Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2002, 209 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2002, 209 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om belemmeringen voor de verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in een gemeente weg te nemen door gedurende een beperkte periode gemeenten de mogelijkheid te bieden om bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in een gemeente ten behoeve van die verzelfstandigde scholen een vergoeding voor administratie, beheer en bestuur toe te kennen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het primair onderwijs1 wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 140 wordt ingevoegd artikel 140a, luidend:
1. Indien de gemeenteraad ten aanzien van een of meer door de gemeente in stand gehouden openbare scholen besluit dat deze met ingang van een datum die is gelegen in de periode die aanvangt met een bij koninklijk besluit te bepalen datum en eindigt met ingang van het zevende kalenderjaar daaropvolgend, in stand zullen worden gehouden door een of meer andere rechtspersonen dan de gemeente, kan de regeling, bedoeld in artikel 140, eerste lid, dan wel de regeling, bedoeld in artikel 141, eerste lid, bij effectuering van dat besluit ten aanzien van die scholen en in afwijking van artikel 140, tweede lid, dan wel een regeling op grond van dit artikel bij effectuering van dat besluit ten aanzien van die scholen, erin voorzien dat door de gemeente aan een of meer andere rechtspersonen dan de gemeente die die scholen in stand houden, een vergoeding voor administratie, beheer en bestuur wordt toegekend als aangegeven in het tweede lid.
2. De vergoeding, die op grond van het eerste lid kan worden toegekend, bedraagt gedurende het eerste en het tweede kalenderjaar volgend op het tijdstip waarop de scholen, bedoeld in het eerste lid, niet langer door de gemeente in stand worden gehouden, maximaal 4 maal het bedrag voor administratie, beheer en bestuur, op grond van artikel 114, onderdeel e, en gedurende het derde, vierde en vijfde kalenderjaar maximaal 3 maal dat bedrag.
3. Indien de gemeenteraad besluit scholen niet langer in stand te houden vanaf een andere datum dan 1 januari dan geldt als het eerste kalenderjaar, bedoeld in het tweede lid, het deel van het kalenderjaar dat volgt op de datum waarop de gemeente die scholen niet langer in stand houdt en bedraagt de vergoeding die voor dat eerste kalenderjaar maximaal kan worden toegekend voor administratie, beheer en bestuur een evenredig deel van de vergoeding die op grond van het tweede lid maximaal kan worden toegekend.
4. Voor de toepassing van het tweede lid wordt per school uitgegaan van het leerlingenaantal, bedoeld in artikel 134, zoals dat gold voor de berekening van het bedrag voor administratie, beheer en bestuur voor het kalenderjaar direct voorafgaand aan het tijdstip waarop door de gemeente de desbetreffende school niet langer in stand wordt gehouden en het prijspeil in dat kalenderjaar. De korting wegens rente-ontvangsten uit gevormde reserves van de programma's van eisen, bedoeld in artikel 114, onderdelen a en d, blijft daarbij buiten beschouwing.
5. De op grond van het eerste lid toe te kennen vergoeding kan in een kalenderjaar niet hoger zijn dan de in het daaraan voorafgaande kalenderjaar op grond van dit artikel toegekende vergoeding. De eerste volzin is niet van toepassing ten aanzien van de vergoeding voor het tweede kalenderjaar indien de vergoeding voor het eerste kalenderjaar is bepaald op grond van het derde lid.
6. Het bevoegd gezag dat een school als bedoeld in het eerste lid in stand houdt die voor die tijd door de gemeente in stand werd gehouden, legt aan die gemeente en aan de andere rechtspersonen die zulke scholen in stand houden, jaarlijks een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over met betrekking tot de uitgaven en ontvangsten voor administratie, beheer en bestuur.
7. Voor zover voor een school als bedoeld in het eerste lid, de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, vermeerderd met de vergoeding op grond van artikel 114, onderdeel e, in een kalenderjaar niet volledig is aangewend voor uitgaven voor administratie, beheer en bestuur, kan het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, worden gereserveerd voor uitsluitend uitgaven voor administratie, beheer en bestuur.
In artikel 142, eerste lid derde volzin, wordt «zo spoedig mogelijk na dat tijdstip» vervangen door: uiterlijk 31 december van het kalenderjaar dat volgt op dat tijdstip waarop de gemeente niet langer een school in stand houdt,.
In de inhoudsopgave wordt na het opschrift van artikel 140 ingevoegd:
Artikel 140a. Gemeentelijk beleid bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in een gemeente
De Wet op de expertisecentra2 wordt gewijzigd als volgt:
Na artikel 134 wordt ingevoegd artikel 134a, luidend:
1. Indien de gemeenteraad ten aanzien van een of meer door de gemeente in stand gehouden openbare scholen besluit dat deze met ingang van een datum die is gelegen in de periode die aanvangt met een bij koninklijk besluit te bepalen datum en eindigt met ingang van het zevende kalenderjaar daaropvolgend, in stand zullen worden gehouden door een of meer andere rechtspersonen dan de gemeente, kan de regeling, bedoeld in artikel 134, eerste lid, dan wel de regeling, bedoeld in artikel 135, eerste lid, bij effectuering van dat besluit ten aanzien van die scholen en in afwijking van artikel 134, tweede lid, dan wel een regeling op grond van dit artikel bij effectuering van dat besluit ten aanzien van die scholen, erin voorzien dat door een gemeente aan een of meer andere rechtspersonen dan de gemeente die die scholen in stand houden, een vergoeding voor administratie, beheer en bestuur wordt toegekend als aangegeven in het tweede lid.
2. De vergoeding, die op grond van het eerste lid kan worden toegekend, bedraagt gedurende het eerste en het tweede kalenderjaar volgend op het tijdstip waarop de scholen, bedoeld in het eerste lid, niet langer door de gemeente in stand worden gehouden, maximaal 4 maal het bedrag voor administratie, beheer en bestuur, op grond van artikel 112, eerste lid, onderdeel e, en gedurende het derde, vierde en vijfde kalenderjaar maximaal 3 maal dat bedrag.
3. Indien de gemeenteraad besluit scholen niet langer in stand te houden vanaf een andere datum dan 1 januari dan geldt als het eerste kalenderjaar, bedoeld in het tweede lid, het deel van het kalenderjaar dat volgt op de datum waarop de gemeente die scholen niet langer in stand houdt en bedraagt de vergoeding die voor dat eerste kalenderjaar maximaal kan worden toegekend voor administratie, beheer en bestuur een evenredig deel van de vergoeding die op grond van het tweede lid maximaal kan worden toegekend.
4. Voor de toepassing van het tweede lid wordt per school uitgegaan van het leerlingenaantal, bedoeld in artikel 128, zoals dat gold voor de berekening van het bedrag voor administratie, beheer en bestuur voor het kalenderjaar direct voorafgaand aan het tijdstip waarop door de gemeente de desbetreffende school niet langer in stand wordt gehouden en het prijspeil in dat kalenderjaar. De korting wegens rente-ontvangsten uit gevormde reserves van de programma's van eisen, bedoeld in artikel 112, eerste lid, onderdelen a en d, blijft daarbij buiten beschouwing.
5. De op grond van het eerste lid toe te kennen vergoeding kan in een kalenderjaar niet hoger zijn dan de in het daaraan voorafgaande kalenderjaar op grond van dit artikel toegekende vergoeding. De eerste volzin is niet van toepassing ten aanzien van de vergoeding voor het tweede kalenderjaar indien de vergoeding voor het eerste kalenderjaar is bepaald op grond van het derde lid.
6. Het bevoegd gezag dat een school als bedoeld in het eerste lid in stand houdt die voor die tijd door de gemeente in stand werd gehouden, legt aan die gemeente en aan de andere rechtspersonen die zulke scholen in stand houden, jaarlijks een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over met betrekking tot de uitgaven en ontvangsten voor administratie, beheer en bestuur.
7. Voor zover voor een school als bedoeld in het eerste lid, de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, vermeerderd met het bedrag op grond van artikel 112, eerste lid, onderdeel e, in een kalenderjaar niet volledig is aangewend voor uitgaven voor administratie, beheer en bestuur, kan het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, worden gereserveerd voor uitsluitend uitgaven voor administratie, beheer en bestuur.
In artikel 136, eerste lid derde volzin, wordt «zo spoedig mogelijk na dat tijdstip» vervangen door: uiterlijk 31 december van het kalenderjaar dat volgt op dat tijdstip waarop de gemeente niet langer een school in stand houdt,.
In de inhoudsopgave wordt na het opschrift van artikel 134 ingevoegd:
Artikel 134a. Gemeentelijk beleid bij verzelfstandiging van het openbaar onderwijs in een gemeente
De Wet op het voortgezet onderwijs3 wordt gewijzigd als volgt:
Na artikel 96g wordt ingevoegd artikel 96g1, luidend:
1. Indien de gemeenteraad ten aanzien van een of meer door de gemeente in stand gehouden openbare scholen besluit dat deze met ingang van een datum die is gelegen in de periode die aanvangt met een bij koninklijk besluit te bepalen datum en eindigt met ingang van het zevende schooljaar daaropvolgend, in stand zullen worden gehouden door een of meer andere rechtspersonen dan de gemeente, kan de regeling, bedoeld in artikel 96g, eerste lid, dan wel de regeling, bedoeld in artikel 96h, eerste lid, bij effectuering van dat besluit ten aanzien van die scholen en in afwijking van artikel 96g, tweede lid, dan wel een regeling op grond van dit artikel bij effectuering van dat besluit ten aanzien van die scholen, erin voorzien dat door de gemeente aan een of meer andere rechtspersonen dan de gemeente die die scholen in stand houden, een vergoeding voor administratie, beheer en bestuur wordt toegekend als aangegeven in het tweede lid.
2. De vergoeding, die op grond van het eerste lid kan worden toegekend, bedraagt gedurende het eerste en het tweede schooljaar volgend op het tijdstip waarop de scholen, bedoeld in het eerste lid, niet langer door de gemeente in stand worden gehouden, maximaal 4 maal 18% van de vergoeding voor de exploitatiekosten, op grond van artikel 86, en gedurende het derde, vierde en het vijfde schooljaar maximaal 3 maal 18% van die vergoeding.
3. Indien de gemeenteraad besluit scholen niet langer in stand te houden vanaf een andere datum dan 1 augustus dan geldt als het eerste schooljaar, bedoeld in het tweede lid, het deel van het schooljaar dat volgt op de datum waarop de gemeente die scholen niet langer in stand houdt en bedraagt de vergoeding die voor dat eerste schooljaar maximaal kan worden toegekend voor administratie, beheer en bestuur een evenredig deel van de vergoeding die op grond van het tweede lid maximaal kan worden toegekend.
4. Voor de toepassing van het tweede lid wordt per school uitgegaan van de vergoeding voor exploitatiekosten voor het schooljaar direct voorafgaand aan het tijdstip waarop door de gemeente de desbetreffende school niet langer in stand wordt gehouden.
5. De op grond van het eerste lid toe te kennen vergoeding kan in een schooljaar niet hoger zijn dan de in het daaraan voorafgaande schooljaar op grond van dit artikel toegekende vergoeding. De eerste volzin is niet van toepassing ten aanzien van de vergoeding voor het tweede schooljaar indien de vergoeding voor het eerste schooljaar is bepaald op grond van het derde lid.
6. Het bevoegd gezag dat een school als bedoeld in het eerste lid in stand houdt die voor die tijd door de gemeente in stand werd gehouden, legt aan die gemeente en aan de andere rechtspersonen die zulke scholen in stand houden, jaarlijks een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over met betrekking tot de uitgaven en ontvangsten voor administratie, beheer en bestuur.
7. Voor zover voor een school als bedoeld in het eerste lid, de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, vermeerderd met 18% van de vergoeding voor de exploitatiekosten, op grond van artikel 86, in een schooljaar niet volledig is aangewend voor uitgaven voor administratie, beheer en bestuur, kan het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, worden gereserveerd voor uitsluitend uitgaven voor administratie, beheer en bestuur.
Na artikel 249 wordt ingevoegd artikel 249a, luidend:
1. Indien de gemeenteraad ten aanzien van een of meer door de gemeente in stand gehouden openbare scholen besluit dat deze met ingang van een datum die is gelegen in de periode die aanvangt met een bij koninklijk besluit te bepalen datum en eindigt met ingang van het zevende kalenderjaar daaropvolgend, in stand zullen worden gehouden door een of meer andere rechtspersonen dan de gemeente, kan de regeling, bedoeld in artikel 249, eerste lid, dan wel de regeling, bedoeld in artikel 250, eerste lid, bij effectuering van dat besluit ten aanzien van die scholen en in afwijking van artikel 249, tweede lid, dan wel een regeling op grond van dit artikel bij effectuering van dat besluit ten aanzien van die scholen, erin voorzien dat door de gemeente aan een of meer andere rechtspersonen dan de gemeente die die scholen in stand houden, een vergoeding voor administratie, beheer en bestuur wordt toegekend als aangegeven in het tweede lid.
2. De vergoeding, die op grond van het eerste lid kan worden toegekend, bedraagt gedurende het eerste en het tweede kalenderjaar volgend op het tijdstip waarop de scholen, bedoeld in het eerste lid, niet langer door de gemeente in stand worden gehouden, maximaal 4 maal het bedrag voor administratie, beheer en bestuur, op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel e, en gedurende het derde, vierde en vijfde kalenderjaar maximaal 3 maal dat bedrag.
3. Indien de gemeenteraad besluit scholen niet langer in stand te houden vanaf een andere datum dan 1 januari dan geldt als het eerste kalenderjaar, bedoeld in het tweede lid, het deel van het kalenderjaar dat volgt op de datum waarop de gemeente die scholen niet langer in stand houdt en bedraagt de vergoeding die voor dat eerste kalenderjaar maximaal kan worden toegekend voor administratie, beheer en bestuur een evenredig deel van de vergoeding die op grond van het tweede lid maximaal kan worden toegekend.
4. Voor de toepassing van het tweede lid wordt per school uitgegaan van het leerlingenaantal, bedoeld in artikel 243, zoals dat gold voor de berekening van het bedrag voor administratie, beheer en bestuur voor het kalenderjaar direct voorafgaand aan het tijdstip waarop door de gemeente de desbetreffende school niet langer in stand wordt gehouden en het prijspeil in dat kalenderjaar. De korting wegens rente-ontvangsten uit gevormde reserves van de programma's van eisen, bedoeld in artikel 229, onderdelen a en d, blijft daarbij buiten beschouwing.
5. De op grond van het eerste lid toe te kennen vergoeding kan in een kalenderjaar niet hoger zijn dan de in het daaraan voorafgaande kalenderjaar op grond van dit artikel toegekende vergoeding. De eerste volzin is niet van toepassing ten aanzien van de vergoeding voor het tweede kalenderjaar indien de vergoeding voor het eerste kalenderjaar is bepaald op grond van het derde lid.
6. Het bevoegd gezag dat een school als bedoeld in het eerste lid in stand houdt die voor die tijd door de gemeente in stand werd gehouden, legt aan die gemeente en aan de andere rechtspersonen die zulke scholen in stand houden, jaarlijks een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over met betrekking tot de uitgaven en ontvangsten voor administratie, beheer en bestuur.
7. Voor zover voor een school als bedoeld in het eerste lid, de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, vermeerderd met het bedrag op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel e, in een kalenderjaar niet volledig is aangewend voor uitgaven voor administratie, beheer en bestuur, kan het verschil door het bevoegd gezag, bedoeld in het zesde lid, worden gereserveerd voor uitsluitend uitgaven voor administratie, beheer en bestuur.
In artikel 251, eerste lid derde volzin, wordt «zo spoedig mogelijk na dat tijdstip» vervangen door: uiterlijk 31 december van het kalenderjaar dat volgt op dat tijdstip waarop de gemeente niet langer een school in stand houdt,.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
K. Y. I. J. Adelmund
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
L. J. Brinkhorst
Uitgegeven de zestiende mei 2002
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1999/2000, 2000/2001, 27 291.
Handelingen II 2000/2001, blz. 4223–4265; 4280; 4354–4355.
Kamerstukken I 2000/2001, 27 291 (254, 254a, 254b); 2001/2002, 27 291 (46).
Handelingen I 2001/2002, blz. 125–126; 1279–1280.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2002-209.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.