Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatsblad 2009, 18 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | Staatsblad 2009, 18 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Natuurbeschermingswet 1998 beter te laten aansluiten op het Europeesrechtelijke kader, en dat het voorts gewenst is om ten aanzien van bestaand gebruik een bijzondere regeling op te nemen in de Natuurbeschermingswet 1998;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Natuurbeschermingswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1, 10a en 27 wordt «richtlijn (EEG) nr. 79/409» telkens vervangen door «richtlijn 79/409/EEG» en wordt «richtlijn (EEG) nr. 92/43» telkens vervangen door: richtlijn 92/43/EEG.
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel k wordt «plan, project» vervangen door: plan als bedoeld in artikel 19j of tot een project.
2. In onderdeel m wordt «de speciale beschermingszones als bedoeld» vervangen door: de speciale beschermingszones, bedoeld.
3. Onderdeel n komt te luiden:
n. bestaand gebruik:
1°. iedere handeling die voor 1 oktober 2005 werd verricht en sedertdien niet of niet in betekenende mate is gewijzigd, en
2°. iedere handeling die na 1 oktober 2005 is aangevangen en werd verricht op het moment van aanwijzing van een gebied als beschermd natuurmonument, op het moment van aanwijzing van een gebied ter uitvoering van artikel 4 van richtlijn 79/409/EEG, of op het moment van aanmelding van een gebied bij de Europese Commissie ter uitvoering van artikel 4, eerste lid, van richtlijn 92/43/EEG en die sedertdien niet of niet in betekenende mate is gewijzigd.
4. Na onderdeel n wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat onderdeel door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
o. Natura 2000-gebied:
1°. gebied dat is aangewezen op grond van artikel 10a, eerste lid,
2°. gebied dat voorlopig is aangewezen op grond van artikel 12, derde lid, of
3°. gebied dat voorkomt op de lijst van gebieden van communautair belang, bedoeld in artikel 4, tweede lid, derde volzin, van richtlijn 92/43/EEG.
C
In de artikelen 2, derde, vierde en vijfde lid, 17, 18, 19, eerste lid, 19a, 19b, 19d, tweede lid, 19e, en 45, eerste lid, wordt «beheersplan» telkens vervangen door «beheerplan» en wordt «beheersplannen» telkens vervangen door «beheerplannen».
D
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid vervalt «of over de afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 8.39b, eerste lid, van de Wet milieubeheer,».
2. In het vierde lid wordt «waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen» vervangen door: dat voorlopig is aangewezen.
3. In het vijfde lid wordt «het op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid,» vervangen door: het Natura 2000-gebied.
E
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Indien een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 16, eerste lid, betrekking heeft op een handeling die hoofdzakelijk gevolgen kan hebben voor een deel van een beschermd natuurmonument dat is gelegen binnen de grenzen van één provincie, beslissen gedeputeerde staten van de provincie waarin dat deel van het beschermd natuurmonument is gelegen over de aanvraag.
2. Indien een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, betrekking heeft op een project dat of andere handeling die hoofdzakelijk gevolgen kan hebben voor een deel van een Natura 2000-gebied dat is gelegen binnen de grenzen van één provincie, beslissen gedeputeerde staten van de provincie waarin dat deel van het Natura 2000-gebied is gelegen over de aanvraag.
F
In artikel 5 wordt «tenminste» vervangen door: ten minste.
G
In artikel 6, eerste lid, wordt na «Wet milieubeheer» een komma ingevoegd.
H
In artikel 8, eerste lid, wordt na «acht jaar» een komma ingevoegd.
I
Artikel 9a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieuhygiëne, hierna aan te duiden als RIVM,» vervangen door: Het Milieu- en Natuurplanbureau.
2. In het tweede lid wordt «Het RIVM» vervangen door «Het Milieu- en Natuurplanbureau» en wordt «het RIVM» vervangen door «het Milieu- en Natuurplanbureau».
J
In de artikelen 9b en 9c wordt «het RIVM» telkens vervangen door: het Milieu- en Natuurplanbureau.
K
In de artikelen 9b, derde lid, en 9d, derde lid, wordt «Het RIVM» telkens vervangen door: Het Milieu- en Natuurplanbureau.
L
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt « niet,» vervangen door: niet.
2. In het derde lid wordt «voorafgaand aan een besluit» vervangen door: voorafgaand aan het nemen van een besluit.
M
Artikel 10a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, aanhef, vervalt de komma na «in het eerste lid».
2. In het vierde lid vervalt de komma na «in het eerste lid».
N
Artikel 11, eerste en tweede lid, komt te luiden:
1. Op de voorbereiding van een besluit als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 10a, eerste lid, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
2. Zienswijzen met betrekking tot de voorbereiding van een besluit als bedoeld in artikel 10, eerste lid, worden naar voren gebracht bij gedeputeerde staten.
O
In artikel 13 wordt «doch niet alvorens hij de beschouwingen, bedoeld in artikel 11, tweede lid, heeft ontvangen» vervangen door: doch niet alvorens hij, voor zover van toepassing, de zienswijzen en beschouwingen, bedoeld in artikel 11, derde lid, heeft ontvangen.
P
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «Indien Onze Minister niet tot aanwijzing als beschermd natuurmonument overgaat» vervangen door: Indien Onze Minister niet tot aanwijzing als beschermd natuurmonument of als gebied als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, overgaat.
2. Het vierde lid vervalt.
Q
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «als beschermd natuurmonument» vervangen door: als bedoeld in artikel 10 of 10a.
2. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. Onze Minister kan bij besluit de instandhoudingsdoelstellingen onderscheidenlijk de doelstellingen ten aanzien van het behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis, bedoeld in artikel 15a, derde lid, wijzigen.
3. Het derde lid (oud) vervalt.
R
Artikel 15a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Een gebied dat is aangewezen als gebied als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, dan wel een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid,» vervangen door: Een Natura 2000-gebied.
2. In het derde lid wordt na «het op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied» ingevoegd: , voor het gedeelte van het gebied waarop de aanwijzing als beschermd natuurmonument betrekking had,.
S
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt na «indien met zekerheid vaststaat» een komma ingevoegd.
2. In het vierde lid vervalt de komma na «als bedoeld in dat lid» en wordt «, bedoeld in artikel 12» vervangen door: als bedoeld in artikel 12.
T
Artikel 19a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Gedeputeerde staten stellen, na overleg met de eigenaars, gebruikers en andere belanghebbenden, voor een op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied of een op grond van artikel 12, derde lid, voorlopig aangewezen gebied een beheerplan vast waarin met inachtneming van de instandhoudingsdoelstelling wordt beschreven welke instandhoudingsmaatregelen getroffen dienen te worden en op welke wijze. Tevens kan het beheerplan beschrijven welke handelingen en ontwikkelingen in het gebied en daarbuiten, in voorkomend geval onder nader in het beheerplan aangegeven voorwaarden en beperkingen, het bereiken van de instandhoudingsdoelstelling niet in gevaar brengen, mede gelet op de instandhoudingsmaatregelen die worden getroffen.
2. In het derde lid, onderdeel a, wordt na de zinsnede «met het bestaande gebruik in dat gebied» ingevoegd: en, voor zover relevant voor het bereiken van de instandhoudingsdoelstelling, daarbuiten.
3. Onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot vijfde tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Bij de noodzakelijke maatregelen, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt rekening gehouden met vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede met regionale en lokale bijzonderheden.
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
8. Indien een gebied voorlopig is aangewezen op grond van artikel 12, derde lid, wordt in afwijking van het zevende lid, een beheerplan als bedoeld in het eerste lid uiterlijk drie jaar na dagtekening van het besluit tot voorlopige aanwijzing voor het eerst vastgesteld.
U
Artikel 19b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de komma voor «als bedoeld in dat artikel» en wordt «waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen» vervangen door «dat voorlopig is aangewezen».
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Artikel 19a, tweede, derde, vierde, vijfde en zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
V
Artikel 19c komt te luiden:
1. In de periode totdat het eerste beheerplan voor het desbetreffende Natura 2000-gebied onherroepelijk is geworden draagt Onze Minister ervoor zorg dat passende maatregelen worden genomen om te voorkomen dat bestaand gebruik de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied verslechtert en dat er door bestaand gebruik storende factoren optreden die gelet op de instandhoudingsdoelstellingen een significant effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen.
2. Ter uitvoering van het eerste lid kan Onze Minister degene die bestaand gebruik uitoefent in de periode totdat het eerste beheerplan voor het desbetreffende Natura 2000-gebied onherroepelijk is geworden, waardoor de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kan verslechteren of waardoor er storende factoren optreden die gelet op de instandhoudingsdoelstellingen een significant effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen:
a. verplichten binnen een door Onze Minister te stellen termijn informatie te verstrekken over het gebruik;
b. verplichten binnen een door Onze Minister te stellen termijn en met inachtneming van door Onze Minister te geven instructies de nodige preventieve of herstelmaatregelen te treffen; of
c. verplichten dat gebruik binnen een door Onze Minister te stellen termijn te staken of te beperken.
3. Onze Minister stelt belanghebbenden in de gelegenheid hun zienswijze uit te brengen over een voornemen tot het opleggen van een verplichting als bedoeld in het tweede lid, tenzij de verslechtering of verstoring het opleggen van een verplichting terstond noodzakelijk maakt.
4. Het is verboden te handelen in strijd met een verplichting als bedoeld in het tweede lid.
W
Artikel 19d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «als bedoeld in het derde lid,» vervangen door: als bedoeld in het vierde lid,.
2. In het eerste lid wordt «in een op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid,» vervangen door: in een Natura 2000-gebied.
3. In het eerste lid wordt «een verstorend effect» vervangen door: een significant verstorend effect.
4. In het tweede lid wordt een komma ingevoegd na «Het verbod».
5. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een nieuw derde lid toegevoegd, luidende:
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaand gebruik gedurende de periode, bedoeld in artikel 19c, eerste lid, behoudens indien dat gebruik een project is dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied maar dat afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of plannen significante gevolgen kan hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied.
6. In het vijfde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.
X
Artikel 19e wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt de zinsnede «een op grond van artikel 10a, eerste lid, aangewezen gebied of het gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid,» vervangen door: een Natura 2000-gebied.
2. Aan het slot van onderdeel a wordt «, en» vervangen door een puntkomma. De punt aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door «, en».
Toegevoegd wordt een onderdeel, luidende:
c. vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede regionale en lokale bijzonderheden.
Y
Artikel 19f wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «Voor nieuwe projecten of andere handelingen» vervangen door: Voor projecten.
2. In het eerste lid wordt de zinsnede «een op grond van artikel 10a, eerste lid, of het gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid,» vervangen door: een Natura 2000-gebied.
3. In het eerste lid wordt de zinsnede «of in combinatie met andere projecten of handelingen» vervangen door: of in combinatie met andere projecten of plannen.
4. In het tweede en derde lid wordt «dat project of die handeling» telkens vervangen door: dat project.
5. In het derde lid wordt «een project of een handeling» telkens vervangen door: een project.
6. In het derde lid wordt «een project of handeling» vervangen door: een project.
Z
Artikel 19g wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien een passende beoordeling is voorgeschreven op grond van artikel 19f, eerste lid, kan een vergunning als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, slechts worden verleend indien gedeputeerde staten zich op grond van de passende beoordeling ervan hebben verzekerd dat de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zullen worden aangetast.
2. In het tweede lid wordt «voor een project of handeling» vervangen door: voor een project.
3. In het tweede en derde lid wordt «voor het realiseren of verrichten van het desbetreffende project of de desbetreffende handeling» telkens vervangen door «voor het realiseren van het desbetreffende project» en wordt «aangewezen gebieden, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, en gebieden waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid,» telkens vervangen door «Natura 2000-gebieden».
AA
Artikel 19h wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «voor het realiseren of verrichten van projecten of handelingen» vervangen door: voor het realiseren van projecten.
2. In het eerste lid wordt «die projecten of handelingen» vervangen door: die projecten.
3. In het eerste lid wordt «het op grond van artikel 10a, eerste lid aangewezen gebied of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid,» vervangen door: het Natura 2000-gebied.
4. In het vierde lid wordt «als bedoeld in artikel 10a, tweede lid, onderdeel a of onderdeel b» vervangen door «, bedoeld in artikel 10a, tweede lid, onderdeel a of onderdeel b» en vervalt «als bedoeld in het tweede lid,».
BB
Artikel 19j komt te luiden:
1. Een bestuursorgaan houdt bij het nemen van een besluit tot het vaststellen van een plan dat, gelet op de instandhoudingsdoelstelling voor een Natura 2000-gebied, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in dat gebied kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, ongeacht de beperkingen die terzake in het wettelijk voorschrift waarop het berust, zijn gesteld, rekening
a. met de gevolgen die het plan kan hebben voor het gebied, en
b. met het op grond van artikel 19a of artikel 19b voor dat gebied vastgestelde beheerplan.
2. Voor plannen als bedoeld in het eerste lid, die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied maar die afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, maakt het bestuursorgaan alvorens het plan vast te stellen een passende beoordeling van de gevolgen voor het gebied waarbij rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoelstelling van dat gebied.
3. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, wordt het besluit, bedoeld in het eerste lid, alleen genomen indien is voldaan aan de voorwaarden, genoemd in de artikelen 19g en 19h.
4. De passende beoordeling van deze plannen maakt deel uit van de ter zake van die plannen voorgeschreven milieu-effectrapportage.
5. De verplichting tot het maken van een passende beoordeling bij de voorbereiding van een plan als bedoeld in het tweede lid geldt niet in gevallen waarin het plan een herhaling of voortzetting is van een plan of project ten aanzien waarvan reeds eerder een passende beoordeling is gemaakt, voor zover de passende beoordeling redelijkerwijs geen nieuwe gegevens en inzichten kan opleveren omtrent de significante gevolgen van dat plan.
6. Het eerste tot en met derde lid en het vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op projectbesluiten als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
CC
Artikel 19k komt te luiden:
1. Gedeputeerde staten stellen Onze Minister in kennis van projecten als bedoeld in artikel 19f, eerste lid, en zenden een afschrift van vergunningen als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, die met toepassing van artikel 19g zijn genomen naar Onze Minister en brengen Onze Minister op de hoogte van de genomen compenserende maatregelen, bedoeld in artikel 19h.
2. Een bestuursorgaan dat een plan vaststelt als bedoeld in artikel 19j, tweede lid, dat met toepassing van artikel 19g is genomen zendt een afschrift van het besluit tot vaststelling van het plan naar Onze Minister en brengt Onze Minister op de hoogte van de genomen compenserende maatregelen, bedoeld in artikel 19h.
3. Onze Minister stelt de Commissie van de Europese Gemeenschappen op de hoogte van de genomen compenserende maatregelen, bedoeld in het eerste en tweede lid.
DD
Artikel 19ka wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «als bedoeld in artikel 19d» vervangen door: , bedoeld in artikel 19d.
2. In het vierde lid wordt een komma ingevoegd na «geen coördinerend bestuursorgaan is aangewezen» en wordt «hogere gezag» vervangen door: het hogere gezag.
3. In het vijfde lid wordt «medewerking» vervangen door: alle medewerking.
EE
Artikel 19l wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «een gebied aangewezen op grond van artikel 10, eerste lid, artikel 10a, eerste lid of waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen» vervangen door: een gebied aangewezen op grond van artikel 10 of een Natura 2000-gebied.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «voor zover het een gebied betreft, aangewezen op grond van artikel 10a, eerste lid,» vervangen door: voor zover het een Natura 2000-gebied betreft.
FF
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een aangewezen gebied als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12» vervangen door: een Natura 2000-gebied.
2. In het derde lid wordt «een aangewezen gebied als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12» vervangen door: een Natura 2000-gebied.
3. In het vierde lid wordt «, een aangewezen gebied als bedoeld in artikel 10, eerste lid, of een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als» vervangen door: of een Natura 2000-gebied, indien.
GG
In artikel 21, vierde lid, wordt «een aangewezen gebied als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, en een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid,» vervangen door: een Natura 2000-gebied.
HH
In artikel 22, derde lid, wordt «een aangewezen gebied als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, en een gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, derde lid,» vervangen door: een Natura 2000-gebied.
II
In artikel 26, eerste lid, wordt «in de Wet op de Ruimtelijke Ordening» vervangen door: in artikel 10, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
JJ
In artikel 31, tweede lid, wordt na «, bedoeld in artikel 32» een komma ingevoegd.
KK
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid vervalt de komma na «als bedoeld in het derde lid» en wordt «op arbeidsovereenkomst» vervangen door: op grond van een arbeidsovereenkomst.
2. In het zesde lid wordt «op arbeidsovereenkomst» vervangen door: op grond van een arbeidsovereenkomst.
LL
In artikel 36, tweede lid, vervalt de komma na «als bedoeld in het eerste lid» en wordt een komma ingevoegd na «geschiedt».
MM
In artikel 39, tweede lid, vervalt de komma na «als bedoeld in artikel 15».
MMA
Na artikel 39 worden de volgende artikelen ingevoegd:
1. Indien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het beroep gegrond verklaart, kan zij bij tussenuitspraak het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen opdragen de aangeduide gebreken weg te nemen.
2. Het eerste lid vindt geen toepassing, indien belanghebbenden die niet als partij aan het geding deelnemen daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.
3. De Afdeling kan ook mondeling tussenuitspraak doen. Artikel 8:67, tweede tot en met vijfde lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
1. De tussenuitspraak vermeldt in hoeverre het bestreden besluit in strijd met het recht is genomen, alsmede welke geschreven of ongeschreven rechtsregel of welk algemeen rechtsbeginsel geschonden is.
2. De tussenuitspraak vermeldt de termijn binnen welke de gebreken moeten zijn weggenomen.
3. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan de termijn, bedoeld in het tweede lid, op verzoek van het bestuursorgaan verlengen.
1. Het bestuursorgaan stelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State schriftelijk in kennis van de wijze waarop de gebreken zijn weggenomen.
2. De Afdeling stelt de andere partijen in de gelegenheid binnen een door haar te stellen termijn schriftelijk te reageren op de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid.
3. De Afdeling doet uitspraak binnen twaalf weken nadat de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, is ontvangen, tenzij de Afdeling nader onderzoek nodig acht.
4. Indien de Afdeling een onderzoek ter zitting nodig acht, deelt zij dit zo spoedig mogelijk aan partijen mede.
NN
In artikel 40 wordt «als bedoeld in» vervangen door: , bedoeld in.
OO
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de aanvrage van de vergunningen als bedoeld in de artikelen 16 en 19d» vervangen door: de aanvraag van de vergunningen, bedoeld in de artikelen 16 en 19d,.
2. In het tweede lid wordt «de aanvrage» vervangen door: de aanvraag.
PP
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de vergunningaanvrage» vervangen door: de vergunningaanvraag.
2. In het tweede lid wordt «, bedoeld in artikel 44» vervangen door: als bedoeld in artikel 44.
In artikel 44, tweede lid, wordt na «tot verlening van een vergunning» een komma ingevoegd.
RR
In artikel 45a, tweede lid, wordt «De in het eerste lid genoemde bevoegdheid» vervangen door: De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid,.
SS
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onze Minister is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde, ter zake van projecten en andere handelingen waarvoor hij ingevolge de artikelen 16 en 19d bevoegd is vergunning te verlenen, alsmede ter zake van de verplichtingen en instructies die hij krachtens artikel 19c bevoegd is op te leggen onderscheidenlijk te geven.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Gedeputeerde staten zijn bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van het bij of krachtens deze wet bepaalde, ter zake van projecten en andere handelingen waarvoor zij ingevolge de artikelen 16 en 19d bevoegd zijn vergunning te verlenen.
TT
Artikel 59 vervalt.
UU
Artikel 60 komt te luiden:
VV
Artikel 60a komt te luiden:
1. Besluiten die zijn genomen op grond van artikel 12 van de Natuurbeschermingswet voor projecten of andere handelingen als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, gelden ter zake van een Natura 2000-gebied als besluiten die zijn genomen op grond van artikel 19d.
2. Besluiten die zijn genomen op grond van artikel 16, tweede lid, onderdeel c, van de Natuurbeschermingswet gelden als besluiten die zijn genomen op grond van artikel 16 of artikel 19d van deze wet.
3. Het eerste en het tweede lid gelden niet met betrekking tot de toepassing van artikel 31 van deze wet.
4. De besluiten van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit houdende de aanwijzing van gebieden ter uitvoering van richtlijn 79/409/EEG gelden als besluiten als bedoeld in artikel 10a.
5. Voor zover een beschermd natuurmonument als bedoeld in artikel 10 geheel of gedeeltelijk deel uitmaakt van een gebied als bedoeld in het vierde lid, vervalt in afwijking van artikel 15a, tweede lid, een besluit houdende de aanwijzing van dat beschermde natuurmonument geheel of gedeeltelijk met ingang van 1 oktober 2005. Artikel 15a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
6. Op besluiten, waarbij artikel 6 van de richtlijn 92/43/EEG aan de orde is, op voor 1 oktober 2005 ingediende aanvragen om vergunning of ontheffing en ingediende verzoeken om toestemming anderszins blijft deze wet buiten toepassing, totdat de bezwaar- of beroepstermijn is verstreken dan wel, indien beroep is ingesteld, onherroepelijk op het beroep is beslist.
7. Een beheerplan dat is vastgesteld op grond van artikel 14 van de Natuurbeschermingswet, behoudt zijn gelding gedurende de periode waarvoor het plan is aangegaan.
8. Een beheerplan als bedoeld in artikel 19a voor een gebied dat ter uitvoering van richtlijn 79/409/EEG voor 1 oktober 2005 is aangewezen, wordt uiterlijk drie jaar na het vaststellen van de instandhoudingsdoelstelling voor het gebied voor het eerst vastgesteld.
9. Besluiten die zijn genomen op basis van artikel 19d, derde lid, (oud) gelden als besluiten die zijn genomen op basis van artikel 19d, vierde lid (nieuw).
WW
Na artikel 68 worden een artikel toegevoegd, luidende:
Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van de wet van 20 januari 2005 tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in verband met Europeesrechtelijke verplichtingen (Stb. 2005, 195) aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en effecten van deze wet.
De Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:
a. Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;.
B
In artikel 2, eerste lid, wordt «Driebergen-Rijssenburg» vervangen door: Driebergen-Rijsenburg in de gemeente Utrechtse Heuvelrug.
C
In artikel 17, eerste lid, wordt «het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
D
In artikel 18, eerste lid, wordt «het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij» vervangen door: het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
In artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Natuurbeschermingswet 1998 «artikel 16, 19d, eerste lid, 19l, eerste lid, en 20, derde lid, 17, vierde lid, 21, tweede lid, 22, tweede lid, 56, eerste lid, 58, eerste lid en 66» vervangen door: de artikelen 16, 17, vierde lid, 19c, vierde lid, 19d, eerste lid, 19l, eerste lid, 20, derde lid, 21, tweede lid, 22, tweede lid, en 66.
Indien het bij koninklijke boodschap van 24 januari 2007 ingediende voorstel van wet tot Aanpassing van een aantal wetten met het oog op de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening alsmede regeling van overgangsrecht (Invoeringswet Wro) (Kamerstukken II, 2006/07, 30 938, nrs. 1–2 e.v.) tot wet is of wordt verheven en artikel 5.3 van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt artikel 5.3 van die wet als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel A komt te luiden:
Artikel 1, onderdeel b, vervalt; de onderdelen c tot en met o worden geletterd b tot en met n.
b. Onderdeel D komt te luiden:
Artikel 19j, zesde lid, komt te luiden:
6. Het eerste tot en met derde lid en het vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op projectbesluiten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet ruimtelijke ordening.
c. Onderdeel E vervalt.
Indien het bij koninklijke boodschap van 24 januari 2007 ingediende voorstel van wet tot Aanpassing van een aantal wetten met het oog op de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening alsmede regeling van overgangsrecht (Invoeringswet Wro) (Kamerstukken II, 2006/07, 30 938, nrs. 1–2 e.v.) tot wet is verheven, wordt op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 5.3 van die wet, mits dat artikel eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, deze wet als volgt gewijzigd:
a. Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:
B
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel g wordt «de Raad van Europese Gemeenschappen» vervangen door: de Raad van de Europese Gemeenschappen.
2. In onderdeel j wordt «plan, project» vervangen door: plan als bedoeld in artikel 19j of tot een project.
3. In onderdeel l wordt «de speciale beschermingszones als bedoeld» vervangen door: de speciale beschermingszones, bedoeld.
4. Onderdeel m komt te luiden:
m. bestaand gebruik:
1°. iedere handeling die op 1 oktober 2005 werd verricht en sedertdien niet of niet in betekenende mate is gewijzigd.
2°. Iedere handeling die op het moment van aanwijzing van een gebied als beschermd natuurmonument of ter uitvoering van richtlijn 79/409/EEG dan wel op het moment van aanmelding bij de Europese Commissie van een gebied ter uitvoering van artikel 4, eerste lid, van richtlijn 92/43/EEG werd verricht en sedertdien niet of niet in betekenende mate is gewijzigd, voor zover die aanwijzing of aanmelding plaatsvindt na 1 oktober 2005.
5. Na onderdeel m wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat onderdeel door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
n. Natura 2000-gebied:
1°. gebied dat is aangewezen op grond van artikel 10a, eerste lid,
2°. gebied dat voorlopig is aangewezen als bedoeld in artikel 12, derde lid, of
3°. gebied dat voorkomt op de lijst van gebieden van communautair belang, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van richtlijn 92/43/EEG.
b. Artikel I, onderdeel BB, komt te luiden:
BB
Artikel 19j komt te luiden:
1. Een bestuursorgaan houdt bij het nemen van een besluit tot het vaststellen van een plan dat, gelet op de instandhoudingsdoelstelling voor een Natura 2000-gebied, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in dat gebied kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, ongeacht de beperkingen die terzake in het wettelijk voorschrift waarop het berust, zijn gesteld, rekening
a. met de gevolgen die het plan kan hebben voor het gebied, en
b. met het op grond van artikel 19a of artikel 19b voor dat gebied vastgestelde beheerplan.
2. Voor plannen als bedoeld in het eerste lid, die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied maar die afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, maakt het bestuursorgaan alvorens het plan vast te stellen een passende beoordeling van de gevolgen voor het gebied waarbij rekening wordt gehouden met de instandhoudingsdoelstelling van dat gebied.
3. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, wordt het besluit, bedoeld in het eerste lid, alleen genomen indien is voldaan aan de voorwaarden, genoemd in de artikelen 19g en 19h.
4. De passende beoordeling van deze plannen maakt deel uit van de ter zake van die plannen voorgeschreven milieu-effectrapportage.
5. De verplichting tot het maken van een passende beoordeling bij de voorbereiding van een plan als bedoeld in het tweede lid geldt niet in gevallen waarin het plan een herhaling of voortzetting is van een plan of project ten aanzien waarvan reeds eerder een passende beoordeling is gemaakt, voor zover de passende beoordeling redelijkerwijs geen nieuwe gegevens en inzichten kan opleveren omtrent de significante gevolgen van dat plan.
6. Het eerste tot en met derde lid en het vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op projectbesluiten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet ruimtelijke ordening.
c. Artikel I, onderdeel II, komt te vervallen.
Indien het bij koninklijke boodschap van 23 juni 2006 ingediende voorstel van wet Regels in verband met de inwerkingtreding van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Invoeringswet Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken) (Kamerstukken II, 2005/06, 30 608, nr. 2) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, vervalt artikel I, onderdeel NN, van deze wet.
Indien het bij geleidende brief van 21 februari 2008 aanhangig gemaakte voorstel van wet van de leden Vermeij, Koopmans en Neppérus tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling voor herstel van gebreken in een besluit hangende beroep bij de bestuursrechter (Wet Vermeij, Koopmans, Neppérus bestuurlijke lus Awb) (Kamerstukken II, 31 352, nr. 2) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, vervalt artikel I, MMA, van deze wet.
In artikel 8, zesde lid, van de Wet inrichting landelijk gebied wordt «het vierde of het zesde lid» vervangen door: het derde of het vijfde lid.
In artikel 37, derde lid, van de Reconstructiewet concentratiegebieden vervalt de zinsnede «en de uitvoeringsprogramma’s, bedoeld in artikel 31, eerste lid».
De wet van 20 januari 2005 tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in verband met Europeesrechtelijke verplichtingen (Stb. 2005, 195) wordt ingetrokken.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te
’s-Gravenhage, 29 december 2008
Beatrix
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg
Uitgegeven de tweeëntwintigste januari 2009
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2009-18.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.