Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2009, 390 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2009, 390 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen inzake de invoering van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen en voorts enkele wijzigingen aan te brengen in de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt als volgt gewijzigd:
aA
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De definitie van «CWI» vervalt.
2. In de definitie van «minimumloon» vervalt: , vermeerderd met de daarover berekende vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15 van die wet.
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van de definitie van «werknemer» door een puntkomma, wordt een definitie toegevoegd, luidende:
de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten, bedoeld in hoofdstuk 7, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
bA
Artikel 3 komt te luiden:
1. Recht op uitkering op grond van deze wet heeft de persoon:
a. wiens eerste dag van werkloosheid tussen 30 september 2006 en 1 juli 2011 ligt;
b. die op die dag 60 jaar of ouder is;
c. die op die dag voldeed aan de voorwaarden voor duurverlenging, bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de Werkloosheidswet, en
d. op wie geen uitsluitingsgrond van toepassing is als bedoeld in artikel 6.
2. Tevens heeft recht op uitkering op grond van deze wet de persoon:
a. die terzake van een eerder recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c, voldoet;
b. voor wie nadien een nieuw recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet is ontstaan terzake waarvan artikel 42b van de Werkloosheidswet toepassing heeft gevonden of terzake waarvan voldaan is aan de voorwaarden voor duurverlenging, bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de Werkloosheidswet, en
c. op wie geen uitsluitingsgrond van toepassing is als bedoeld in artikel 6.
3. Het tweede lid is niet van toepassing indien het eerdere recht, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, geheel niet geldend is gemaakt als gevolg van een maatregel van blijvend gehele weigering als bedoeld in artikel 27, eerste en tweede lid, van de Werkloosheidswet.
4. Het recht op uitkering ontstaat op de dag na de dag waarop de geldende uitkeringsduur op grond van de Werkloosheidswet is verstreken, tenzij op de dag voorafgaand aan het verstrijken van de uitkeringsduur een maatregel van blijvend gehele weigering van de uitkering op grond van artikel 27, eerste of tweede lid, van de Werkloosheidswet van toepassing is.
cA
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Recht op een uitkering op grond van deze wet heeft tevens de persoon:
a. voor wie tussen 31 december 2007 en 1 juli 2011 recht is ontstaan op de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering;
b. die op de dag dat het recht op de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering ontstond 60 jaar of ouder is, en
c. op wie geen uitsluitingsgrond als bedoeld in artikel 6 van toepassing is.
2. Het recht op een uitkering op grond van dit artikel ontstaat op de dag na de dag waarop de geldende uitkeringsduur van de loongerelateerde uitkering van de WGA-uitkering is verstreken en kan niet eerder ontstaan dan na inwerkingtreding van deze wet.
3. Het eerste lid is niet van toepassing indien artikel 59, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen toepassing heeft gevonden, tenzij de eerste dag van de werkloosheid op grond waarvan een uitkering op grond van de Werkloosheidswet werd ontvangen als bedoeld in dat artikel, lag op of na 1 oktober 2006 en de persoon op die dag 60 jaar of ouder was.
dA
In artikel 5 wordt na «bedoeld in artikel 3, eerste lid,» ingevoegd: en artikel 3a, eerste lid,.
A
Artikel 6, eerste lid, onderdeel d, vervalt, onder verlettering van onderdelen e en f tot onderdelen d en e.
Aa
Artikel 7 komt te luiden:
Ab
In artikel 8 wordt na «bedoeld in artikel 3, eerste lid,» ingevoegd: en artikel 3a, eerste lid,.
B
In artikel 9, eerste lid, onderdeel a, wordt «de artikelen 12, artikel 13, artikel 14 of 15» vervangen door: artikel 12, 13, 14 of 15.
C
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «A staat voor het minimumloon» vervangen door «A niet hoger is dan het minimumloon en staat voor de som van:
a. 10/7 vermenigvuldigd met het totale bedrag aan uitkeringen exclusief vakantiebijslag dat de uitkeringsgerechtigde ontving op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in de kalendermaand voorafgaande aan de dag waarop de geldende uitkeringsduur van de uitkering op grond van de Werkloosheidswet of van de WGA-uitkering is verstreken, en
b. het loon uit dienstbetrekking dat de uitkeringsgerechtigde in die maand verdiende, waarbij A wordt herzien op de wijze als bedoeld in artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» en wordt «B staat voor het in de desbetreffende kalendermaand verworven inkomen» vervangen door «B staat voor het inkomen per kalendermaand».
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot vierde tot en met zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder uitkering op grond van de Werkloosheidswet tevens verstaan inkomen dat op grond van artikel 34 van de Werkloosheidswet geheel in mindering is gebracht op de uitkering op grond van de Werkloosheidswet.
3. Voor de toepassing van het eerste lid worden de uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet en de Ziektewet, bedoeld in eerste lid, onderdeel a, vermenigvuldigd met 21,75 en vervolgens gedeeld door het aantal werkdagen in die betreffende kalendermaand.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «het inkomen uit arbeid in het bedrijfs- en beroepsleven» vervangen door: inkomen uit arbeid.
4. In het vijfde lid (nieuw) wordt «wordt inkomen in verband met arbeid» vervangen door: wordt overig inkomen.
5. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:
6. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat wordt verstaan onder inkomen uit arbeid als bedoeld in het vierde lid en overig inkomen als bedoeld in het vijfde lid.
6. Het vijfde lid (oud) en zevende lid vervallen.
7. Het zesde lid (oud) wordt vernummerd tot zevende lid en komt te luiden:
7. Voor zover het recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet gedeeltelijk is geëindigd door het verrichten van werkzaamheden als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, van een vertegenwoordigend orgaan van een publiekrechtelijk lichaam dat bij rechtstreekse verkiezing wordt samengesteld, of een algemeen bestuur van een waterschap, staat bij de toepassing van het eerste lid A, in afwijking in zoverre van het eerste lid, voor het minimumloon.
D
Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt voor personen die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren van de Wet sociale werkvoorziening, onder een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling mede verstaan een voorziening gericht op het verkrijgen van arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 2 en 7 van die wet.
E
Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Ea
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. werken mee aan een voor hen gewenst onderzoek naar hun arbeidsgeschiktheid door een arts, een psycholoog of een beroepskeuze-adviseur;.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van:
a. het re-integratiebedrijf dat in opdracht van het UWV werkzaamheden verricht; of
b. personen die met toestemming van het UWV zijn aangewezen door een re-integratiebedrijf als bedoeld in onderdeel b, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de bij overeenkomst aan deze personen en rechtspersonen opgedragen taken.
Eb
Artikel 15, onderdeel a, komt te luiden:
a. staan als werkzoekende geregistreerd en verlengen die registratie tijdig;.
F
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na «op grond van de artikelen» ingevoegd: 12, tweede lid, onderdeel c,.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De artikelen 14, eerste lid, en 15 zijn niet van toepassing op de werknemer die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening behoort.
G
Aan artikel 19 wordt een artikellid toegevoegd, luidende:
8. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het derde en vierde lid.
H
In artikel 21, eerste en tweede lid, wordt «werknemer» telkens vervangen door: aanvrager of de uitkeringsgerechtigde.
Ha
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «de Wet arbeid en zorg» ingevoegd:, de Werkloosheidswet.
2. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien het UWV gebruik maakt van deze bevoegdheid, geschiedt de bekendmaking van het dwangbevel, in afwijking van artikel 4:123, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, door middel van toezending per post aan degene aan wie de boete is opgelegd.
3. In het vierde lid, aanhef, wordt «artikel 21, vijfde lid» vervangen door: artikel 21, vierde lid.
4. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «artikel 4:93, derde lid» vervangen door: artikel 4:93, vierde lid.
Hb
Artikel 26 komt te luiden:
Hc
Artikel 27 komt te luiden:
Hd
Na artikel 27 wordt een artikel ingevoegd, luidende
1. De vakantie-uitkering bedraagt 8 procent van het bedrag aan uitkering op grond van deze wet, waarop recht bestond in het tijdvak van twaalf maanden, voorafgaande aan de maand mei.
2. Indien het percentage van de vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, wordt gewijzigd, treedt dit gewijzigde percentage in de plaats van het in het eerste lid genoemde percentage. Het gewijzigde percentage wordt in aanmerking genomen over de uitkering waarop op grond van deze wet recht bestaat vanaf de dag waarop de wijziging ingaat.
3. Het UWV betaalt de vakantie-uitkering jaarlijks in de maand mei over de aan die maand voorafgaande 12 maanden, of, indien het recht op uitkering eerder dan in de maand mei geheel eindigt, in de desbetreffende maand.
4. De vakantie-uitkering wordt betaald zonder dat dit bij beschikking is vastgesteld.
I
Artikel 28 komt te luiden:
Het UWV houdt op de uitkering, op de vakantie-uitkering en op de toeslag op grond van de Toeslagenwet een bedrag in, dat gelijk is aan het bedrag van de premie die een werkgever, op grond van afdeling 2 van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, op het overeenkomstige loon van een werknemer, die verzekerd is op grond van de Werkloosheidswet, inhoudt.
J
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, wordt «over een periode van vier weken» vervangen door «over een periode van één kalendermaand» en wordt na «bedoeld in artikel 3, eerste lid» toegevoegd «, en artikel 3a, eerste lid».
2. In het vierde lid wordt «artikel 6, eerste lid, onderdeel f» vervangen door: artikel 6, eerste lid, onderdeel e.
K
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede en vierde lid vervallen onder vernummering van het derde lid tot tweede lid en het vijfde lid tot derde lid.
2. In het tweede lid (nieuw) wordt «belanghebbende» vervangen door: aanvrager of de uitkeringsgerechtigde.
Ka
Artikel 38 vervalt.
Kb
In artikel 40, eerste lid, wordt na «De op grond van deze wet te betalen uitkeringen» ingevoegd: , de door het UWV te verstrekken vergoeding als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet.
L
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «artikel 21, zevende lid» vervangen door: artikel 21, vijfde lid.
2. Het eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
artikel 19, achtste lid.
3. In het eerste lid, vervalt, onder verlettering van onderdeel f tot onderdeel e, onderdeel e (oud).
4. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «het Besluit Tica inzake betaling, terugvordering en tenuitvoerlegging van boeten en onverschuldigd betaalde uitkering» vervangen door: de Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen.
5. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c en onderdeel f tot onderdeel d, vervallen in het tweede lid de onderdelen c (oud) en e.
De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, onderdeel l, onder 2°, wordt na «de Werkloosheidswet,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
B
In artikel 30, eerste lid, onderdeel a, wordt na «de Toeslagenwet,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
C
Artikel 82a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» wordt ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, wordt na onderdeel i een onderdeel ingevoegd, luidende:
j. artikel 13 en de artikelen 19 tot en met 21 van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.
De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, wordt «en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen» vervangen door: , de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen en de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.
Aa
Aan artikel 8a wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Voor de toepassing van dit artikel wordt tevens onder grondslag verstaan de factor A, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, gedeeld door 21,75.
B
In artikel 14g, eerste lid, wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.
In artikel 27g, eerste lid, van de Werkloosheidswet wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
In artikel 96, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
In artikel 29g, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
In artikel 46, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
In artikel 54, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «overeenkomstig het derde, vierde en vijfde lid» vervangen door: overeenkomstig het derde tot en met zesde lid en het negende lid.
2. Onder vernummering van het zesde en zevende lid tot tiende en elfde lid, worden vier leden ingevoegd, luidende:
6. Indien dat lager is dan de grondslag, vastgesteld op grond van het derde tot en met vijfde lid, bedraagt de grondslag, bedoeld in het eerste lid, 10/7 x A + B, waarbij:
A staat voor de uitkeringen ontvangen op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in de kalendermaand voorafgaande aan de dag waarop de geldende uitkeringsduur op grond van de Werkloosheidswet is verstreken;
B staat voor het loon uit dienstbetrekking dat de uitkeringsgerechtigde in die kalendermaand verdiende, waarbij A wordt herzien op de wijze als bedoeld in artikel 14 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
7. Voor de toepassing van het zesde lid wordt onder uitkering op grond van de Werkloosheidswet tevens verstaan inkomen dat op grond van artikel 34 van de Werkloosheidswet geheel in mindering is gebracht op de uitkering op grond van de Werkloosheidswet.
8. Voor de toepassing van het zesde lid worden de uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet en de Ziektewet vermenigvuldigd met 21,75 en vervolgens gedeeld door het aantal werkdagen in die betreffende kalendermaand.
9. Het zesde lid is niet van toepassing, voor zover de uitkomst van de berekening op grond van dat lid minder bedroeg dan de van toepassing zijnde grondslag op grond van het derde tot en met vijfde lid, als gevolg van een gedeeltelijke eindiging van een recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet door het verrichten van werkzaamheden als lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, van een vertegenwoordigend orgaan van een publiekrechtelijk lichaam dat bij rechtstreekse verkiezing wordt samengesteld, of van een algemeen bestuur van een waterschap.
B
Artikel 9, vierde en vijfde lid, vervallen.
C
In artikel 20f, derde lid, wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
D
Na artikel 63b wordt een artikel ingevoegd, luidende
Artikel 9, vierde en vijfde lid, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van de Wet tot invoering en wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (Stb. PM), blijft van toepassing met betrekking tot:
a. een recht op uitkering dat voor 1 december 2009 is ontstaan;
b. een recht op uitkering dat voor 1 december 2009 is ontstaan, daarna is geëindigd en na 1 december 2009 op grond van artikel 7 van die wet is herleefd, of;
c. personen die voor 1 december 2009 voldoen aan artikel 2 maar die voor die datum geen recht hebben op een uitkering.
In artikel 20f, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 45g, eerste lid, wordt na «de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
B
Artikel 46, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De punt aan het slot van onderdeel a wordt vervangen door een puntkomma.
2. De punt aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door een puntkomma en er wordt aan het onderdeel toegevoegd: en.
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd luidende:
c. degene die recht heeft op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen of op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.
In artikel 17g, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
In artikel 45, tweede lid, van de Algemene nabestaandenwet wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
In artikel 17i, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
In artikel 6, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand, wordt na «de Werkloosheidswet,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
In artikel 47, eerste lid, onderdeel a, van de Wet financiering sociale verzekeringen, wordt na «de Wet werk en bijstand,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen,.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 25 juni 2009
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma
Uitgegeven de negenentwintigste september 2009
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2009-390.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.