Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2008, 51 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2008, 51 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet kinderopvang en in verband daarmee enige andere wetten te wijzigen in verband met het herstel van enkele onvolkomenheden in de Wet kinderopvang en het opnemen van een klachtenregeling voor oudercommissies in die wet alsmede in verband met de overgang van het beleidsterrein kinderopvang naar het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;.
2. Onderdeel i, komt te luiden:
i. ouder: de bloed- of aanverwant in opgaande lijn of de pleegouder van een kind op wie de kinderopvang betrekking heeft, met dien verstande dat bij de beoordeling of sprake is van pleegouderschap een subsidie op grond van de Wet op de jeugdzorg buiten beschouwing blijft;.
Aan artikel 1a wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. In afwijking van artikel 4, derde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt een kind voor wie de pleegouder een subsidie ontvangt op grond van de Wet op de jeugdzorg, geacht door die pleegouder in belangrijke mate te worden onderhouden.
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de komma aan het slot van onderdeel l vervangen door een punt.
2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «hoofdstuk IIA of IIB van de Werkloosheidswet» vervangen door: hoofdstuk II van de Werkloosheidswet.
3. Aan het tweede lid wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , voor zover de ouder in die periode niet reeds een aanspraak heeft op een kinderopvangtoeslag op grond van het eerste lid, onder c, f of h.
Artikel 10 komt te luiden:
Artikel 8 is van toepassing op een ouder als bedoeld in artikel 6, tweede lid, voor zover de ouder in de periode, genoemd in dat artikellid, niet reeds een aanspraak heeft op een tegemoetkoming van de gemeente of een tegemoetkoming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als bedoeld in artikel 22 respectievelijk artikel 29.
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 6, eerste lid, onder c, d, e of h,» vervangen door: artikel 6, eerste lid, onder c, d of e,.
2. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. voor zover de ouder in dat jaar een persoon is als bedoeld onder a of b, en zijn partner in dat jaar een persoon die in Nederland, een andere lidstaat of Zwitserland woont en een uitkering ontvangt als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder c, d, of e, en gebruik maakt van een in één van die onderdelen bedoelde voorziening gericht op arbeidsinschakeling, voor wie het college van burgemeester en wethouders op grond van de wetten, genoemd onder a, verantwoordelijk is voor het ondersteunen bij arbeidsinschakeling, of een daarmee vergelijkbare uitkering respectievelijk voorziening, vastgesteld krachtens de wetgeving van een andere lidstaat of Zwitserland, of voor zover de partner in dat jaar een persoon is als bedoeld onder b;
3. In het eerste lid, onderdeel d, wordt «een persoon als bedoeld onder a,» vervangen door «een persoon als bedoeld onder a of b,» en wordt na «voorziening gericht op arbeidsinschakeling» ingevoegd: , voor wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verantwoordelijk is voor het ondersteunen bij arbeidsinschakeling.
4. In het eerste lid, onderdeel f, wordt «een persoon als bedoeld onder a,» vervangen door: een persoon als bedoeld onder a of b,.
5. In het tweede lid wordt «en, indien hij een partner heeft, zijn partner een persoon die» vervangen door: en, indien hij een partner heeft, voor zover zijn partner een persoon is die.
6. In het vierde lid wordt «eerste lid, onder a» vervangen door: eerste lid, onder a of b.
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdelen a en b, wordt «artikel 22, eerste lid, onder b,» telkens vervangen door: artikel 22 eerste lid, onder c,.
2. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. voor een ouder als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder d, of artikel 22, eerste lid, onder b, een derde deel van de kosten van kinderopvang, bedoeld in artikel 7, eerste lid;.
3. In het tweede lid, onderdelen a en b, wordt «artikel 22, eerste lid, onder a, c of d,» telkens vervangen door: artikel 22, eerste lid, onder a, b, d, e, f of g,.
Artikel 29, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b wordt na «voorziening gericht op arbeidsinschakeling» ingevoegd: , tenzij het college van burgemeester en wethouders op grond van de wetten, genoemd onder a, verantwoordelijk is voor het ondersteunen van die partner bij arbeidsinschakeling.
2. Onderdeel c komt te luiden:
c. voor zover de ouder in dat jaar een persoon is als bedoeld onder a, en zijn partner in dat jaar een persoon als bedoeld in artikel 22, eerste lid, onder c;.
3. In onderdeel d, wordt «artikel 22, eerste lid, onder a,» vervangen door: artikel 22, eerste lid, onder a of b,.
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen» vervangen door: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.
2. In het tweede lid wordt «artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet werk en bijstand» vervangen door: artikel 7, derde lid, tweede volzin, van de Wet werk en bijstand.
3. In het derde lid, wordt na «Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» ingevoegd: of een met het college van burgemeester en wethouders onderscheidenlijk Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen vergelijkbaar bestuursorgaan in een andere lidstaat of Zwitserland.
Na artikel 60 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 60, eerste lid. De getroffen regeling waarborgt dat aan de behandeling van een klacht van de oudercommissie niet wordt deelgenomen door de houder of door een persoon die werkzaam is voor of bij de houder op wie die klacht betrekking heeft. De houder brengt de getroffen regeling op passende wijze onder de aandacht van de oudercommissie. De artikelen 2, tweede tot en met vijfde lid, zevende lid, en negende lid, 2a, 3c en 4 van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd.
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Onze Minister houdt toezicht op de rechtmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering van de bij of krachtens dit hoofdstuk en hoofdstuk 6 gestelde regels door het college van burgemeester en wethouders.
2. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Het toezicht, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgeoefend door de Inspectie van het onderwijs, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht. De artikelen 3, 4, tweede lid, 7, 22 en 23 van de Wet op het onderwijstoezicht zijn van overeenkomstige toepassing.
In de artikelen 75, tweede en derde lid, 80, vierde lid, en 81, tweede lid, wordt «openbaar ministerie» telkens vervangen door: Openbaar Ministerie.
In artikel 2 van de Kaderwet SZW-subsidies vervallen onder vervanging van de puntkomma door een punt aan het slot van onderdeel e de onderdelen f en g.
In artikel 2.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt «Wet overige OCenW-subsidies» vervangen door: Wet overige OCW-subsidies.
In artikel 71 van de Wet op de expertisecentra wordt «Wet overige OCenW-subsidies» vervangen door: Wet overige OCW-subsidies.
De Wet klachtrecht cliënten zorgsector wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 2, negende lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: In het geval van een zorgaanbieder van een instelling als bedoeld in artikel 1, onder b, onder 3°, zendt hij het verslag, in afwijking van de eerste zin, aan de toezichthouder, genoemd in artikel 61, eerste lid, van de Wet kinderopvang.
Na artikel 3b wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De artikelen 3, 3a en 3b zijn niet van toepassing ten aanzien van een instelling als bedoeld in artikel 1, onder b, onder 3°.
2. Met het toezicht op de naleving van deze wet ten aanzien van een instelling als bedoeld in artikel 1, onder b, onder 3°, zijn belast de op grond van artikel 61, eerste lid, van de Wet kinderopvang door het college van burgemeester en wethouders bij besluit aangewezen ambtenaren. Het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 4 en 5 van de Wet kinderopvang is van overeenkomstige toepassing.
De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 3, tweede lid, wordt onder verlettering van onderdeel d tot e een onderdeel ingevoegd, luidende:
d. het beoordelen van de rechtmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering van de taken, opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders bij of krachtens de hoofdstukken 3 en 6 van de Wet kinderopvang.
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel b vervalt «en».
2. Aan het slot van onderdeel c wordt de punt vervangen door «, en» en wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. de uitvoering van de taken, opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders bij of krachtens de hoofdstukken 3 en 6 van de Wet kinderopvang.
In artikel 70 van de Wet op het primair onderwijs wordt «Wet overige OCenW-subsidies» vervangen door: Wet overige OCW-subsidies.
In de artikelen 46, 47 en 75d van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt «Wet overige OCenW-subsidies» telkens vervangen door: Wet overige OCW-subsidies.
De Wet overige OCenW-subsidies wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdeel a wordt vervangen door:
a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of Onze Minister die belast is met de zorg voor een of meer onderdelen van het beleid, genoemd in artikel 2, eerste lid.
Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:
Onze Minister kan subsidie verstrekken voor activiteiten die passen in het beleid inzake:
a. het onderwijs,
b. het onderzoek,
c. de cultuur,
d. de kinderopvang,
e. de emancipatie.
Na de inwerkingtreding van de artikelen II en IX van deze wet berusten de ministeriële regelingen en de op grond van deze regelingen genomen besluiten op artikel 4 van de Wet overige OCW-subsidies.
In artikel 37, onder b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel 3° vervangen door een punt en vervalt onderdeel 4°.
1. Deze wet, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, onder 2, en B, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. Artikel I, onderdelen A, onder 2, en B, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze artikelonderdelen worden geplaatst en werken terug tot en met 1 januari 2006.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. A. M. Dijksma
Uitgegeven de zesentwintigste februari 2008
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2008-51.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.