Wet van 18 juni 1998 tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder meer de invoering van het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in het kader van gewijzigde bestuurlijke verhoudingen in het onderwijs nieuwe instrumenten voor kwaliteitsbeleid te introduceren, voorschriften te geven voor sponsoring en de wetgeving voor het voortgezet onderwijs aan te vullen en te verduidelijken met betrekking tot het Nederlands als voertaal, het overgangsrecht in het kader van de lump-sum-regeling en de onroerende-zaakbelasting op schoolgebouwen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het basisonderwijs1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 8 worden een vierde en een vijfde lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat:

    a. de leerlingen in de eerste 4 schooljaren ten minste 3520 uren onderwijs en in de laatste 4 schooljaren ten minste 4000 uren onderwijs ontvangen,

    b. de leerlingen in beginsel binnen een tijdvak van 8 aaneensluitende jaren de school kunnen doorlopen en

    c. de leerlingen per dag ten hoogste 5,5 uren onderwijs ontvangen, waarbij een evenwichtige verdeling van de activiteiten in acht wordt genomen, tenzij afwijking van dit maximale aantal van belang is in verband met activiteiten in het kader van het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden.

  • 5. Onze Minister kan op verzoek van het bevoegd gezag ermee instemmen dat wordt afgeweken van het vierde lid, aanhef en onder b. Hij kan daarbij voorwaarden en beperkingen stellen.

B

Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «in het schoolwerkplan opnemen» vervangen door: als onderwijsactiviteit aanbieden.

2. In het vierde lid wordt «artikel 11, vijfde lid» vervangen door: artikel 8, vierde lid, aanhef en onder a.

C

Na artikel 10 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 10a. Kwaliteit onderwijs

Het bevoegd gezag draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs op de school. Onder zorg dragen voor de kwaliteit van het onderwijs wordt in elk geval verstaan: het uitvoeren van het in het schoolplan, bedoeld in artikel 11, beschreven beleid op een zodanige wijze dat de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs, worden gerealiseerd.

Artikel 10b. Rapportage vorderingen van leerlingen

Het bevoegd gezag rapporteert over de vorderingen van de leerlingen aan hun ouders.

D

Artikel 11 wordt vervangen door een nieuw artikel, luidende:

Artikel 11. Schoolplan

  • 1. Het schoolplan bevat een beschrijving van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd, en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het schoolplan omvat mede het beleid ten aanzien van de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen, niet zijnde ouderbijdragen of op de onderwijswetgeving gebaseerde bijdragen, indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd. Het schoolplan kan op een of meer scholen voor basisonderwijs en een of meer scholen voor ander onderwijs van hetzelfde bevoegd gezag betrekking hebben.

  • 2. Het onderwijskundig beleid omvat in elk geval de uitwerking van de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en van de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma. Daarbij worden tevens betrokken de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.

  • 3. Het personeelsbeleid, voor zover dat in het schoolplan tot uitdrukking wordt gebracht, omvat in elk geval maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid alsmede het document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding, bedoeld in artikel 15 van de wet.

  • 4. Het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval op welke wijze het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd en vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn.

E

Onder vernummering van artikel 11a tot artikel 11c, worden na artikel 11 twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 11a. Schoolgids

  • 1. De schoolgids bevat voor ouders, verzorgers en leerlingen informatie over de werkwijze van de school en bevat in elk geval informatie over:

    a. de doelen van het onderwijs,

    b. de wijze waarop aan de zorg voor het jonge kind wordt vormgegeven,

    c. de wijze waarop aan de zorg voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften wordt vormgegeven,

    d. de wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut,

    e. de geldelijke bijdrage, bedoeld in artikel 24, eerste lid, waarbij een ontwerp van een overeenkomst voor een dergelijke bijdrage, die voldoet aan de eisen die in artikel 24, eerste lid, zijn geformuleerd, in de schoolgids wordt opgenomen,

    f. de rechten en plichten van de ouders, de verzorgers, de leerlingen en het bevoegd gezag, waaronder de informatie over de klachtenregeling, bedoeld in artikel 11b, en de gronden voor vrijstelling van het onderwijs, bedoeld in artikel 25, tweede lid, en

    g. de wijze waarop het bevoegd gezag omgaat met de in artikel 11, eerste lid, omschreven bijdragen.

  • 2. Het bevoegd gezag reikt de schoolgids uit aan de ouders dan wel de verzorgers bij de inschrijving en jaarlijks na de vaststelling van de schoolgids.

Artikel 11b. Klachtenregeling

  • 1. Ouders dan wel verzorgers, en personeelsleden kunnen bij de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, een klacht indienen over gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag of personeel, waaronder discriminatie, dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen door het bevoegd gezag of het personeel.

  • 2. Het bevoegd gezag treft een regeling voor de behandeling van klachten. Deze regeling vermeldt in ieder geval:

    a. de instelling van een klachtencommissie, die klachten behandelt,

    b. de wijze waarop de klachtencommissie haar werkzaamheden verricht,

    c. de termijn waarbinnen de klager een klacht kan indienen en

    d. de termijn waarbinnen mededeling plaatsvindt van het oordeel, bedoeld in het zesde lid, en hoe bij noodzakelijke afwijking van deze termijn wordt gehandeld.

  • 3. Deze regeling strekt ter vervanging van klachtenregelingen op grond van andere voorschriften dan dit artikel en strekt niet ter vervanging van een andere voorziening die op grond van een wettelijke regeling, niet zijnde een klachtenregeling, voor de klager openstaat of heeft opengestaan.

  • 4. Deze regeling

    a. voorziet erin dat de klachten worden behandeld door een klachtencommissie die bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter die geen deel uitmaakt van het bevoegd gezag en niet werkzaam is voor of bij het bevoegd gezag en

    b. waarborgt dat aan de behandeling van een klacht niet wordt deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht rechtstreeks betrekking heeft.

  • 5. De klager en degene over wie is geklaagd krijgen de gelegenheid:

    a. hun zienswijze mondeling of schriftelijk toe te lichten en

    b. zich bij de behandeling van de klacht te laten bijstaan.

  • 6. De klachtencommissie vormt zich een oordeel over de gegrondheid van de klacht en deelt dit oordeel, al dan niet vergezeld van aanbevelingen, schriftelijk mede aan de klager, degene over wie is geklaagd en het bevoegd gezag.

  • 7. Het bevoegd gezag deelt de klager en de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, binnen 4 weken na ontvangst van het in het zesde lid bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of hij het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja welke. Bij afwijking van de in de eerste volzin bedoelde termijn, doet het bevoegd gezag daarvan met redenen omkleed mededeling aan de klager en de klachtencommissie onder vermelding van de termijn waarbinnen het bevoegd gezag zijn standpunt bekend zal maken.

  • 8. Degene die betrokken is bij de uitvoering van dit artikel en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijze moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 9. Gegevens die betrekking hebben op een klacht worden bewaard op een plaats die uitsluitend toegankelijk is voor de leden van de klachtencommissie en het bevoegd gezag.

F

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13. Vaststelling schoolplan en schoolgids

  • 1. Het bevoegd gezag stelt ten minste eenmaal in de 4 jaar het schoolplan vast.

  • 2. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks de schoolgids vast ten behoeve van het eerstvolgende schooljaar.

  • 3. Het bevoegd gezag zendt het schoolplan dan wel de wijzigingen daarvan en de schoolgids onmiddellijk na de vaststelling aan de inspecteur.

G

Artikel 21a vervalt.

H

Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt vervangen door:

  • 1. De leerlingen nemen deel aan alle voor hen bestemde onderwijsactiviteiten.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de eerste en derde volzin, wordt «activiteiten» telkens vervangen door: onderwijsactiviteiten.

b. In de tweede volzin wordt «indien het schoolwerkplan daarin voorziet, en op gronden daarbij vermeld» vervangen door: op door het bevoegd gezag vastgestelde gronden.

I

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste volzin wordt vervangen door: Het bevoegd gezag stelt de leerlingen in de gelegenheid op de school, binnen de schooltijden, godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs te ontvangen.

2. In de tweede volzin wordt «artikel 11, vijfde lid» vervangen door: artikel 8, vierde lid, aanhef en onder a.

3. De laatste volzin wordt vervangen door: Voor de leerlingen die dit onderwijs niet volgen, voorziet het bevoegd gezag in andere onderwijsactiviteiten op de school.

J

Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste volzin wordt vervangen door: Onverminderd artikel 9 kunnen de onderwijsactiviteiten godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs omvatten.

2. In de tweede volzin wordt «artikel 11, vijfde lid» vervangen door: artikel 8, vierde lid, aanhef en onder a.

K

De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het opschrift van artikel 10 wordt ingevoegd:

Artikel 10a. Kwaliteit onderwijs

Artikel 10b. Rapportage vorderingen van leerlingen

2. Het opschrift van artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11. Schoolplan

3. Onder vernummering van artikel 11a tot artikel 11c, wordt na het opschrift van artikel 11 ingevoegd:

Artikel 11a. Schoolgids

Artikel 11b. Klachtenregeling

4. Het opschrift van artikel 21a komt te luiden:

Artikel 21a. (vervallen)

ARTIKEL II

De Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs2 wordt als volgt gewijzigd:

A0

In artikel 1 wordt «schoolwerkplan» telkens vervangen door «schoolplan» en wordt «instellingswerkplan» vervangen door «instellingsplan».

A

Na artikel 11, derde lid, worden een vierde en een vijfde lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen die jonger zijn dan 7 jaar, per schooljaar ten minste 880 uren en de overige leerlingen per schooljaar ten minste 1000 uren onderwijs ontvangen.

  • 5. De leerlingen ontvangen per dag ten hoogste 5,5 uren onderwijs, waarbij een evenwichtige verdeling van de activiteiten in acht wordt genomen, tenzij afwijking van dit maximale aantal van belang is in verband met activiteiten in het kader van het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden.

B

Na artikel 11 wordt een nieuw artikel ingevoegd:

Artikel 11a. Afwijking van minimum aantal uren onderwijs

De inspecteur kan op verzoek van het bevoegd gezag ermee instemmen dat wordt afgeweken van artikel 11, vierde en, voor zover het betreft het aantal uren onderwijs, vijfde lid.

C

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «in het schoolwerkplan opnemen» vervangen door: als onderwijsactiviteit aanbieden.

2. In het vierde lid wordt «artikel 19, zevende lid» vervangen door: artikel 11, vierde lid.

D

Na artikel 18 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 18a. Kwaliteit onderwijs

Het bevoegd gezag draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs op de school. Onder zorg dragen voor de kwaliteit van het onderwijs wordt in elk geval verstaan: het uitvoeren van het in het schoolplan, bedoeld in artikel 19, beschreven beleid op een zodanige wijze dat de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs, worden gerealiseerd.

Artikel 18b. Rapportage vorderingen van leerlingen

Het bevoegd gezag rapporteert over de vorderingen van de leerlingen aan hun ouders dan wel aan de leerlingen zelf indien zij meerderjarig en handelingsbekwaam zijn.

E

Artikel 19 wordt vervangen door een nieuw artikel:

Artikel 19. Schoolplan

  • 1. Het schoolplan bevat een beschrijving van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd, en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het schoolplan omvat mede het beleid ten aanzien van de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen, niet zijnde ouderbijdragen of op de onderwijswetgeving gebaseerde bijdragen, indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd. Het schoolplan kan op een of meer scholen voor speciaal onderwijs, voor voortgezet speciaal onderwijs, voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, en instellingen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs en een of meer scholen voor ander onderwijs van hetzelfde bevoegd gezag betrekking hebben.

  • 2. Het onderwijskundig beleid omvat in elk geval de uitwerking van de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en van de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma. Daarbij worden tevens betrokken de bijzondere voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen of groepen leerlingen.

  • 3. Het personeelsbeleid, voor zover dat in het schoolplan tot uitdrukking wordt gebracht, omvat in elk geval maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid alsmede het document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding, bedoeld in artikel 23 van de wet.

  • 4. Het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval op welke wijze het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd en vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn.

F

Onder vernummering van artikel 19a tot artikel 19d, worden na artikel 19 drie nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 19a. Schoolgids

  • 1. De schoolgids bevat voor ouders en leerlingen informatie over de werkwijze van de school en bevat in elk geval informatie over:

    a. de doelen van het onderwijs,

    b. de bijzondere voorzieningen voor leerlingen of groepen leerlingen,

    c. de wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut,

    d. de geldelijke bijdrage, bedoeld in artikel 32, eerste lid, waarbij een ontwerp van een overeenkomst voor een dergelijke bijdrage, die voldoet aan de eisen die in artikel 32, eerste lid, zijn geformuleerd, in de schoolgids wordt opgenomen,

    e. de rechten en plichten van de ouders, de leerlingen en het bevoegd gezag, waaronder de informatie over de klachtenregeling, bedoeld in artikel 19b, en de gronden voor vrijstelling van het onderwijs, bedoeld in artikel 37, tweede lid, en

    f. de wijze waarop het bevoegd gezag omgaat met de in artikel 19, eerste lid, omschreven bijdragen.

  • 2. Het bevoegd gezag reikt de schoolgids uit aan de ouders dan wel de meerderjarige en handelingsbekwame leerling bij de inschrijving en jaarlijks na de vaststelling van de schoolgids.

Artikel 19b. Klachtenregeling

  • 1. Ouders en personeelsleden kunnen bij de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, een klacht indienen over gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag of het personeel, waaronder discriminatie, dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen door het bevoegd gezag of het personeel. Een zodanige klacht kan eveneens worden ingediend door:

    a. leerlingen van scholen voor speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, die de leeftijd van 13 jaren hebben bereikt,

    b. leerlingen van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs.

  • 2. Het bevoegd gezag treft een regeling voor de behandeling van klachten. Deze regeling vermeldt in ieder geval:

    a. de instelling van een klachtencommissie, die klachten behandelt,

    b. de wijze waarop de klachtencommissie haar werkzaamheden verricht,

    c. de termijn waarbinnen de klager een klacht kan indienen en

    d. de termijn waarbinnen mededeling plaatsvindt van het oordeel, bedoeld in het zesde lid, en hoe bij noodzakelijke afwijking van deze termijn wordt gehandeld.

  • 3. Deze regeling strekt ter vervanging van klachtenregelingen op grond van andere voorschriften dan dit artikel en strekt niet ter vervanging van een andere voorziening die op grond van een wettelijke regeling, niet zijnde een klachtenregeling, voor de klager openstaat of heeft opengestaan.

  • 4. Deze regeling

    a. voorziet erin dat de klachten worden behandeld door een klachtencommissie die bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter die geen deel uitmaakt van het bevoegd gezag en niet werkzaam is voor of bij het bevoegd gezag en

    b. waarborgt dat aan de behandeling van een klacht niet wordt deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht rechtstreeks betrekking heeft.

  • 5. De klager en degene over wie is geklaagd krijgen de gelegenheid:

    a. hun zienswijze mondeling of schriftelijk toe te lichten en

    b. zich bij de behandeling van de klacht te laten bijstaan.

  • 6. De klachtencommissie vormt zich een oordeel over de gegrondheid van de klacht en deelt dit oordeel, al dan niet vergezeld van aanbevelingen, schriftelijk mede aan de klager, degene over wie is geklaagd en het bevoegd gezag.

  • 7. Het bevoegd gezag deelt de klager en de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, binnen 4 weken na ontvangst van het in het zesde lid bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of hij het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja welke. Bij afwijking van de in de eerste volzin bedoelde termijn, doet het bevoegd gezag daarvan met redenen omkleed mededeling aan de klager en de klachtencommissie onder vermelding van de termijn waarbinnen het bevoegd gezag zijn standpunt bekend zal maken.

  • 8. Degene die betrokken is bij de uitvoering van dit artikel en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijze moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 9. Gegevens die betrekking hebben op een klacht worden bewaard op een plaats die uitsluitend toegankelijk is voor de leden van de klachtencommissie en het bevoegd gezag.

Artikel 19c. Uitvoering deel van schoolplan op school voor ander onderwijs

Een deel van een schoolplan kan voorzover het betrekking heeft op voortgezet speciaal onderwijs, worden uitgevoerd door een school voor voorbereidend beroepsonderwijs, door andere vormen van regulier voortgezet onderwijs of door een instelling voor educatie en beroepsonderwijs.

G

Artikel 19d, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin, onderdeel a, wordt «artikel 19, elfde lid» vervangen door: artikel 19c.

2. In de eerste volzin wordt onderdeel b vervangen door:

b. de aard van en de eisen aan:

1°. de voorzieningen bedoeld in artikel 19c en

2°. de voorzieningen die door het bevoegd gezag worden getroffen ten behoeve van leerlingen die zijn geplaatst op of zijn overgeplaatst naar een school voor basisonderwijs, een school voor voortgezet onderwijs of een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2., eerste lid, onder a en b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en die zonder deze voorzieningen zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;

3. In de eerste volzin, onderdeel c, wordt «artikel 19, elfde en twaalfde lid» vervangen door: onderdeel b, onder 2°.

4. In de derde volzin wordt «artikel 19, twaalfde lid» vervangen door: onderdeel b, onder 2°.

H

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21. Vaststelling schoolplan en schoolgids

  • 1. Het bevoegd gezag stelt ten minste eenmaal in de 4 jaar het schoolplan vast.

  • 2. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks de schoolgids vast ten behoeve van het eerstvolgende schooljaar.

  • 3. Het bevoegd gezag zendt het schoolplan dan wel de wijzigingen daarvan en de schoolgids onmiddellijk na de vaststelling aan de inspecteur.

I

Artikel 29a vervalt.

J

Artikel 37 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt vervangen door:

  • 1. De leerlingen nemen deel aan alle voor hen bestemde onderwijsactiviteiten.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de eerste en derde volzin, wordt «activiteiten» telkens vervangen door: onderwijsactiviteiten.

b. In de tweede volzin wordt «indien het schoolwerkplan daarin voorziet, en op gronden daarbij vermeld» vervangen door: op door het bevoegd gezag vastgestelde gronden.

K

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste volzin wordt vervangen door: Het bevoegd gezag stelt de leerlingen in de gelegenheid op de school, binnen de schooltijden, godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs te ontvangen.

2. In de tweede volzin wordt «artikel 19, zevende lid» vervangen door: artikel 11, vierde lid.

3. De laatste volzin wordt vervangen door: Voor de leerlingen die dit onderwijs niet volgen, voorziet het bevoegd gezag in andere onderwijsactiviteiten op de school.

L

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. De eerste volzin wordt vervangen door: Onverminderd de artikelen 12 tot en met 15 kunnen de onderwijsactiviteiten godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs omvatten.

2. In de tweede volzin wordt «artikel 19, zevende lid» vervangen door: artikel 11, vierde lid.

M

De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het opschrift van artikel 11 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a. Afwijking van minimum aantal uren onderwijs

2. Na het opschrift van artikel 18 wordt ingevoegd:

Artikel 18a. Kwaliteit onderwijs

Artikel 18b. Rapportage vorderingen van leerlingen

3. Het opschrift van artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19. Schoolplan

4. Onder vernummering van artikel 19a tot artikel 19d, wordt na het opschrift van artikel 19 ingevoegd:

Artikel 19a. Schoolgids

Artikel 19b. Klachtenregeling

Artikel 19c. Uitvoering deel van schoolplan op school voor ander onderwijs

5. Het opschrift van artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21. Vaststelling schoolplan en schoolgids

6. Het opschrift van artikel 29a komt te luiden:

Artikel 29a. (Vervallen)

ARTIKEL III

De Wet op het voortgezet onderwijs3 wordt als volgt gewijzigd:

A0

Na het opschrift van titel II, afdeling I, hoofdstuk I, paragraaf 1, wordt een artikel 6a ingevoegd, luidende:

Artikel 6a. Taal

Het onderwijs wordt gegeven en de examens worden afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd:

a. wanneer het onderwijs met betrekking tot die taal betreft, of

b. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de deelnemers daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het bevoegd gezag vastgestelde gedragscode.

A

Na artikel 16 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17. Onderwijs in een multiculturele samenleving

Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving.

B

Na artikel 23 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 23a. Kwaliteit onderwijs

Het bevoegd gezag draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs op de school. Onder zorg dragen voor de kwaliteit van het onderwijs wordt in elk geval verstaan: het uitvoeren van het in het schoolplan, bedoeld in artikel 24, beschreven beleid op een zodanige wijze dat de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen aanvullende opdrachten voor het onderwijs, worden gerealiseerd.

Artikel 23b. Rapportage vorderingen van leerlingen

Het bevoegd gezag rapporteert over de vorderingen van de leerlingen aan hun ouders, voogden of verzorgers, dan wel aan de leerlingen zelf indien zij meerderjarig en handelingsbekwaam zijn.

C

Artikel 24 wordt vervangen door een nieuw artikel, luidende:

Artikel 24. Schoolplan

  • 1. Het schoolplan bevat een beschrijving van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd, en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het schoolplan omvat mede het beleid ten aanzien van de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen, niet zijnde ouderbijdragen of op de onderwijswetgeving gebaseerde bijdragen, indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd. Het schoolplan kan op een of meer scholen voor voortgezet onderwijs en een of meer scholen voor ander onderwijs van hetzelfde bevoegd gezag betrekking hebben.

  • 2. Het onderwijskundig beleid omvat in elk geval de uitwerking van de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en van de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma. Daarbij worden tevens betrokken de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.

  • 3. Het personeelsbeleid, voor zover dat in het schoolplan tot uitdrukking wordt gebracht, omvat in elk geval maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid alsmede het document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding, bedoeld in artikel 32d van de wet.

  • 4. Het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval op welke wijze het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd en vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn.

D

Artikel 24a komt te luiden:

Artikel 24a. Schoolgids

  • 1. De schoolgids bevat voor ouders, voogden, verzorgers en leerlingen informatie over de werkwijze van de school en bevat in elk geval informatie over:

    a. de doelen van het onderwijs en de resultaten die met het onderwijsleerproces worden bereikt, waaronder, in ieder geval met betrekking tot het schooljaar voorafgaande aan het schooljaar waarin de schoolgids wordt vastgesteld en onderscheiden naar soort onderwijs, voor elk leerjaar

    1°. het percentage leerlingen dat doorstroomt naar een hoger leerjaar of een ander soort onderwijs,

    2°. het percentage leerlingen dat de school zonder diploma verlaat en het percentage leerlingen dat voor het eindexamen slaagt,

    b. de wijze waarop aan de zorg voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften wordt vorm gegeven,

    c. de wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut,

    d. de geldelijke bijdrage, bedoeld in artikel 27, tweede lid, waarbij een ontwerp van een overeenkomst voor een dergelijke bijdrage, die voldoet aan de eisen die in artikel 27, tweede lid, zijn geformuleerd, in de schoolgids wordt opgenomen,

    e. de rechten en plichten van de ouders, de voogden, de verzorgers, de leerlingen en het bevoegd gezag, waaronder de informatie over de klachtenregeling, bedoeld in artikel 24b, waarbij wat betreft de leerlingen kan worden volstaan met vermelding van de rechten en plichten opgenomen in het leerlingenstatuut, bedoeld in artikel 24g, en

    f. de wijze waarop het bevoegd gezag omgaat met de in artikel 24, eerste lid, omschreven bijdragen.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven met betrekking tot de wijze waarop

    a. de resultaten worden beschreven die met het onderwijs worden bereikt, en

    b. de context wordt vermeld waarin de onder a bedoelde resultaten dienen te worden geplaatst.

  • 3. Het bevoegd gezag reikt de schoolgids uit aan de ouders, voogden, verzorgers dan wel de meerderjarige en handelingsbekwame leerling bij de inschrijving en jaarlijks na de vaststelling van de schoolgids.

  • 4. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat 4 weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend.

E

Na artikel 24a worden twee nieuwe artikelen 24b en 24c ingevoegd, luidende:

Artikel 24b. Klachtenregeling

  • 1. Ouders, voogden, verzorgers dan wel leerlingen, en personeelsleden kunnen bij de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, een klacht indienen over gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag of het personeel, waaronder discriminatie, dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen door het bevoegd gezag of het personeel.

  • 2. Het bevoegd gezag treft een regeling voor de behandeling van klachten. Deze regeling vermeldt in ieder geval:

    a. de instelling van een klachtencommissie, die klachten behandelt,

    b. de wijze waarop de klachtencommissie haar werkzaamheden verricht,

    c. de termijn waarbinnen de klager een klacht kan indienen en

    d. de termijn waarbinnen mededeling plaatsvindt van het oordeel, bedoeld in het zesde lid, en hoe bij noodzakelijke afwijking van deze termijn wordt gehandeld.

  • 3. Deze regeling strekt ter vervanging van klachtenregelingen op grond van andere voorschriften dan dit artikel en strekt niet ter vervanging van een andere voorziening die op grond van een wettelijke regeling, niet zijnde een klachtenregeling, voor de klager openstaat of heeft opengestaan.

  • 4. Deze regeling

    a. voorziet erin dat de klachten worden behandeld door een klachtencommissie die bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter die geen deel uitmaakt van het bevoegd gezag en niet werkzaam is voor of bij het bevoegd gezag, en

    b. waarborgt dat aan de behandeling van een klacht niet wordt deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht rechtstreeks betrekking heeft.

  • 5. De klager en degene over wie is geklaagd krijgen de gelegenheid:

    a. hun zienswijze mondeling of schriftelijk toe te lichten en

    b. zich bij de behandeling van de klacht te laten bijstaan.

  • 6. De klachtencommissie vormt zich een oordeel over de gegrondheid van de klacht en deelt dit oordeel, al dan niet vergezeld van aanbevelingen, schriftelijk mede aan de klager, degene over wie is geklaagd en het bevoegd gezag.

  • 7. Het bevoegd gezag deelt de klager en de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, binnen 4 weken na ontvangst van het in het zesde lid bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of hij het oordeel over de gegrondheid van de klacht deelt en of hij naar aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja welke. Bij afwijking van de in de eerste volzin bedoelde termijn, doet het bevoegd gezag daarvan met redenen omkleed mededeling aan de klager en de klachtencommissie onder vermelding van de termijn waarbinnen het bevoegd gezag zijn standpunt bekend zal maken.

  • 8. Degene die betrokken is bij de uitvoering van dit artikel en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijze moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

  • 9. Gegevens die betrekking hebben op een klacht worden bewaard op een plaats die uitsluitend toegankelijk is voor de leden van de klachtencommissie en het bevoegd gezag.

Artikel 24c. Vaststelling schoolplan en schoolgids

  • 1. Het bevoegd gezag stelt ten minste eenmaal in de 4 jaar het schoolplan vast.

  • 2. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks de schoolgids vast ten behoeve van het eerstvolgende schooljaar.

  • 3. Het bevoegd gezag zendt het schoolplan dan wel de wijzigingen daarvan en de schoolgids onmiddellijk na de vaststelling aan de inspecteur.

F

Artikel 24g, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. De zinsnede «, de regeling van geschillen» wordt vervangen door: en.

2. De zinsnede «en de wijze waarop het bevoegd gezag zorg draagt voor de bewaking van de kwaliteit van het onderwijs» vervalt.

G

Artikel 39b vervalt.

H

In artikel 48, tweede lid, wordt «aan het schoolwerkplan zijn toegevoegd» vervangen door: worden gegeven.

I

In de artikelen 56, eerste lid, 57, onderdeel a, 58, eerste en tweede lid, wordt «schoolwerkplan» telkens vervangen door: schoolplan.

J

Na artikel 96c wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 1a. Onroerende zaak-belastingen

Artikel 96c.1. Beschikbaarstelling middelen door gemeente

De gemeente vergoedt aan het bevoegd gezag van een andere dan een gemeentelijke school dat is onderworpen aan een of meer van de in artikel 220 van de Gemeentewet bedoelde belastingen ter zake van onroerende zaken, het bedrag van de met betrekking tot de op het grondgebied van de desbetreffende gemeente gelegen gebouwen en terreinen geheven belastingen.

ARTIKEL IV

De Wet medezeggenschap onderwijs 19924 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt «schoolwerkplan» vervangen door: schoolplan.

2. Onderdeel d komt te luiden:

d. vaststelling van de schoolgids voor zover het een school voor basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, dan wel een school of instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs betreft, en, voor zover het een school voor voortgezet onderwijs betreft, tevens vaststelling van de schooltijden;

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

b. vaststelling of wijziging van de inzet, de samenstelling daaronder begrepen, van de formatie in het volgende schooljaar.

2. Aan het eind van onderdeel i vervalt: en

3. Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel j door «; en» wordt na onderdeel j een onderdeel k toegevoegd, dat luidt:

k. vaststelling of wijziging van de klachtenregeling.

C

Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het eind van onderdeel c vervalt na de puntkomma: en

2. Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel d door «; en» wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

e. vaststelling of wijziging van de klachtenregeling.

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «schoolwerkplan, het activiteitenplan» vervangen door: schoolplan.

2. In het derde lid wordt «schoolwerkplan en het activiteitenplan» vervangen door: schoolplan.

ARTIKEL IVA

In artikel XI van de Wet van 31 mei 1995, Stb. 318, inzake regeling lump sum en decentralisatie rechtspositieregeling v.w.o.-a.v.o.-v.b.o., worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Het eerste en tweede lid worden vervangen door:

  • 1. Indien de voor het schooljaar 1997–1998 met inachtneming van artikel X van deze wet vastgestelde vergoeding voor de personele kosten van een school of scholengemeenschap meer dan 3% hoger is dan de berekende personele vergoeding voor het schooljaar 1998–1999, wordt de vergoeding voor het schooljaar 1998–1999 verhoogd met het meerdere van deze 3%.

  • 2. Indien de voor het schooljaar 1997–1998 met inachtneming van artikel X van deze wet vastgestelde vergoeding voor de personele kosten van een school of scholengemeenschap lager is dan de berekende personele vergoeding voor het schooljaar 1998–1999, wordt de vergoeding voor het schooljaar 1998–1999 verlaagd in verband met de in het eerste lid bedoelde verhogingen van de vergoedingen.

2. Het vierde lid wordt vervangen door twee nieuwe leden, luidend:

  • 4. Bij de toepassing van het eerste en tweede lid gelden in de daar bedoelde vergelijkingen in elk geval als grondslag het aantal leerlingen dat op 1 oktober 1996 als werkelijk schoolgaand bij de school of scholengemeenschap was ingeschreven, en de formatie-omvang van de school of scholengemeenschap voor het schooljaar 1997–1998, vastgesteld op grond van artikel 84 van de Wet op het voortgezet onderwijs. Bij de toepassing van het eerste en tweede lid worden met elkaar vergeleken de op grond van artikel 85 van de Wet op het voortgezet onderwijs vastgestelde gemiddelde personeelslast van de school of scholengemeenschap op 1 augustus 1998 en de gemiddelde personeelslast van de school of scholengemeenschap voor het schooljaar 1997–1998, vastgesteld met inachtneming van artikel X van deze wet, met dien verstande dat laatstbedoeld bedrag wordt aangepast voor zover nodig ten behoeve van de juistheid van deze vergelijking.

  • 5. Bij ministeriële regeling worden regels gegeven voor de toepassing van dit artikel.

ARTIKEL V

Op 1 augustus volgend op de datum waarop deze wet in werking treedt, worden artikel 11a van de Wet op het basisonderwijs en artikel 19a van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs als volgt gewijzigd:

A

Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de doelen van het onderwijs en de resultaten die met het onderwijsleerproces worden bereikt, met dien verstande dat bij algemene maatregel van bestuur voorschriften kunnen worden gegeven met betrekking tot de wijze waarop

1°. de resultaten worden beschreven die met het onderwijsleerproces worden bereikt, en

2°. de context wordt vermeld waarin de onder 1° bedoelde resultaten dienen te worden geplaatst.

B

Een nieuw derde lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 3. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat 4 weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend.

ARTIKEL VI

  • 1. Voor het schooljaar waarin deze wet in werking treedt, blijven de voorschriften voor het schoolwerkplan zoals die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet golden, van toepassing.

  • 2. Het onderwijs in het schooljaar, bedoeld in het eerste lid, wordt gegeven volgens het schoolwerkplan dat is opgesteld op grond van de voorschriften die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet golden.

  • 3. Indien een bevoegd gezag voor het schooljaar, bedoeld in het eerste lid, op grond van de wetgeving zoals die gold voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet een nieuw schoolwerkplan moet opstellen, kan het bevoegd gezag een nieuw schoolwerkplan vaststellen op grond van de voorschriften zoals die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet golden, met dien verstande dat dit slechts betrekking heeft op het schooljaar waarin deze wet in werking treedt of besluiten die vaststelling achterwege te laten en het onderwijs te geven overeenkomstig het schoolwerkplan dat gold voor het schooljaar voorafgaand aan inwerkingtreding van deze wet, onverminderd artikel VI, onderdeel E, van de wet van 2 juli 1997, tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met verbetering van de aansluiting van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het hoger algemeen voortgezet onderwijs op het hoger onderwijs (Stb. 322).

ARTIKEL VII

  • 1. Het eerste schoolplan dat op grond van deze wet wordt opgesteld, heeft betrekking op de 4 schooljaren die volgen op het schooljaar waarin deze wet in werking treedt en wordt door het bevoegd gezag voor 1 augustus volgend op de datum van inwerkingtreding van deze wet aan de inspecteur gezonden.

  • 2. De eerste schoolgids die op grond van deze wet wordt opgesteld, heeft betrekking op het schooljaar dat volgt op het schooljaar waarin deze wet in werking treedt en wordt door het bevoegd gezag voor 1 januari volgend op de datum van inwerkingtreding van deze wet aan de inspecteur gezonden.

ARTIKEL VIII

Voor zolang de aanspraak op bekostiging van een school voor middelbaar beroepsonderwijs op grond van artikel 12.3.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs in stand blijft, kan de uitvoering van een deel van een schoolplan op een school voor ander onderwijs als bedoeld in artikel 19c van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, eveneens plaatsvinden op die school voor middelbaar beroepsonderwijs.

ARTIKEL IX

  • 1. De voorschriften in de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding onderscheidenlijk leidinggevende functies en de daarmee samenhangende vermeldingen van die voorschriften in de inhoudsopgaven van die wetten, vervallen met ingang van 1 januari 2002.

  • 2. Bij koninklijk besluit kan worden bepaald dat dit artikel vervalt.

  • 3. Een voornemen tot het doen van een voordracht voor een besluit op grond van het tweede lid wordt medegedeeld aan de beide kamers der Staten-Generaal. Een voordracht voor een besluit op grond van het tweede lid wordt niet eerder gedaan dan nadat 4 weken na de mededeling zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens een van de kamers de wens te kennen wordt gegeven dat van het doen van de voordracht wordt afgezien.

ARTIKEL IXA

Een school voor voortgezet onderwijs ontvangt van het Rijk geen vergoeding voor belastingen ter zake van onroerende zaken over de periode 1 januari 1997 tot 1 augustus 1997.

ARTIKEL IXB

Indien het bij koninklijke boodschap van 28 december 1996 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van enkele onderwijswetten in verband met het onderwijs in allochtone levende talen en enkele technische aanpassingen (Kamerstukken I 1997/98, 25 176, nr. 167)5, tot wet wordt verheven en eerder dan of tegelijk met de onderhavige wet in werking treedt, wordt de onderhavige wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel B vervalt.

2. De aanhef in onderdeel C komt te luiden: Voor artikel 11 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:.

3. Aan het in onderdeel H, punt 1, opgenomen artikel 25, eerste lid, wordt toegevoegd: , onverminderd artikel 110h, eerste lid.

4. Na onderdeel J wordt een nieuw onderdeel Ja ingevoegd, luidende:

Ja

In artikel 110h, tweede lid, wordt «artikel 11, vijfde lid» telkens vervangen door: artikel 8, vierde lid.

5. In onderdeel K, punt 1, wordt de aanhef vervangen door: Voor artikel 11 wordt ingevoegd:.

B

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel C vervalt.

2. De aanhef in onderdeel D komt te luiden: Voor artikel 19 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:.

3. Aan het in onderdeel J, punt 1, opgenomen artikel 37, eerste lid, wordt toegevoegd: , onverminderd artikel 106g, eerste lid.

4. Na onderdeel L wordt een nieuw onderdeel La ingevoegd, luidende:

La

In artikel 106g, tweede lid, wordt «artikel 19, zevende lid,» voor de eerste maal vervangen door «artikel 11, vierde lid,» en voor de tweede maal vervangen door «artikel 11, vijfde lid,».

5. In onderdeel M, tweede lid, wordt de aanhef vervangen door: Na de aanduiding van artikel 18 wordt ingevoegd:.

ARTIKEL IXC

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 februari 1997 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van enkele onderwijswetten en technische wijziging van enkele andere wetten in verband met het totstandbrengen van onder meer een Wet op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra (Kamerstukken I 1997/98, 25 409, nr. 198)6, tot wet wordt verheven en eerder dan of tegelijk met de onderhavige wet in werking treedt, wordt de onderhavige wet als volgt gewijzigd:

A

In artikel I worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De aanhef wordt vervangen door: De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:.

2. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt «een vierde en een vijfde lid» vervangen door: een zevende en een achtste lid.

b. Het voorgestelde vierde lid en vijfde lid van artikel 8 worden vernummerd tot zevende en achtste lid.

c. In het voorgestelde achtste lid (nieuw) van artikel 8 wordt «van het vierde lid» vervangen door: van het zevende lid.

3. In onderdeel B wordt «artikel 8, vierde lid, aanhef en onder a» vervangen door: artikel 8, zevende lid, aanhef en onder a.

4. In onderdeel E komt de aanhef te luiden: Na artikel 11 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:.

5. In onderdeel I wordt punt 2 vervangen door:

2. In de tweede volzin wordt «artikel 11, vierde lid» vervangen door: artikel 8, zevende lid, aanhef en onder a.

6. In onderdeel J wordt punt 2 vervangen door:

2. In de tweede volzin wordt «artikel 11, vijfde lid» vervangen door: artikel 8, zevende lid, aanhef en onder a.

7. In onderdeel Ja wordt «artikel 8, vierde lid,» vervangen door: artikel 8, zevende lid,.

8. In onderdeel K wordt in punt 3 de aanhef vervangen door: Na het opschrift van artikel 11 wordt ingevoegd:.

B

In artikel II worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De aanhef wordt vervangen door: De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:.

2. Onderdeel G wordt als volgt gewijzigd:

a. In punt 2 wordt in het voorgestelde onderdeel b, sub 2°, «een school voor basisonderwijs» vervangen door: een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs.

b. Punt 4 vervalt.

C

In de aanhef van artikel III wordt «De Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door: Deel I van de Wet op het voortgezet onderwijs.

D

Na artikel III wordt een artikel IIIa ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

Artikel II is van overeenkomstige toepassing op deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs, met dien verstande dat de volgende wijzigingen worden aangebracht:

a. Onderdeel A0 komt te luiden:

A0

In artikel 1 wordt «schoolwerkplan» telkens vervangen door: schoolplan.

b. In onderdeel A komt het vierde lid van artikel 11 te luiden:

  • 4. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen per schooljaar ten minste 1000 uren onderwijs ontvangen.

c. In onderdeel F vervalt in artikel 19c de zinsnede «voorzover het betrekking heeft op voortgezet speciaal onderwijs,».

d. Onderdeel G wordt als volgt gewijzigd:

1°. In punt 1 wordt «artikel 19, elfde lid» vervangen door: artikel 19, tiende lid.

2°. In punt 2, onder b 2° vervalt de zinsnede «een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs,».

3°. In punt 3 wordt «artikel 19, elfde en twaalfde lid» vervangen door: artikel 19, tiende en elfde lid.

e. Na onderdeel L wordt een nieuw onderdeel L1 ingevoegd, luidende:

L1

In artikel 97 vervalt het negende lid.

f. Na onderdeel L1 wordt een nieuw onderdeel L2 ingevoegd, luidende:

L2

In artikel 102d, derde lid, vervalt de zinsnede «dan wel, indien het een instelling betreft, de bedragen, bedoeld in artikel 92a, tweede lid, en de daarmee verband houdende uitgaven, alsmede de uitgaven en ontvangsten voor de materiële instandhouding in verband met de toepassing van de artikelen 106b, eerste lid, en 106f, eerste lid,».

ARTIKEL IXD

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 februari 1997 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van enkele onderwijswetten en technische wijziging van enkele andere wetten in verband met het totstandbrengen van onder meer een Wet op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra (Kamerstukken I 1997/98, 25 409, nr. 198), tot wet wordt verheven en eerder dan of tegelijk met dit artikel in werking treedt, wordt de Wet op het primair onderwijs gewijzigd als volgt:

a

In artikel 13c, eerste lid onder e, wordt «artikel 96c1, zesde lid, of artikel 96c2, zesde of zevende lid» vervangen door: artikel 96c1, zesde of zevende lid, of artikel 96c2, zesde lid.

b

De inhoudsopgave wordt gewijzigd als volgt:

1. Na de begripsomschrijving van artikel 13c wordt ingevoegd:

Artikel 13c1. Centrale dienst van samenwerkingsverband.

2. Na de begripsomschrijving van artikel 96g wordt ingevoegd:

Afdeling 4C. Gezamenlijke zorgformatie basisscholen

Artikel 96h. Gezamenlijke zorgformatie basisscholen.

3. De begripsomschrijving «Artikel 105k. Grondslag berekening aantal leerlingen» vervalt.

ARTIKEL IXE

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 februari 1997 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van enkele onderwijswetten en technische wijziging van enkele andere wetten in verband met het totstandbrengen van onder meer een Wet op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra (Kamerstukken I 1997/89, 25 409, nr. 198), tot wet wordt verheven en eerder dan of tegelijk met de onderhavige wet in werking treedt, en de teksten van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in het Staatsblad zijn geplaatst, brengt Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de in de onderhavige wet voorkomende aanhalingen en verwijzingen vóór de plaatsing in het Staatsblad in overeenstemming met de nieuwe nummering van de artikelen, hoofdstukken, titels, afdelingen en paragrafen van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs.

ARTIKEL X

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen III, onderdeel J, en IVa, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, waarbij artikel III, onderdeel J, terugwerkt tot en met 1 januari 1997.

  • 2. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 juli 1998, treedt, in afwijking van het eerste lid, artikel IXd in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 18 juni 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de negende juli 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1994, 620, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 mei 1998, Stb. 337.

XNoot
2

Stb. 1994, 621, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 mei 1998, Stb. 337.

XNoot
3

Stb. 1993, 666, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 mei 1998, Stb. 337.

XNoot
4

Stb. 1992, 663, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 april 1998, Stb. 228.

XNoot
5

Stb. 1998, 148.

XNoot
6

Stb. 1998, 228.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1996/97,1997/98, 25 459.

Handelingen II 1997/98, blz. 4489–4538; 4567–4570.

Kamerstukken I 1997/98, 25 459 (295, 295a, 295b, 295c (herdr.))

Handelingen I 1997/98, zie vergadering d.d. 16 juni 1998.

Naar boven