Besluit van 2 februari 1998, houdende regels met betrekking tot de toekenning van een medaille aan vrijwilligers die in repressieve dienst taken op het terrein van de openbare orde en veiligheid verrichten (Besluit vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid van 8 oktober 1997, nr. EB97/1956, gedaan mede namens Onze Ministers van Defensie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, alsmede Onze Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken;

Gelet op artikel 38, eerste en tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk;

De Raad van State van het Koninkrijkgehoord (advies van 10 december 1997, nr. W04.97.0661/K.);

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid van 26 januari 1998, nr. EB97/2505, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Defensie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, alsmede Onze Minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de medaille: de vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid en de daarbij behorende oorkonde zoals omschreven in de bij dit besluit behorende bijlage 1;

b. het jaarteken: het jaarteken en de daarbij behorende oorkonde zoals omschreven in de bij dit besluit behorende bijlage 2;

c. de vrijwilliger: de vrijwilliger, bedoeld in artikel 2;

d. het bevoegd gezag: het bevoegd gezag van de vrijwilliger.

Artikel 2

Het bevoegd gezag kent een medaille toe aan degene die aaneensluitend of met een onderbreking van ten hoogste twee maanden gedurende een periode van tien jaren in repressieve dienst taken op het terrein van de openbare orde en veiligheid heeft verricht als vrijwilliger bij:

a. de politie;

b. een overheidsbrandweer;

c. een brandweer van een inrichting voor zover deze brandweer ingevolge een regeling met de overheid taken vervult ten behoeve van de overheidsbrandweer;

d. het Korps Nationale Reserve;

e. een organisatie die zich inzet voor het redden van drenkelingen;

f. een ambulancedienst;

g. het Nederlandse Rode Kruis;

h. de Nationale Bond voor EHBO, de Koninklijke Nederlandse Vereniging EHBO of EHBO-Nederland;

i. een vrijwilligerskorps van de Nederlandse Antillen.

Artikel 3

  • 1. Het bevoegd gezag dient een aanvraag voor een medaille in bij de Kanselarij der Nederlandse Orden.

  • 2. Het bevoegd gezag vermeldt bij de aanvraag de naam van de vrijwilliger en legt een verklaring over waaruit blijkt dat het een vrijwilliger betreft als bedoeld in artikel 2.

  • 3. De Kanselarij der Nederlandse Orden verstrekt het bevoegd gezag de medaille indien de vrijwilliger waarvoor de aanvraag is ingediend, een vrijwilliger is als bedoeld in artikel 2.

  • 4. De verstrekking van de medaille geschiedt kosteloos.

Artikel 4

De medaille wordt door of namens het bevoegd gezag uitgereikt aan de vrijwilliger.

Artikel 5

  • 1. Het bevoegd gezag kent een jaarteken toe aan de vrijwilliger die aaneensluitend of met een onderbreking van ten hoogste twee maanden gedurende een periode van vijftien, twintig, vijfentwintig, dertig, vijfendertig respectievelijk veertig jaren taken heeft verricht als vrijwilliger op grond waarvan hem de medaille is toegekend.

  • 2. De artikelen 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het bevoegd gezag bij de aanvraag voor een jaarteken tevens de datum waarop de medaille is toegekend en het aantal dienstjaren van de vrijwilliger vermeldt.

Artikel 6

  • 1. De vrijwilliger draagt de medaille aan of op het lint op borsthoogte op de linkerzijde van de uniformkleding.

  • 2. De vrijwilliger draagt het jaarteken op het lint, waarbij geldt dat het laatst ontvangen jaarteken het eerder ontvangen jaarteken vervangt.

Artikel 7

Aan de vrijwilliger die na de inwerkingtreding van dit besluit een jaarteken wordt toegekend en aan wie ingevolge het Besluit Vrijwilligersmedaille geen medaille is toegekend, wordt tegelijkertijd een medaille toegekend.

Artikel 8

Het Besluit Vrijwilligersmedaille wordt ingetrokken.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 2 februari 1998

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Uitgegeven de negentiende februari 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Bijlage 1 als bedoeld in artikel 1, onder a

Vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid

De medaille is vervaardigd uit brons en heeft een doorsnede van 35 mm. De voorzijde van de medaille vertoont een van kantelen voorziene muur met een stralenbundel als achtergrond. Op de muur staan de woorden «Patriae servire libertas». Voor de muur kronkelt een slang.

De keerzijde van de medaille vertoont het Rijkswapen.

De medaille hangt aan een lint met een breedte van 33 mm. Het lint is groen met op 1 mm afstand van de boorden een verticale oranje streep van 2 mm breed.

Oorkonde

De tekst van de oorkonde luidt als volgt:

Vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid

.................... 1

verleent hierbij als blijk van waardering vanwege Hare Majesteit de Koningin

de vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid

aan .................... 2

voor de wijze waarop hij gedurende tien jaar werkzaamheden heeft verricht als

....................

.................... 3

Gegeven te ................, op ...........

........................... 1

Bijlage 2 als bedoeld in artikel 1, onder b

Jaarteken

Het jaarteken is vervaardigd uit brons en bestaat uit een gesp, waarop, al naar gelang het aantal dienstjaren, in Romeinse cijfers het getal vijftien, twintig, vijfentwintig, dertig, vijfendertig respectievelijk veertig is vermeld. Het jaarteken is 12 mm hoog en 24 mm breed; de cijfers zijn 7 mm hoog.

Het jaarteken wordt aangebracht tussen de twee verticale oranje banen van het lint.

Oorkonde

De tekst van de oorkonde luidt als volgt:

Vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid

.................... 1

verleent hierbij als blijk van waardering vanwege Hare Majesteit de Koningin

het jaarteken dat behoort bij de vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid

aan .................... 2

voor de wijze waarop hij gedurende .................... 3 jaar

werkzaamheden heeft verricht als

....................

.................... 4

Gegeven te ................, op ...........

.................... 1

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Het onderhavige Besluit vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid strekt ertoe om het Besluit Vrijwilligersmedaille uit 1958 te vervangen. Het nieuwe besluit heeft evenals zijn voorganger tot doel om een vrijwilligersmedaille toe te kennen aan diegenen die zich, zonder wezenlijke onderbreking, gedurende een periode van tien jaren in georganiseerd verband vrijwillig hebben ingezet voor het algemeen belang. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar de vrijwilliger die wel of niet een vergoeding voor zijn werkzaamheden ontvangt.

Alhoewel dit niet met zoveel woorden in het besluit uit 1958 staat vermeld, blijkt uit de opsomming van de organisaties dat bij algemeen belang vooral is gedacht aan het belang van de openbare orde en veiligheid. Om duidelijker dan voorheen tot uitdrukking te brengen dat het gaat om het toekennen van medailles aan die vrijwilligers die zich in repressieve dienst inzetten in het kader van het belang van de openbare orde en veiligheid, is ervoor gekozen om dit in de citeertitel van het onderhavige besluit tot uitdrukking te laten komen.

Vervanging van het Besluit Vrijwilligersmedaille is om twee redenen noodzakelijk.

Op de eerste plaats is dit besluit achterhaald waar het gaat om de opsomming van de organisaties, enerzijds omdat het overgrote deel van de organisaties, die in artikel 2, eerste en tweede lid, zijn opgesomd, niet meer bestaat of niet primair het belang van de openbare orde en veiligheid dient, anderzijds omdat er in die opsomming organisaties ten onrechte ontbreken.

Organisaties die niet langer in die opsomming thuishoren, zijn bijvoorbeeld de bedrijfszelfbeschermingsorganisaties, bedoeld in het Besluit bedrijfszelfbescherming 1958. Met de inwerkingtreding van het Besluit bedrijfshulpverlening Arbeidsomstandighedenwet op 1 januari 1994 is het Besluit bedrijfszelfbescherming 1958 ingetrokken en hebben bedrijven niet langer de verplichting om een bedrijfszelfbeschermingsorganisatie in stand te houden. In de plaats daarvan dienen bedrijven met meer dan vijftien werknemers over een bedrijfshulpverleningsorganisatie te beschikken. Deze organisatie heeft echter niet primair tot doel de openbare veiligheid te dienen, maar de interne veiligheid van het bedrijf, met andere woorden de veiligheid van de werknemers en anderen die zich binnen een bedrijf vinden.

Voorts is de gemeentepolitie met ingang van 1 april 1994 opgehouden te bestaan. Met ingang van diezelfde datum is het Korps Rijkspolitie opgeheven. Er zijn nu 25 regionale politiekorpsen en het Korps landelijke politiediensten.

Verder bestaan er sinds enige jaren geen noodwachten meer. Ditzelfde geldt voor gemeentelijke en provinciale centra civiele verdediging, streekverbindingscentra en de Monumentenwacht.

Het Besluit bescherming gas- en elektriciteitsbedrijven schrijft de ondernemer van een gas- of een elektriciteitsbedrijf weliswaar nog steeds voor een beschermingsorganisatie in het leven te roepen, maar geconcludeerd moet worden dat deze organisatie primair tot doel heeft het bedrijf te beschermen en slechts indirect ook het algemeen belang ten nutte is. De personen die deel uitmaken van deze organisaties, dienen dan ook niet langer in aanmerking te komen voor een vrijwilligersmedaille vanwege het Rijk. Ditzelfde geldt mutatis mutandis voor de personen die werkzaamheden verrichten in het kader van een beschermingsorganisatie in een waterleidingbedrijf als bedoeld in het Besluit bescherming waterleidingbedrijven 1989.

Daarnaast komt, zoals gesteld, abusievelijk een aantal organisaties niet voor in de opsomming van organisaties waarvan de vrijwilligers aanspraak dienen te hebben op een vrijwilligersmedaille. Het betreft hier de brandweren van inrichtingen die op grond van een regeling met de desbetreffende gemeente ook taken ten behoeve van de gemeentelijke brandweer verrichten, en dus niet uitsluitend binnen de inrichting werkzaam zijn. Verder gaat het om de ambulancediensten, zowel de diensten die tot doel hebben mensen te redden als die welke zich inzetten voor het redden van dieren, alsmede om de organisaties die zich inzetten voor het redden van drenkelingen (bijvoorbeeld de Koninklijke Nederlandse Bond tot het Redden van Drenkelingen, de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij en de CITRO op Curaçao) en de vrijwillige politie als opvolger van de reservepolitie. Bovendien ontbreken in de opsomming van organisaties het Nederlandse Rode Kruis en de EHBO-instellingen. Ook de vrijwilligers daarvan die zich in repressieve dienst inzetten in het kader van de bestrijding van en de voorbereiding op de bestrijding van ongevallen en rampen, hebben recht op een vrijwilligersmedaille.

Voorts is de werkingssfeer van dit besluit uitgebreid tot de Nederlandse Antillen en Aruba en zijn dientengevolge in de opsomming van organisaties tevens opgenomen de vrijwilligerskorpsen van de Nederlandse Antillen. Op dit moment gaat het daarbij om het Vrijwilligers Korps Curaçao, het Vrijwilligers Korps Sint Maarten en het Vrijwilligers Korps Bonaire. Uiteraard kunnen ook de vrijwilligers bij de brandweer, de politie en de ambulancediensten op de Nederlandse Antillen en Aruba, net zoals dat geldt voor deze organisaties in Nederland, na tien jaar in aanmerking worden gebracht voor een medaille.

Op de tweede plaats is het noodzakelijk het Besluit Vrijwilligersmedaille te vervangen door het Besluit vrijwilligersmedaille openbare orde en veiligheid omdat de procedure tot het aanvragen en toekennen van een vrijwilligersmedaille niet duidelijk in het eerstgenoemde besluit en de daarop gebaseerde ministeriële regelingen is omschreven en het bovendien de overzichtelijkheid en de eenduidigheid niet ten goede komt dat iedere betrokken minister ingevolge artikel 9 van het Besluit Vrijwilligersmedaille zijn eigen uitvoeringsregeling dient vast te stellen.

In het onderhavige besluit is de huidige praktijk van aanvragen en toekennen van een medaille neergelegd en is een einde gekomen aan de delegatie van de bevoegdheid van iedere betrokken minister tot het vaststellen van regels die betrekking hebben op de uitvoering van het besluit.

Deze praktijk is als volgt. Het bevoegd gezag (bijvoorbeeld het college van burgemeester en wethouders in het geval van een vrijwilliger bij de gemeentelijke brandweer in Nederland en de gezaghebber van een eilandgebied van de Nederlandse Antillen in geval van een vrijwilliger bij een vrijwilligerskorps) verifieert of de desbetreffende vrijwilliger gedurende tien jaar zonder wezenlijke onderbreking taken in de zin van artikel 2 heeft verricht voor die organisatie. Indien de vrijwilliger die taken tien jaar heeft vervuld, kent zijn bevoegd gezag hem de medaille toe. Met het oog daarop dient het bevoegd gezag een aanvraag voor een medaille met oorkonde in bij de Kanselarij der Nederlandse Orden, waarbij hij onder meer een verklaring overlegt waaruit blijkt dat de vrijwilliger recht heeft op toekenning van een vrijwilligersmedaille. Indien de vrijwilliger voldoet aan de voorwaarden voor toekenning verstrekt de Kanselarij de medaille vervolgens aan het bevoegd gezag, die deze uitreikt aan de desbetreffende vrijwilliger. Dezelfde procedure geldt voor het aanvragen van een jaarteken.

2. Artikelsgewijs

Artikel 2

Aan vrijwilligers wordt een medaille toegekend indien zij blijkens artikel 2 gedurende tien jaren in repressieve dienst taken hebben verricht op het terrein van de openbare orde en veiligheid bij één van de in dat artikel limitatief opgesomde organisaties. Het in repressieve dienst zijn is nadrukkelijk een bestanddeel van de voorwaarde tot toekenning van een medaille. Hieraan liggen de volgende twee overwegingen ten grondslag. Op de eerste plaats is in de opsomming van organisaties een aantal nieuwe organisaties, bijvoorbeeld het Nederlandse Rode Kruis en de EHBO-instellingen, opgenomen waarvan vrijwilligers taken verrichten in het kader van de openbare veiligheid, bijvoorbeeld het verlenen van EHBO bij evenementen. Alhoewel ik deze taken uiteraard als zeer positief waardeer, zijn dat niet de taken waaraan in het kader van dit besluit wordt gedacht. Het gaat om taken die de vrijwilligers van deze organisaties in het verband van een SIGMA (dat is een Snel Inzetbare Groep voor Medische Assistentie) in het kader van de bestrijding dan wel de voorbereiding op de bestrijding van ongevallen en rampen vervullen.

Op de tweede plaats zou zonder toevoeging van de woorden in repressieve dienst gedacht kunnen worden dat ook vrijwilligers die bijvoorbeeld louter administratieve werkzaamheden verrichten in het kader van de openbare orde en veiligheid, recht hebben op een medaille.

Onder de vrijwilligers van het Nederlandse Rode Kruis vallen ook de vrijwilligers van deze vereniging die zijn gestationeerd op de Nederlandse Antillen en Aruba, mits zij uiteraard voldoen aan de voorwaarden uit de aanhef van artikel 2.

Volledigheidshalve zij opgemerkt dat voor de vrijwilliger bij de politie bij de berekening van het aantal dienstjaren in verband met het verstrekken van een medaille mede in aanmerking wordt genomen de periode gedurende welke hij werkzaam was als lid van de reservepolitie bij de met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Politiewet 1993 opgeheven gemeentepolitie en rijkspolitie.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 maart 1998, nr. 47.

XNoot
1

= het bevoegd gezag

XNoot
2

= de naam van de vrijwilliger

XNoot
3

= de hoedanigheid van de vrijwilliger, bedoeld in artikel 2

XNoot
1

= het bevoegd gezag

XNoot
2

= de naam van de vrijwilliger

XNoot
3

= vijftien, twintig, vijfentwintig, dertig, vijfendertig of veertig jaar

XNoot
4

= de hoedanigheid van de vrijwilliger, bedoeld in artikel 2

Naar boven