
2. Onderdeel a komt te luiden:
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
3. Onderdeel e komt te luiden:
bestuurscollege van een openbaar lichaam;
4. In onderdeel h wordt «onder de rechtsmacht van de Nederlandse Antillen» vervangen door: zich bevindt in de territoriale wateren en de exclusieve economische zone rond de eilanden Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
5. Onderdeel i komt te luiden:
alle onder water gelegen, vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde alsmede terreinen welke van algemeen belang zijn vanwege de daar aanwezige voornoemde zaken;
6. Onderdeel k komt te luiden:
de wateren van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gelegen landinwaarts vanaf de basislijnen, als bedoeld in artikel 8 van het VN-Zeerechtverdrag;
7. In onderdeel l wordt «in een eilandgebied» vervangen door: op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
8. Onderdeel m komt te luiden:
de territoriale zee rond Bonaire, Sint Eustatius en Saba, vastgesteld bij of krachtens artikel 1 van de Rijkswet uitbreiding territoriale zee van het Koninkrijk;
9. In de onderdelen n en o wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
10. In onderdeel q wordt «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
11. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel aa door een punt vervalt onderdeel bb.
B
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
2. In het tweede lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur» en wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
C
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur», wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door «de openbare lichamen» en wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door: deze wet.
2. In het tweede lid wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen.
D
In artikel 4, eerste lid, wordt «De Minister» vervangen door «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» en wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door: deze wet.
E
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «Bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door «Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat», en wordt «het desbetreffende eilandgebied of delen daarvan» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba of delen daarvan.
2. In het tweede lid wordt «Bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat».
3. In het derde lid wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
F
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «De Minister» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
2. In het tweede lid wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
G
In artikel 8 wordt «het blad waar van ’s Landswege berichten bekend worden gemaakt» vervangen door «de Staatscourant» en wordt «in het betrokken eilandgebied» vervangen door: in het betrokken openbaar lichaam.
H
In artikel 9, derde lid, wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
I
In artikel 10, eerste lid, wordt «Bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
J
In artikel 11, vierde lid, wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
K
Artikel 12 vervalt.
L
Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
2. In het tweede lid wordt «het landsbesluit» vervangen door: de ministeriële regeling.
M
Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid vervalt.
2. In het tweede lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
3. In het derde lid wordt «Bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
N
Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid vervalt.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De bepalingen van het Zeeaanvaringsverdrag zijn van toepassing op schepen die zich bevinden in de binnenwateren en de havens van de openbare lichamen of in de territoriale zee of de exclusieve economische zone rond Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. In het vierde, vijfde en zesde lid wordt «Bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
4. In het vijfde lid komt de tweede volzin te luiden:
Indien deze voorschriften betrekking hebben op oorlogsschepen pleegt Onze Minister van Verkeer en Waterstaat overleg met Onze Minister van Buitenlandse Zaken.
O
In artikel 16, eerste en tweede lid, wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
P
Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «Bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
2. In het vijfde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
Q
Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «in het desbetreffende eilandgebied» vervangen door: in het betrokken openbaar lichaam.
2. In de eerste volzin van het derde lid wordt «de Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling» vervangen door «Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport», wordt «de Minister van Onderwijs en Cultuur» vervangen door «Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap» en wordt «de Minister van Financiën» vervangen door: Onze Minister van Financiën.
3. In de tweede volzin van het derde lid wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
R
Artikel 24 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en tweede lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
2. In het derde lid wordt «bij eilandsverordening, in overeenstemming met de Minister en de Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling» vervangen door: door het bestuurscollege.
S
In artikel 26, derde lid, wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
T
Artikel 29 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
2. In het vierde en vijfde lid wordt «Een landsbesluit» vervangen door: Een algemene maatregel van bestuur.
U
In artikel 30, vierde lid, wordt «De Minister» vervangen door «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat», wordt «de Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen» vervangen door «Onze Minister van Buitenlandse Zaken», wordt «de Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling» vervangen door «Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport» en wordt «de Minister van Onderwijs en Cultuur» vervangen door: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
V
Paragraaf 3.6 vervalt.
W
Het opschrift en de aanduiding van § 4.1 alsmede de artikelen 32, 33 en 34 vervallen.
X
Artikel 35 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel b.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de uitvoering van het OPRC-Verdrag.
3. In het vierde lid wordt «Bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
Y
Artikel 37 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Degene die belast is met het beheer van een offshore-installatie die zich bevindt in de territoriale zee of exclusieve economische zone rond Bonaire, Sint Eustatius en Saba meldt onverwijld elke gebeurtenis aan boord van de offshore-installatie die ertoe leidt of er vermoedelijk toe zal leiden dat olie wordt geloosd aan de beheerder van het betrokken zeegebied.
2. In het derde lid worden de dubbele punt en de onderdelen a en b vervangen door: aan de beheerder van het betrokken zeegebied.
3. In het vierde lid wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
4. Het vijfde lid vervalt.
Z
Artikel 38 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt de zinsnede «van het schip,».
2. In het tweede lid wordt «Bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
AA
Artikel 39 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
2. Onderdeel c komt te luiden:
c. het betrokken bestuurscollege.
AB
Artikel 40 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «De Minister» vervangen door «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat», wordt voor «in de exclusieve economische zone» ingevoegd «in de territoriale zee en» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het vierde lid wordt «de Minister» vervangen door «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» en wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
3. In het vijfde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» en wordt «bestuurscolleges van de eilandgebieden» vervangen door: bestuurscolleges.
AC
In artikel 41, eerste lid wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
AD
In artikel 42, tweede lid, wordt «bij landsbesluit, op voordracht van de Minister van Algemene Zaken en Buitenlandse Betrekkingen in overeenstemming met de Minister en de Minister van Constitutionele en Binnenlandse Zaken» vervangen door: bij besluit van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
AE
In artikel 43 wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» en wordt «bestuurscolleges van de eilandgebieden» vervangen door: bestuurscolleges.
AF
Artikel 44 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het derde lid vervalt.
2. In het vierde lid wordt «Landsverordening voorkoming van verontreiniging door schepen (P.B. 1993, no.108)» vervangen door: Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES.
3. In het vijfde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
AG
In artikel 45, eerste lid, wordt «De Minister» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en wordt «de Minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken» vervangen door: Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
AH
Artikel 46 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan, in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in artikel 44, tweede lid, voor zover deze betrekking heeft op het afzinken van een schip of bouwwerk in de territoriale zee en het afzinken past binnen het economisch beleid van het betrokken openbare lichaam. Indien de beheerder een bestuurscollege is, wordt het besluit omtrent de ontheffing genomen in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De artikelen 21, vierde, vijfde en zesde lid, en 45, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
AI
Artikel 47 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt «Nederlands-Antilliaanse».
2. In het tweede lid wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
AJ
In artikel 48, tweede lid, wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
AK
Artikel 49 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «deze landsverordening» vervangen door «deze wet» en wordt «Nederlands-Antilliaanse schepen» vervangen door: Nederlandse schepen.
2. In het tweede lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
3. In het derde lid wordt «bij dat landsbesluit» vervangen door: bij of krachtens die algemene maatregel van bestuur.
AL
Artikel 51 komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de personen aangewezen in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES, alsmede de door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen ambtenaren of personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
2. Voor zover het in het eerste lid bedoelde toezicht betrekking heeft op de naleving van door de bestuurscolleges ter uitvoering van deze wet gestelde voorschriften, wordt dit toezicht mede uitgeoefend door ambtenaren of personen die daartoe door het bestuurscollege zijn aangewezen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in het blad waarin door het desbetreffende openbaar lichaam gebruikelijk officiële berichten worden bekendgemaakt en in de Staatscourant.
3. Bij regeling van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens dit artikel aangewezen personen.
4. Een ieder is verplicht aan de krachtens dit artikel aangewezen personen alle medewerking te verlenen.
AM
In artikel 52, derde lid, wordt «Wetboek van Strafvordering» vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
AN
In artikel 53 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
AO
Artikel 57 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «in een haven of op een rede in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in een haven op of op een rede bij Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. Het vierde lid vervalt.
AP
In de artikelen 58, derde lid, en 63, vierde lid, wordt «de Directie Volksgezondheid van het Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling» vervangen door «de VROM-Inspectie van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer» en wordt «het desbetreffende eilandgebied» vervangen door: het betrokken openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
AQ
In artikel 60 wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
AR
Artikel 67 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. In dit hoofdstuk wordt onder bevoegd gezag verstaan het betrokken bestuurscollege, respectievelijk Onze Minister door wie of in overstemming met wie de vergunning, ontheffing of toestemming is verleend of in overeenstemming met wie de overtreden regel is vastgesteld.
2. In het tweede lid wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door: deze wet.
3. Het derde lid vervalt.
AS
Artikel 70 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
2. In het derde en vierde lid wordt «het desbetreffende eilandgebied respectievelijk de openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba respectievelijk de Staat der Nederlanden.
AT
In artikel 71 wordt «het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.
AU
In artikel 77, eerste lid, wordt «het desbetreffende eilandgebied respectievelijk de openbare rechtspersoon de Nederlandse Antillen» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba respectievelijk de Staat der Nederlanden.
AV
Artikel 80 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de Minister» vervangen door «Onze Minister van Verkeer en Waterstaat» en wordt «maximaal NAF. 25.000,– (vijfentwintigduizend Nederlands-Antilliaanse courant)» vervangen door: ten hoogste de derde categorie.
2. In het tweede lid wordt «maximaal NAF. 25.000,– (vijfentwintigduizend Nederlands-Antilliaanse courant)» vervangen door: ten hoogste de derde categorie.
3. In het derde lid wordt «maximaal NAF. 100.000,– (honderdduizend Nederlands-Antilliaanse courant)» vervangen door: ten hoogste de vijfde categorie.
AW
Artikel 81 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «maximaal NAF. 1.000.000,– (één miljoen Nederlands-Antilliaanse courant)» vervangen door: ten hoogste de zesde categorie.
2. In het tweede lid wordt «NAF. 250.000,– (honderdduizend Nederlands-Antilliaanse courant)» vervangen door: de vijfde categorie.
3. In het derde lid wordt «NAF. 25.000,– (vijfentwintigduizend Nederlands-Antilliaanse courant)» vervangen door: het bedrag van een geldboete van de derde categorie.
AX
In artikel 82 wordt «NAF. 250.000,– (honderdduizend Nederlands-Antilliaanse courant)» vervangen door: de vijfde categorie.
AY
Artikel 84 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «een Nederlands-Antilliaanse haven, binnenwater of rede» vervangen door: een haven of binnenwater op of een rede bij Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het derde lid wordt «het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
AZ
Artikel 85 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «een Nederlands-Antilliaanse haven, binnenwater of rede» vervangen door: een haven of binnenwater op of een rede bij Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het derde lid wordt «het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Gerecht in Eerste Aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
BA
In artikel 86, eerste lid, wordt «deze landsverordening» telkens vervangen door: deze wet.
BB
Hoofdstuk 7 vervalt.
BC
In artikel 97 wordt «Algemene Termijnenlandsverordening» vervangen door «Algemene Termijnenwet» en wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
BD
Artikel 98 vervalt.
De Wet opruiming van schepen en wrakken BES wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
2. De onderdelen a, b en c komen te luiden:
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
bestuurscollege van Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
territoriale zee rond Bonaire, rond Sint Eustatius en rond Saba, met inbegrip van de baaien en inhammen die hiermee in open verbinding staan;
B
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en derde lid wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
2. In het tweede lid wordt «Bij ministeriële beschikking met algemene werking» vervangen door «Bij ministeriële regeling» en wordt «bij die beschikking» vervangen door: bij die ministeriële regeling.
3. In het zesde lid wordt «de Curaçaosche Courant» vervangen door: de Staatscourant.
C
In artikel 3, derde lid, en 13, tweede lid, wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:
2. Het bestuurscollege stelt nadere regels voor de aanvraag van een vergunning en de behandeling van deze aanvraag.
E
Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
2. In het tweede lid wordt «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
F
In artikel 17 wordt «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
G
Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «NAF. 100.000,–» vervangen door: de vijfde categorie.
2. In het tweede en derde lid wordt «NAF. 50.000,–» vervangen door: de vierde categorie.
H
Artikel 19 vervalt.
I
Artikel 20 komt te luiden:
J
Na artikel 20 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
De Wet strandvonderij BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt «Het plaatselijk hoofd der politie» vervangen door: De gezaghebber van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
B
In artikel 2 wordt «De Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
C
Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:
2. De strandvonder heeft voor door hem verleende hulp nimmer aanspraak op hulploon. De vorige zin is op de hulpstrandvonder niet van toepassing.
D
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de artikelen 786 tot en met 792 van het Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de artikelen 557, 558 en 559 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Hij neemt, indien een schip aan of op het vaste zeestrand schipbreuk lijdt, de leiding van de hulpverlening op zich zo dikwijls als artikel 558 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek BES dat toelaat en indien buiten het geval van schipbreuk aan op op het vast zeestrand zaken aldaar aanspoelen, neemt hij de leiding van de hulpverlening op zich zo dikwijls als dat artikel zulks toelaat en het hem gewenst voorkomt.
E
Artikel 8 komt te luiden:
F
In artikel 11 wordt «den Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
G
Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid komt de eerste zin te luiden: De strandvonder heeft wegens zijn beheer recht op beheerloon, te voldoen door de rechthebbende ten aanzien van de geredde zaken.
2. In het tweede lid vervalt de zinsnede «, aan Nederlandsch-Indië, aan Suriname of aan Curaçao».
H
Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «Curaçao» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het vijfde lid wordt de zinsnede «Op de andere eilanden dan het eiland Curaçao» vervangen door: In de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
I
In artikel 16 wordt «artikel 810 van het Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen» vervangen door: artikel 637 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
J
In artikel 18, eerste lid, wordt «algemeene verordeningen» vervangen door: voorschriften.
K
Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «artikel 810 van het Wetboek van Koophandel van de Nederlandse Antillen» vervangen door: artikel 637 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
2. In het tweede lid wordt «den Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
L
In artikel 21 wordt «den Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
M
Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «De Gouverneur» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
2. In onderdeel 1 wordt «een ander ambtenaar dan het plaatselijk hoofd van politie» vervangen door: een ander persoon.
O
Artikel 25 komt te luiden:
Een kennisgeving, onderscheidenlijk een herhaalde oproeping als bedoeld in artikel 15, eerste en tweede lid, van het Curaçaosch Strandvonderij-besluit, zoals dat artikel luidde voor het tijdstip van transitie, geldt als een kennisgeving onderscheidenlijk oproeping als bedoeld in artikel 15, eerste en tweede lid, van deze wet.
De Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 komt te luiden:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels (Trb. 1975, 147 en 1978, 187), gewijzigd en aangevuld bij het op 17 februari 1978 te Londen tot stand gekomen Protocol bij dat Verdrag met Bijlage en Aanhangsels (Trb , 1978, 188);
het op 5 oktober 2001 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de beperking van schadelijke aangroeiwerende verfsystemen op schepen (Trb. 2004, 44);
de in dit lid genoemde verdragen.
2. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt voorts verstaan onder:
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
het op 10 december 1982 te Montego-Bay tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Trb. 1983, 83);
het op 4 oktober 1991 te Madrid tot stand gekomen Protocol betreffende milieubescherming bij het Verdrag inzake Antarctica, met Bijlagen (Trb. 1992, 110);
de territoriale zee rond Bonaire, Sint Eustatius en Saba, vastgesteld bij of krachtens artikel 1 van de Rijkswet uitbreiding territoriale zee van het Koninkrijk;
de wateren van Bonaire, Sint Eustatius en Saba gelegen landinwaarts vanaf de basislijn, bedoeld in het Uitvoeringsbesluit ex artikel 1 Rijkswet uitbreiding territoriale zee van het Koninkrijk;
elk vaartuig, van welk type ook, waaronder begrepen draagvleugelboten, luchtkussenvoertuigen, afzinkbare vaartuigen en drijvend materieel, alsmede installaties gedurende de tijd dat zij drijven, of wanneer het schip als hierboven bedoeld boven de zeebodem is geplaatst voor het instellen van een onderzoek naar de aanwezigheid van delfstoffen of voor het winnen daarvan;
een schip dat op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd is de vlag van het Koninkrijk te voeren;
een schip, niet zijnde een Nederlands schip;
een stof die, indien zij in zee of in de lucht terechtkomt, gevaar kan opleveren voor de gezondheid van de mens, schade kan toebrengen aan het milieu, de recreatiemogelijkheden die de zee biedt kan schaden of storend kan werken op enig ander rechtmatig gebruik van de zee en die vermeld is in een van de verdragen;
elk vrijkomen van stoffen van een schip, hoe ook veroorzaakt, waaronder begrepen ontsnappen, over boord zetten, wegvloeien, weglekken, pompen of ledigen;
emissie als bedoeld in voorschrift 2 van Bijlage VI van het MARPOL-verdrag;
een gebeurtenis die er daadwerkelijk toe leidt of er vermoedelijk toe zal leiden dat een schadelijke stof in zee wordt geloosd;
een rede, pier, steiger en in het algemeen iedere plaats, al of niet in zee, waar schepen ligplaats kunnen hebben of waar opvarenden en zaken ingescheept of ontscheept kunnen worden;
degene aan wie het schip in eigendom toebehoort of, met betrekking tot een teboekgesteld schip, degene die in het register als eigenaar van het schip staat ingeschreven;
de door het Koninkrijk ingestelde exclusieve economische zone, voor zover deze betrekking heeft op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
Onder verlettering van onderdeel c van artikel 1, eerste lid, tot onderdeel d, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
het op 13 februari 2004 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag voor de controle en het beheer van ballastwater en sedimenten van schepen, met Bijlage, Aanhangsels, en Resoluties (Trb. 2004, 256);
C
De artikelen 2, 22, 42 en 43, hoofdstuk III, paragraaf 2, en hoofdstuk V, paragrafen 2 en 4, vervallen.
D
In de artikelen 3, 4, 5, eerste lid, 33, 35 en 41, onderdeel b, wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
E
In artikel 4 wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij algemene maatregel van bestuur.
F
Artikel 6 komt te luiden:
1. Het is verboden vanaf een buitenlands schip een schadelijke stof in zee of in de binnenwateren te lozen behoudens in de gevallen en op de wijze vastgesteld in het Marpol-verdrag en het Milieuprotocol bij het Antarcticaverdrag.
2. Het is verboden vanaf een buitenlands schip opzettelijk stoffen die de ozonlaag aantasten als bedoeld in Bijlage VI van het MARPOL-verdrag uit te stoten, behoudens in de gevallen en op de wijze vastgesteld in die Bijlage.
3. Het is verboden aan boord van een buitenlands schip brandstofolie te gebruiken die niet voldoet aan de eisen die daaraan in Bijlage VI van het MARPOL-verdrag worden gesteld.
4. Het is verboden om afval en andere stoffen als bedoeld in voorschrift 16 van Bijlage VI van het MARPOL-verdrag aan boord van een buitenlands schip te verbranden, behoudens in de gevallen en op de wijze vastgesteld in die Bijlage.
5. De in dit artikel genoemde verboden gelden slechts ten aanzien van buitenlandse schepen:
a. in de binnenwateren, de territoriale zee of, voor zover de in deze leden bedoelde verboden betrekking hebben op de voorschriften van het MARPOL-verdrag of voor zover met deze verboden toepassing wordt gegeven aan artikel 220 van het VN-Zeerechtverdrag, in de exclusieve economische zone, en
b. in de territoriale zee of de exclusieve economische zone van een vreemde staat dan wel op volle zee, voor zover de in deze leden bedoelde verboden betrekking hebben op de voorschriften van het MARPOL-verdrag of voor zover met deze verboden toepassing wordt gegeven aan artikel 218 van het VN-Zeerechtverdrag.
G
Onder vernummering van het vijfde lid van artikel 6 (nieuw) tot zevende lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:
5. Het is verboden met een buitenlands schip ballastwater of sediment uit ballastwater in te nemen of te lozen op een andere wijze dan zoals voorgeschreven in de bijlage bij het Ballastwaterverdrag.
6. Het is verboden met een schip ballastwater te lozen gedurende een nader onderzoek als bedoeld in artikel 20, tweede lid, of voor zolang het schip op grond van artikel 23 is aangehouden.
H
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «bij of krachtens algemene maatregel van bestuur» en wordt «restanten van schadelijke stoffen afkomstig van schepen waarop het lozingsverbod, bedoeld in artikel 6, van toepassing is» vervangen door: schadelijke stoffen dan wel restanten van schadelijke stoffen afkomstig van schepen dan wel schadelijke stoffen of uitrusting die deze schadelijke stoffen bevat en die van schepen worden verwijderd.
2. In het vierde lid wordt «het in het eerste lid bedoelde landsbesluit» vervangen door «de in het eerste lid bedoelde maatregel» en wordt «dat landsbesluit» vervangen door: die maatregel.
I
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en vierde lid vervallen.
2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid.
3. In het eerste lid (nieuw) wordt «een schip waarop ingevolge het Verdrag een journaal dient te worden bijgehouden» vervangen door: een buitenlands schip dat zich in een haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba bevindt en waarop ingevolge de verdragen een journaal dient te worden bijgehouden.
4. In het tweede lid (nieuw) vervalt de zinsnede «in de Nederlandse Antillen».
J
Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De kapitein van een buitenlands schip is verplicht een voorval dat plaatsvindt in de territoriale zee of in de exclusieve economische zone in de gevallen waarin het MARPOL-verdrag voorziet, onverwijld te melden aan de autoriteiten, bedoeld in het derde lid.
2. In het tweede lid wordt «het Verdrag» vervangen door: het MARPOL-verdrag.
3. Het derde lid vervalt.
4. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
5. Het derde en vierde lid (nieuw) komen te luiden:
3. Onze Minister wijst de autoriteiten aan, aan wie een voorval als bedoeld in het eerste lid moet worden gemeld.
4. De autoriteiten aan wie krachtens het derde lid een voorval wordt gemeld, stellen de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de door Onze Minister aangewezen instanties in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba onverwijld op de hoogte.
K
Artikel 15 komt te luiden:
L
Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.
2. In het tweede, derde en zevende lid wordt «Scheepvaartinspectie» vervangen door: Inspectie Verkeer en Waterstaat.
3. In het tweede lid wordt «Bij Landsbesluit» vervangen door «Bij besluit van Onze Minister» en wordt «Curaçaose Courant» vervangen door: Staatscourant.
4. In het derde lid, onderdeel b, wordt «de opslag en de lozing van schadelijke stoffen» vervangen door: de opslag, de lozing of de emissie van schadelijke stoffen.
5. In het vijfde lid wordt «van het Wetboek van Strafvordering» vervangen door: van het Wetboek van Strafvordering BES.
6. In het zesde lid wordt «Bij Landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij regeling van Onze Minister.
M
In de artikelen 1824, eerste lid, 26 en 27, eerste lid, wordt «Scheepvaartinspectie» telkens vervangen door: Inspectie Verkeer en Waterstaat.
L
Artikel 19 komt te luiden:
1. Het bepaalde in de artikelen 16 en 18 geldt slechts ten aanzien van een buitenlands schip dat zich bevindt in de binnenwateren, de territoriale zee of de exclusieve economische zone.
2. De toezichthouder neemt bij het toezicht op de naleving van artikel 6, de artikelen 218 en 220 en afdeling 7 van Deel XII van het VN-Zeerechtverdrag in acht.
O
Artikel 20 komt te luiden:
1. Een buitenlands schip dat ingevolge een of meer van de verdragen een certificaat behoeft kan in een haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden onderworpen aan controle door een ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, teneinde na te gaan of het schip is voorzien van een geldig ingevolge het betreffende verdrag vereist certificaat.
2. Indien een in het eerste lid bedoeld schip niet is voorzien van een geldig ingevolge een of meer van de verdragen vereist certificaat of indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de bouw, inrichting of uitrusting van het schip niet in overeenstemming is met de gegevens van het desbetreffende certificaat, kan het schip worden onderworpen aan een nader onderzoek.
3. Een buitenlands schip dat ingevolge een of meer van de verdragen geen certificaat behoeft of een buitenlands schip dat de vlag voert van een Staat die geen partij is bij een of meer van de verdragen, kan in een haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden onderworpen aan een controle door een ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat teneinde na te gaan of het schip zonder gevaar voor verontreiniging van het milieu naar zee kan vertrekken.
4. Een buitenlands schip kan in een haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden onderworpen aan een controle door een ambtenaar als bedoeld in artikel 16 teneinde na te gaan of wordt voldaan aan de voorschriften die in de verdragen zijn gegeven met betrekking tot:
a. de aanwezigheid van instructies, gebruiksaanwijzingen en waarschuwingen;
b. de stuwage, de wijze van verpakking en de etikettering van schadelijke stoffen alsmede de daarop betrekking hebbende ladingdocumenten;
c. de aanwezigheid en hoedanigheid van meet- en registratieapparatuur, alsmede het gebruik daarvan; en
d. het verrichten van handelingen met betrekking tot schadelijke stoffen en restanten daarvan alsmede de daarmee verband houdende bedrijfsvoering.
P
Artikel 21 komt te luiden:
Een buitenlands schip kan in een haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba worden onderworpen aan een onderzoek door een ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, teneinde na te gaan of in strijd met een of meer van de verdragen schadelijke stoffen zijn geloosd in zee of in de binnenwateren of uitgestoten in de lucht.
Q
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid en de aanhef van het tweede lid wordt «Scheepvaartinspectie» telkens vervangen door «Inspectie Verkeer en Waterstaat», wordt «Nederlands-Antilliaanse haven» telkens vervangen door «haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba» en wordt «het Verdrag» telkens vervangen door: een of meer van de verdragen.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «alle ingevolge het Verdrag vereiste, geldige certificaten» vervangen door: een geldig ingevolge een of meer van de verdragen vereist certificaat.
3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «een certificaat» vervangen door: het desbetreffende vereiste certificaat.
4. In het eerste lid, onderdeel c, en het tweede lid wordt «het Verdrag» telkens vervangen door «een of meer van de verdragen» en wordt «mariene milieu» telkens vervangen door: milieu.
5. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «het Verdrag» vervangen door: een of meer van de verdragen.
6. In het tweede lid, onderdeel a wordt «mariene milieu» vervangen door: milieu.
7. Het derde lid komt te luiden:
3. Een ambtenaar van de Inspectie Verkeer en Waterstaat is bevoegd een buitenlands schip dat zich in een haven in de openbare lichamen Bonaire Sint Eustatius of Saba bevindt aan te houden, indien met betrekking tot het schip niet wordt voldaan aan de voorschriften die in de Verdragen zijn gegeven met betrekking tot de in artikel 20, vierde lid, genoemde onderwerpen.
R
In artikel 24, tweede lid, wordt de zinsnede «het Departement voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne en de Milieudienst van het betreffende eilandgebied» vervangen door: de door Onze Minister aangewezen instanties in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
S
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een aangehouden schip» vervangen door «een op grond van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen aangehouden Nederlands schip» en wordt «Scheepvaartinspectie» vervangen door: Inspectie Verkeer en Waterstaat.
2. In het tweede lid wordt «Scheepvaartinspectie» vervangen door: Inspectie Verkeer en Waterstaat.
3. Het vierde lid vervalt.
4. Het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid.
5. In het vierde lid (nieuw) wordt «Nederlands-Antilliaanse haven» vervangen door: haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
T
Artikel 28 komt te luiden:
U
Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «De minister» vervangen door: Onze Minister.
2. In het tweede lid wordt «Curaçaosche Courant» vervangen door: Staatscourant.
V
In artikel 33 wordt «het vervoer of het lozen» vervangen door: het vervoer, het lozen of de uitstoot.
W
In hoofdstuk VI wordt voor artikel 38 een artikel ingevoegd, luidende:
1. De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is, met inachtneming van de artikelen 218 en 220 en afdeling 7 van Deel XII van het VN-Zeerechtverdrag en onverminderd het recht van andere staten om overeenkomstig het VN-Zeerechtverdrag of een van de verdragen tot rechtsvervolging over te gaan, toepasselijk op ieder die zich buiten Bonaire, Sint Eustatius of Saba schuldig maakt aan overtreding van het bepaalde in artikel 6.
2. De strafwet van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is van toepassing op ieder die zich in de exclusieve economische zone schuldig maakt aan overtreding van de bij of krachtens artikel 14 gestelde regels.
X
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de artikelen 6, 12, 14, eerste, tweede en derde lid en 25, eerste, tweede, vierde en vijfde lid» vervangen door «6, 14, eerste en tweede lid en 25, eerste, tweede en vierde lid» en wordt «f. 1.000.000,–» vervangen door: de zesde categorie.
2. In het tweede lid wordt «de artikelen 6, 7, vierde lid, 11, derde lid, 12, 13, eerste, tweede en vierde lid, 14, eerste, tweede en derde lid, 15, 18, 19, 25, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 33 en 37, derde lid» vervangen door «de artikelen 6, 7, vierde lid, 13, eerste lid, 14, eerste en tweede lid, 15, 18, 19, 25, eerste, tweede en vierde lid en 33» en wordt «f. 100 000,–» vervangen door: de vijfde categorie.
Y
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «6, 7, vierde lid, 12, 13, eerste, tweede en vierde lid 14, eerste, tweede en derde lid, 15, 18, 19, 25, eerste, tweede en vijfde lid, 33 en 37, derde lid» vervangen door «6, 7, vierde lid, 13, eerste lid,14, eerste en tweede lid, 15, 18, 19, 25, eerste, tweede en vierde lid en 33» en wordt «Nederlands-Antilliaanse haven vervangen door: haven in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het derde lid wordt «Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Z
In artikel 41 wordt «Bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «Bij regeling van Onze Minister» en wordt «het land» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
De Luchtvaartwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.
2. Onderdelen c, d en e komen te luiden:
gemotoriseerd luchtvaartuig met vaste vleugels, zwaarder dan lucht, dat hoofdzakelijk in de lucht gehouden kan worden door aerodynamische reactiekrachten op zijn vleugels;
gemotoriseerd luchtvaartuig met rotorbladen, zwaarder dan lucht, dat hoofdzakelijk in de lucht kan worden gehouden door de aerodynamische reactiekrachten op zijn rotorbladen;
in Nederland geregistreerde luchtvaartuigen:.
3. In onderdeel g wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
4. In onderdeel h wordt «het eilandgebied» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
5. In de onderdelen g, h, n en p wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
6. Onderdeel u komt te luiden:
luchtinlichtingendiensten, alarmeringsdiensten, adviesdiensten voor het luchtverkeer, en luchtverkeersleiding, zijnde algemene luchtverkeersleiding, naderingsluchtverkeersleiding en plaatselijke luchtverkeersleiding;.
7. In onderdeel w wordt «de Minister van Verkeer en Vervoer» vervangen door: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
8. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel w door een puntkomma, worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:
gebied begrensd door de posities met de hierna genoemde coördinaten alsmede het luchtruim daarboven:
1230N07030W-1230N07125W-1420N07400W
1600N07400W-1700N07300W-1700N07140W
1600N07140W-1600N06800W-1541N06704W
1124N06758W-1230N07030W;
gebied begrensd door de posities met de hierna genoemde coördinaten alsmede het luchtruim daarboven:
2330N6000W-20000N60000W-1800N6130W-
1800N6200W-1722N6300W- 1520N6300W-
1500N6315W- 1500N6500W- 1541N6704W-
1600N6800W-1900N6800W- 1930N6853W-
2045N6734W- 2245N6828N-2330N6814W;
bij of krachtens artikel 22 aangewezen rechtspersoon belast met het geven van luchtverkeersdienstverlening.
9. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Deze wet is van toepassing op luchtvaartterreinen en het luchtverkeer, de luchtverkeersdienstverlening en het luchtvervoer binnen de delen van het Vluchtinformatiegebied Curaçao en het Vluchtinformatiegebied San Juan dat zich boven het territoir van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevindt dan wel die delen waarvoor de Minister de verantwoordelijkheid voor het verzorgen van luchtverkeersdienstverlening heeft aanvaard.
B
Hoofdstuk II komt te luiden:
Een luchtvaartmaatschappij is verplicht ervoor zorg te dragen, dat:
a. de door haar geëxploiteerde luchtvaartuigen in een zodanige staat zijn, dat daarmee veilig gevlogen en vervoerd kan worden;
b. het boordpersoneel van de door haar geëxploiteerde luchtvaartuigen over voldoende, kennis, bedrevenheid en ervaring beschikt.
C
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het eerste en derde wordt «landsbesluit» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. In het tweede lid wordt «naar Nederlands-Antilliaans recht» vervangen door: volgens het Burgerlijk Wetboek BES.
4. In het vierde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
5. In het zevende lid wordt «het blad, waarin van landswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
D
Hoofdstuk III, afdeling 2 en afdeling 3, paragraaf 5, vervallen.
E
In artikel 11, tweede lid, artikel 13, tweede lid, en artikel 14, tweede lid, wordt «naar Nederlands-Antilliaans recht» vervangen door «volgens het Burgerlijk Wetboek BES» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
F
In artikel 17, onderdeel b, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
G
In artikel 18, tweede lid, wordt «het blad waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
H
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «de Gouverneur of» en wordt «genoemde autoriteiten» vervangen door: de Minister.
2. In het derde lid wordt «het blad waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
3. Het vierde lid vervalt.
I
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «algemene maatregel van bestuur» en wordt «het Vluchtinformatiegebied Curacao» vervangen door: de gedeelten van het luchtruim die zich bevinden boven het territoir van de openbare lichamen dan wel die delen waarbinnen de Minister de verantwoordelijkheid voor het verzorgen van de luchtverkeersdienstverlening heeft aanvaard.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Afdeling 3A van Hoofdstuk IV van de Luchtvaartwet is met uitzondering van § 4 van overeenkomstige toepassing op de beveiliging van de burgerluchtvaart, en met dien verstande dat voor de toepasselijkheid van deze afdeling telkens in plaats van «de naleving van de bij of krachtens deze afdeling gestelde voorschriften of van een verplichting die voortvloeit uit een EG-verordening voor zover deze betrekking heeft op de beveiliging van de burgerluchtvaart,» wordt gelezen: de naleving van de bij of krachtens deze afdeling gestelde voorschriften.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De luchtvaartmaatschappij draagt zorg voor de controle van vracht op de aanwezigheid van gevaarlijke goederen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, onderdeel d, van de Luchtvaartwet en is gehouden te voldoen aan door Onze Minister van Justitie of namens deze door de Commandant van de Koninklijke marechaussee gegeven aanwijzingen ter zake. Onze Minister van Justitie kan nadere regels stellen over de controle van vracht.
Ia
Na artikel 22 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. De natuurlijke of rechtspersoon die een luchtvaartuig ter beschikking heeft, dit onder zijn verantwoordelijkheid laat deelnemen aan het luchtverkeer, en daarbij gebruik maakt van luchtverkeersdienstverlening is een vergoeding verschuldigd ter dekking van de kosten van de luchtverkeersdienstverlening.
2. De eigenaar van het luchtvaartuig, bedoeld in het eerste lid, is hoofdelijk aansprakelijk voor de vergoeding tenzij hij op de eerste vordering de natuurlijke persoon of rechtspersoon aanwijst die het luchtvaartuig te zijner beschikking heeft en dit onder zijn verantwoordelijkheid laat deelnemen aan het luchtverkeer.
3. De hoogte van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld door de luchtverkeersdienstverlener onder goedkeuring door de Minister.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van de hoogte, de berekening, de vaststelling, de inning en de bekendmaking van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan vrijstelling worden verleend van betaling van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid.
6. Bij ministeriële regeling kunnen regels gesteld worden omtrent de raadpleging van vertegenwoordigers van luchtruimgebruikers over het vergoedingenbeleid.
J
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Voor zover bij internationale overeenkomst niet anders is bepaald kan de Minister om redenen van openbare veiligheid of militaire noodzaak de uitoefening van de burgerlijke luchtvaart boven de het territoir van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba beperken of verbieden.
2. In het tweede lid wordt «het blad waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
K
In artikel 24 wordt «de Gouverneur» vervangen door «de Minister» en wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
L
Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
b. in strijd met door de Minister gegeven voorschriften als bedoeld in artikel 23 of 24.
2. Onderdeel c vervalt.
M
In artikel 26 wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door «de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba» en wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
N
Artikel 27 vervalt.
O
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het derde lid wordt «landsbesluit houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
P
Hoofdstuk VI vervalt.
Q
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «het betrokken eilandgebied» vervangen door: het betrokken onderdeel van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
2. In het vierde lid wordt «deze landsverordening» vervangen door» deze wet.
R
In artikel 31, derde lid, wordt «het blad, waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
S
Artikel 33 wordt als gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen: algemene maatregel van bestuur.
2. In het vierde lid wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
T
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «de Landsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplannen» vervangen door: de Wet Ruimtelijke Ontwikkelingsplannen BES.
2. In het derde lid wordt «de betrokken eilandgebieden» vervangen door: het betrokken onderdeel van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
U
In artikel 36 wordt «het blad, waarin van Landswege de officiële berichten worden geplaatst» vervangen door: de Staatscourant.
V
In artikel 37 wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
W
In artikel 38 wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
X
De artikelen 42 en 43 komen te luiden:
Indien de exploitant van een luchtvaartterrein tarieven en voorwaarden vaststelt voor het gebruik van het luchtvaartterrein zijn deze non-discriminatoir.
1. De Minister stelt regels voor de rond een luchtvaartterrein gelegen terreinen ten aanzien van het hebben van roerende zaken, het oprichten of het hebben van bouwwerken en andere opstallen dan wel het planten of hebben van gewassen op die terreinen, in overeenstemming met wat bij of krachtens internationale overeenkomst is bepaald.
2. Het is verboden roerende zaken te hebben, bouwwerken of andere opstallen op te richten of te hebben dan wel gewassen te planten of te hebben in strijd met de krachtens het eerste lid gestelde regels.
Z
Artikel 50 komt te luiden:
1. Handelen in strijd met de voorschriften, gesteld bij of krachtens deze wet in de artikelen 2, 3, 8, eerste lid, 9, 11 eerste lid, 12 eerste lid, 13 eerste lid, 14 eerste lid, 22, 25, 26, eerste lid, 28 eerste en tweede lid, 37, 38, 39, 40 of 43, tweede lid, wordt, voor zover opzettelijk begaan, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van ten hoogste de vijfde categorie, hetzij met beide straffen.
2. Handelen in strijd met de voorschriften, gesteld bij of krachtens deze landsverordening in de artikelen 2, 3, 8, eerste lid, 9, 11, eerste lid, 12, eerste lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 22, 25, 26, eerste lid, 28, eerste en tweede lid, 37, 38, 39, 40 of 43, tweede lid, wordt, voor zover niet opzettelijk begaan, gestraft met hechtenis van ten hoogste één jaar of geldboete van ten hoogste de vierde categorie, hetzij met beide straffen.
3. Met dezelfde straf wordt gestraft de gezagvoerder, die één van de artikelen 2, 3, 25, onderdelen a en b of 28, eerste en tweede lid, overtreedt.
4. Op overtreding van een voorschrift, gegeven bij of krachtens algemene maatregel van bestuur ingevolge deze wet, wordt bij die algemene maatregel van bestuur geen andere of hogere hoofdstraf gesteld, dan hetzij hechtenis van ten hoogste één jaar of geldboete van ten hoogste de vierde categorie, hetzij met beide straffen.
5. De eigenaar of houder van een luchtvaartuig, die in strijd met een van de artikelen 2, 3, 8, eerste lid, 11, eerste lid, 12, eerste lid, 13, eerste lid, 14 eerste lid, de luchtvaart doet of laat uitoefenen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste één jaar of geldboete van ten hoogste de vierde categorie, hetzij met beide straffen.
AA
In artikel 51 wordt «honderd duizend gulden» vervangen door: « de vijfde categorie» en wordt «vijfhonderd duizend gulden» vervangen door: de zesde categorie.
BB
De artikelen 52 tot en met 56 vervallen.
CC
Artikel 57 komt te luiden:
DD
Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
2. In het tweede lid wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: BES.
3. In het derde wordt «vijftig duizend gulden» vervangen door: de vierde categorie
4. In het vierde lid wordt «vijf en dertig duizend gulden» vervangen door: USD de vierde categorie.
EE
Artikel 59 komt te luiden:
1. Bij overtreding van de artikelen 2, 3, 25, 26, eerste lid, en 28 kan het luchtvaartuig door de personen, bedoeld in artikel 62, tweede lid, worden aangehouden en in beslag genomen.
2. Indien na een aanhouding en inbeslagneming op grond van een overtreding van de artikelen 25, 26, eerste lid, en 28 de gestelde boete door de bekeurde binnen een door de Minister te bepalen termijn is voldaan, kan de afgifte van het luchtvaartuig aan de rechthebbende overeenkomstig het gestelde in het tweede lid geschieden.
FF
Artikel 60 vervalt.
GG
In artikel 61 wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door «BES» en wordt « vijf en dertig duizend gulden» vervangen door: de vierde categorie.
HH
Artikel 61a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met het opsporen van de bij deze wet strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES bedoelde personen, belast de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen ambtenaren en personen.
2. In het tweede lid wordt «landsverordening» vervangen door «wet» en wordt na «Wetboek van Strafvordering» ingevoegd: BES.
3. In het derde lid wordt «landbesluit, houdende algemene maatregelen» wordt vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
II
Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «die bevoegd zijn krachtens een bijzondere schriftelijke last van de Gouverneur» vervangen door «die bevoegd zijn,» en wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
2. In het eerste en tweede lid wordt «landsbesluit» vervangen door: ministeriële regeling.
JJ
Artikel 63 vervalt.
KK
Artikel 64 als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen personen.
2. In het vierde lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
LL
In artikel 65 wordt «landsbesluit» vervangen door: ministeriële regeling.
MM
Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» wordt vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
3. In het eerste lid, onderdeel e, wordt «hefschroefvliegtuigen» vervangen door: helikopters.
4. Het eerste lid, onderdeel f, vervalt.
5. In het tweede lid wordt «het Land» vervangen door: de Minister.
NN
De artikelen 67 en 70 vervallen.
OO
Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, derde en zesde lid wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
2. In het tweede lid wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
PP
Artikel 69 komt te luiden:
1. Op verzoek wordt een bewijs van inschrijving, luchtwaardigheid, bevoegdheid of gelijksteling afgegeven bij of krachtens hoofdstuk II van de Luchtvaartlandsverordening waarop hoofdstuk 2 of 3 van de Wet luchtvaart van toepassing is, voor een periode van vijf jaren vanaf de datum van inwerkingtreding van de Aanpassingswet BES gelijkgesteld met een bewijs van inschrijving, luchtwaardigheid, bevoegdheid of gelijksteling afgegeven bij of krachtens hoofdstuk 2 of 3 van de Wet luchtvaart.
2. Op verzoek wordt een vergunning afgegeven bij of krachtens hoofdstuk III van de Luchtvaartlandsverordening en waarop hoofdstuk 4 van de Wet luchtvaart van toepassing is voor een periode van vijf jaren vanaf de datum van inwerkingtreding van de Aanpassingswet BES gelijkgesteld met een vergunning afgegeven bij of krachtens hoofdstuk 4 van de Wet luchtvaart.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent over de inhoud en de procedure voor de afgifte van een bewijs van gelijkstelling.
(vervallen)
De Wet luchtvervoer BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 21, derde lid, 31, 32, 34, 37 en 38, tweede lid, wordt «deze landsverordening» vervangen door: deze wet.
B
In artikel 29 wordt «Nederlands-Antilliaanse munt» vervangen door: USD.
Ba
In artikel 38, eerste lid, wordt «luchtverordening» vervangen door: wet.
D
Artikel 41 vervalt.
De Wet van 20 april 1932, houdende enige regelingen van burgerrechtelijke aard bij botsing, aan- of overrijding met motorrijtuigen en houdende regeling van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid vervalt.
2. Het vierde tot en met achtste lid, worden vernummerd tot derde tot en met zevende lid.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt «van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het vierde lid wordt «het blad, waarin van Overheidswege de officiële berichten worden geplaatst en op andere eilanden dan het eiland Curaçao, bovendien door aanplakking ter gebruikelijke plaatse» vervangen door: het afkondigingsblad van het openbaar lichaam.
C
In artikel 5, eerste lid, wordt «ten hoogste twaalfhonderd gulden» vervangen door: ten hoogste de tweede categorie.
D
Artikel 6 komt te luiden:
E
De artikelen 7 en 8 vervallen.
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 3, derde lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: Sint Maarten, Curaçao, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius, Saba.
De Gezondheidswet wordt gewijzigd als volgt:
A
In Hoofdstuk IV, doch vóór artikel 36 wordt een opschrift van een paragraaf ingevoegd, luidende:
B
Na artikel 36 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
C
Artikel 38 wordt vervangen door:
1. De artikelen 36, eerste, tweede en vierde lid, en 37 zijn van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitsluitend bevoegd tot de uitoefening van de in artikel 36, eerste en tweede lid, genoemde taken, voor zover het gaat om de voorschriften bij of krachtens de:
a. Wet toezicht op krankzinnigen BES;
b. Wet beperking tabaksgebruik BES;
c. Warenwet BES;
d. Opiumwet 1960 BES;
e. Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES;
f. Wet organisatie bloedvoorziening BES;
g. Wet zorginstellingen BES;
3. Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid oefent in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn taken uit met inachtneming van de rechten, plichten en bevoegdheden, genoemd in de Hoofdstukken 3, 4 en 5 van de Wet Inspectie voor de Volksgezondheid BES, zoals die luidde op 1 januari 2011.
CA
Aan artikel 38, tweede lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. Wet afbreking zwangerschap.
CB
Aan artikel 38, tweede lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.
De Opiumwet 1960 BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet;
2. «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur;.
3. «de Minister», alsmede «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
4. «het Land» telkens vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
B
In artikel 1, onder a, wordt «de Minister van Volksgezondheid» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
C
Artikel 9 wordt vervangen door:
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn belast:
a. de door Onze Minister van Justitie, in overeenstemming met Onze Minister, aangewezen ambtenaren;
b. de bij artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering Bonaire, Sint Eustatius en Saba aangewezen ambtenaren;
c. de door Onze Minister aangewezen ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid;
d. de ambtenaren van de belastingdienst, bevoegd inzake douane.
D
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 3., wordt «zes miljoen twee honderd en vijftig duizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
2. In het eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 2., wordt «drie miljoen gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
3. In het tweede lid, onderdeel a, subonderdeel 3., wordt «zes miljoen tweehonderd en vijftigduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
4. In het tweede lid, onderdeel b, subonderdeel 2., wordt «drie miljoen gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
5. In het derde lid wordt «twaalfduizend gulden» vervangen door: de derde categorie.
6. In het vierde lid wordt «twaalfduizend gulden» vervangen door: de derde categorie.
E
In artikel 11a, onderdeel c, subonderdeel c, wordt «zes miljoen tweehonderd en vijftigduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
F
In artikel 11b., eerste lid, subonderdeel b, wordt «zes miljoen tweehonderd en vijftigduizend gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
G
In artikel 11c. eerste lid, wordt «drie miljoen gulden» vervangen door: de vijfde categorie.
H
Artikel 11e vervalt.
I
Artikel 14, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. «De strafwet van de Nederlandse Antillen» wordt vervangen door: De strafwet van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. «buiten de Nederlandse Antillen» wordt vervangen door: buiten Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De Warenwet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «de Minister» telkens vervangen door: Onze Minister;
2. «landsverordening» telkens vervangen door: wet;
3. «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur;
4. «ministeriële beschikking met algemene werking», «ministeriële beschikking» of «beschikking» telkens vervangen door: ministeriële regeling.
B
In artikel 1, onder a, wordt «Minister: de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» vervangen door: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt «op alle eilandgebieden dan wel op de eilandgebieden Curacao en Bonaire, afzonderlijk, of op de eilandgebieden Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, afzonderlijk» vervangen door: in alle openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba dan wel in een of meer van die openbare lichamen afzonderlijk.
2. In het zesde lid wordt «de Nederlandse Antillen» telkens vervangen door: een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba dan wel Aruba, Curacao of Sint Maarten.
D
In artikel 4 wordt:
1. «deze beschikking» vervangen door: deze regeling;
2. «landsbesluiten, houdende algemene maatregelen» vervangen door: algemene maatregelen van bestuur;
3. «dit landsbesluit» vervangen door: die algemene maatregel van bestuur.
E
In artikel 5, eerste lid, wordt «het desbetreffende landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door: de desbetreffende algemene maatregel van bestuur.
F
In artikel 6, tweede lid, wordt «Het Land» vervangen door: De Staat.
G
In artikel 9, eerste lid, wordt «het bepaalde in de Vergunninglandsverordening (P.B. 1963, no. 28) vervangen door: Vergunningwet BES.
H
In artikel 17, derde lid, wordt «Landsverordening» vervangen door: Wet.
I
In artikel 18 wordt «het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen» vervangen door: het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
J
In artikel 19 wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: ministeriële regeling.
K
Artikel 26 vervalt.
L
In artikel 28, tweede lid, wordt:
1. «bij landsbesluit» vervangen door: bij algemene maatregel van bestuur;
2. «elk eilandsgebied» vervangen door: elk van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
De Wet beperking tabaksgebruik BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
2. In onderdeel c wordt «het Land en de eilandgebieden» vervangen door: de Staat en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. In onderdeel d wordt «het Land» vervangen door: de Staat en «de eilandgebieden» door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
C
Artikel 4 vervalt.
D
Artikel 5 wordt vervangen door:
De Wet Inspectie voor de Volksgezondheid BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet;
2. «landsbesluit, houdende algemene maatregelen» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur;.
3. «de Minister», alsmede «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
4. «Het Land is» telkens vervangen door: De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn.
5. «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
6. «Wetboek van Strafvordering» telkens vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
B
In artikel 1 wordt «Minister: de Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling» vervangen door: Onze Minister: Onze Minister, bedoeld in artikel 1 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
C
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «op Curacao» vervangen door: in een door Onze Minister aangewezen plaats.
2. In het tweede lid wordt onderdeel b vervangen door:
b. het toezicht op de naleving van de wettelijke regelingen op het gebied van bestrijdingsmiddelen, gewasbeschermingsmiddelen, biociden en milieuaangelegenheden;
3. De onderdelen c en d vervallen, onder verlettering van de onderdelen e tot en met g tot c tot en met e.
D
In artikel 7, eerste lid, wordt «een eilandgebied» vervangen door: het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba en wordt «dit eilandgebied» vervangen door: dit openbaar lichaam.
E
In het opschrift van hoofdstuk 3 wordt «eilandgebieden» vervangen door: openbare lichamen.
F
In artikel 28, eerste lid, wordt «landsverordeningen» vervangen door: wetten.
G
De artikelen 43 en 44 vervallen.
H
Artikel 45 wordt vervangen door:
De Wet medisch tuchtrecht BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
In de artikelen van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
degene die tot de uitoefening van de geneeskunde bevoegd is op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels;
degene die tot de uitoefening van de tandheelkunst bevoegd is op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels;
degene die tot de uitoefening van de praktijk als verloskundige bevoegd is op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels;
degene die tot de uitoefening van de artsenijbereidkunde bevoegd is op grond van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels;
het college, bedoeld in artikel 8;
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
B
In artikel 2 wordt de zinsnede «in de stand der geneeskundigen of tandheelkundigen» vervangen door: dat men in een geneeskundige of een tandheelkundige moet kunnen hebben,.
C
In de artikelen 3, 5, 6, eerste lid, 12, eerste en derde lid, 14, tweede lid, 15a en 18 wordt «vroedvrouw» telkens vervangen door: verloskundige.
D
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «in de stand der vroedvrouwen» wordt vervangen door: dat men in een verloskundige moet kunnen hebben,.
2. De zinsnede «vermeld in artikel 1» wordt vervangen door: vermeld in artikel 7.
E
In de artikelen 4 en 6, tweede lid, wordt «artsenijmengkunst» telkens vervangen door: artsenijbereidkunde.
F
In artikel 4 wordt de zinsnede «in de stand der apothekers» vervangen door: dat men in een apotheker moet kunnen hebben,.
G
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Ten aanzien van een geneeskundige, een tandheelkundige, een verloskundige of een apotheker, die de gewoonte maakt van drankmisbruik, misbruik van verdovende middelen als bedoeld in een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen regeling, of misbruik van die pharmacologische middelen, waarbij psychische veranderingen kunnen optreden, wordt de maatregel vermeld in artikel 7, eerste lid, onder g, toegepast.
2. In het tweede lid wordt «z&t maanden» vervangen door: zes maanden.
H
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De maatregelen, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 6, zijn:
a. waarschuwing;
b. berisping;
c. oplegging van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen geldboete;
d. schorsing in de uitoefening van de geneeskunde, onderscheidenlijk de artsenijbereidkunde voor ten hoogste één jaar;
e. voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de geneeskunde, onderscheidenlijk de artsenijbereidkunde;
f. gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid om de geneeskunde, onderscheidenlijk de artsenijbereidkunde uit te oefenen;
g. ontzegging van de bevoegdheid om de geneeskunde, onderscheidenlijk de artsenijbereidkunde uit te oefenen.
2. In het tweede lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: het openbaar lichaam.
3. Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid wordt na het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:
3. Een maatregel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, wordt niet tenuitvoergelegd, dan nadat het College dat de maatregel heeft opgelegd, zulks heeft gelast op grond dat de betrokkene binnen een bij die oplegging bepaalde proeftijd van ten hoogste twee jaar een gestelde voorwaarde niet is nagekomen.
4. In het vierde lid (nieuw) komt de tweede volzin te luiden:
De invordering van de boete geschiedt met overeenkomstige toepassing van de wettelijke regelingen die gelden ter zake van de invordering van belastingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake belastingen, bijdragen en vergoedingen.
I
Artikel 8, tweede lid, komt te luiden:
2. Het College is gevestigd op een van de openbare lichamen en houdt zo nodig mede zitting op de andere openbare lichamen.
J
Artikel 9 komt te luiden:
1. Het College bestaat uit een rechtsgeleerde als voorzitter en twee geneeskundigen.
2. Indien een beslissing moet worden genomen ten aanzien van een tandheelkundige of een apotheker worden in het College de geneeskundigen vervangen door tandheelkundigen onderscheidenlijk apothekers.
3. Indien een beslissing moet worden genomen ten aanzien van een verloskundige, wordt in het College één geneeskundige vervangen door een verloskundige.
4. Bij ontstentenis worden de in het eerste tot en met derde lid bedoelde personen vervangen door plaatsvervangers, die aan dezelfde vereisten voor benoembaarheid voldoen als degenen ter vervanging van wie zij optreden. Tenzij anders bepaald, worden in de artikelen van deze wet onder de voorzitter en de leden van het College tevens hun plaatsvervangers begrepen.
K
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: een van de openbare lichamen.
2. In het tweede lid wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister.
3. In het tweede lid vervalt de laatste volzin.
4. Het derde lid vervalt.
L
Na artikel 10 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:
1. De voorzitter en de leden van het College worden door Onze Minister ontslagen:
a. op eigen verzoek;
b. indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn om hun functie te vervullen;
c. bij het verlies van het Nederlanderschap;
d. indien zij hun woonplaats overbrengen naar een plaats buiten de openbare lichamen.
2. De voorzitter en de leden van het College kunnen door Onze Minister worden ontslagen:
a. wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd, die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
b. wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard of surséance van betaling hebben verkregen;
c. wegens handelen of nalaten, dat ernstig nadeel toebrengt aan de goede gang van zaken bij de medische tuchtrechtspraak of aan het in haar te stellen vertrouwen;
d. indien zij de verplichting tot geheimhouding, bedoeld in artikel 16, eerste lid, hebben overtreden.
3. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ontslag eervol verleend.
M
In artikel 11 wordt «de Gouverneur» vervangen door: Onze Minister.
N
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na de zinsnede «rechtstreeks belanghebbende» ingevoegd: «,van het openbaar ministerie» en wordt «kundige» vervangen door «verloskundige».
2. In de derde volzin van het tweede lid wordt voor het woord «kennelijk» ingevoegd «klacht» en wordt voor het woord «College» ingevoegd «kan».
3. In de vierde volzin van het tweede lid wordt «ë» vervangen door: dan.
4. In het derde lid wordt «lang» vervangen door: belang.
O
In artikel 14, tweede lid, wordt «Wetboek van Strafrecht voor Curaçao» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.
P
In artikel 15, eerste en tweede lid, wordt «Wetboek van Strafvordering» telkens vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
Q
In artikel 15a wordt «Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen» en «Hof» telkens vervangen door: Gemeenschappelijk Hof.
R
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt de zinsnede «op grond van de bepalingen van het landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bedoeld in artikel 19» vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 19.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij zijn beslissing kan het College bepalen dat die beslissing met het oog op het algemeen belang geheel of gedeeltelijk voor bekendmaking in aanmerking komt. Indien één van de in artikel 7 genoemde maatregelen wordt opgelegd, wordt de beslissing bekendgemaakt op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze.
3. De tweede volzin van het derde lid komt te luiden: Deze is, behalve indien zijn ambtsvervulling anders vordert, gehouden tot geheimhouding.
4. Het vierde lid vervalt.
S
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Hof van Justitie» vervangen door: Gemeenschappelijk Hof.
2. In het derde lid wordt «Hof» vervangen door: Gemeenschappelijk Hof.
T
In artikel 18 wordt «Wetboek van Strafrecht van Curaçao» vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.
U
In artikel 19 wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen» vervangen door «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur» en wordt «landsverordening» vervangen door «wet».
V
Na artikel 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Op klachten die aanhangig zijn gemaakt voor de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn de bepalingen van de Landsverordening van de 4de maart 1957, houdende regeling van de tuchtrechtspraak over personen die geneeskunst uitoefenen, zomede over apothekers (P.B. 1957, no. 30), zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet van toepassing.
De Wet op de geneesmiddelenvoorziening BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,», alsmede «landsbesluit» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. «de Minister», alsmede «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. onderdeel a wordt vervangen door:
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
2. in onderdeel c wordt «Zelfstandigen» vervangen door: zelfstandigen.
3. in onderdeel e wordt «Verpakte» vervangen door: verpakte.
C
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «geneeskundigen, die zich m een der buitendistricten in het eilandgebied Aruba of Curacao, of in een der eilandgebieden Bonaire of de Bovenwindse Eilanden vestigen, doch uitsluitend in het district of het eilandgebied waar zij zich vestigen» vervangen door: geneeskundigen, die zich in een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba vestigen, doch uitsluitend in dat openbaar lichaam.
2. In het tweede lid wordt «district of eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
D
In artikel 40 wordt «in de Nederlandse Antillen» vervangen door: een van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
E
In artikel 45, eerste lid, wordt «De Curacaosche Courant» vervangen door: de Staatscourant.
F
De artikelen 51 tot en met 55 vervallen.
G
Artikel 57 wordt vervangen door:
De Wet organisatie bloedvoorziening BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,», alsmede «landsbesluit» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. «de Minister», alsmede «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
4. «Bij ministeriële beschikking« telkens vervangen door: Bij ministeriële regeling.
B
In artikel 1 wordt «Minister: de Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling» vervangen door: Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
C
In artikel 17 wordt «dat landsbesluit» vervangen door: die algemene maatregel van bestuur.
D
In artikel 19, eerste lid, wordt «Wetboek van Strafvordering» vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
E
De artikelen 23, 24 en 25 vervallen.
F
Artikel 28 wordt vervangen door:
De Wet toezicht op krankzinnigen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
1. In de artikelen van deze wet wordt «eiland» of «eilandgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam.
2. In de artikelen van deze wet wordt «eilandgebieden» telkens vervangen door: openbare lichamen.
3. In de artikelen van deze wet wordt «het Land» telkens vervangen door: de openbare lichamen.
4. In de artikelen van deze wet wordt «verordening» of «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
5. In de artikelen van deze wet wordt «Wetboek van Strafrecht» telkens vervangen door: Wetboek van Strafrecht BES.
6. In de artikelen van deze wet wordt «Wetboek van Strafvordering» telkens vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
7. In de artikelen van deze wet wordt «Hof» of «Hof van Justitie» telkens vervangen door «Gemeenschappelijk Hof».
8. In de artikelen van deze wet wordt «Burgerlijk Wetboek» of «Burgelijke Wetboek» telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
B
Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a, wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:
In de artikelen van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
de bevoegde inspecteur van de Inspectie voor de Gezondheidszorg;
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
C
Artikel 1a (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister wijst ten behoeve van de openbare lichamen ten minste één instelling aan die uitsluitend is ingericht als krankzinnigengesticht, bestemd voor de medische en verpleegkundige verzorging van psychiatrische patiënten.
2. In het tweede lid wordt «de gehele Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen.
3. In het derde lid wordt de zinsnede «De Gouverneur regelt» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden geregeld.
4. In het tweede lid wordt «de Gouverneur» vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger.
D
Voor de eerste volzin van artikel 2 wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
E
In de artikelen 2, 4, 35 en 38 wordt «de Gouverneur» of «den Gouverneur» telkens vervangen door: Onze Minister.
F
In artikel 3 wordt «particulierkrankzinnigengestichtt» vervangen door: particulierkrankzinnigengesticht.
G
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «het blad, waarin van gouvernementswege de officieële berichten worden geplaatst,» wordt vervangen door: de Staatscourant.
2. De zinsnede «den Directeur van het Departement van Volksgezondheid» wordt vervangen door: de Rijksvertegenwoordiger.
H
Artikel 5 komt te luiden:
I
In artikel 6, derde lid, wordt «de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen.
J
In de artikelen 6, 7, 10, 11, 12 en 28 wordt «directeur van het Departement van Volksgezondheid» of «directeur van het Departement van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» telkens vervangen door: inspecteur.
K
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onverminderd het elders in de artikelen van deze wet bepaalde, is de inspecteur belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde.
2. In het zesde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
L
In de artikelen 10, eerste lid, 19 en 21 wordt «door den Gouverneur» telkens vervangen door: bij of krachtens algemene maatregel van bestuur.
M
In artikel 14 wordt «de Commissaris van Politie of degene, die tot diens plaatsvervanger is aangewezen» vervangen door: de ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.
N
In artikel 15 wordt in de derde volzin «eene door den Gouverneur krachtens art . 5» vervangen door: een krachtens artikel 5.
O
In artikel 16 wordt «de in het eerste lid bedoelde personen» vervangen door: de in dit artikel bedoelde personen.
P
In artikel 17 vervalt «het eerste lid van».
Q
In artikel 20 vervalt in de eerste volzin de zinsnede «en voor zoover deze personen in de kolonie gevestigd en bekend zijn» en wordt in de tweede volzin «de Gezaghebber» vervangen door: De Gezaghebber.
R
Voor de eerste volzin van artikel 21 wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
S
In artikel 22 wordt «artikel 21, alinea 1» vervangen door: artikel 21, eerste lid.
T
In artikel 23 vervalt de zinsnede «of aan den rechter in eersten aanleg binnen wiens ressort het gesticht gelegen is».
U
In artikel 25 vervalt de zinsnede «van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» en wordt «kolonie» vervangen door «openbare lichamen».
V
In artikel 28 wordt «Gouvernementsinrichting» vervangen door: inrichting als bedoeld in artikel 1.
W
In artikel 37A wordt «’s Lands kas» vervangen door: de openbare lichamen.
X
Het opschrift voor artikel 38 komt te luiden: §VIII. Voorschot en verhaal van kosten.
Y
In artikel 38 wordt «Landsinrichting» vervangen door: inrichting als bedoeld in artikel 1.
Z
In artikel 39 vervalt de tweede volzin.
AA
Het opschrift voor artikel 40 komt te luiden: §IX. Slot en overgangsbepalingen.
AB
Artikel 41 komt te luiden: Deze wet wordt aangehaald als: Wet toezicht op krankzinnigen BES.
AC
Artikel 42 vervalt.
De Wet zorginstellingen BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen van deze wet wordt:
1. «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
2. «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
3. «de Minister», alsmede «De Minister» telkens vervangen door: Onze Minister.
4. «eilandgebieden», alsmede «eilandsgebied» telkens vervangen door: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
5. «Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen,», alsmede «bij eilandlandsbesluit, houdende algemene maatregelen,» telkens vervangen door: bij ministeriële regeling.
6. «Wetboek van Strafvordering» telkens vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
7. «de eilandelijke dienst belast met de zorg voor de openbare gezondheidszorg», alsmede «De eilandelijke dienst belast met de openbare gezondheidszorg» , telkens vervangen door: de dienst van het openbaar lichaam belast met de openbare gezondheidszorg.
B
In artikel 1, onderdeel f, wordt «Minister: de Minister van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling;» vervangen door: Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;.
C
Artikel 6, onderdeel b, komt te luiden:
b. deze worden bekendgemaakt in de Staatscourant.
D
Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «hetzij met een geldboete van ten hoogste tweehonderdduizend gulden» vervangen door: hetzij met een geldboete van de vijfde categorie.
2. In het tweede lid wordt «hetzij met geldboete van ten hoogste honderdduizend gulden» vervangen door: hetzij met een geldboete van ten hoogste de vijfde categorie.
3. In het derde lid wordt «hetzij met een geldboete van ten hoogste vijftigduizend gulden» vervangen door: hetzij met een geldboete van ten hoogste de vierde categorie.
4. In het vierde lid wordt «hetzij met een geldboete van ten hoogste vijfentwintigduizend gulden» vervangen door: hetzij met een geldboete van ten hoogste de vierde categorie.
De Wet drinkwater BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, eerste en tweede lid, 2, 3, 4, eerste en derde lid, 6, 7, 10, tweede en vierde lid, 20, onderdeel b, onder 1°en 2°, 26, 46, tweede lid, en 47 wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel d komt te luiden:
inspecteur als bedoeld in artikel 24, eerste lid.
2. Onderdeel g komt te luiden:
Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
C
In de artikelen 4, eerste lid, 12, tweede, derde, vierde en zesde lid, 14, eerste lid, 17, eerste lid, 18, tweede lid, onderdeel b, en 25, vierde lid, wordt telkens «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maartregel van bestuur.
D
In de artikelen 4, eerste lid, 8, eerste lid, 13, tweede lid, 14, derde lid, 16, tweede lid, 17, eerste lid, 42, vierde en vijfde lid, en 43 wordt «Inspectie» vervangen door: inspecteur.
E
In artikel 4, eerste lid, komt onderdeel a te vervallen en worden de onderdelen b en c verletterd tot onderdelen a en b.
F
Artikel 5 komt te luiden:
1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, gehoord de inspecteur, deze wet en de daarop berustende bepalingen mede geheel of gedeeltelijk van toepassing worden verklaard op eigenaren of beheerders van een collectieve watervoorziening of een collectief leidingnet waarop direct of indirect tappunten als bedoeld in het tweede lid, zijn aangesloten, voor zover die tappunten aanwezig zijn:
a. in instellingen:
1. voor medisch-specialistische zorg;
2. die een of meer vormen van persoonlijke verzorging of behandeling van een psychiatrische aandoening bieden, niet in combinatie met verblijf, binnen een op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten bekostigd gebouw;
b. in een gebouw, een gedeelte van een gebouw of een samenhangend geheel van gebouwen of gedeelten daarvan met een gebruiksfunctie voor het bieden van recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen, met uitzondering van zomerhuisjes, huisjes op volkstuincomplexen en gebouwen waar uitsluitend wordt overnacht door personen die ter plaatse werkzaam zijn;
c. in opvangvoorziening, niet zijnde een woning, hotel of pension, waarin aan asielzoekers opvang wordt geboden;
d. in een gebouw, een gedeelte van een gebouw of een samenhangend geheel van gebouwen of gedeelten daarvan met een gebruiksfunctie als dwangverblijf van mensen;
e. in een badinrichting als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, van de Wet VROM BES;
f. op een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop ten behoeve van recreatief nachtverblijf gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van tenten, tentwagens, kampeerauto’s of andere voertuigen of gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.2, eerste lid, van de Wet VROM BES een bouwvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
g. in een haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen.
2. Als tappunten, bedoeld in het eerste lid, worden aangemerkt:
a. tappunten met een douche of andere appendage waarmee water kan worden gesproeid of verneveld;
b. tappunten die al dan niet tijdelijk gebruikt worden voor het aansluiten van een douche, andere appendage of toestel waarmee water kan worden gesproeid of verneveld;
c. tappunten waarvan de eigenaar redelijkerwijze kan weten of vermoeden dat deze al dan niet tijdelijk gebruikt worden voor het aansluiten van een douche, andere appendage of toestel waarmee water kan worden gesproeid of verneveld;
d. alle tappunten in een instelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1, voor zover het een afdeling hematologie of oncologie is, dan wel waar transplantaties worden uitgevoerd, of patiënten met chronische longaandoeningen of met immuunstoornissen verblijven.
G
In de artikelen 7, 8, eerste lid, 14, eerste lid, 20, onderdeel a, onder 1°, 21, eerste en vierde lid, 22, eerste en tweede lid, 42, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 43, 44, zesde lid, en 45, tweede lid, wordt telkens «de Minister» vervangen door: Onze Minister.
H
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt:
a. «landsbesluiten, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregelen van bestuur.
b. «bedoeld landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: bedoelde algemene maatregel van bestuur.
c. «ministeriële beschikking met algemene werking,» vervangen door: ministeriële regeling.
2. In het zesde lid wordt:
a. «ministeriële beschikking» vervangen door: ministeriële regeling.
b. «beschikking» vervangen door: ministeriële regeling.
c. «zodanig landsbesluit» vervangen door: zodanige algemene maatregel van bestuur.
I
In artikel 18, tweede lid, onderdeel a, en artikel 46, eerste en tweede lid, wordt «eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: eilandsverordening.
J
In artikel 20, onderdeel b, onder 2°, wordt:
a. «landsbesluiten, houdende algemene maatregelen,» vervangen door: algemene maatregelen van bestuur.
b. «ministeriële beschikkingen met algemene werking,» vervangen door: ministeriële regelingen.
K
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «landsbesluit» vervangen door: koninklijk besluit.
2. In het vierde lid wordt «Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling» vervangen door: Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
3. Het zesde lid komt te vervallen.
L
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde, zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen inspecteur en de overige daartoe aangewezen ambtenaren. Ambtenaren, ressorterende onder een ander dan zijn ministerie, wijst hij niet aan dan in overeenstemming met Onze betrokken Minister onder wiens ministerie zij ressorteren.
2. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde binnen hun ambtsgebied zijn eveneens belast de bij besluit van het bestuurscollege aangewezen personen die werkzaam zijn bij de toezichthouder.
2. Onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot vierde tot en met achtste lid wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
3. Van een besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of tweede lid.
4. In het vijfde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.
5. In het zesde lid (nieuw) wordt
a. «derde lid» vervangen door: vierde lid.
b. «Wetboek van Strafvordering» vervangen door: Wetboek van Strafvordering BES.
6. In het zevende lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of tweede lid.
M
In artikel 25, eerste, derde en vierde lid, wordt «artikel 24, eerste lid» vervangen door: artikel 24, eerste of tweede lid.
N
In artikel 29, tweede lid, wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
O
In artikel 30 wordt «het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: van het Burgerlijk Wetboek BES.
P
In de artikelen 34, vijfde lid, en 36, eerste lid, wordt «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
Q
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met de opsporing van de bij artikel 40 strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES, de krachtens artikel 24, eerste en tweede lid, aangewezen personen belast.
2. Het tweede lid komt te vervallen onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
3. In het tweede lid (nieuw) wordt «landsbesluit, houdende algemene maatregelen,« vervangen door: algemene maatregel van bestuur.
R
Artikel 40 komt te luiden:
1. Overtreding van de in de artikelen 9, eerste lid, en 10, vierde lid, gestelde verboden is:
a. voor zover opzettelijk begaan, een misdrijf en wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie;
b. voor zover geen misdrijf, een overtreding en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
2. Degene die verontreiniging van het drinkwater veroorzaakt, zodanig dat door de betrokken producent of distributeur niet meer wordt voldaan aan artikel 12, eerste lid, of de krachtens artikel 12, tweede lid, bij algemene maatregel van bestuur, gestelde regels ter zake van de kwaliteit van het drinkwater, begaat:
a. voor zover opzettelijk, een misdrijf en wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie;
b. voor zover geen misdrijf, een overtreding en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
S
Artikel 41 vervalt.
T
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «alle eilandsgebieden van de Nederlandse Antillen» vervangen door: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het derde lid wordt «eilandgebieden» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
3. In het vierde en vijfde lid wordt «Staten» vervangen door: Staten-Generaal.
U
In artikel 43 wordt:
a. «Staten» vervangen door: Staten-Generaal.
b. «op landsniveau» vervangen door: de op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
V
In artikel 44, eerste lid, wordt «eilandelijk beleidsplan» vervangen door: beleidsplan voor het desbetreffende openbare lichaam.
W
Artikel 48 komt te luiden:
X
De artikelen 49, 50, 51, 52, 52a en 53 vervallen.
De Wet grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
1. In deze wet wordt verstaan onder:
Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
Planbureau ontwikkelingsplanning voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, bedoeld in artikel 15;
Coördinatiecommissie Ontwikkelingsplanning, bedoeld in artikel 16;
het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
2. In deze wet wordt onder «grond» mede verstaan: de onderen bovengrond op verschillende niveaus alsmede water en de territoriale zee.
B
Het opschrift van Hoofdstuk II komt te luiden: Ontwikkelingsbeleid van het Rijk.
C
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste en tweede lid wordt «De Minister» vervangen door: Onze Minister.
2. In het eerste lid wordt «het gebied der Nederlandse Antillen» vervangen door: het gebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
D
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «regeringsbeleid» vervangen door: rijksbeleid.
2. Onderdeel a vervalt.
3. De onderdelen b tot en met e worden geletterd a tot en met d.
E
In artikel 4, eerste lid, wordt «regeringsbeleid» vervangen door: «rijksbeleid» en wordt «landsbesluit» vervangen door: besluit van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat.
F
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. Het vastgestelde ontwikkelingsprogramma en de ingevolge het tweede lid uitgebrachte adviezen worden overlegd aan de Staten-Generaal en de bestuurscolleges. Het programma wordt zo spoedig mogelijk in zijn geheel in de Staatscourant, in één of meer plaatselijke dagbladen en op de voor publicatie van officiële mededelingen gebruikelijke wijze bekendgemaakt.
Fa
In artikel 10 wordt «Monumentenlandsverordening» vervangen door: Monumentenwet BES.
G
In artikel 13, derde lid, wordt «Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen» vervangen door: Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
H
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt Planbureau Ontwikkelingsplanning Nederlandse Antillen» vervangen door: Planbureau.
2. In het eerste lid, aanhef, en het tweede lid wordt «landsbesluit» telkens vervangen door: ministeriële regeling.
3. In het eerste lid, onder a, en het derde lid, wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.
4. In het eerste lid, onder b, wordt de nt-komma vervangen door een punt.
5. Het eerste lid, onder c, vervalt.
6. In het derde en vierde lid wordt «landsverordening» telkens vervangen door: wet.
I
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het regeringsbeleid» vervangen door «het Rijksbeleid» en wordt «het gebied der Nederlandse Antillen» vervangen door: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. In het derde lid wordt «landsbesluit» vervangen door: ministeriële regeling.
J
Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
K
Artikel 19 komt te luiden:
L
Artikel 20 vervalt.
De Wet kadaster en registratie onroerende zaken en beperkte rechten BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vernummering van artikel 1 tot artikel 1a wordt vóór artikel 1a (nieuw) een artikel toegevoegd, luidende:
B
Artikel 1a (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst
2. In het eerste lid (nieuw) wordt:
a. «Kadaster» vervangen door: kadaster,
b. «afdeeling» vervangen door: afdeling,
c. «perceelen» vervangen door: percelen.
3. Na het eerste lid (nieuw) worden vier leden toegevoegd, luidende:
2. In de kadastrale aanduiding wordt de afkorting van het openbaar lichaam vermeld, de gemeente, het dorp of gehucht, waar de onroerende zaak is gelegen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de kadastrale aanduiding. Bij die maatregel kan de kadastrale aanduiding per openbaar lichaam verschillend worden geregeld.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de in de kadastrale registratie op te nemen gegevens. De kadastrale registratie kan geen andere gegevens bevatten dan de gegevens, bedoeld in artikel 48, tweede lid, van de Kadasterwet. Het bestuurscollege kan regels stellen omtrent de bijhouding van de kadastrale registratie.
4. De kadastrale registratie bevat een kadastrale kaart. De kadastrale kaart bevat gegevens overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de Kadasterwet.
5. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de kadastrale registratie en de kadastrale kaart van een openbaar lichaam worden aangemerkt als basisregistratie en welke gegevens daarvan als authentiek worden aangemerkt. De algemene maatregel van bestuur kan geen andere voorschriften geven dan voorschriften overeenkomstig de artikelen 7f tot en met 7w van de Kadasterwet.
C
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt:
a. «instandhouden van het Kadaster» vervangen door: instandhouden van het kadaster;
b. «noodig» vervangen door: nodig.
3. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Het bestuurscollege van het openbaar lichaam Sint Eustatius of Saba kan de Stichting kadaster en hypotheekwezen op Sint Maarten mandateren tot het verrichten van metingen op Sint Eustatius, respectievelijk op Saba.
D
In artikel 3 wordt:
a. «Kadaster» vervangen door : kadaster;
b. «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam;
c. «aanvrage» vervangen door aanvraag.
E
Artikel 4 komt te luiden:
1. Personen die door het Kadaster of een daartoe op grond van een wettelijk voorschrift bevoegde functionaris zijn belast met het verrichten van metingen en andere werkzaamheden als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur en andere hulpmiddelen, elke plaats te betreden, onverminderd de artikelen 155 tot en met 163 van het Wetboek van Strafvordering BES, en daar een waarneming, meting of graving te verrichten en daarop een teken te stellen, voor zover het redelijkerwijs nodig is voor het verrichten van een meting of een andere werkzaamheid als bedoeld in artikel 2, eerste lid.
2. De eigenaar, de beperkt gerechtigde en de gebruiker van een registergoed zijn verplicht aan een persoon als bedoeld in het eerste lid binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden, genoemd in het eerste lid, met dien verstande dat de toegang slechts wordt verleend tussen zeven uur ’s morgens en zes uur ’s avonds en dat die niet behoeft te worden verleend op zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen.
3. Indien de toegang wordt geweigerd, verschaffen de personen, bedoeld in het eerste lid, zich zonodig toegang met behulp van de sterke arm. Indien het verrichten van de handelingen, bedoeld in het eerste lid, niet wordt toegestaan of de medewerking, bedoeld in het tweede lid, niet wordt verleend, zijn de personen, bedoeld in het eerste lid, bevoegd het verrichten van voornoemde handelingen zo nodig met behulp van de sterke arm mogelijk te maken.
F
In artikel 5 wordt na «eigenaren» ingevoegd «, beperkt gerechtigden», vervalt «den Dienst van», wordt «grenteekenen» vervangen door «grenstekenen» en wordt «teekenen» vervangen door: tekenen.
G
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de eerste volzin van de tekst wordt de aanduiding «1.», voor de tweede volzin de aanduiding «2.» en voor de derde volzin de aanduiding «3.» geplaatst.
2. In het eerste, tweede en derde lid (nieuw) wordt telkens «grensteekenen» vervangen door: grenstekenen.
3. In het eerste en derde lid (nieuw) wordt «van den Dienst van het Kadaster» vervangen door: van het Kadaster.
4. In het eerste lid (nieuw) wordt «officieele» vervangen door: officiële.
5. In het tweede lid (nieuw) wordt:
a. «Kadaster» vervangen door: kadaster;
b. «eilandgebied» vervangen door: openbaar lichaam.
6. In het derde lid (nieuw) wordt «Verplaatsting» vervangen door: Verplaatsing.
H
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de eerste volzin van de tekst wordt de aanduiding «1.», voor de tweede volzin wordt de aanduiding «2.» en voor de derde volzin wordt de aanduiding «3.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt «van ten hoogste f 1000,–» vervangen door: van de tweede categorie.
3. In het tweede lid (nieuw) vervalt: van den Dienst.
4. In het tweede lid (nieuw) wordt:
a. «gestrafd» vervangen door: gestraft;
b. «grensteekenen» vervangen door: grenstekenen.
Ha
In artikel 8 wordt:
a. «eischen» vervangen door: eisen;
b. «merkteekenen» telkens vervangen door: merktekenen;
c. «steenen» vervangen door: stenen;
d. «behooren» vervangen door: behoren.
I
In artikel 9 wordt:
a. «merkteekenen» telkens vervangen door: merktekenen;
b. «den Dienst van het Kadaster» vervangen door: het Kadaster.
J
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de eerste volzin van de tekst wordt de aanduiding «1.» en voor de tweede volzin de aanduiding «2.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt:
a. «van de Dienst van het Kadaster» vervangen door: van het Kadaster;
b. «merkteekenen» vervangen door: merktekenen;
c. «behoorlijken» vervangen door: behoorlijke.
3. In het tweede lid (nieuw) wordt:
a. «Dienst van het Kadaster» vervangen door: Het Kadaster;
b. «noodig» vervangen door: nodig.
K
Artikel 11 komt te luiden:
Het kadaster omvat mede het Kadaster, bedoeld in artikel 1 van de Kadasterlandsverordening, voor zover zij betrekking heeft op gebouwde en ongebouwde eigendommen in het betreffende openbaar lichaam en zoals het luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet.
L
Na artikel 11 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende:
De Wet openbare registers BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift «Artikel I» en de aanhef vervalt.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
het Kadaster, bedoeld in artikel 1 van de Wet kadaster en registratie onroerende zaken en beperkte rechten BES;
Kadaster als bedoeld in artikel 1 van de Wet kadaster en registratie onroerende zaken en beperkte rechten BES;
openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius of Saba;
de openbare registers, bedoeld in titel 1, afdeling 2, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES;
visserijvaartuig, plezierjacht of ander vaartuig bestemd voor privédoeleinden, waarvan naar het oordeel van de bewaarder voldoende gewaarborgd is dat het niet gebruikt wordt voor commerciële doeleinden.
2. In het tweede lid wordt:
a. «artikelen 1, 2, 3, 3a en 190 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: artikelen 1, 2, 3, 3a, 190 en 780 van het Burgerlijk Wetboek BES;
b. «landsverordening» vervangen door: wet.
C
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «artikel 16 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: titel 1, afdeling 2, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES.
2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot vijfde en zesde lid worden na het eerste lid drie leden ingevoegd, luidende:
2. Indien naar het oordeel van de bewaarder in de stukken die ter inschrijving worden aangeboden niet genoegzaam wordt aangetoond, dat het een schip betreft als bedoeld in artikel 1, eerste lid, tekent de bewaarder de aanbieding van de stukken aan in het register van voorlopige aantekeningen.
3. Tot de openbare registers, bedoeld in het eerste lid, behoren ook de openbare registers, bedoeld in de Landsverordening openbare registers, voor zover de inschrijvingen of aantekeningen daarin betrekking hebben op registergoederen in het eilandgebied of op registergoederen die ten kantore zijn ingeschreven op het eilandgebied.
4. Het derde lid is slechts van toepassing op inschrijvingen of aantekeningen die betrekking hebben op visserijvaartuigen en op schepen, niet zijnde visserijvaartuigen, waarvan uiterlijk op de dag voor inwerkingtreding van deze wet door het bevoegd gezag is vastgesteld dat voldoende gewaarborgd is dat het gebruik beperkt blijft tot privédoeleinden.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «De Minister» vervangen door «Het bestuurscollege» en «Hij» door: Het bestuurscollege.
4. In het zesde lid (nieuw) wordt «De Minister» vervangen door: Het bestuurscollege.
D
In artikel 9, eerste lid, wordt «De Minister» telkens vervangen door «Het bestuurscollege» en «door het kantoor van de dienst» door: door de bewaarder.
E
In artikel 10 wordt «van het kantoor van de dienst binnen welks kring» vervangen door: voor het openbaar lichaam waarbinnen.
F
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de dienst» vervangen door: het Kadaster.
2. In het tweede lid wordt «De dienst» vervangen door: Het Kadaster.
3. In het derde lid wordt «Bij besluit van de Minister wordt de vorm vastgesteld» vervangen door «Het bestuurscollege stelt de vorm vast» en «wordt bepaald» door: bepaalt.
3. In het vierde lid wordt «Bij besluit van de Minister kan voor bijzondere gevallen worden bepaald» vervangen door: Het bestuurscollege kan voor bijzondere gevallen bepalen.
4. In het vijfde lid wordt «Bij besluit van de Minister worden de vereisten vastgesteld» vervangen door: Het Kadaster stelt de vereisten vast.
5. In het zesde lid wordt «Bij het besluit van de Minister wordt de vorm vastgesteld» vervangen door: Het bestuurscollege stelt de vorm vast.
6. In het zevende lid wordt «Bij besluit van de Minister kan in afwijking van het eerste lid worden bepaald» vervangen door «Het bestuurscollege kan in afwijking van het eerste lid bepalen», «bij besluit van de Minister» door «door het bestuurscollege» en «De dienst» door: Het Kadaster.
G
In artikel 12, derde lid, wordt «De Minister» vervangen door: Het bestuurscollege.
H
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
2. In het vierde lid wordt «de Minister» vervangen door: het bestuurscollege.
I
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
2. In het derde lid, eerste zin, wordt «dienst» vervangen door «bewaarder» en «de Minister» door: het bestuurscollege.
3. In het vierde lid wordt «De Minister» vervangen door «Het bestuurscollege» en de derde zin door: Het aangeboden afschrift wordt opgeborgen in het desbetreffende register van voorlopige aantekeningen bij het desbetreffende door de bewaarder vervaardigde afschrift.
4. In het vijfde lid, eerste zin, wordt «de Minister» vervangen door: het bestuurscollege.
J
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door «Burgerlijk Wetboek BES» en «de Minister» door: het Kadaster.
2. In het tweede lid wordt «De Minister» vervangen door: Het bestuurscollege.
K
In artikel 17 wordt «De Minister» vervangen door «Het bestuurscollege» en «Burgerlijk Wetboek» door: Burgerlijk Wetboek BES.
L
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt «hier te lande geen woonplaats heeft» vervangen door «geen woonplaats heeft in het openbaar lichaam, waarin de inschrijving of teboekstelling plaatsvindt» en «hier te lande» door: in dat openbaar lichaam.
2. In het vijfde lid wordt «woonplaats heeft gekozen» vervangen door: woonplaats heeft gekozen in het openbaar lichaam, waarin de inschrijving of teboekstelling plaatsvindt.
M
In artikel 19 wordt «de Minister» vervangen door: het bestuurscollege.
N
In artikel 20, tweede lid, wordt «De Minister» vervangen door: Het bestuurscollege.
O
Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «de aanwijzing van de rubriek waartoe een schip behoort» vervangen door: de door het Kadaster vastgestelde afkorting van een schip ter onderscheiding van andere schepen dan bedoeld in artikel 1, eerste lid.
2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid.
3. In het derde lid (nieuw), onderdelen a en c, wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
P
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 6 van het Curaçaosch Luchtvaartbesluit 1935» vervangen door: artikel 3.2, eerste lid, van de Wet luchtvaart.
2. In het tweede lid wordt «Artikel 21, derde lid» vervangen door: Artikel 21, tweede lid.
Q
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, tweede volzin, wordt «ambtenaar van de Scheepsmetingsdienst» vervangen door: een door het bestuurscollege aangewezen functionaris.
2. In het tweede lid, onderdeel a, onder 3°, wordt «zeeschip» vervangen door: schip.
3. In het tweede lid, onderdeel b, onder 3°, wordt «Landsverordening regelende het overgangsrecht ter gelegenheid van de invoering van de Boeken 1, 5 en volgende van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek BES.
4. In het derde lid wordt «Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES.
5. In het vierde en vijfde lid wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
R
In artikel 26, vijfde lid, wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
S
In de artikelen 28 en 29 wordt «Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
T
In artikel 32, derde en vierde lid, wordt «Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
U
In artikel 33, derde, vierde en vijfde lid, wordt «Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
V
In artikel 35, eerste, derde en vierde lid, wordt «Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
W
In artikel 36, tweede en derde lid, wordt «Landsverordening regelende het overgangsrecht ter gelegenheid van de invoering van de Boeken 1, 3 en volgende van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek BES.
X
In artikel 37, tweede en vierde lid, wordt «Burgerlijk Wetboek» telkens vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
Y
In artikel 39 wordt «het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba» vervangen door: Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Curaçao, Aruba, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Ya
In artikel 41, eerste lid, wordt «het Nederlands of het Engels» telkens vervangen door: het Nederlands, het Engels of het Papiamento.
Z
In artikel 44, tweede lid, wordt «door de Minister vast te stellen regelen» vervangen door: door het bestuurscollege te stellen regels.
AA
Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «Bij algemene maatregel van bestuur» en «landsverordening» door: wet.
2. In het tweede lid wordt «landsbesluit» vervangen door: maatregel.
BB
Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Burgerlijk Wetboek» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
2. In het derde lid wordt «Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen,» vervangen door «Bij algemene maatregel van bestuur» en «De Minister» door: Het bestuurscollege.
3. In het derde lid wordt «ten kantore» vervangen door: in het openbaar lichaam.
CC
Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «Landsverordening» vervangen door «wet» en «Burgerlijk Wetboek» door: Burgerlijk Wetboek BES.
2. In het derde lid wordt «landsverordening» vervangen door: wet.
DD
In artikel 99, tweede lid, wordt «De Minister» vervangen door: Het bestuurscollege.
EE
In artikel 101 vervalt: van het kantoor binnen welks kring de onroerende zaken zijn gelegen.
FF
In artikel 116 wordt «De Minister» vervangen door: Het bestuurscollege.
HH
De artikelen II en III vervallen.
De Wet Huurcommissie-Regeling BES wordt als volgt gewijzigd:
aA
In de inleidende bepaling wordt «Burgerlijk Wetboek voor Curaçao» vervangen door Burgerlijk Wetboek BES.
bA
Artikel 1 komt te luiden:
A
Artikel 2 vervalt.
B
Artikel 2 bis wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «eilandgebieden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten» vervangen door: openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
2. Het vierde lid, eerste volzin, komt te luiden: De eilandsraad kan de in de voorgaande leden genoemde percentages verhogen of verlagen.
3. Het vijfde lid komt te luiden:
5.
a. De huurcommissie geeft bij haar beslissing aan wanneer de vastgestelde huurprijs voor de nieuw gebouwde, na 1 maart 1977 voor het eerst in gebruik genomen woning ingaat. De dag van ingang mag niet op een vroegere datum worden vastgesteld dan de dag waarop het verzoek tot huurprijsvaststelling is ingediend.
b. Bij verhuur van een gemeubileerde woning is de verhuurder verplicht de prijzen voor woning en meubilering afzonderlijk vast te stellen. Voor de meubilering mag geen hogere huurprijs worden berekend dan het bedrag dat door de huurcommissie is vastgesteld.
4. Het zesde lid komt te luiden:
6. Wanneer het bedrag der bouwkosten, waaronder begrepen de waarde van de grond, van woningen door de huurcommissie op USD 56.000 of meer is vastgesteld, zijn de bepalingen van deze wet welke betrekking hebben op de huurprijs niet meer van toepassing op bedoelde woningen.
C
In artikel 3 wordt de zinsnede «Zij keurt de hogere huurprijs niet goed, zo de verhuurder niet aannemelijk maakt, dat de hogere huurprijs redelijk is in verband met de normale huurwaarde op 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) vermeerderd met de hogere uitgaven» vervangen door: Zij keurt de hogere huurprijs niet goed, zo de verhuurder niet aannemelijk maakt, dat de hogere huurprijs redelijk is in verband met de normale huurwaarde op 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba vermeerderd met de hogere uitgaven.
D
In artikel 4 wordt de zinsnede «Daarbij wordt rekening gehouden met de normale huurwaarde op 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) vermeerderd met de hogere uitgaven» vervangen door: Daarbij wordt rekening gehouden met de normale huurwaarde op 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba vermeerderd met de hogere uitgaven.
Da
In de artikelen 5, 14, 15, 16, 29, 77, 80, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 87 en 88 wordt «de Kantonrechter» vervangen door: het Gerecht in eerste aanleg.
E
In artikel 7 wordt de zinsnede «Betreft het een woning welke voor 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) niet is verhuurd geweest dan geldt de som» vervangen door: Betreft het een woning welke voor 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet is verhuurd geweest dan geldt de som.
F
In artikel 8 wordt de zinsnede «dan vraagt de verhuurder binnen een maand na die instelling aan de huurcommissie schatting van de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)» vervangen door: dan vraagt de verhuurder binnen een maand na die instelling aan de huurcommissie schatting van de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
G
In artikel 9 wordt de zinsnede «Indien de verhuurder de schatting van de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)» vervangen door: Indien de verhuurder de schatting van de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
H
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de tweede volzin wordt «het Burgerlijk Wetboek voor Curaçao» vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.
2. In de derde volzin wordt «het Burgerlijk Wetboek voor Curaçao» vervangen door: het Burgerlijk Wetboek BES.
I
In artikel 12 wordt «Burgerlijk Wetboek voor Curaçao» vervangen door: Burgerlijk Wetboek BES.
J
Artikel 13 komt te luiden:
Art 13. De verhuurder, die een der bepalingen van artikelen 2 bis of 8 overtreedt, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie. Is een naamloze vennootschap, een coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of een stichting verhuurder, dan worden de bestuurders, leden van het bestuur of commissarissen met dezelfde straf gestraft. De bij dit besluit strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.
Ja
In artikel 14 wordt «justitiekosten in strafzaken (P.B. 1932, no.73)» wordt vervangen door: Besluit tarief justitiekosten strafzaken BES.
K
Artikel 17 bis wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin vervalt de zinsnede «in de plaats van de in artikel 2, zevende lid, genoemde percentages een maximumpercentage van 10 respectievelijk 14 zal gelden en».
2. In de tweede volzin vervalt: «als bedoeld in de Landsverordening Vrije Zones 1975 (P.B. 1975, no. 211) of».
L
In artikel 20 wordt de zinsnede «zolang hij een huurcontract, ingegaan voor 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)» vervangen door: zolang hij een huurcontract, ingegaan voor 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
M
In artikel 22 wordt «bij eilandbesluit» vervangen door: door het bestuurscollege.
N
In artikel 25 wordt de zinsnede «waartoe de verhuurder of de huurder was gehouden op 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)» vervangen door: waartoe de verhuurder of de huurder was gehouden op 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Na
In artikel 26 wordt «dit besluit» vervangen door: deze wet.
O
In artikel 27 wordt de zinsnede «De huurcommissie schat ambtshalve de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)» vervangen door: De huurcommissie schat ambtshalve de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
P
In artikel 28 wordt de zinsnede «Hij die voor een woning een hogere huurprijs wil bedingen dan die van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)» vervangen door: Hij die voor een woning een hogere huurprijs wil bedingen dan die van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Q
In artikel 29 wordt de zinsnede «De 1 ste augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)» vervangen door: De 1 ste maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
R
Artikel 30 komt te luiden:
S
In artikel 31 wordt de zinsnede «Van de uitspraak der huurcommissie waarbij de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) is geschat» vervangen door: Van de uitspraak der huurcommissie waarbij de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is geschat.
T
In artikel 32 wordt de zinsnede «de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) te schatten van de woning» vervangen door: de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te schatten van de woning.
U
In artikel 33 wordt de zinsnede «indien de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) lager mocht geschat worden dan de huurprijs die hij wil bedingen» vervangen door: indien de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba lager mocht geschat worden dan de huurprijs die hij wil bedingen.
V
In artikel 34 wordt de zinsnede «verzoekt hij de Huurcommissie tevens, om, indien dit bedrag hoger mocht blijken dan door de commissie geschatte huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten), die hogere huurprijs goed te keuren» vervangen door: verzoekt hij de Huurcommissie tevens, om, indien dit bedrag hoger mocht blijken dan door de commissie geschatte huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die hogere huurprijs goed te keuren.
W
In artikel 35 wordt de zinsnede «Hij, die voor een nieuw gebouwde woning, na 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) voor het eerst in gebruik genomen» vervangen door: Hij, die voor een nieuw gebouwde woning, na 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor het eerst in gebruik genomen.
X
In artikel 37 wordt de zinsnede «die vóór de instelling van de huurcommissie is verhuurd voor een hogere huurprijs dan die van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)» vervangen door: die vóór de instelling van de huurcommissie is verhuurd voor een hogere huurprijs dan die van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Y
In artikel 38 wordt de zinsnede «die op 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) verhuurd was voor een huurprijs van f.» vervangen door: die op 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba verhuurd was voor een huurprijs van f.
Z
In artikel 39 wordt de zinsnede «als huurprijs vast te stellen bedrag kan niet lager zijn dan de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten).» vervangen door: als huurprijs vast te stellen bedrag kan niet lager zijn dan de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
AA
In artikel 40 wordt «geen hogere huur verschuldigd is geweest dan die welke op 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) voor de woning gold» vervangen door: geen hogere huur verschuldigd is geweest dan die welke op 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba voor de woning gold.
BB
In artikel 41 wordt de zinsnede «welke voor of op 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) niet is verhuurd geweest» vervangen door: welke voor of op 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba niet is verhuurd geweest.
CC
Artikel 42 vervalt.
DD
In artikel 43 wordt de zinsnede «indien de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) lager mocht worden geschat» vervangen door: indien de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba lager mocht worden geschat.
EE
In artikel 44 wordt de zinsnede «dan de door de Huurcommissie geschatte huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)» vervangen door: dan de door de Huurcommissie geschatte huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
FF
In artikel 45 wordt de zinsnede «de huurprijs huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)» vervangen door: de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
GG
Artikel 46 vervalt.
HH
In artikel 55 wordt «dit Besluit» vervangen door: deze wet.
II
In artikel 63 wordt de zinsnede «dat de hogere huurprijs redelijk is in verband met de normale huurwaarde der woning op 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten)» vervangen door: dat de hogere huurprijs redelijk is in verband met de normale huurwaarde der woning op 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
JJ
In artikel 66 wordt de zinsnede «indien de huurcommissie voor de schatting van de huurprijs van 1 augustus 1939 (voor wat betreft de eilanden Aruba en Curaçao) of 1 maart 1977 (voor wat betreft de eilanden Bonaire, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten) van een woning» vervangen door: indien de huurcommissie voor de schatting van de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba van een woning.
KK
Artikel 74, onderdeel 1°, komt te luiden:
1°. van de uitspraken der huurcommissie waarbij de huurprijs van 1 maart 1977 voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is geschat van woningen die voor of op die dag niet zijn verhuurd geweest («Schattingen»);.
KKa
In de titel van hoofdstuk III wordt «de Kantonrechter» vervangen door: het Gerecht in eerste aanleg.
LL
Artikel 90 komt te luiden:
MM
Artikel 91 vervalt.
1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. De artikelen 8.6a, 8.64, onderdelen III0B, QQQQQA, AAAAAAC, AAAAAAE, AAAAAAF, WWWWWWWA en 13.2, onderdeel CA, treden in werking uiterlijk één jaar nadat één of meer artikelen van deze wet in werking zijn getreden.
3. De artikelen 2.3a, 8.6b, 8.20, onderdelen Ca, DDa, DDb, EEa en FFa, 8.64, onderdelen AAAAAAB, AAAAAAD en CCCCCCCA, en 13.2, onderdeel CB, treden in werking uiterlijk twee jaar nadat één of meer artikelen van deze wet in werking zijn getreden.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 17 mei 2010
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Th. B. Bijleveld-Schouten
Uitgegeven de eerste september 2010
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2010-350.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.