Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2005, 274 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2005, 274 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen inzake een recht op langdurend zorgverlof;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 1:3 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder levensbedreigend ziek: de gezondheidssituatie die zo ernstig is dat volgens objectieve medische maatstaven het leven van de persoon op korte termijn ernstig gevaar loopt.
In hoofdstuk 1 wordt na artikel 1:4 ingevoegd:
Voor de toepassing van de artikelen 4:7 en 5:16 geldt een afwijkende regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan of een afwijkende regeling waaromtrent de werkgever schriftelijk overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad, of bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging, voor vijf jaren vanaf het tijdstip waarop die regeling ingaat, indien geen termijn van ten hoogste vijf jaren is bepaald. Indien geen termijn is bepaald gaat bij wijziging van de regeling waarvan de in de eerste zin bedoelde afwijking deel uitmaakt binnen het in die zin bedoelde tijdvak, ten aanzien van de afwijking een nieuw tijdvak in op het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging.
1. Artikel 3:16 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt de punt aan het slot van onderdeel l vervangen door een puntkomma en wordt toegevoegd:
m. ter zake van terugvordering: de artikelen 33 tot en met 33b;
n. ter zake van vervreemding, verpanding en volmacht tot ontvangst: artikel 50;
o. ter zake van boeten: de artikelen 45a tot en met 45g.
2. Het tweede lid vervalt.
3. Het derde tot en met vijfde lid worden vernummerd tot tweede tot en met vierde lid.
2. Artikel 3:27 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt de punt aan het slot van onderdeel j vervangen door een puntkomma en wordt toegevoegd:
k. ter zake van terugvordering: artikel 63, met dien verstande dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat, in afwijking van het eerste lid van dat artikel, onder bij dat besluit te bepalen omstandigheden, een uitkering ter zake van vervanging niet wordt teruggevorderd;
l. ter zake van vervreemding, verpanding en volmacht tot ontvangst: artikel 66;
m. ter zake van boeten: de artikelen 48 tot en met 54.
2. Het tweede lid vervalt.
3. Het derde tot en met zevende lid worden vernummerd tot tweede tot en met zesde lid.
Na de aanduiding van hoofdstuk 5 en voor «§ 1 Verlofvorm» wordt ingevoegd:
AFDELING 1. KORTDUREND ZORGVERLOF
Aan artikel 5:2 wordt een zin toegevoegd, luidende: De periode van 12 maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten.
Na artikel 5:8 wordt ingevoegd:
De werknemer heeft recht op verlof zonder behoud van loon voor de verzorging van een persoon, die levensbedreigend ziek is, indien het betreft:
a. de echtgenoot, de geregistreerde partner of de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont;
b. een kind tot wie de werknemer of de persoon bedoeld in onderdeel a als ouder in een familierechtelijke betrekking staat, dan wel een pleegkind van de werknemer als bedoeld in artikel 5:1, eerste lid, onderdeel d;
c. een bloedverwant in de eerste graad van de werknemer.
1. Het verlof bedraagt in elke periode van twaalf achtereenvolgende maanden ten hoogste zes maal de arbeidsduur per week. De periode van 12 maanden gaat in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten.
2. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf weken.
3. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week.
4. In afwijking van het tweede en derde lid kan de werknemer de werkgever verzoeken om:
a. verlof voor een langere periode dan twaalf weken tot ten hoogste achttien weken, of
b. meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week.
1. De werknemer dient het verzoek om verlof ten minste twee weken voor het beoogde tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk in bij de werkgever onder opgave van de reden, de persoon die verzorging behoeft, het tijdstip van ingang, de omvang, de voorgenomen duur van het verlof en de spreiding van de uren over de week of het anderszins overeengekomen tijdvak.
2. De werknemer verstrekt desgevraagd aan de werkgever schriftelijk aanvullende informatie waarover hij redelijkerwijs en op korte termijn kan beschikken teneinde aannemelijk te maken dat is voldaan aan de op grond van artikel 5:9 geldende voorwaarden. De werkgever doet een schriftelijk verzoek tot het verstrekken van aanvullende informatie binnen een week nadat het verzoek om verlof bij hem is ingediend.
3. De werkgever willigt het verzoek om verlof van de werknemer in, tenzij hij tegen het opnemen van het verlof een zodanig zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang heeft, dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
4. Een werkgever die geen beroep doet op een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, kan dit nadien evenmin, tenzij het een militaire ambtenaar betreft.
5. Indien de werkgever overweegt het verzoek om verlof niet of niet geheel in te willigen, pleegt hij overleg met de werknemer over diens verzoek. De beslissing op het verzoek om verlof wordt door de werkgever schriftelijk aan de werknemer medegedeeld. Indien de werkgever het verzoek niet of niet geheel inwilligt, wordt dit onder opgave van redenen aan de werknemer medegedeeld.
6. Indien de werkgever niet een week voor het beoogde tijdstip van ingang van het verlof de beslissing op het verzoek schriftelijk heeft medegedeeld aan de werknemer, gaat het verlof in overeenkomstig het verzoek van de werknemer. Zolang de werknemer niet heeft voldaan aan een verzoek van de werkgever om informatie als bedoeld in het tweede lid, wordt de in de eerste volzin bedoelde periode verlengd met het aantal dagen dat de werknemer niet heeft voldaan aan het verzoek van de werkgever.
1. Het verlof bedoeld in artikel 5:9 gaat niet in voordat ten minste twee weken zijn verstreken nadat de werknemer het verzoek om verlof bedoeld in artikel 5:11 heeft ingediend.
2. In afwijking van het eerste lid kan het verlof op verzoek van de werknemer ingaan op een eerder tijdstip indien de werkgever daarmee instemt.
1. Het verlof eindigt met het verstrijken van de duur waarvoor het verlof is verleend.
2. Indien voor het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde verlofduur de persoon ten behoeve van wiens verzorging het verlof is verleend overlijdt, dan wel niet langer levensbedreigend ziek is, eindigt het verlof met ingang van de dag na die waarop deze omstandigheid zich heeft voorgedaan.
Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer zijn arbeid niet verricht wegens het verlof, bedoeld in artikel 5:1 of artikel 5:9, kunnen niet worden aangemerkt als vakantie.
Van dit hoofdstuk kan uitsluitend ten nadele van de werknemer worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan dan wel, indien geen collectieve arbeidsovereenkomst of regeling van toepassing is of terzake geen bepaling bevat, indien de werkgever terzake schriftelijke overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad of bij het ontbreken daarvan, met de personeeelsvertegenwoordiging met dien verstande dat de werknemer bij afwijking van artikel 5:15 ten minste recht houdt op het wettelijke minimum aan vakantie-aanspraken.
In onderdeel C van de Bijlage bij de Beroepswet vervalt onderdeel 2b.
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 635 wordt gewijzigd als volgt:
1. In lid 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. hij verlof als bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 2, van de Wet arbeid en zorg geniet.
2. In lid 3 wordt na «adoptieverlof» ingevoegd: of verlof voor het opnemen van een pleegkind.
Artikel 670, lid 7 van het Burgerlijk Wetboek komt te luiden:
7. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de omstandigheid dat de werknemer zijn recht op adoptieverlof of verlof voor het opnemen van een pleegkind als bedoeld in artikel 3:2 van de Wet arbeid en zorg, op kort- en langdurend zorgverlof als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet arbeid en zorg, dan wel zijn recht op ouderschapsverlof als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg geldend maakt.
Aan artikel 2 van de Wet aanpassing arbeidsduur wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Voor de toepassing van het elfde lid geldt een afwijkende regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan of een afwijkende regeling waaromtrent de werkgever schriftelijk overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad, of bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging, voor vijf jaren vanaf het tijdstip waarop die regeling ingaat, indien geen termijn van ten hoogste vijf jaren is bepaald. Indien geen termijn is bepaald gaat bij wijziging van de regeling waarvan de in de eerste zin bedoelde afwijking deel uitmaakt binnen het in die zin bedoelde tijdvak, ten aanzien van de afwijking een nieuw tijdvak in op het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging.
Vervallen.
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 92 wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel f vervangen door een punt en vervallen de onderdelen g, h en i.
In artikel 97b, derde lid, vervalt «of de artikelen 6, derde lid, of 7 van de Wet financiering loopbaanonderbreking».
Aan hoofdstuk XB wordt een artikel waarvan de nummering aansluit op het laatste artikel van dat hoofdstuk toegevoegd, luidende:
De artikelen 92, onderdelen g, h, en i, 93, onderdeel i, 97b, derde lid, 97e, onderdeel j, en 97f, onderdeel i, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de Wet van 28 april 2005 tot wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het tot stand brengen van een recht op langdurend zorgverlof en het aanbrengen van enkele verbeteringen (Stb. 274) blijven van toepassing voor de duur van de periode waarin op grond van artikel IXa van die wet recht bestaat op een financiële tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 7 van de Wet arbeid en zorg.
De Wet financiering volksverzekeringen wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel b vervangen door een punt en vervalt onderdeel c.
2. Het derde lid vervalt.
Artikel 44a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt.
2. Het derde lid wordt vernummerd tot het tweede lid en in dat lid wordt de zinsnede «vanaf 2004 jaarlijks aangepast» vervangen door: jaarlijks vastgesteld.
Artikel 53 komt te luiden:
Artikel 30, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van de Wet van 28 april 2005 tot wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het tot stand brengen van een recht op langdurend zorgverlof en het aanbrengen van enkele verbeteringen (Stb. 274) blijft van toepassing voor de duur van de periode waarin op grond van artikel IXa van die wet recht bestaat op een financiële tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 7 van de Wet arbeid en zorg.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 75a, derde lid, laatste zin, vervalt de zinsnede «vervanger als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet arbeid en zorg, indien de verlofganger die hij vervangt in de verlofperiode arbeidsongeschikt is geworden en terzake van die ongeschiktheid recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft verkregen, of indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend aan een».
Aan hoofdstuk VIIIA wordt een artikel waarvan de nummering aansluit op het laatste artikel van dat hoofdstuk toegevoegd, luidende:
Zo nodig in afwijking van de overige artikelen van dit hoofdstuk blijven de artikelen 75a, derde lid, en 76f, vijfde lid, zoals deze luidden op de dag voor inwerkingtreding van de Wet van 28 april 2005 tot wijziging van de Wet arbeid en zorg en enige andere wetten in verband met het tot stand brengen van een recht op langdurend zorgverlof en het aanbrengen van enkele verbeteringen (Stb. 274) van toepassing voor de duur van de periode waarin op grond van artikel IXa van die wet recht bestaat op een financiële tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 7 van de Wet arbeid en zorg.
Indien de termijn voor het instellen van hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank inzake een besluit op grond van hoofdstuk 7 van de Wet arbeid en zorg nog niet is verstreken op de dag voor inwerkingtreding van deze wet, blijft ten aanzien van de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen het recht zoals dat gold vóór dat tijdstip van toepassing.
Hoofdstuk 7 van de Wet arbeid en zorg, zoals dit hoofdstuk luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze wet, blijft van toepassing voor de duur van de periode waarin recht bestaat op een financiële tegemoetkoming ingevolge dat hoofdstuk, indien dat recht is ingegaan voor de dag van inwerkingtreding van deze wet.
Indien het bij koninklijke boodschap van 1 juli 2004 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de werknemersverzekeringswetten, de Coördinatiewet Sociale Verzekering, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met uitbreiding van de rechtsgevolgen van de verklaring arbeidsrelatie (Wet uitbreiding rechtsgevolgen VAR) (29 677) tot wet is verheven en in werking is getreden voor het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt deze wet als volgt gewijzigd:
a. In artikel VI, onderdeel C, wordt «artikel 97b, derde lid,» vervangen door: artikel 97b, tweede lid,.
Indien het bij koninklijke boodschap van 16 september 2004 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet arbeid en zorg en van enige andere wetten (Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling) (Kamerstukken II, 2004/2005, 29 760) tot wet wordt verheven en in werking is getreden, wordt de Wet op de loonbelasting 1964 met ingang van 1 januari 2005 als volgt gewijzigd:
In artikel 38c worden het tweede en derde lid vervangen door:
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid blijven de artikelen 11, 18g, 18i, 19, 19a, 19b, 19c en 19d, zoals die luidden op 31 december 2004, van toepassing en is artikel 32aa niet van toepassing voor een op 31 december 2004 bestaande regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 18i, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde, indien ingevolge die regeling na 31 december 2005 nog uitsluitend uitkeringen kunnen worden gedaan aan werknemers:
a. die voor 1 januari 2006 reeds een of meer uitkeringen ingevolge deze regeling genoten, of
b. die voor 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt en ten aanzien van wie de uitkeringen die ingevolge deze regeling worden gedaan met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen worden herrekend ingeval de uitkeringen later ingaan dan op de in de regeling vastgestelde ingangsdatum.
In artikel 38d worden het tweede en derde lid, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid, vervangen door:
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid blijft artikel 38a, zoals dit artikel luidde op 31 december 2004, van toepassing voor een op 31 december 2004 bestaande prepensioenregeling als bedoeld in artikel 38a, zoals dit artikel toen luidde, indien ingevolge die prepensioenregeling na 31 december 2005 nog uitsluitend uitkeringen kunnen worden gedaan:
a. ingevolge aanspraken die voor 1 januari 2006 zijn opgebouwd, of
b. aan werknemers die voor 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt mits:
1°. de uitkeringen die ingevolge die prepensioenregeling worden gedaan met inachtneming van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen worden herrekend ingeval de uitkeringen later ingaan dan op de in de regeling vastgestelde ingangsdatum, en
2°. de prepensioenregeling, met inachtneming van de in of krachtens artikel 38a, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde, gestelde normeringen en beperkingen, de mogelijkheid van deeltijdpensioen biedt.
Aan artikel 38e wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In afwijking in zoverre van artikel 18a kan een ouderdomspensioen meer bedragen dan de aldaar opgenomen maxima voor zover zulks het gevolg is van de omzetting in ouderdomspensioen van een op 31 december 2005 bestaande aanspraak ingevolge een pensioenregeling als bedoeld in artikel 18a, zoals dit artikel op 31 december 2004 luidde, voor zover deze aanspraak is opgebouwd ten behoeve van pensioen in de periode voorafgaand aan de datum waarop de deelnemer of gewezen deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt (vroegpensioen).
Indien het bij koninklijke boodschap van 16 september 2004 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet arbeid en zorg en van enige andere wetten (Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling) (Kamerstukken II, 2004/2005, 29 760) tot wet wordt verheven en in werking is getreden, wordt de Wet op de loonbelasting 1964 met ingang van 1 januari 2006 als volgt gewijzigd:
In artikel 22ca, tweede lid, wordt «een voorziening in tijd of geld» vervangen door: een voorziening.
Indien het bij koninklijke boodschap van 16 september 2004 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet inkomstenbelasting 2001, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet arbeid en zorg en van enige andere wetten (Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling) (Kamerstukken II, 2004/2005, 29 760) tot wet wordt verheven en in werking is getreden, wordt de Wet inkomstenbelasting 2001 met ingang van 1 januari 2006 als volgt gewijzigd:
In artikel 8.14b, eerste lid, wordt «een voorziening in tijd of geld» vervangen door: een voorziening.
In artikel 8.18a, tweede lid, wordt «een voorziening in tijd of geld» vervangen door: een voorziening.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes
Uitgegeven de eenendertigste mei 2005
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2005-274.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.