Besluit van 1 december 2005 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikelen en onderdelen van de wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 681)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 november 2005, nr. WJZ/2005/54211, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel XXX van de wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 681);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

De artikelen I, onderdelen A en B en onderdeel C, artikel 178a, zevende lid, II, onderdelen A, B en C en onderdeel D, artikel 164a, negende lid, en IX, onderdeel B, van de wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 681) treden in werking met ingang van 1 februari 2006, met dien verstande dat artikel IX, onderdeel B, uitsluitend in werking treedt voor scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en voor scholen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 december 2005

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de zeventiende januari 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Het achtste lid van artikel 164a van de Wet op de expertisecentra, opgenomen in artikel II, onderdeel D, van de wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 681) is op grond van artikel XXVIII, onderdeel A, van laatstgenoemde wet vernummerd tot het negende lid. Dit negende lid treedt bij dit besluit in werking.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven