Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2002, 288 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2002, 288 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling voor de bekostiging van het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs en een regionaal zorgbudget in te voeren en een horizonbepaling in te voeren voor tijdelijke afwijkingen van de basisvormingsbepalingen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het voortgezet onderwijs1 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 10e wordt gewijzigd als volgt:
1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 10e. Leerwegondersteunend onderwijs; regionale verwijzingscommissie.
2. Toegevoegd worden vier leden, luidend:
3. Het bevoegd gezag beslist na overleg met de ouders van de leerling of aan de leerling leerwegondersteunend onderwijs wordt aangeboden.
4. De in artikel 10g bedoelde regionale verwijzingscommissie beslist op aanvraag van het bevoegd gezag of de leerling op leerwegondersteunend onderwijs is aangewezen. Het bevoegd gezag voegt bij de aanvraag na overleg met de ouders een op de desbetreffende leerling betrekking hebbend onderwijskundig rapport. Artikel 10g, derde lid, vijfde lid, eerste volzin, en zesde tot en met negende lid, is van overeenkomstige toepassing.
5. In afwijking van artikel 10g, vijfde lid, eerste volzin, kan de regionale verwijzingscommissie tegelijk met de beslissing dat een leerling niet is aangewezen op leerwegondersteunend onderwijs, beslissen dat die leerling toelaatbaar is tot het praktijkonderwijs. Alvorens daartoe te beslissen, hoort de regionale verwijzingscommissie de ouders van de leerling en het bevoegd gezag van de betrokken school of afdeling voor praktijkonderwijs.
6. Artikel 10g, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing op de leerling die op basis van een beschikking van de regionale verwijzingscommissie is toegelaten.
In artikel 10g worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het tweede lid worden de tweede en derde volzin vervangen door: Het bevoegd gezag kan een leerling toelaten tot het praktijkonderwijs mits voor 1 oktober van het desbetreffende schooljaar een aanvraag bij een door Onze minister erkende regionale verwijzingscommissie is ingediend om vast te stellen of de leerling toelaatbaar is tot het praktijkonderwijs. De aanvraag gaat vergezeld van een op de desbetreffende leerling betrekking hebbend onderwijskundig rapport en de op schrift gestelde zienswijze van de ouders.
2. In de vierde volzin van het tweede lid wordt «De desbetreffende leerling kan» vervangen door: Indien de regionale verwijzingscommissie heeft bepaald dat de leerling toelaatbaar is tot het praktijkonderwijs, kan de desbetreffende leerling.
3. Na het tweede lid wordt onder vernummering van het derde tot en met achtste lid tot vierde tot en met negende lid een nieuw lid ingevoegd, luidend:
3. Een aanvraag bij een regionale verwijzingscommissie als bedoeld in het tweede lid kan alleen worden ingediend indien het een leerling betreft die rechtstreeks afkomstig is van een school of instelling als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of de Wet op de expertisecentra of van het eerste leerjaar van een school voor voortgezet onderwijs. In afwijking van de eerste volzin kan een aanvraag als bedoeld in die volzin indien het een vreemdeling betreft als bedoeld in artikel 27, lid 1a, onderdeel b of c, die op 1 oktober van het schooljaar waarin hij voor het eerst wordt meegeteld als leerling in het voortgezet onderwijs korter dan één jaar in Nederland is, slechts worden ingediend na dat schooljaar.
4. In het vijfde lid (nieuw) vervalt «de ouders van de leerling en» en wordt na de eerste volzin toegevoegd: In afwijking van de eerste volzin kan de regionale verwijzingscommissie tegelijk met de beslissing dat een leerling niet toelaatbaar is tot het praktijkonderwijs, beslissen dat die leerling is aangewezen op leerwegondersteunend onderwijs.
5. In het achtste lid (nieuw) wordt «en de aan de regionale verwijzingscommissies te leveren gegevens» vervangen door: , de aan de regionale verwijzingscommissies te leveren gegevens en de wijze waarop de ouders worden geïnformeerd over de aanvragen bij en de beschikkingen en adviezen van de regionale verwijzingscommissies.
6. In het negende lid (nieuw) wordt «zevende lid» vervangen door: achtste lid.
Artikel 10h wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vierde lid worden de tweede tot en met vierde volzin vervangen door: Zij vragen advies aan deze commissie over het aanbod en de invulling van leerwegondersteunend onderwijs en over het aanbieden van dat onderwijs aan leerlingen voor wie de regionale verwijzingscommissie heeft bepaald dat zij toelaatbaar zijn tot het praktijkonderwijs.
2. In het vijfde lid wordt voor de punt aan het eind van de eerste volzin ingevoegd: en zenden dit vóór 1 juni voorafgaand aan het desbetreffende schooljaar aan de inspectie en de minister.
3. In het vijfde lid wordt na onderdeel b, onder verlettering van de onderdelen c, d en e tot d, e en f een nieuw onderdeel c ingevoegd, luidend:
c. de wijze waarop de middelen, bedoeld in artikel 77, vierde lid, worden ingezet.
4. Na het vijfde lid wordt onder vernummering van het zesde en zevende lid tot zevende en achtste lid een nieuw lid ingevoegd, luidend:
6. De bevoegde gezagsorganen in een samenwerkingsverband stellen jaarlijks gezamenlijk een evaluatieve voortgangsrapportage vast en zenden deze voor 15 november volgend op het desbetreffende schooljaar aan de inspectie en de minister.
5. In het zevende lid (nieuw) wordt «derde, vierde en vijfde lid» vervangen door: derde tot en met zesde lid.
6. Het achtste lid (nieuw) vervalt.
Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «dit deel» telkens vervangen door: deze wet.
2. In het derde lid wordt «dit deel» vervangen door «deze wet» en wordt «een of meer andere bedoelde scholen in de zin van deel II van deze wet dan wel in de zin van een andere dan deze wet» vervangen door: een of meer andere scholen in de zin van een andere dan deze wet.
Artikel 27 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vijfde lid vervalt: voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van deze wet,.
2. In het negende lid wordt na «die leerwegondersteunend onderwijs volgt» toegevoegd «op basis van een beschikking van de regionale verwijzingscommissie» en wordt «een op de desbetreffende leerling betrekking hebbend advies van de permanente commissie leerlingenzorg, bedoeld in artikel 10h, vierde lid» vervangen door: een recent op de desbetreffende leerling betrekking hebbend handelingsplan, bedoeld in artikel 10e, zesde lid, juncto artikel 10g, vierde lid.
Na artikel 40a wordt een nieuw artikel 40b ingevoegd, luidend:
Ten behoeve van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen scholen voor praktijkonderwijs kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 38a, 40 en 40a.
In artikel 42a, eerste lid, wordt de komma na «Wet op het primair onderwijs» vervangen door «of» en vervalt: of openbare scholen als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
In artikel 53b, eerste lid, wordt «, 165 van de Wet op de expertisecentra en artikel 280 van deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door: en 165 van de Wet op de expertisecentra.
Na artikel 75b wordt een nieuw artikel 75c ingevoegd, luidend:
Leerwegondersteunend onderwijs komt voor bekostiging in aanmerking voor zover de school of een daaraan uiterlijk op 1 augustus 2002 verbonden school of afdeling voor bekostiging van dat onderwijs in aanmerking kwam op grond van artikel II, eerste of tweede lid, artikel IV, eerste lid, of artikel IVa, eerste of tweede lid, van de Wet van 25 mei 1998 tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van leerwegen in de hogere leerjaren van het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en het voorbereidend beroepsonderwijs, alsmede van leerwegondersteunend en praktijkonderwijs (regeling leerwegen mavo en vbo; invoering leerwegondersteunend en praktijkonderwijs) (Stb. 1998, 337).
Aan artikel 75c wordt onder aanduiding van de bestaande tekst als eerste lid een tweede lid toegevoegd, luidend:
2. Onze Minister kan op aanvraag van het bevoegd gezag van een school of scholengemeenschap leerwegondersteunend onderwijs voor bekostiging in aanmerking brengen indien dat doelmatig is gelet op het geheel en de spreiding van het aanbod van leerwegondersteunend onderwijs en de meerderheid van de overige scholen en scholengemeenschappen in het desbetreffende samenwerkingsverband met de aanvraag instemt.
In artikel 75d wordt «dit deel» vervangen door «deze wet» en wordt «, 165 van de Wet op de expertisecentra en 280 van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door: en 165 van de Wet op de expertisecentra.
Artikel 77 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en tweede lid wordt «titel II van dit deel» telkens vervangen door: titel II.
2. In het tweede lid wordt «de bepalingen van dit deel» vervangen door: de bepalingen van deze wet.
3. In het vierde lid wordt «bedrag» telkens vervangen door «budget» en wordt «ten behoeve van de leerlingen die leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs volgen» vervangen door: ten behoeve van aanvullende zorg voor leerlingen van de scholen in het samenwerkingsverband.
In artikel 84 wordt na het derde lid onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid een nieuw vierde lid ingevoegd, luidend:
4. Voor het in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde personeel wordt voor scholen met leerwegondersteunend onderwijs dat op grond van artikel 75c in aanmerking komt voor bekostiging een afzonderlijke grondslag vastgesteld op basis van het aantal leerlingen in dat onderwijs voor wie de regionale verwijzingscommissie heeft bepaald dat zij op dat onderwijs zijn aangewezen of toelaatbaar zijn tot het praktijkonderwijs.
Artikel 86, derde lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel b vervalt: en.
2. Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel c door «, en» wordt een onderdeel d toegevoegd, luidend:
d. voor scholen met leerwegondersteunend onderwijs dat op grond van artikel 75c in aanmerking is gebracht voor bekostiging een bedrag dat afhankelijk is van het aantal leerlingen in dat onderwijs voor wie de regionale verwijzingscommissie heeft bepaald dat zij op dat onderwijs zijn aangewezen of toelaatbaar zijn tot het praktijkonderwijs.
3. In het vijfde lid wordt «derde lid onder a tot en met c» vervangen door: derde lid onder a tot en met d.
In de artikelen 96b, vierde lid, 96c, derde lid, 96m, derde lid, en 98, derde lid, vervalt telkens: van dit deel.
In artikel 99, zesde lid, onderdeel c, vervalt: , of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van deze wet.
In de artikelen 100a, achtste lid, 100b, derde lid, 100c, zesde lid, 101, eerste lid, 102, tweede lid, en 102a.1, eerste lid, vervalt telkens: van dit deel.
In artikel 113 wordt na «- met uitzondering van het landbouwonderwijs -» ingevoegd: en op de beoordeling door de regionale verwijzingscommissie, bedoeld in artikel 10e, vierde lid, en artikel 10g, tweede lid,.
In de artikelen 115, eerste lid, 118e en 118f, vierde lid, wordt «dit deel» vervangen door: deze wet.
Artikel 119 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «Dit deel» vervangen door: Deze wet.
2. In het tweede lid wordt «dit deel» vervangen door: deze wet.
Na artikel 123b wordt ingevoegd:
In onderdeel A, punt 6, van de bijlage bij de Beroepswet2 wordt «de artikelen 38a, 153, tweede lid, en 173» vervangen door: artikel 38a.
De Experimentenwet onderwijs3 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 7c, eerste en tweede lid, vervalt telkens: dan wel, indien het voortgezet speciaal onderwijs voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden of moeilijk lerende kinderen betreft, deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
In artikel 7d vervalt: , dan wel, indien het voortgezet speciaal onderwijs voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden of moeilijk lerende kinderen betreft, artikel 127 van de Wet op het voortgezet onderwijs.
De Interimwet zij-instroom leraren primair en voortgezet onderwijs4 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel b3° vervalt: deel I van.
2. Onderdeel b4° vervalt.
3. In onderdeel d wordt «, artikel 29, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, of artikel 149, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door: of artikel 29, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra.
In artikel E.65, zesde lid, onderdeel b, van de Invoeringswet W.H.B.O.5 vervalt: deel I van.
Artikel 1 van de Les- en cursusgeldwet6 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel e1° vervalt: deel I van.
2. In onderdeel e3° vervalt: of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
3. In onderdeel f1° vervalt: deel I van.
Artikel 68 van de Wet algemene regels herindeling7 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt: en artikel 253, eerste, zesde en zevende lid, van deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
2. In het tweede lid vervalt: en artikel 254, eerste lid, van deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
In artikel 1, tweede lid, artikel 87b, eerste lid, onder e2°, artikel 106, eerste lid, onder e2°, en artikel 111a, derde en zesde lid, van de Wet geluidhinder8 vervalt telkens: deel I van.
De Wet medezeggenschap onderwijs 19929 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1, eerste lid, onderdeel b, vervalt «deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs, een openbare of uit de openbare kas bekostigde bijzondere school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van.
In artikel 13, tweede lid, vervalt: van deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs of artikel 157, eerste lid, van deel II.
In artikel 15, derde lid, onderdeel a, vervalt: van deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs, of artikel 178, eerste lid, van deel II.
De Wet op de expertisecentra10 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 25, eerste lid, onderdeel d, vervalt: , een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
In artikel 38, tweede lid, vervallen de eerste volzin en de zinsnede «of scholen voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de eerste volzin» en wordt «de tweede volzin» vervangen door: de eerste volzin.
In artikel 40, eerste lid, vervalt: , een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
In artikel 68, tweede lid, vervalt: alsmede het voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
In artikel 91, eerste lid, wordt na onderdeel c toegevoegd «en», vervalt onderdeel d en wordt onderdeel e verletterd tot onderdeel d.
In artikel 93, eerste lid, 94, 95 en 98, eerste lid, onderdeel e, wordt «onderdelen a tot en met e» telkens vervangen door: onderdelen a tot en met d.
In artikel 120, tweede lid, onderdeel c, wordt «, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door: of een speciale school voor basisonderwijs.
In artikel 157, vierde lid, onderdeel b, vervalt: en deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
In artikel 161, eerste lid, wordt «artikel 171, vierde lid, onder c» vervangen door: artikel 157, vierde lid, onder c.
In artikel 165, derde lid, vervalt: , scholen voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
De Wet op het primair onderwijs11 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de begripsomschrijving van school voor voortgezet speciaal onderwijs vervalt: of deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
2. In de begripsomschrijving van school voor voortgezet onderwijs vervalt: deel I van.
In artikel 171, vierde lid, onderdeel b, vervalt: en deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
In artikel 179, derde lid, vervalt: , scholen voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
In artikel 3, eerste lid, van de Wet overige OCenW-subsidies12 wordt «75d en 189» vervangen door: en 75d.
Artikel 2, eerste lid, van de Wet privatisering ABP13 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel b3° wordt «, de Wet op de expertisecentra of deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door: of de Wet op de expertisecentra.
2. In onderdeel e vervalt: en 187.
In artikel 9.1 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten14 wordt «titel IV van deel I» vervangen door «titel IV» en wordt «, artikel 5 van de WEC, of artikel 128 van deel II van de WVO» vervangen door: of artikel 5 van de WEC.
De Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank15 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 9b, eerste lid, onderdeel c, wordt «de artikelen 103b, tweede lid, en 279a, tweede en derde lid,» vervangen door: artikel 103b, tweede lid,.
In artikel 2, vierde lid, van de Leerplichtwet 196916 wordt «artikel XIA, eerste, tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid,» vervangen door: artikel XIA, eerste, tweede, onderscheidenlijk derde lid,.
In artikel 15, eerste lid, onderdeel k, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer17 wordt «de artikelen 50, 176 en 218, tweede lid,» vervangen door «artikel 50» en wordt «98, tweede lid, en 221, tweede lid,» vervangen door: en 98, tweede lid,.
In artikel II, zesde lid, en IV, tweede lid, van de wet van 25 mei 1998 tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van leerwegen in de hogere leerjaren van het middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en het voorbereidend beroepsonderwijs, alsmede van leerwegondersteunend en praktijkonderwijs (regeling leerwegen mavo en vbo; invoering leerwegondersteunend en praktijkonderwijs; Stb. 1998, 337) wordt «1 augustus 2002» telkens vervangen door: 1 augustus 2003.
De wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 2001, 681) wordt als volgt gewijzigd:
Artikel XIA wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. (vervallen).
2. In de aanhef van het zevende lid vervalt «vierde,».
Artikel XIV wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de Wet op de expertisecentra, deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs en deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door «de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs» en wordt «artikel XIa, eerste, tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid,» vervangen door «artikel XIa, eerste, tweede, onderscheidenlijk derde lid,».
2. In het tweede lid wordt «de Wet op de expertisecentra, deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs en deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs verstrekt» vervangen door «de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs» en wordt «artikel XIa, eerste, tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid,» vervangen door «artikel XIa, eerste, tweede, onderscheidenlijk derde lid,».
In artikel XXX, tweede lid, wordt «scholen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra, scholen als bedoeld in deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs en scholen als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door: scholen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra en scholen als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs.
Voor zover nodig ten behoeve van een goede en tijdige invoering worden voor het schooljaar 2002–2003, in afwijking van artikel 10g, achtste lid, en artikel 77, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, de in die artikelleden bedoelde voorschriften vastgesteld bij ministeriële regeling. De tweede volzin van artikel 77, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs is in dat geval van overeenkomstige toepassing.
1. Voor zover deze wet daarin niet voorziet, alsmede in afwijking van het bij en krachtens deze wet bepaalde, kunnen voor de periode tot uiterlijk 1 augustus 2005 bij ministeriële regeling regels worden vastgesteld ten behoeve van een goede invoering van de door deze wet gewijzigde of toegevoegde bepalingen van de Wet op het voortgezet onderwijs. Ten behoeve van een goede invoering van de in de vorige volzin bedoelde bepalingen kan voor de in die volzin bedoelde periode eveneens bij ministeriële regeling worden afgeweken van het overigens bepaalde bij en krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs.
2. Het ontwerp van een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste vier weken voordat de regeling wordt vastgesteld, toegezonden aan de beide kamers der Staten-Generaal.
De artikelen 124 tot en met 288 van de Wet op het voortgezet onderwijs en de daarop gebaseerde algemeen verbindende voorschriften zoals deze luidden op de dag voor de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel II, van deze wet blijven van toepassing op
a. aanvragen die op grond van die artikelen of die voorschriften binnen de daarvoor gestelde termijn zijn ingediend en betrekking hebben op de periode voor de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel II, van deze wet,
b. bezwaarschriften en beroepschriften die binnen de daarvoor geldende termijn zijn ingediend met betrekking tot die artikelen of die voorschriften en betrekking hebben op de periode voor de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel II, van deze wet,
c. de afrekening van vergoedingen op grond van die artikelen of die voorschriften voor de periode voor de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel II, van deze wet.
Tot het tijdstip waarop artikel I van de wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs (Stb. 2001, 681) in werking treedt, kan bij ministeriële regeling met betrekking tot de in die regeling aangewezen scholen voor praktijkonderwijs worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 27b en 103b tot en met 103f van de Wet op het voorgezet onderwijs en van artikel 2, eerste lid, tweede en derde volzin, en vierde en vijfde lid, van de Leerplichtwet 1969.
Indien het voorstel van wet houdende de Wet op het onderwijstoezicht (Kamerstukken I 2001/02, 27 783, nr. 186) tot wet is verheven en in werking treedt voordat deze wet tot wet is verheven en voor wat betreft artikel I, onderdeel EE, en artikel XIV in werking treedt, vervalt artikel XIV van deze wet en wordt artikel I, onderdeel EE, van deze wet vervangen door:
Na artikel 112 wordt een nieuwe titel IV ingevoegd, luidend:
Het toezicht op de beoordeling door de regionale verwijzingscommissies, bedoeld in artikel 10e, vierde lid, en artikel 10g, tweede lid, is opgedragen aan de inspectie. De artikelen 3 en 9 van de Wet op het onderwijstoezicht zijn van overeenkomstige toepassing.
Indien deze wet tot wet is verheven en voor wat betreft artikel I, onderdelen DD, EE en II, en artikel XIV in werking treedt voordat het voorstel van wet houdende de Wet op het onderwijstoezicht (Kamerstukken I 2001/02, 27 783, nr. 186) tot wet is verheven en in werking treedt, wordt laatstgenoemde wet gewijzigd als volgt:
In artikel 23 komt onderdeel f te luiden:
f. Titel IV wordt vervangen door:
Het toezicht op de beoordeling door de regionale verwijzingscommissies, bedoeld in artikel 10e, vierde lid, en artikel 10g, tweede lid, is opgedragen aan de inspectie. De artikelen 3 en 9 van de Wet op het onderwijstoezicht zijn van overeenkomstige toepassing.
In artikel 27 vervalt «van deel I» en wordt «, artikel 5 van de WEC of artikel 128 van deel II van de WVO» vervangen door: of artikel 5 van de WEC.
1. Deze wet treedt met uitzondering van artikel XVI in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. Artikel XVI treedt onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
K. Y. I. J. Adelmund
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
L. J. Brinkhorst
Uitgegeven de achttiende juni 2002
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 2001/2002, 28 135.
Handelingen II 2001/2002, blz. 4327–4338; 4379.
Kamerstukken I 2001/2002, 28 135 (301, 301a).
Handelingen I 2001/2002, zie vergadering d.d. 28 mei 2002.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2002-288.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.