Wet van 8 mei 2003 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met afschaffing van de bestedingsverplichting ten aanzien van de formatie ten behoeve van het onderwijs aan leerlingen van 4 tot en met 7 jaar

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bestedingsverplichting met betrekking tot de formatie voor het onderwijs aan leerlingen van 4 tot en met 7 jaar af te schaffen en aldus de bestedingsvrijheid van basisscholen te vergroten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In artikel 123, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs1 vervallen de tweede en de derde volzin.

ARTIKEL II

De in artikel I van deze wet opgenomen wijziging is voor de eerste maal van toepassing op de vaststelling van de formatie voor het schooljaar 2003–2004.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 8 mei 2003

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de zevenentwintigste mei 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1998, 495, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 3 april 2003, Stb. 187.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2002/2003, 28 729.

Handelingen II 2002/2003, blz. 3488–3497; 3498–3510; 3524.

Kamerstukken I 2002/2003, 28 729 (194).

Handelingen I 2002/2003, zie vergadering d.d. 6 mei 2003.

Naar boven