Wet van 29 juni 2006 tot wijziging van de Wet luchtvaart inzake de exploitatie van de luchthaven Schiphol

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog op waarborgen voor publieke belangen bij de exploitatie van de luchthaven Schiphol regels te stellen voor een exploitatievergunning, de vaststelling van tarieven en voorwaarden en specifiek mededingingstoezicht,

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 8.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen f en g worden vervangen door:

f. luchthavenexploitatievergunning: de vergunning, bedoeld in artikel 8.25;

g. exploitant van de luchthaven: de N.V. Luchthaven Schiphol, of, indien dit een ander is, de houder van de luchthavenexploitatievergunning;

2. Na onderdeel g worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

h. inspecteur-generaal: de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat;

i. gebruiker: een luchtvaartmaatschappij, alsmede een persoon of rechtspersoon die vluchten uitvoert, niet zijnde een luchtvaartmaatschappij;

j. raad: de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, bedoeld in artikel 2 van de Mededingingswet.

Aa. Na artikel 8.2 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.2a

  • 1. De overheid bezit ten minste een meerderheid van het economisch en juridisch belang in de exploitant van de luchthaven.

  • 2. Onze Minister van Financiën wijst bij regeling een of meerdere overheidsorganisaties aan ter voldoening van de in het eerste lid genoemde eis.

  • 3. De krachtens het tweede lid vast te stellen regeling heeft in ieder geval betrekking op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de in het eerste lid genoemde eis en de wijze waarop de overheid in gezamenlijkheid blijvend invulling geeft aan de continuïteit van de Mainport.

  • 4. Het voorstel voor de krachtens het tweede lid vast te stellen regeling wordt gedaan door Onze Minister van Financiën in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is overgelegd.

B. Artikel 8.25 wordt vernummerd tot artikel 8.24a.

Ba. Na artikel 8.24a worden de artikelen 8.25 tot en met 8.25j ingevoegd, luidende:

Artikel 8.25

  • 1. Het is verboden de luchthaven te exploiteren zonder vergunning van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.

  • 2. Een luchthavenexploitatievergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd.

Artikel 8.25a

De exploitant van de luchthaven is verplicht tot exploitatie van de luchthaven en treft met inachtneming van artikel 8.3 daartoe de voorzieningen die nodig zijn voor een goede afwikkeling van het luchthavenluchtverkeer en het daarmee samenhangende personen- en goederenvervoer op de luchthaven.

Artikel 8.25b

  • 1. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan een vergunning intrekken indien:

    a. de exploitant van de luchthaven zich schuldig maakt aan wanbeheer waardoor de continuïteit van de luchthaven in gevaar wordt gebracht;

    b. het nationale ruimtelijke beleid niet langer voorziet in een luchthaven op de desbetreffende locatie.

  • 2. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan op aanvraag van de exploitant van de luchthaven de vergunning intrekken indien het algemeen belang zich niet tegen die intrekking verzet.

Artikel 8.25c

Indien een ernstig vermoeden bestaat dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 8.25b, onderdeel a, zich dreigt voor te doen, kan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat de exploitant van de luchthaven een aanwijzing geven om binnen een door hem te stellen termijn maatregelen te treffen ter voorkoming van wanbeheer.

Artikel 8.25d

  • 1. De exploitant van de luchthaven stelt ten minste eenmaal per jaar de tarieven en voorwaarden vast voor de activiteiten van de exploitant van de luchthaven ten behoeve van het gebruik van de luchthaven door gebruikers. De exploitant van de luchthaven doet voorafgaande aan de periode waarop de tarieven en voorwaarden betrekking hebben, mededeling van de tarieven en voorwaarden.

  • 2. De tarieven en voorwaarden zijn redelijk en non-discriminatoir.

  • 3. De tarieven voor de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn voor het geheel van de activiteiten kostengeoriënteerd.

  • 4. Onverminderd het derde lid, zijn de tarieven voor de beveiliging van passagiers en hun bagage voor het geheel van de beveiligingsactiviteiten kostengeoriënteerd.

  • 5. Bij de vaststelling van de tarieven neemt de exploitant van de luchthaven de toegerekende opbrengsten in aanmerking uit overige activiteiten van de exploitant van de luchthaven die rechtstreeks verband houden met de activiteiten, bedoeld in het eerste lid.

  • 6. Bij de vaststelling van de tarieven neemt de exploitant van de luchthaven de kosten in aanmerking van structurele maatregelen voor de uitvoering van een bijzondere aanwijzing van Onze Minister van Justitie, bedoeld in artikel 37ac, tweede lid, van de Luchtvaartwet, voor zover die maatregelen betrekking hebben op de beveiliging van passagiers en hun bagage.

  • 7. Bij de vaststelling van de tarieven kan, in afwijking van het derde en vierde lid, de exploitant van de luchthaven een bijdrage uit andere activiteiten dan die, bedoeld in het eerste en vijfde lid, in aanmerking nemen.

  • 8. Bij de vaststelling van de tarieven wordt de bijdrage, bedoeld in het zevende lid, naar rato van de kosten toegerekend aan de activiteiten voor de beveiliging van passagiers en hun bagage, bedoeld in het vierde lid, en de overige activiteiten ten behoeve van het gebruik van de luchthaven door gebruikers, bedoeld in het vijfde lid.

  • 9. De exploitant van de luchthaven verrekent bij de vaststelling van de tarieven, nadat deze zijn bepaald met inachtneming van het tweede tot en met achtste lid, het verschil tussen de geraamde en de werkelijke opbrengsten en kosten in verband met de prognoses en de realisatie van het volume van het luchthavenluchtverkeer, het vervoer van passagiers en vracht en van de uitvoering van investeringen, zoals volgt uit de financiële verantwoording over het aan het moment van vaststelling van de tarieven voorafgaande boekjaar.

  • 10. Bij de vaststelling van het tarief voor de beveiliging van passagiers en hun bagage, nadat deze is bepaald met inachtneming het tweede tot en met achtste lid, verrekent de exploitant van de luchthaven de extra opbrengst voor de beveiliging van passagiers en hun bagage die is verkregen nadat een structurele maatregel als bedoeld in het zesde lid, is ingetrokken, en het tarief voor de beveiliging van passagiers en hun bagage nog niet dienovereenkomstig is aangepast.

  • 11. De exploitant van de luchthaven hanteert de tarieven en voorwaarden die ingevolge het eerste lid zijn vastgesteld, gedurende de periode waarop de vaststelling van de tarieven en voorwaarden betrekking heeft.

  • 12. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent:

    a. de activiteiten ten behoeve van het gebruik van de luchthaven door gebruikers waarvoor tarieven en voorwaarden als bedoeld in het eerste lid, worden vastgesteld;

    b. de activiteiten, bedoeld in het vijfde lid, die rechtstreeks verband houden met de activiteiten ten behoeve van het gebruik van de luchthaven, bedoeld in het eerste lid;

    c. de wijze en het tijdstip waarop de mededeling, bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt;

    d. de kostenoriëntatie, bedoeld in het derde en vierde lid;

    e. het tijdstip van vaststelling en inwerkingtreding van de tarieven en voorwaarden;

    f. de wijze waarop de exploitant van de luchthaven, zonodig in afwijking van de regels, bedoeld in onderdeel e, uitvoering geeft aan het zesde lid.

Artikel 8.25e

  • 1. Voorafgaand aan de vaststelling van de tarieven en voorwaarden, bedoeld in artikel 8.25d, eerste lid, doet de exploitant van de luchthaven aan de gebruikers van de luchthaven mededeling van een voorstel van deze tarieven en voorwaarden met een omschrijving van de daarvoor te leveren diensten, alsmede een toelichting, inhoudende een economische onderbouwing en een omschrijving, aan de hand van indicatoren, van het kwaliteitsniveau van de aangeboden diensten ten behoeve van het gebruik van de luchthaven.

  • 2. De exploitant van de luchthaven raadpleegt de gebruikers van de luchthaven over het voorstel, bedoeld in het eerste lid, alvorens de tarieven en voorwaarden vast te stellen.

  • 3. De exploitant van de luchthaven houdt bij de vaststelling van de tarieven en voorwaarden rekening met de zienswijze van de gebruikers van de luchthaven naar aanleiding van de raadpleging, bedoeld in het tweede lid, en motiveert bij de vaststelling van de tarieven en voorwaarden zijn overwegingen omtrent de ingebrachte zienswijzen.

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent:

    a. de wijze en het tijdstip waarop de mededeling, bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt;

    b. de wijze waarop de raadpleging, bedoeld in het tweede lid, plaatsvindt;

    c. de indicatoren, bedoeld in het eerste lid;

    d. de gegevens die door de exploitant van de luchthaven moeten worden opgenomen in het voorstel voor de tarieven en voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, en de daarbij behorende toelichting.

Artikel 8.25f

  • 1. Indien binnen vier weken na de mededeling, bedoeld in artikel 8.25d, eerste lid, van de vaststelling van de tarieven en voorwaarden daartoe een aanvraag van een gebruiker is ingediend, stelt de raad vast of de tarieven en voorwaarden in strijd zijn met bij of krachtens deze wet gestelde regels. De raad deelt de exploitant van de luchthaven terstond mede dat een aanvraag van een gebruiker is ontvangen.

  • 2. De raad beslist zo spoedig mogelijk op de aanvraag doch uiterlijk binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan eenmaal worden verlengd met ten hoogste acht weken.

  • 3. Indien de raad vaststelt dat de tarieven en voorwaarden in strijd zijn met bij of krachtens deze wet gestelde regels, deelt hij dit terstond mede aan de exploitant van de luchthaven. De exploitant van de luchthaven stelt opnieuw de tarieven en voorwaarden vast met inachtneming van de overwegingen van de raad op grond van het eerste lid.

  • 4. Het eerste lid en artikel 8.25e zijn niet van toepassing op de vaststelling van tarieven en voorwaarden als bedoeld in het derde lid.

  • 5. De exploitant van de luchthaven hanteert de ingevolge het derde lid vastgestelde tarieven en voorwaarden gedurende het resterende deel van de periode waarvoor de tarieven en voorwaarden overeenkomstig artikel 8.25d, eerste lid, waren vastgesteld.

  • 6. Vanaf de dag waarop door de raad is vastgesteld dat de tarieven en voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, in strijd zijn met bij of krachtens deze wet gestelde regels, tot het moment dat de tarieven en voorwaarden, bedoeld in het derde lid, zijn vastgesteld, hanteert de exploitant van de luchthaven de tarieven en voorwaarden die golden in de periode voorafgaande aan de periode waarvoor de bestreden tarieven waren vastgesteld.

  • 7. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, aan de raad en omtrent de vaststelling van tarieven en voorwaarden, bedoeld in het derde lid.

Artikel 8.25g

  • 1. De exploitant van de luchthaven stelt een toerekeningssysteem vast voor de kosten en opbrengsten van de activiteiten, bedoeld in artikel 8.25d, eerste lid, dat voldoet aan de eisen van marktconformiteit, proportionaliteit en integraliteit. De exploitant van de luchthaven legt het toerekeningssysteem ter goedkeuring voor aan de raad.

  • 2. De exploitant van de luchthaven voert voor de activiteiten met betrekking tot het gebruik van de luchthaven door gebruikers een gescheiden administratie binnen de boekhouding, waarbinnen de kosten en opbrengsten van de uitvoering van de beveiliging van passagiers en hun bagage, bedoeld in artikel 8.25d, vierde lid, afzonderlijk worden geadministreerd.

  • 3. Op grond van de gescheiden administratie binnen de boekhouding, bedoeld in het tweede lid, stelt de exploitant van de luchthaven jaarlijks een financiële verantwoording op over het voorafgaande boekjaar, die bestaat uit een afzonderlijke exploitatierekening en een overzicht van de toegedeelde materiële vaste activa voor het geheel van de activiteiten, bedoeld in artikel 8.25d, eerste lid. De financiële verantwoording bevat een toelichting en is voorzien van een verklaring van een onafhankelijke accountant.

  • 4. De exploitant van de luchthaven legt binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar van de exploitant van de luchthaven de financiële verantwoording over het voorafgaande boekjaar tezamen met de verklaring van de onafhankelijke accountant, over aan de raad en de gebruikers die daarom verzoeken.

  • 5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de inrichting en goedkeuring van het toerekeningssysteem, bedoeld in het eerste lid, de toedeling van activa aan de activiteiten, bedoeld in artikel 8.25d, eerste lid, de inrichting van de gescheiden administratie binnen de boekhouding, bedoeld in het tweede lid, en omtrent de financiële verantwoording, bedoeld in het derde lid.

  • 6. Op de voorbereiding van een besluit omtrent goedkeuring van het toerekeningssysteem is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 7. Onverminderd artikel 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht, kunnen de gebruikers van de luchthaven hun zienswijze naar voren brengen over het voorgenomen besluit omtrent goedkeuring van het toerekeningssysteem.

  • 8. De raad neemt het besluit omtrent goedkeuring van het toerekeningssysteem zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het toerekeningssysteem hem ter goedkeuring is voorgelegd.

Artikel 8.25ga

De exploitant van de luchthaven zendt de raad en de gebruikers binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar een rapportage omtrent het gerealiseerde kwaliteitsniveau van de geleverde diensten ten behoeve van het gebruik van de luchthaven, bedoeld in artikel 8.25e, eerste lid, over het voorafgaande boekjaar, mede aan de hand van ervaringen van passagiers. De rapportage omtrent het gerealiseerde kwaliteitsniveau geschiedt aan de hand van de indicatoren, bedoeld in artikel 8.25e, eerste lid.

Artikel 8.25h

  • 1. De exploitant van de luchthaven zendt de raad een afschrift van de mededeling, bedoeld in artikel 8.25d, eerste lid, en van de mededeling, bedoeld in artikel 8.25e, eerste lid.

  • 2. De raad is bevoegd van de exploitant van de luchthaven alle inlichtingen en gegevens te verlangen, die hij voor de uitoefening van zijn taak op grond van deze wet redelijkerwijs nodig acht.

  • 3. De exploitant van de luchthaven verleent binnen de door de raad gestelde redelijke termijn alle medewerking die deze redelijkerwijs kan verlangen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden op grond van deze wet. Artikel 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De raad verstrekt desgevraagd aan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat de voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen en gegevens.

  • 5. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en Onze Minister van Justitie verstrekken de raad desgevraagd de inlichtingen en gegevens die deze voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 6. De raad gebruikt de gegevens of inlichtingen die hij heeft verkregen op grond van deze wet uitsluitend voor de uitoefening van zijn bevoegdheden op grond van deze wet.

  • 7. Ingeval van overtreding van het derde lid is hoofdstuk 8 van de Mededingingswet, met uitzondering van de artikelen 71 tot en met 76 en artikel 80, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8.25ha

De raad brengt elk jaar aan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat verslag uit over de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 8.25f en 8.25g.

Artikel 8.25i

  • 1. Een belanghebbende kan beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen een besluit als bedoeld in de artikelen 8.25, tweede lid, 8.25b en 8.25c.

  • 2. In afwijking van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht is voor beroepen tegen besluiten van de raad op grond van artikel 8.25f, eerste lid, en artikel 8.25g, eerste lid, de rechtbank te Rotterdam bevoegd.

  • 3. In geval van een beroep tegen besluiten als bedoeld in artikel 8.25f, eerste lid, en artikel 8.25g, eerste lid, blijft artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht buiten toepassing.

Artikel 8.25j

Een voordracht voor een algemene maatregel van bestuur op grond van de artikelen 8.25d tot en met 8.25g wordt gedaan door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken.

C. Na artikel 8.29 wordt een artikel 8.29a ingevoegd, luidende:

Artikel 8.29a

  • 1. De exploitant van de luchthaven brengt elke drie jaar, of zoveel eerder als Onze Minister van Verkeer en Waterstaat nodig oordeelt, aan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat verslag uit over de exploitatie van de luchthaven. Het verslag bevat ten minste een beschrijving van de ter uitvoering van artikel 8.25a getroffen voorzieningen, een overzicht van alle daartoe relevante gegevens en een beschrijving van de doelmatigheid en doeltreffendheid van die voorzieningen.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de verslaggeving.

D. Vervallen.

E. Vervallen.

F. In artikel 11.1 wordt na de zinsnede «van het bij of krachtens deze wet bepaalde» ingevoegd: , met uitzondering van de artikelen 8.25d tot en met 8.25h.

Fa. Na artikel 11.2a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11.2b

  • 1. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan ten behoeve van het toezicht op de naleving van de verplichtingen, voortvloeiend uit de exploitatievergunning, bedoeld in artikel 8.25a, een onderzoek instellen bij de exploitant van de luchthaven.

  • 2. Met het onderzoek zijn belast de krachtens artikel 11.1, eerste lid, aangewezen toezichthoudende ambtenaren.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, kan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat het onderzoek laten verrichten door een of meer aangewezen deskundigen.

  • 4. De ingevolge het derde lid aangewezen deskundigen horen gebruikers.

  • 5. Na afloop van het onderzoek wordt daarvan een rapport opgemaakt.

  • 6. Een afschrift van het rapport wordt gezonden aan de exploitant van de luchthaven.

  • 7. De exploitant van de luchthaven wordt gedurende vier weken na de toezending van het rapport, in de gelegenheid gesteld om schriftelijk of mondeling zijn zienswijze daaromtrent naar voren te brengen. Van hetgeen mondeling naar voren is gebracht, wordt een verslag gemaakt.

  • 8. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het in het eerste lid bedoelde onderzoek.

G. Na artikel 11.14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11.14a

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de artikelen 8.25d tot en met 8.25h bepaalde zijn belast de bij besluit van de raad van de Nederlandse Mededingingsautoriteit aangewezen ambtenaren van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. De artikelen 51, 53 en 54 van de Mededingingswet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid, wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

H. In artikel 11.15 wordt aan het slot van de zin toegevoegd: , met uitzondering van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 8.25d tot en met 8.25h.

I. Na artikel 11.20 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11.21

Ingeval van overtreding van de artikelen 8.25d, eerste tot en met elfde lid, de krachtens het twaalfde lid gestelde regels, 8.25e, eerste, tweede of derde lid, de krachtens het vierde lid gestelde regels, 8.25f, derde, vijfde of zesde lid, de krachtens het zevende lid gestelde regels, 8.25g, eerste, tweede, derde of vierde lid, de krachtens het vijfde lid gestelde regels, 8.25ga of 8.25h, eerste of derde lid, zijn artikel 54a en hoofdstuk 7, met uitzondering van artikel 63, van de Mededingingswet van overeenkomstige toepassing.

J. Na artikel 12.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 12.3a

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat en Onze Minister van Economische Zaken zenden binnen vier jaar na de inwerkingtreding van de artikelen 8.25d tot en met 8.25h en de artikelen 11.14a en 11.21 van deze wet en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze bepalingen in de praktijk.

ARTIKEL II

In artikel 80a, eerste lid, van de Luchtvaartwet wordt de zinsnede «de artikelen 36 en 37» vervangen door: artikel 37.

ARTIKEL III

Bij de inwerkingtreding van artikel 8.25 van de Wet luchtvaart is de N.V. Luchthaven Schiphol houder van de eerste luchthavenexploitatievergunning.

ARTIKEL IIIa

  • 1. De eerste vaststelling van tarieven en voorwaarden vindt plaats binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van artikel 8.25d van de Wet luchtvaart.

  • 2. Tot het moment waarop de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt, hanteert de exploitant van de luchthaven Schiphol de tarieven en voorwaarden die golden op de dag voor de inwerkingtreding van artikel 8.25d van de Wet luchtvaart.

  • 3. De exploitant van de luchthaven Schiphol legt het toerekeningssysteem voor de kosten en opbrengsten, bedoeld in artikel 8.25g, voor de eerste keer aan de raad van de Nederlandse Mededingingsautoriteit ter goedkeuring voor binnen drie maanden nadat artikel 8.25g van de Wet luchtvaart in werking is getreden.

ARTIKEL IV

In de bijlage bij de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt aan de opsomming een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • 17. Artikel 8.25f, eerste lid, en artikel 8.25g, eerste lid, van de Wet luchtvaart.

ARTIKEL V

  • 1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. Vanaf de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel Ba, wat betreft artikel 8.25d van de Wet luchtvaart tot de inwerkingtreding van artikel II blijven de artikelen 36 en 37 van de Luchtvaartwet voor de luchthaven Schiphol buiten toepassing.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 29 juni 2006

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de achttiende juli 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 28 074

Naar boven