Wet van 14 december 2006 houdende wijziging van enkele belastingwetten ter vermindering van administratieve lasten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van de vermindering van de administratieve lasten wenselijk is administratieve lasten en de daarmee samenhangende irritaties te verminderen op het terrein van de loonheffing en enkele andere belastingwetten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de loonbelasting 1964 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Belastbaar loon is het gezamenlijke bedrag aan loon.

B

Artikel 14 vervalt.

C

In artikel 15a, eerste lid, wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

ab. maaltijden waarbij het zakelijke karakter van meer dan bijkomstig belang is;.

D

Artikel 15b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «per kilometer» vervangen door: per kilometer, met dien verstande dat bij ministeriële regeling afwijkende regels kunnen worden gesteld met betrekking tot vaste vergoedingen ter zake van vervoer ingeval de werknemer hoofdzakelijk naar een vaste plaats van werkzaamheden reist.

2. Onderdeel c komt te luiden:

c. onregelmatige diensten of continudiensten voorzover de vergoeding betrekking heeft op voeding, verlichting of verwarming in de woning, een duurzaam aan een plaats gebonden schip of woonwagen in de zin van artikel 1 van de Woningwet, de aanhorigheden daaronder begrepen, van de werknemer;.

3. Onderdeel f komt te luiden:

f. telefoon, internet en dergelijke communicatiemiddelen – niet zijnde computers en dergelijke apparatuur en bijbehorende apparatuur –, tenzij het zakelijke gebruik van meer dan bijkomstig belang is;.

4. Onderdeel h komt te luiden:

h. personeelsverenigingen en dergelijke, behoudens voorzover is voldaan aan bij ministeriële regeling te stellen regels;.

5. Na onderdeel h wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

ha. personeelsreizen, personeelsfestiviteiten en dergelijke incidentele personeelsvoorzieningen, behoudens voorzover is voldaan aan bij ministeriële regeling te stellen regels;.

E

Artikel 16a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Als vrije vergoeding ter zake van vervoer per openbaar vervoer geldt ten hoogste de prijs van de vervoerbewijzen voor de per openbaar vervoer afgelegde reisafstand, indien de werknemer de vervoerbewijzen ter vergoeding overhandigt of zo spoedig mogelijk zal overhandigen aan de inhoudingsplichtige.

2. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

F

Artikel 29, vierde lid, vervalt onder vernummering van het vijfde lid tot vierde lid.

G

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:

g. geschenken in natura voorzover de waarde in het economische verkeer daarvan in het kalenderjaar niet meer bedraagt dan € 70, behoudens ingeval de inhoudingsplichtige verzoekt dat loon niet als eindheffingsbestanddeel aan te merken;.

2. In het tweede lid, onderdeel c, onder 2°, wordt «15 percent» vervangen door: 20 percent.

ARTIKEL II

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.15, vijfde lid, wordt «75%» vervangen door: 73,5%.

B

In artikel 3.80 wordt «de werknemersaftrek» vervangen door: de reisaftrek.

C

Het opschrift van paragraaf 3.3.2 komt te luiden: REISAFTREK.

D

Artikel 3.85 vervalt.

E

Artikel 3.89 vervalt.

ARTIKEL III

Tabel I behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel a, post 31, wordt toegevoegd: leespennen en andere apparatuur met een vergelijkbare functie, alsmede programmatuur, die speciaal zijn ontworpen voor gebruik door dyslectici;.

2. In onderdeel a, post 35, wordt na «voetprothesen;» ingevoegd: hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen voor het overnemen van de fixatiefunctie van een niet of slecht functionerende hand;. Voorts wordt in die post na «doven en slechthorenden;» ingevoegd: oorapparaten tegen stotteren;. Ten slotte wordt in die post na «orthopedisch schoeisel;» ingevoegd: hulpmiddelen die speciaal zijn ontworpen voor het uittrekken van therapeutisch elastische steunkousen;.

3. In onderdeel a, post 37, wordt voor «katheters» ingevoegd: meetapparatuur en toebehoren voor de zelfdiagnose van de stollingstijd van bloed; medicijnvernevelaars;. Voorts wordt aan die post toegevoegd: zuurstofconcentratoren met toebehoren, alsmede speciaal voor persoonlijk mobiel gebruik ontworpen wagentjes en draagbanden of -tassen voor een zuurstofcilinder of een zuurstofvat; computermuis-software, al dan niet langs elektronische weg geleverd, die speciaal is ontwikkeld voor gebruikers met een tremor;.

ARTIKEL IV

In artikel 91 van de Wet op de accijns wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Het bepaalde in het tweede lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien een tank minerale oliën bevat die uitsluitend worden afgeleverd in de brandstoftanks van motorrijtuigen, als bedoeld in het derde lid, en van andere schepen dan pleziervaartuigen die in het bezit zijn van en gebruikt worden door degene die de beschikking heeft over de tank.

ARTIKEL V

De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 15, derde lid, wordt «personenauto’s, bestelauto’s of motorrijwielen« vervangen door: motorrijtuigen.

B

Hoofdstuk IV vervalt.

C

Artikel 75 vervalt.

D

In artikel 81a wordt «37c, eerste lid, 47, eerste lid, en 56, eerste lid,» vervangen door: 37c, eerste lid, en 47, eerste lid,.

ARTIKEL VI

Artikel 14a van de Wet belasting zware motorrijtuigen wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zevende lid vervalt onder vernummering van het achtste en negende lid tot zevende en achtste lid.

2. Het zevende lid (nieuw) komt te luiden:

  • 7. Het verzoek om teruggaaf wordt gedaan bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist.

ARTIKEL VII

Artikel 25, derde tot en met vijfde lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag vervalt.

ARTIKEL VIII

Voor de toepassing van artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij het begin van het kalenderjaar 2007 op de bedragen, genoemd in artikel 8.11, tweede lid, tweede volzin, onderdeel a, en derde volzin, alsmede het derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt de in genoemd artikel 10.1 bedoelde tabelcorrectiefactor verlaagd met 0,0052.

ARTIKEL IX

De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 8, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «zoals dat in die aanslag is opgenomen of zoals dat bij beschikking is vastgesteld» vervangen door: zoals dat in die aanslag is of wordt opgenomen of zoals dat bij beschikking is of wordt vastgesteld.

2.Artikel 15, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een aanvraag om een tegemoetkoming met betrekking tot een berekeningsjaar kan tot 1 april van het jaar volgend op het berekeningsjaar worden ingediend bij de Belastingdienst/Toeslagen. Indien de belanghebbende, diens partner of een medebewoner voor de in de eerste volzin genoemde datum is uitgenodigd om over het berekeningsjaar aangifte inkomstenbelasting te doen binnen een termijn die na die datum verloopt, wordt de in die volzin bedoelde termijn verlengd tot de laatste dag van de door de inspecteur voor het indienen van die aangifte gestelde termijn. Indien meer dan een van de personen, bedoeld in de tweede volzin, is uitgenodigd om aangifte inkomstenbelasting te doen, wordt voor de toepassing van die volzin uitgegaan van de aangifte waarvan de indieningstermijn het laatst verloopt.

3.Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Indien ten name van de belanghebbende, zijn partner of een medebewoner over het berekeningsjaar een aanslag inkomstenbelasting wordt vastgesteld, kent de Belastingdienst/Toeslagen de tegemoetkoming met betrekking tot dat berekeningsjaar toe binnen 13 weken nadat de laatste in dit kader van belang zijnde aangifte inkomstenbelasting is ingediend, of, indien dat eerder is, binnen acht weken na de vaststelling van de laatste in dit kader van belang zijnde aanslag. Voor de toepassing van de eerste volzin wordt een aangifte inkomstenbelasting die is ingediend vóór 1 april van het jaar volgend op het berekeningsjaar geacht te zijn ingediend op 1 april van het jaar volgend op het berekeningsjaar. Indien ten name van de belanghebbende, zijn partner of een medebewoner over het berekeningsjaar een beschikking ter zake van niet in Nederland belastbaar inkomen wordt vastgesteld, kent de Belastingdienst/Toeslagen de tegemoetkoming met betrekking tot dat berekeningsjaar toe binnen acht weken na de vaststelling van de laatste in dit kader van belang zijnde beschikking. De derde volzin is uitsluitend van toepassing indien de in die volzin genoemde termijn verloopt op een datum die gelegen is na afloop van de in de eerste volzin bedoelde termijn.

2. In het tweede lid wordt «een aanslag inkomstenbelasting» vervangen door: een aanslag inkomstenbelasting of een beschikking ter zake van niet in Nederland belastbaar inkomen.

4.Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «of uit een eerste vaststelling van een verzamelinkomen of een niet in Nederland belastbaar inkomen».

2. In het tweede lid wordt «wijziging of vaststelling onherroepelijk is geworden» vervangen door: wijziging onherroepelijk is geworden, of, zolang geen aanslag inkomstenbelasting of beschikking verzamelinkomen is vastgesteld, de wijziging aan de Belastingdienst/Toeslagen bekend is geworden.

ARTIKEL X

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 25, zesde lid, onderdeel b, wordt, «41, tweede lid» vervangen door: 41.

B

In artikel 27e, onderdeel b, wordt «41, tweede lid» vervangen door: 41.

C

In artikel 41 vervallen het eerste lid en de aanduiding «2.» voor het tweede lid.

ARTIKEL XI

In artikel 49, vierde lid, onderdeel b, van de Invorderingswet 1990 wordt «41, tweede lid» vervangen door: 41.

ARTIKEL XII

  • 1. Voorzover op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel V, onderdeel B, voor een personenauto, een bestelauto of een autobus het tijdvak waarover de belasting is betaald nog niet is verstreken of nog niet is ingegaan, wordt teruggaaf verleend van het bedrag waarmee de belasting is vermeerderd ingevolge hoofdstuk IV van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, zoals dat hoofdstuk tot dat tijdstip luidde.

  • 2. Bedragen van € 5 en minder worden niet terugbetaald.

ARTIKEL XIII

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel V, onderdeel A, in werking met ingang van 1 januari 2008.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

’s-Gravenhage, 14 december 2006

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2006

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XHistnoot

Kamerstuk 30 577

Naar boven