Wet van 29 april 2004, houdende aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met regels over verkeer langs elektronische weg tussen burgers en bestuursorganen en daarmee verband houdende aanpassing van enige andere wetgeving (Wet elektronisch bestuurlijk verkeer)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in de Algemene wet bestuursrecht regels op te nemen met betrekking tot het verkeer langs elektronische weg tussen burgers en bestuursorganen en daarmee verband houdende wetgeving aan te passen.

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene wet bestuursrecht1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Na afdeling 2.2 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 2.3 VERKEER LANGS ELEKTRONISCHE WEG

Artikel 2:13
  • 1. In het verkeer tussen burgers en bestuursorganen kan een bericht elektronisch worden verzonden, mits de bepalingen van deze afdeling in acht worden genomen.

  • 2. Het eerste lid geldt niet, indien:

    a. dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is bepaald, of

    b. een vormvoorschrift zich tegen elektronische verzending verzet.

Artikel 2:14
  • 1. Een bestuursorgaan kan een bericht dat tot een of meer geadresseerden is gericht, elektronisch verzenden voor zover de geadresseerde kenbaar heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is.

  • 2. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, geschiedt de verzending van berichten die niet tot een of meer geadresseerden zijn gericht, niet uitsluitend elektronisch.

  • 3. Indien een bestuursorgaan een bericht elektronisch verzendt, geschiedt dit op een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke manier, gelet op de aard en de inhoud van het bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt.

Artikel 2:15
  • 1. Een bericht kan elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. Het bestuursorgaan kan nadere eisen stellen aan het gebruik van de elektronische weg.

  • 2. Een bestuursorgaan kan elektronisch verschafte gegevens en bescheiden weigeren voor zover de aanvaarding daarvan tot een onevenredige belasting voor het bestuursorgaan zou leiden.

  • 3. Een bestuursorgaan kan een elektronisch verzonden bericht weigeren voor zover de betrouwbaarheid of vertrouwelijkheid van dit bericht onvoldoende is gewaarborgd, gelet op de aard en de inhoud van het bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt.

  • 4. Het bestuursorgaan deelt een weigering op grond van dit artikel zo spoedig mogelijk aan de afzender mede.

Artikel 2:16

Aan het vereiste van ondertekening is voldaan door een elektronische handtekening, indien de methode die daarbij voor authentificatie is gebruikt voldoende betrouwbaar is, gelet op de aard en de inhoud van het elektronische bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt. De artikelen 15a, tweede tot en met zesde lid, en 15b van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover de aard van het bericht zich daartegen niet verzet. Bij wettelijk voorschrift kunnen aanvullende eisen worden gesteld.

Artikel 2:17
  • 1. Als tijdstip waarop een bericht door een bestuursorgaan elektronisch is verzonden, geldt het tijdstip waarop het bericht een systeem voor gegevensverwerking bereikt waarover het bestuursorgaan geen controle heeft of, indien het bestuursorgaan en de geadresseerde gebruik maken van hetzelfde systeem voor gegevensverwerking, het tijdstip waarop het bericht toegankelijk wordt voor de geadresseerde.

  • 2. Als tijdstip waarop een bericht door een bestuursorgaan elektronisch is ontvangen, geldt het tijdstip waarop het bericht zijn systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt.

B

In artikel 3:42 wordt, onder vernummering van het tweede tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, geschiedt de bekendmaking niet elektronisch.

C

Na artikel 4:3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4:3a

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

D

Artikel 4:5, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien:

    a. de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, of

    b. de aanvraag geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15, of

    c. de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking,

    mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.

E

Artikel 6:6 komt te luiden:

Artikel 6:6

Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:

a. niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, of

b. het bezwaar- of beroepschrift geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15,

mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.

F

Artikel 8:4 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het slot van onderdeel j vervalt: of.

2. De punt aan het slot van onderdeel k wordt vervangen door: , of.

3. Toegevoegd wordt een onderdeel l, luidende:

l. inhoudende een weigering op grond van artikel 2:15.

ARTIKEL II

De Luchtvaartwet2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 18, tweede lid, wordt een nieuwe volzin toegevoegd, luidende: Het verzoekschrift alsmede de bescheiden kunnen niet elektronisch worden ingediend.

B

Aan artikel 40, tweede lid, wordt een nieuwe volzin toegevoegd, luidende: Het verzoekschrift alsmede de bescheiden kunnen niet elektronisch worden ingediend.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet elektronisch bestuurlijk verkeer.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 29 april 2004

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Th. C. de Graaf

Uitgegeven de vijfentwintigste mei 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1998, 1, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 30 januari 2004, Stb. 37.

XNoot
2

Stb. 1996, 26, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 november 2002, Stb. 552.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 2002/2003, 28 483.

Handelingen II 2002/2003, blz. 3789.

Kamerstukken I 2002/2003, 28 483 (199, 199a); 2003/2004, 28 483 (A, B, C, D).

Handelingen I 2003/2004, zie vergadering d.d. 27 april 2004.

Naar boven