Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2009, 153 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2009, 153 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 3 februari 2009, nr. WJZ/2008/98393 (3813), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Gelet op de artikelen 29, vierde lid, 30, 30a, en 60, tweede, vierde en zesde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
De Raad van State gehoord (advies van 18 februari 2009, nr. W05.09.0027/I);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 4 maart 2009, nr. WJZ/106238 (3813), directie Wetgeving en Juridische Zaken; uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt «Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen» vervangen door: Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
2. In onderdeel k wordt «commissie-examen» telkens vervangen door: college-examen.
3. Onderdeel n komt te luiden:
College voor examens, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet College voor examens.
4. De onderdelen o, p en t vervallen.
5. De onderdelen q tot en met r2 worden geletterd tot de onderdelen o tot en met r en onderdeel u wordt geletterd tot onderdeel t.
B
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «commissie-examen» telkens vervangen door: college-examen.
2. In het derde lid wordt «de voorzitter» vervangen door: het College voor examens.
3. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. De in dit artikel bedoelde bedragen kunnen bij regeling van Onze Minister worden gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.
C
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het College voor examens stelt de aanmeldingsprocedure vast. De Informatie Beheer Groep maakt de aanmeldingsprocedure tijdig bekend, voert die uit en bevestigt schriftelijk de aanmelding aan de kandidaat. Indien de kandidaat minderjarig is, wordt de aanmelding medeondertekend door diens wettelijke vertegenwoordigers.
2. In het tweede lid, onderdelen a en b, wordt «de staatsexamencommissie» telkens vervangen door: het College voor examens.
D
In artikel 4, eerste, tweede en vierde lid, wordt «commissie-examen» telkens vervangen door: college-examen.
E
De artikelen 5, 17 en 40 tot en met 43 vervallen.
F
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste, vierde en zevende lid, wordt «de voorzitter» telkens vervangen door: het College voor examens.
2. In het tweede lid, onderdelen a tot en met c, en zevende lid, wordt «commissie-examen» telkens vervangen door: college-examen.
3. Het zesde lid komt te luiden:
6. De kandidaat kan tegen een besluit waarbij een in het eerste lid bedoelde maatregel wordt genomen bezwaar maken bij het College voor examens. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt vijf dagen nadat het besluit aan de kandidaat is bekendgemaakt op de voorgeschreven wijze. Het College voor examens beslist binnen twee weken na ontvangst van het bezwaarschrift, tenzij het college deze termijn heeft verlengd met ten hoogste twee weken. Het College voor examens stelt bij zijn beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het examen geheel of gedeeltelijk af te leggen of opnieuw af te leggen. Het College voor examens deelt zijn beslissing op het bezwaar mee aan de wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat die minderjarig is en aan de inspectie.
G
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, aanhef en onderdeel b, wordt «commissie-examen» telkens vervangen door: college-examen.
2. In het tweede lid, onderdelen a en b, wordt «de staatsexamencommissie» telkens vervangen door: het College voor examens.
H
In artikel 8, tweede lid, wordt «Onze Minister op advies van de staatsexamencommissie» vervangen door «het College voor examens» en wordt «beslissen» vervangen door: besluiten.
I
Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en vierde lid wordt «de staatsexamencommissie» telkens vervangen door «het College voor examens» en wordt «zij» telkens vervangen door: het college.
2. In het vierde lid wordt «verstrekt het college de verzoeker een bewijs van ontheffing» vervangen door: verstrekt de Informatie Beheer Groep op verzoek van het college de verzoeker een bewijs van ontheffing.
J
In artikel 12 wordt de «de staatsexamencommissie» vervangen door: het College voor examens.
K
Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt de volzin «De staatsexamencommissie stelt een examenreglement vast» en vervalt: , alsmede de samenstelling en het adres van de in artikel 6 bedoelde commissie van beroep.
2. In het eerste lid en tweede lid, onderdelen a tot en met f, wordt «commissie-examen» telkens vervangen door: college-examen.
3. In het tweede lid, aanhef, wordt «De staatsexamencommissie» vervangen door «Het College voor examens», wordt «1 december» vervangen door «1 oktober» en wordt «, dat in elk geval betrekking heeft op de staatsexamens en deelstaatsexamens in» vervangen door: ten behoeve van.
4. In het derde lid wordt «De voorzitter» vervangen door «Het College voor examens» en wordt «vertrekt» vervangen door: verstrekt.
M
In artikel 14 wordt «commissie-examen» telkens vervangen door «college-examen» en wordt «de staatsexamencommissie» vervangen door: het College voor examens.
N
In het opschrift en in het eerste lid van artikel 15 wordt «commissie-examen» telkens vervangen door: college-examen.
O
In het opschrift en in de tekst van artikel 16 wordt «commissie-examen» telkens vervangen door «college-examen», wordt «de staatsexamencommissie» vervangen door «het College voor examens» en wordt «de voorzitter» vervangen door: het College voor examens.
P
Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Informatie Beheer Groep zorgt voor het tijdig drukken en verzenden van de opgaven, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Wet College voor examens aan het College voor examens.
2. In het tweede, vierde en zevende lid wordt «De voorzitter» telkens vervangen door: Het College voor examens.
3. In het derde lid wordt «de CEVO» vervangen door: het College voor examens.
4. In het vierde lid wordt «de voorzitter» vervangen door: het College voor examens.
Q
Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en vierde lid wordt «De voorzitter» telkens vervangen door: Het College voor examens.
2. In het eerste lid wordt na «het gemaakte werk» ingevoegd «voor het centraal examen» en wordt «de staatsexamencommissie» vervangen door: het College voor examens.
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. De correctoren kijken het werk onafhankelijk van elkaar na en zenden het met hun beoordeling aan het College voor examens. De correctoren passen bij hun beoordeling toe de beoordelingsnormen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Wet College voor examens. De correctoren drukken hun beoordeling uit in een score overeenkomstig de regels, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van de Wet College voor examens.
4. In het derde lid wordt «de voorzitter» vervangen door: het College voor examens.
5. Het vijfde lid vervalt.
R
Artikel 20 komt te luiden:
Het College voor examens stelt op grond van de eindscore, bedoeld in artikel 19, vierde lid, het cijfer vast voor het centraal examen. Het College voor examens neemt daarbij in acht de regels, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van de Wet College voor examens en gebruikt daarbij één van de cijfers uit de schaal lopend van 1 tot en met 10, met de tussenliggende cijfers met 1 decimaal.
S
Artikel 21, tweede lid, komt te luiden:
2. Indien het eerste lid toepassing vindt, stelt het College voor examens nieuwe opgaven vast en bepaalt het College voor examens op welke wijze en door wie het examen zal worden afgenomen.
T
Artikel 22 komt te luiden:
U
In artikel 23, eerste lid, wordt «de voorzitter» vervangen door: het College voor examens.
V
Artikel 24 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «De voorzitter» gewijzigd in «Het College voor examens» en wordt «50» vervangen door: 46.
2. In het tweede en derde lid wordt «commissie-examen» telkens vervangen door: college-examen.
3. In het derde lid wordt «is afgenomen» vervangen door: wordt afgenomen.
W
Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en tweede lid wordt «De voorzitter en de secretaris stellen» telkens vervangen door: Het College voor examens stelt.
2. In het zesde lid wordt «betrekken de voorzitter en de secretaris» vervangen door: betrekt het College voor examens.
X
Artikel 26 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid, aanhef, wordt «De staatsexamencommissie» vervangen door: Het College voor examens.
2. In het derde lid, onderdelen a en b, wordt «de staatsexamencommissie» telkens vervangen door: het College voor examens.
3. In het derde lid, onderdelen a en b, wordt «commissie-examen» telkens vervangen door: college-examen.
4. In het zevende lid wordt «de voorzitter» vervangen door: het College voor examens.
Y
In artikel 27 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, onderdelen a en b, wordt «de staatsexamencommissie» telkens vervangen door: het College voor examens.
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «commissie-examen» vervangen door: college-examen.
Z
In artikel 28 wordt «de voorzitter» vervangen door «het College voor examens», wordt «commissie-examen» vervangen door «college-examen» en wordt «De voorzitter» vervangen door: Het College voor examens.
AA
Artikel 29 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «De staatsexamencommissie» vervangen door «Het College voor examens», wordt «haar» vervangen door «zijn» en wordt «zij» vervangen door: het college.
2. In het eerste en tweede lid wordt «commissie-examen» telkens vervangen door: college-examen.
BB
Artikel 30 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste, tweede en derde lid, wordt «De voorzitter» telkens vervangen door: Het College voor examens.
2. In het eerste lid, wordt «de staatsexamencommissie» vervangen door: het College voor examens.
3. In het eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel a, wordt «commissie-examen» telkens vervangen door: college-examen.
4. In het zevende lid wordt «De voorzitter en de secretaris tekenen» vervangen door: Het College voor examens tekent.
CC
Artikel 31 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en tweede lid, wordt «De voorzitter» telkens vervangen door: Het College voor examens.
2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «commissie-examen» vervangen door: college-examen.
3. In het vierde lid wordt «De voorzitter en de secretaris tekenen» vervangen door: Het College voor examens tekent.
DD
Artikel 33 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «De voorzitter» vervangen door: Het College voor examens.
2. In het eerste lid, tweede lid, onderdeel b, en vierde lid wordt «de voorzitter» telkens vervangen door: het College voor examens.
3. In het derde lid wordt «De staatsexamencommissie» vervangen door: Het College voor examens.
EE
Artikel 34 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste, tweede en derde lid, wordt «de voorzitter» vervangen door: het College voor examens.
2. In het eerste lid, onderdeel b, tweede lid, onderdeel c, en derde lid, onderdeel b, wordt «commissie-examen» telkens vervangen door: college-examen.
FF
Artikel 35 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en tweede lid wordt «de voorzitter» telkens vervangen door: het College voor examens.
2. In het tweede en derde lid wordt «de staatsexamencommissie» telkens vervangen door: het College voor examens.
3. In het derde lid wordt «De voorzitter» vervangen door: Het College voor examens.
GG
In artikel 36 wordt «De voorzitter» vervangen door: Het College voor examens.
Het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. De begripsbepaling van «Onze Minister» komt te luiden:
Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en wat het landbouwonderwijs betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;.
2. In de begripsbepaling van «bevoegd gezag» wordt «bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel w.1 en w.2» vervangen door: bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel w, onder 1 en 2.
3. De begripsbepaling van «staatsexamencommissie» vervalt.
4. Voor de slotpunt wordt ingevoegd: College voor examens: College voor examens, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet College voor examens.
B
Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Het in het vijfde lid bedoelde bedrag kan bij regeling van Onze Minister worden gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.
C
In artikel 5, vijfde lid, wordt «drie dagen» vervangen door: vijf dagen.
D
In artikel 10, eerste en vierde lid, wordt «de staatsexamencommissie» telkens vervangen door «het College voor examens» en wordt «zij» telkens vervangen door: het college.
E
In artikel 10a wordt «de staatsexamencommissie» vervangen door: het College voor examens.
F
Artikel 37 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde en vierde lid wordt «de staatsexamencommissie» telkens vervangen door: het College voor examens.
2. In het vierde lid wordt «Onze Minister» vervangen door «Het College voor examens» en vervalt: eveneens.
3. In het vijfde lid wordt «De voorzitter van de staatsexamencommissie» vervangen door: Het College voor examens.
4. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Het College voor examens kan bepalen dat een toets wordt afgenomen op een tijdstip dat is gelegen voor de aanvang van het eerste tijdvak.
G
In artikel 37a, vierde lid, wordt «de staatsexamencommissie» vervangen door: het College voor examens.
H
Artikel 39 vervalt.
I
Artikel 40 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de beoordelingsnormen en de door de commissie gegevens regels, bedoeld in artikel 39 met uitzondering van de in het eerste lid, onder g en h, bedoelde regels,» vervangen door: bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Wet College voor examens.
2. In het tweede lid wordt «De commissie, bedoeld in artikel 39,» vervangen door: Het College voor examens.
3. In het derde lid wordt «de commissie, bedoeld in artikel 39,» vervangen door: het College voor examens.
J
Artikel 41 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de in artikel 39, eerste lid, onderdeel e, bedoelde beoordelingsnormen» vervangen door «de beoordelingsnormen, bedoeld in artikel2, tweede lid, onderdeel c, van de Wet College voor examens» en wordt «bedoeld in artikel 39, eerste lid, onderdeel f» vervangen door: bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Wet College voor examens.
2. In het derde lid wordt «en past daarbij de in artikel 39, eerste lid, onderdeel e, bedoelde beoordelingsnormen en de in artikel 39, eerste lid, onderdeel f, bedoelde regels voor het bepalen van de score toe» vervangen door: en past daarbij toe de beoordelingsnormen en de daarbij behorende scores, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Wet College voor examens.
K
Artikel 41a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de in artikel 39 bedoelde commissie» vervangen door «het College voor examens», wordt «de in artikel 39, eerste lid, onderdeel e, bedoelde beoordelingsnormen toe» vervangen door «toe de beoordelingsnormen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Wet College voor examens» en wordt «bedoeld in artikel 39, eerste lid, onderdeel f» vervangen door: bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Wet College voor examens.
2. In het tweede lid wordt «Artikel 41, vierde en vijfde lid,» vervangen door: Artikel 41, vierde lid,.
L
In artikel 42, tweede lid, wordt «bedoeld in artikel 39, eerste lid, onderdeel g» vervangen door: bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van de Wet College voor examens.
M
In artikel 43, tweede lid, wordt «de commissie, bedoeld in artikel 39, eerste lid,» vervangen door: het College voor examens.
N
Artikel 45 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede en vierde lid wordt «de staatsexamencommissie» telkens vervangen door: het College voor examens.
2. In het derde lid wordt «de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie» vervangen door «het College voor examens» en wordt «de commissie» vervangen door: het College voor examens.
O
In artikel 52, tweede lid, wordt «de staatsexamencommissie» vervangen door: het College voor examens.
P
In artikel 57, vierde lid, wordt «de staatsexamencommissie» vervangen door «het College voor examens» en wordt «de voorzitter van die commissie» vervangen door: het College voor examens.
Het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. De begripsbepaling van «commissie» wordt vervangen door: «College voor examens»: College voor examens, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet College voor examens.
2. In de begripsbepaling van «examenleider» wordt «de commissie» vervangen door: het College voor examens.
B
De artikelen 3 en 24 vervallen.
C
In artikel 4, eerste lid, wordt «De commissie» vervangen door: Het College voor examens.
D
Voor de tekst van artikel 5 wordt de aanduiding «1.» geplaatst en wordt na deze tekst een lid toegevoegd, luidende:
2. De in het eerste lid bedoelde bedragen kunnen bij regeling van Onze Minister worden gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft.
E
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en tweede lid, wordt «de commissie» telkens vervangen door: het College voor examens.
2. In het eerste lid wordt «haar» vervangen door: het college.
3. In het tweede lid wordt «aloop» vervangen door: afloop.
4. In het derde lid wordt «De commissie» telkens vervangen door: Het College voor examens.
5. Het vierde lid komt te luiden:
4. De kandidaat kan tegen een besluit als bedoeld in dit artikel bezwaar maken bij het College voor examens. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt vijf dagen nadat het besluit aan de kandidaat is bekendgemaakt op de voorgeschreven wijze. Het College beslist binnen twee weken na ontvangst van het bezwaarschrift, tenzij het college deze termijn heeft verlengd met ten hoogste twee weken. Het College voor examens stelt bij zijn beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het examen geheel of gedeeltelijk af te leggen. Het College voor examens deelt zijn beslissing mee aan de inspectie.
F
Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:
1. De aanduiding «1.» voor de tekst van het eerste lid vervalt.
2. Het tweede lid vervalt.
G
In artikel 9, eerste en tweede lid, wordt «de commissie» telkens vervangen door: het College voor examens.
H
Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en derde lid wordt «De commissie» telkens vervangen door: Het College voor examens.
2. In het tweede lid wordt «de commissie» vervangen door: het College voor examens.
I
Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en tweede lid, wordt «de commissie» telkens vervangen door: het College voor examens.
2. In het eerste lid wordt «De commissie» vervangen door: Het College voor examens.
J
In artikel 13, eerste lid, wordt «de commissie» telkens vervangen door: het College voor examens.
K
In artikel 14, tweede lid, wordt «De commissie» vervangen door: Het College voor examens.
L
Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid vervalt.
2. De aanduiding «2.» voor de tekst van het tweede lid vervalt.
M
In artikel 16, vierde lid, wordt «De commissie» vervangen door: Het College voor examens.
N
In artikel 17, eerste, derde en vierde lid, wordt «De commissie» telkens vervangen door: Het College voor examens.
O
In artikel 18 wordt «de commissie» vervangen door «het College voor examens» en wordt «De commissie» vervangen door: Het College voor examens.
P
In artikel 19 wordt «de commissie» vervangen door: het College voor examens.
Q
In artikel 20 wordt «De commissie» telkens vervangen door «Het College voor examens» en wordt «de commissie» vervangen door: het College voor examens.
R
Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de commissie» vervangen door: het College voor examens.
2. In het tweede lid wordt «De commissie» telkens vervangen door: Het College voor examens.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 9 maart 2009
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst
Uitgegeven de eenendertigste maart 2009
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Dit besluit wijzigt het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. (hierna: Eindexamenbesluit), Besluit Staatsexamens vwo-havo-mavo 2000 (hierna: Besluit staatsexamens VO) en Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal (hierna: Staatsexamenbesluit NT2) als gevolg van de instelling van het College voor examens (hierna: college). De aanpassingen in deze besluiten treden in werking op het moment dat de Wet College voor examens in werking treedt.
Deze nota van toelichting onderteken ik mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Wet College voor examens stelt een zelfstandig bestuursorgaan in dat de taken van de Centrale examencommissie vaststelling opgaven (hierna: CEVO), de Staatsexamencommissie voortgezet onderwijs (hierna: Staatsexamencommissie VO) en de Staatsexamencommissie Nederlands als tweede taal (hierna: Staatsexamencommissie NT2) gaat uitvoeren: het college. Het college is een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan dat onderdeel uitmaakt van de rechtspersoon de Staat. De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (hierna: Kaderwet) is dus rechtstreeks van toepassing op het college. Zie hierover meer in hoofdstuk 4 van de memorie van toelichting bij de Wet College voor examens (Kamerstukken II 2007/08, 31 411, nr. 3).
De instelling van het college door de Wet College voor examens heeft een meerledig doel. Allereerst wordt met de instelling van dit college het belang van de participatie van de maatschappelijke organisaties tot uitdrukking gebracht bij de uitvoering van de examens. Verder strekt deze wet ertoe de verantwoordelijkheden van het college enerzijds en de minister anderzijds inzichtelijk te maken. Uitgangspunt hierbij is dat de verantwoordelijkheid voor het examenstelsel bij de minister blijft. De uitvoering van de centrale examens in het voortgezet onderwijs is nu opgedragen aan de CEVO en de Staatsexamencommissie VO en de uitvoering van de staatsexamens NT2 aan de Staatsexamencommissie NT2. Door de instelling van één college dat zich bezig houdt met de uitvoering van examens in het voortgezet onderwijs en staatsexamens NT2, streeft deze wet tot slot naar bestuurlijke eenduidigheid en transparantie.
De wijzigingen in het Eindexamenbesluit, het Besluit staatsexamens VO en het Staatsexamenbesluit NT2 worden in de eerste plaats veroorzaakt door het overbrengen van de hoofdtaken van de CEVO, Staatsexamencommissies VO en NT2 in voornoemde besluiten naar de Wet College voor examens als taken van het college. Hieruit vloeien diverse noodzakelijke technische en redactionele aanpassingen en verbeteringen voort. Verder worden twee taken van de minister neergelegd bij het college, omdat deze uitvoerend van aard zijn, omdat daarvoor een specifieke deskundigheid is vereist en omdat de uitvoering daarvan meer past bij een organisatie die onafhankelijk opereert (zie de toelichting op artikel I, onderdelen H en T). Tot slot zijn het Eindexamenbesluit, het Besluit staatsexamens VO en het Staatsexamenbesluit NT2 op een paar punten geactualiseerd. Zo is er een indexeringsbepaling opgenomen voor de verschuldigde bedragen voor het afleggen van (deel)staatsexamens, eindexamens en staatsexamens NT2. Verder wordt het mogelijk dat een toets wordt afgenomen voor de aanvang van het eerste tijdvak. In de artikelsgewijze toelichting wordt op deze wijzigingen verder ingegaan. Hoewel de wijzigingen van deze besluiten per artikel zijn verwerkt in het besluit, is de toelichting op deze artikelen geclusterd per onderwerp. Dit alles ter bevordering van de leesbaarheid en inzichtelijkheid van het besluit en de nota van toelichting.
Het uitgangspunt is dat de Informatie Beheer Groep blijft belast blijft met de logistieke taken die nu al aan deze organisatie zijn opgedragen op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, het Eindexamenbesluit, het Besluit staatsexamens VO en het Staatsexamenbesluit NT2. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om reproductie en distributie van de door het college vastgestelde examenopgaven, de registratie van de examengegevens, en het koppelen van scholen en instellingen voor educatie en beroepsonderwijs voor de uitvoering van de tweede correctie door gecommitteerden. Daarnaast verzorgt de Informatie Beheer Groep de organisatie van de staatsexamens. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het registreren van de aanmeldingen, het innen van de examengelden, het vervaardigen van diploma’s en cijferlijsten en archiveerwerk op dit terrein. Ook benoemt de Informatie Beheer Groep namens het college examenfunctionarissen voor de diverse werkzaamheden op de staatsexamenlocaties. Hierbij gaat de Informatie Beheer Groep uit van de door het college vastgestelde functieprofielen voor de hierbij te onderscheiden functies.
Het agentschap Centrale financiën instellingen (hierna: Cfi) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: OCW) en de Informatie Beheer Groep hebben een toets op de uitvoerbaarheid van het onderhavige besluit uitgevoerd. Cfi concludeert dat het besluit geen uitvoeringsconsequenties heeft voor de eigen organisatie, de Auditdienst en de Inspectie van het onderwijs. Wel heeft Cfi enkele vragen en opmerkingen geformuleerd over de aanpassingen van het Eindexamenbesluit, het Besluit Staatsexamens VO en het Staatsexamenbesluit NT2. Deze vragen en opmerkingen hebben geleid tot enkele technische aanpassingen van het onderhavige besluit. Ook de Informatie Beheer Groep concludeert dat het onderhavige besluit geen consequenties heeft op het gebied van uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. De Informatie Beheer Groep geeft daarbij nog aan te hechten aan een goede afstemming in de toekomst tussen OCW, het College voor examens en de Informatie Beheer Groep.
Dit besluit heeft geen financiële gevolgen. Gezien de geringe administratieve lasten acht Actal het niet nodig een administratieve lastentoets uit te brengen.
In deze artikelen zijn redactionele verbeteringen aangebracht.
Aangezien de Staatsexamencommissie VO is opgegaan in het college, is het begrip «commissie-examen» vervangen door: college-examen.
Het college is ingesteld bij de Wet College voor examens. In het Eindexamenbesluit, het Besluit staatsexamens VO en Staatsexamenbesluit NT2 wordt daarom in de definitiebepalingen verwezen naar artikel 2, eerste lid, van deze wet: het artikel waarin dit college wordt ingesteld.
Voor de instelling van het college waren sommige examentaken aan de voorzitter van de Staatsexamencommissie VO – en in sommige gevallen ook aan de secretaris hiervan – opgedragen. Deze taken zijn nu belegd bij het college. Zo tekent nu het college de certificaten, bedoeld in artikel 31 van het Besluit staatsexamens VO in plaats van de voorzitter en de secretaris van de Staatsexamencommissie VO.
De verschuldigde bedragen voor het afleggen van staatsexamens, deelstaatsexamens, en eindexamens aan een school voor leerlingen die niet als leerling van die school zijn ingeschreven, evenals voor het deelnemen aan het staatsexamen NT2, zijn vastgelegd in de onderscheiden besluiten. Toegevoegd is de bepaling dat de genoemde bedragen bij regeling van minister kunnen worden gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex (CPI) daartoe aanleiding geeft. Dit betekent niet dat deze bedragen jaarlijks automatisch worden aangepast, maar betekent dat de minister na een bepaalde periode deze bedragen kan indexeren. De indexatie moet dan gerelateerd zijn aan de CPI van het betreffende jaar of over de relevante periode. De minister mag de indexatie niet hoger stellen dan de CPI, wel lager: de bevoegdheid die de minister heeft is discretionair. De CPI wordt jaarlijks door het CBS gepubliceerd. De CPI geeft het prijsverloop weer van het pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld werd aangeschaft door alle huishoudens in Nederland. Hiertoe behoren onder andere voedingsmiddelen, duurzame goederen zoals huishoudelijke apparaten en auto’s, energie, woningdiensten (huren), en een aantal overheidsdiensten. Ook consumptiegebonden belastingen, waaronder motorrijtuigenbelasting en gemeentelijke belastingen, maken deel uit van de CPI.
Voor de inwerkingtreding van de Wet College voor examens stelde de Informatie Beheer Groep de Staatsexamencommissie VO in. Daarnaast maakte de Informatie Beheer Groep bekend bij wie en op welke wijze de kandidaat voor een staatsexamen VO zich moest aanmelden. Het bekend maken van de aanmeldingsprocedure blijft als uitvoerende taak bij de Informatie Beheer Groep. Het vaststellen van de procedure zelf is echter neergelegd bij het college. Dit past bij deze nieuwe organisatie die onafhankelijk moet kunnen opereren.
Aangezien de Staatsexamencommissie VO en de Staatsexamencommissie NT2 zijn opgegaan in het college, zijn de begrippen «Staatsexamencommissie» of «commissie» vervangen door: College voor examens.
Artikel 5 van het Besluit staatsexamens VO en artikel 3, eerste lid, van het Staatsexamenbesluit NT2 zijn vervallen, omdat het benoemen van de leden van het college en het toevoegen van medewerkers is geregeld in de artikelen 3 en 4 van de Wet College voor examens en artikel 12 van de Kaderwet. De leden van het college ontvangen verder op basis van artikel 14 van de Kaderwet een bezoldiging of een schadeloosstelling. Artikel 3, vierde lid, van het Staatsexamenbesluit NT2 is derhalve geschrapt. De hoofdtaken die voorheen waren opgenomen in artikel 3, tweede en derde lid, van het Staatsexamenbesluit NT2, staan nu in artikel 2 van de Wet College voor examens.
Artikel 17 van het Besluit Staatsexamens VO is vervallen, omdat de taken van de CEVO en de Staatsexamencommissie VO die daarin werden genoemd, zijn overgegaan naar het college en worden geregeld in artikel 2 van de Wet College voor examens. Het betreft taken op het terrein van het centraal examen van het staatsexamen VO in de onderscheiden tijdvakken.
Op grond van het vijfde lid van artikel 19 van het Besluit staatsexamens VO kon de minister bepalen dat in verband met de aard van de opgaven, ter vermijding van overbelasting van de correctoren dan wel ter versnelling van de examenprocedure, werd afgeweken van de correctievoorschriften in de eerste drie leden van artikel 19 en van de voorschriften in artikel 20 van het Besluit staatsexamens VO omtrent de vaststelling van het cijfer voor het centraal examen van het staatsexamen. Dit artikellid is vervallen, omdat er in de praktijk nooit gebruik van werd gemaakt en omdat artikel 22 van het Besluit staatsexamens VO voldoende ruimte biedt om bij onvoorziene omstandigheden passende maatregelen te treffen.
De artikelen 40 tot en met 43 van het Besluit staatsexamens VO en artikel 24 van het Staatsexamenbesluit NT2 zijn uitgewerkte bepalingen en zijn derhalve geschrapt.
Artikel 8, tweede lid, van het Staatsexamenbesluit NT2 is komen te vervallen, omdat deze bevoegdheid al is geregeld in artikel 21 van de Kaderwet: de bevoegdheid om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de taakuitoefening door een zelfstandig bestuursorgaan. Voorheen werd hiervoor de term «aanwijzingen van algemene aard» gebruikt. Deze aanduiding wordt tegenwoordig niet meer gebruikt.
De wijziging van artikel 6, zesde lid, van het Besluit staatsexamens VO en artikel 6, vierde lid, van het Staatsexamenbesluit NT2, gaf als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet College voor examens, de gelegenheid deze artikelen nog meer in lijn met de bezwaarsystematiek van de Algemene wet bestuursrecht aan te passen. Verder is de termijn van 3 dagen verruimd naar vijf dagen. Zo heeft de kandidaat twee dagen extra om een bezwaarschrift in te dienen.
In artikel 5, vijfde lid, van het Eindexamenbesluit is alleen de termijn om het beroep in te dienen, verruimd. De formulering van dit artikel is verder niet gewijzigd. Zo is het begrip «gemotiveerd» blijven staan, omdat dit artikel ook ziet op bijzondere scholen die niet (volledig) onder de Algemene wet bestuursrecht vallen.
Op grond van artikel 8, tweede lid, van het Besluit staatsexamens VO adviseerde de Staatsexamencommissie VO de minister over het niet de gelegenheid geven (al dan niet aan een bepaalde groep van kandidaten) tot het afleggen van een examen in een vak dat uitsluitend behoort tot het vrije deel van de profielen of tot het vrije deel van de theoretische leerweg. Het nemen van een besluit hierover is nu neergelegd bij het college. Deze taak is passend voor het college als zelfstandig bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de examens, en dat de organisatorische haalbaarheid van het verzorgen van dergelijke examens, vaak voor kleine groepen kandidaten, het beste kan beoordelen.
De datum van 1 oktober als uiterste datum voor het vaststellen van een programma van toetsing en afsluiting in artikel 13, tweede lid, van het Besluit staatsexamens VO sluit aan bij de datum die hiervoor in artikel 31, tweede lid, van het Eindexamenbesluit is opgenomen.
De hoofdtaken die voorheen waren opgenomen in artikel 18 van het Besluit staatsexamens VO, in de artikelen 39, 40, eerste lid, 41, eerste en derde lid, 41a, eerste lid, en 42, tweede lid, van het Eindexamenbesluit en in de artikelen 3, tweede en derde lid, en 15 eerste lid, van het Staatsexamenbesluit NT2, staan nu in artikel 2 van de Wet College voor examens. De formulering van deze artikelen is hieraan aangepast of het artikel(lid) is vervallen.
Aangezien de CEVO is opgegaan in het college, is het begrip «CEVO» vervangen door: College voor examens. De taken die de CEVO uitvoerde, zijn nu als taken opgenomen in artikel 2 van de Wet College voor examens. De formulering van artikel 19, tweede lid, van het Besluit staatsexamens VO , artikel 40, tweede en derde lid, 41a, eerste lid, en 43, tweede lid, van het Eindexamenbesluit is daaraan aangepast.
De tekst van artikel 20 van het Besluit staatsexamens VO, dat ziet op het vaststellen van het cijfer voor het centraal examen, is aangepast. De Staatsexamencommissie VO en de CEVO zijn immers beide opgegaan in het college door de inwerkingtreding van het de Wet College voor examens.
Op grond van het oude eerste lid van artikel 22 van het Besluit staatsexamens VO had de voorzitter van de Staatsexamencommissie VO de bevoegdheid bij onvoorziene omstandigheden van plaatselijke of regionale aard waardoor het centraal examen van het staatsexamen in één of meer vakken niet op de voorgeschreven wijze kon worden afgenomen te beslissen hoe alsdan moest worden gehandeld. Hieraan is bijvoorbeeld toepassing gegeven ten tijde van de vuurwerkramp in Enschede. Op grond van het oude tweede lid van artikel 22 van het Besluit staatsexamens VO had de minister bij onvoorziene omstandigheden van andere aard de bevoegdheid te beslissen hoe alsdan moest worden gehandeld. Deze twee leden van artikel 22 zijn vervangen door een nieuw artikel zonder leden op grond waarvan het college bij onvoorziene omstandigheden de bevoegdheid heeft te beslissen hoe ten aanzien van het centraal examen van het staatsexamen moet worden gehandeld. Deze taak is passend voor het college als zelfstandig bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor en de regie voert over de uitvoering van de examens.
Artikel 24, derde lid, van het Besluit staatsexamens VO heeft betrekking op vakken waarin alleen een schoolexamen wordt afgenomen. Deze vakken kennen dus geen centraal examen. De wijziging in artikel I, onderdeel V, derde lid, verduidelijkt dit om misverstanden te voorkomen.
Op grond van het oude vierde lid van artikel 37 wees de minister vakken aan waarin wegens het zeer gering aantal kandidaten, het centraal examen in het tweede tijdvak door Staatsexamencommissie VO werd afgenomen. De bevoegdheid om vakken aan te wijzen die door het college moeten worden afgenomen, is nu neergelegd bij het college. Deze taak is passend voor het college als zelfstandig bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de examens. Het college is immers vanuit zijn uitvoeringstaak het beste in staat om te beoordelen of de omvang aantal kandidaten voor een vak een afname door het college rechtvaardigt.
Aan artikel 37 van het Eindexamenbesluit is een zesde lid toegevoegd dat mogelijk maakt dat het college bepaalt dat een toets wordt afgenomen op een tijdstip dat is gelegen voor de aanvang van het eerste tijdvak. Hierbij kan worden gedacht aan de centrale examens voor de beroepsgerichte programma’s voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Deze examens worden afgenomen gedurende een periode van twee maanden waarvan het begin valt voor de aanvang van het eerste tijdvak.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2009-153.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.