Besluit van 28 april 1998, houdende wijziging van
het reglement van orde van de ministerraad
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
d.d. 24 april 1998, nr. 98M004203, handelende in overeenstemming met het gevoelen
van de ministerraad van het Koninkrijk;
Gelet op artikel 10 van het Statuut voor het Koninkrijk en artikel
45 van de Grondwet;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Enig artikel
Artikel 3 eerste lid sub b van het reglement van orde voor de ministerraad1 wordt als volgt gewijzigd:
De staatssecretarissen, voorzover het zaken betreft waarbij zij uit hoofde
van hun taak rechtstreeks zijn betrokken, bij afwezigheid van de minister,
of voorzover de raad uit andere hoofde hun aanwezigheid wenselijk acht.
Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken is belast met
de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting
in het Staatsblad, het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het
Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 28 april 1998
Beatrix
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
W. Kok
Uitgegeven de tweede juni 1998
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
NOTA VAN TOELICHTING
In het kader van de discussie inzake staatkundige vernieuwing is ondermeer
de positie van de staatssecretaris aan de orde geweest (Kamerstukken II 1996/97,
21 427, nr. 164). In dat kader is geconcludeerd dat, gelet op het constitutionele
belang van een efficiënt functionerende mimisterraad, het kabinet niet
voornemens is om te komen tot een algemene of gedeeltelijke vervangingsregeling
waarbij de staatssecretaris optreedt als plaatsvervanger van de minister in
de mimisterraad en derhalve geen wijziging van de Grondwet zal bevorderen.
Wel heeft het kabinet aangegeven dat in het reglement van orde van de ministerraad
wordt vastgelegd dat de staatssecretaris, in aansluiting op het gestelde in
de nota van toelichting onder art. 3, steeds in de gelegenheid wordt gesteld
de minister ad interim te vergezellen in de ministerraad en de onderraden.
Deze wijziging strekt daartoe.
De wijziging verzekert dat de staatssecretaris in de gelegenheid wordt
gesteld om bij afwezigheid van de minister zowel in de ministerraad als in
de onderraden aan de beraadslagingen deel te nemen.
De Minister-President, Minister van Agemene Zaken,
W. Kok