Wet van 25 september 2008 tot wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende enkele technische aanpassingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is de Kieswet aan te passen teneinde daarin een aantal technische aanpassingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:

A0

Artikel B 5, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Van het kiesrecht zijn uitgesloten zij die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak van het kiesrecht zijn ontzet. De uitsluiting wordt beoordeeld naar de toestand op de dag van de kandidaatstelling.

A

Artikel D 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «personen die» ingevoegd: op de dag van kandidaatstelling.

2. In het derde lid wordt na «ressorteert» ingevoegd: , of rechtstreeks bij burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage.

3. In het derde lid, tweede volzin, wordt «Deze» vervangen door: Het hoofd van de consulaire post.

4. In het vierde lid wordt na «Aruba» ingevoegd: , of rechtstreeks bij burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage.

5. In het vierde lid, tweede volzin, wordt «Deze» vervangen door: De vertegenwoordiger van Nederland in de Nederlandse Antillen of in Aruba.

6. Het achtste lid komt te luiden:

  • 8. Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage beoordelen het verzoek naar de vermoedelijke toestand op de dag van de kandidaatstelling. Zij beslissen op het verzoek uiterlijk op de zevende dag nadat zij dit hebben ontvangen.

B

Het tweede lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid van artikel D 5 vervallen.

C

In de artikelen G 1, eerste en vierde lid, onder b, G 2, eerste en vierde lid, onder b, G 3, eerste en vierde lid, onder b, Q 6, tweede en vierde lid, Y 10 en Y 32, derde lid, wordt «ingediend» steeds vervangen door: ontvangen.

D

In de artikelen G 1, tweede lid, en H 12, eerste, vierde en vijfde lid, wordt «het Rijk» steeds vervangen door: de Staat.

E

In de artikelen G 1, zevende lid, onder d, G 2, zevende lid, onder d, en G 3, zevende lid, onder d, wordt «geen gebruik is gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in het tweede of derde lid van artikel H 3» steeds vervangen door: geen geldige kandidatenlijst is ingeleverd.

F

In het vierde lid van de artikelen H 12, H 13 en H 14 wordt na «geen» ingevoegd: geldige.

G

Aan artikel I 2 worden onder vernummering van het derde en het vierde lid tot vijfde en zesde lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

  • 3. In het geval, bedoeld in het eerste lid onder a, kunnen kiezers gedurende de verzuimperiode alsnog ondersteuningsverklaringen afleggen.

  • 4. In het geval, bedoeld in het eerste lid onder f, kan gedurende de verzuimperiode de waarborgsom alsnog worden betaald.

H

In artikel I 4 wordt na «groepering» ingevoegd: , en maakt deze beslissingen op de zitting bekend.

I

In artikel I 8, eerste lid, wordt «derde en vierde» vervangen door: derde tot en met zesde.

J

In artikel I 11 wordt na «I 12» ingevoegd: , en maakt deze beslissing op de zitting bekend.

K

In artikel I 12 wordt na «kandidatenlijsten» ingevoegd: , en maakt deze beslissing op de zitting bekend.

L

Artikel I 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onmiddellijk nadat de nummering heeft plaatsgevonden maakt de voorzitter openbaar welk nummer aan de onderscheidene lijsten is toegekend.

2. In het tweede en derde lid wordt «kennisgeving» vervangen door: openbaarmaking.

M

Aan artikel I 18 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Terstond na de zitting doet de voorzitter van het hoofdstembureau een afschrift van het proces-verbaal aan het centraal stembureau toekomen.

N

In artikel K 4 wordt «verstrekt» telkens vervangen door: uitgereikt of verzonden.

O

In de artikelen M 8, vierde lid, N 12, tweede lid, N 13, O 4, eerste lid, O 5, eerste lid, P 23, tweede lid, P 25, W 2, eerste lid, onder d en e, en X 2, eerste lid, vervalt «onherroepelijk».

P

In artikel N 1, tweede lid, wordt «bekend gemaakt» vervangen door: medegedeeld.

Q

Artikel N 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Daarnaast stelt het stembureau vast:

    • a. het aantal blanco stemmen;

    • b. het aantal ongeldige stemmen.

R

Artikel N 7 komt te luiden:

Artikel N 7

  • 1. Blanco is de stem uitgebracht op een stembiljet dat door de kiezer is ingeleverd zonder dat hij geheel of gedeeltelijk een wit stipje in een stemvak rood heeft gemaakt en zonder dat hij anderszins op het stembiljet geschreven of getekend heeft.

  • 2. Ongeldig is de stem uitgebracht op een ander stembiljet dan bij of krachtens deze wet mag worden gebruikt.

  • 3. Voorts is ongeldig de stem die niet als blanco wordt aangemerkt, maar waarbij de kiezer op het stembiljet niet, door het geheel of gedeeltelijk rood maken van het witte stipje in een stemvak, op ondubbelzinnige wijze heeft kenbaar gemaakt op welke kandidaat hij zijn stem uitbrengt, of waarbij op het stembiljet bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de kiezer kan worden geïdentificeerd.

S

Artikel N 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «maakt de voorzitter ten aanzien van iedere lijst bekend» vervangen door: deelt de voorzitter ten aanzien van iedere lijst mede.

2. In het eerste lid wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende:

Tevens deelt hij het aantal blanco en het aantal ongeldige stemmen mede.

3. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Vervolgens worden de stembiljetten met een blanco stem en de ongeldig verklaarde stembiljetten in pakken gedaan, die worden verzegeld. Op deze pakken wordt vermeld:

    • a. de naam van de gemeente en het nummer van het stemdistrict;

    • b. het aantal stembiljetten dat het pak bevat.

T

Artikel N 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De burgemeester stelt tevens het aantal uitgebrachte blanco stemmen vast.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt na «tweede» ingevoegd: en derde.

U

In artikel N 12, tweede lid, wordt «vastgesteld» vervangen door: bekendgemaakt.

V

In artikel N 21 wordt na «tweede» ingevoegd: en derde.

W

Artikel O 2 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het hoofdstembureau stelt tevens het aantal uitgebrachte blanco stemmen en het aantal uitgebrachte ongeldige stemmen vast.

X

In artikel O 5, eerste lid, wordt «vastgesteld» vervangen door: bekendgemaakt.

Y

Artikel P 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «vaststelling» wordt ingevoegd: en bekendmaking.

Z

Artikel P 18a vervalt.

AA

Na artikel P 19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel P 19a

Indien een kandidaat is overleden, wordt deze bij de toepassing van deze paragraaf buiten beschouwing gelaten.

BB

Artikel P 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het centraal stembureau stelt de uitslag van de verkiezingen zo spoedig mogelijk vast. De vaststelling en bekendmaking geschieden in een openbare zitting van het centraal stembureau.

2. In het tweede en vierde lid wordt na «voorzitter» ingevoegd: van het centraal stembureau.

CC

Aan artikel T 7, tweede lid, wordt de volgende volzin toegevoegd:

Indien sprake is van een blanco of ongeldige stem maakt hij hiervan tevens melding.

DD

Artikel T 8 komt te luiden:

Artikel T 8

  • 1. Blanco is de stem uitgebracht op een stembiljet dat door de kiezer is ingeleverd zonder dat hij geheel of gedeeltelijk een wit stipje in een stemvak rood heeft gemaakt en zonder dat hij anderszins op het stembiljet geschreven of getekend heeft.

  • 2. Ongeldig is de stem uitgebracht op een ander stembiljet dan bij of krachtens deze wet mag worden gebruikt.

  • 3. Voorts is ongeldig de stem die niet als blanco wordt aangemerkt, maar waarbij de kiezer op het stembiljet niet, door het geheel of gedeeltelijk rood maken van het witte stipje in een stemvak, op ondubbelzinnige wijze heeft kenbaar gemaakt op welke kandidaat hij zijn stem uitbrengt, of waarbij op het stembiljet bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de kiezer kan worden geïdentificeerd.

EE

Artikel T 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «maakt de voorzitter ten aanzien van iedere lijst bekend» vervangen door: deelt de voorzitter ten aanzien van iedere lijst mede.

2. In het eerste lid wordt na de eerste zin een zin ingevoegd, luidende:

Tevens deelt hij het aantal blanco en het aantal ongeldige stemmen mede.

3. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Vervolgens worden de stembiljetten met een blanco stem en de ongeldig verklaarde stembiljetten in pakken gedaan, die worden verzegeld. Op deze pakken wordt vermeld:

    • a. de naam van de provincie;

    • b. het aantal stembiljetten dat het pak bevat.

FF

In artikel U 1 wordt na «vaststelling» ingevoegd: en bekendmaking.

GG

Artikel U 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede en vierde lid, wordt «bekendgemaakt» steeds vervangen door: gepubliceerd.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Ten behoeve van de uitvoering van het eerste lid publiceert het Centraal Bureau voor de Statistiek uiterlijk drie weken voor de dag van kandidaatstelling in de Staatscourant de inwonertallen van de provincies per 1 januari van het jaar, waarin de verkiezing plaatsvindt.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Het centraal stembureau stelt de stemwaarden overeenkomstig dit artikel vast en maakt deze voor de dag van stemming openbaar door publicatie in de Staatscourant.

HH

In artikel U 15, eerste lid, wordt «P 18a» vervangen door: P 18 en P 19a.

II

Artikel U 16, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het centraal stembureau stelt de uitslag van de verkiezingen zo spoedig mogelijk vast. De vaststelling en bekendmaking geschieden in een openbare zitting van het centraal stembureau. De artikelen P 20, tweede tot en met vierde lid, en P 22 zijn van toepassing.

JJ

Artikel V 1, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De voorzitter van het centraal stembureau geeft de benoemde schriftelijk kennis van zijn benoeming. De brief, houdende deze kennisgeving, wordt uiterlijk de dag na de vaststelling van de uitslag van de verkiezingen of na de benoemdverklaring tegen gedagtekend ontvangstbewijs uitgereikt of aangetekend verzonden. Aan benoemde leden van de Tweede Kamer respectievelijk de Eerste Kamer wordt de brief binnen deze termijn tegen gedagtekend ontvangstbewijs uitgereikt of aangetekend verzonden door de voorzitter van de Tweede Kamer respectievelijk de Eerste Kamer der Staten-Generaal. De voorzitter van het centraal stembureau overhandigt de brief hiertoe onverwijld na de vaststelling van de uitslag of de benoemdverklaring aan de voorzitter van de Tweede Kamer respectievelijk de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

KK

In artikel V 2, vijfde lid, vervalt «of nog niet onherroepelijk,».

LL

In artikel V 4, eerste lid, eerste volzin, wordt na «geloofsbrief» ingevoegd: onverwijld.

MM

In artikel V 9, eerste lid, wordt na «vast» ingevoegd: , en maakt deze op de zitting bekend.

NN

Artikel V 11 komt te luiden:

Artikel V 11

Het lidmaatschap van een tot lid van een vertegenwoordigend orgaan benoemde vangt aan zodra de beschikking omtrent zijn toelating aan de benoemde bekend is gemaakt.

OO

In artikel W 2, eerste lid, wordt onder verlettering van onderdeel g tot onderdeel h, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • g. die lid was van het vertegenwoordigend orgaan, terwijl ook ten aanzien van deze kandidaat ter kennis van de voorzitter van het centraal stembureau is gekomen dat in zijn opengevallen plaats moet worden voorzien;

PP

Artikel X 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste tot en met het derde lid tot tweede tot en met vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Wanneer een lid van de Tweede of van de Eerste Kamer wordt benoemd in een ambt als bedoeld in artikel 57, tweede lid, van de Grondwet, houdt zijn lidmaatschap van de Kamer van rechtswege op.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt na «artikel X 1» ingevoegd: , anders dan op grond van het voorgaande lid.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid

QQ

In het tweede lid van artikel X 4 wordt «gedeputeerde staten van oordeel zijn» vervangen door: «de voorzitter van provinciale staten van oordeel is» en «waarschuwen zij» vervangen door: waarschuwt hij.

RR

In het tweede lid van artikel X 5 wordt «burgemeester en wethouders van oordeel zijn» vervangen door: «de voorzitter van de raad van oordeel is» en «waarschuwen zij» vervangen door: waarschuwt hij.

SS

In artikel X 7, eerste lid, wordt «gedeputeerde staten» vervangen door: «de voorzitter van provinciale staten» en «Dit college» door: De voorzitter.

TT

Artikel X 8, eerste lid, wordt «burgemeester en wethouders» vervangen door: «de voorzitter van de gemeenteraad» en «Dit college» door: De voorzitter.

UU

Artikel X 9 komt te luiden:

Artikel X 9

Artikel D 9 is van overeenkomstige toepassing op een besluit als bedoeld in artikel X 4, derde lid, X 5, derde lid, X 7, vierde lid en X 8, vierde lid.

VV

In artikel Z 12 wordt onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid geldt ook voor verrichtingen waarvoor de wettelijke termijn wordt bepaald door terugrekening vanaf een tijdstip of een gebeurtenis.

ARTIKEL II

In artikel 8:4, onder g, van de Algemene wet bestuursrecht wordt na «de stemopneming» ingevoegd: , de vaststelling van de stemwaarden.

ARTIKEL III

Vervallen

ARTIKEL IV

  • 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 20 april 2007 ingediende voorstel van wet tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling over het uitsluiten van wilsonbekwamen van het kiesrecht (31 012), na tot wet te zijn verheven in werking treedt voor het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, eindigt de termijn gedurende welke artikel 54, tweede lid, van de Grondwet, naar de tekst van 1983, van kracht blijft, op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 25 september 2008

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten

Uitgegeven de eenentwintigste oktober 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 31 115

Naar boven