Wet van 2 juli 1997 tot wijziging van de Kieswet, houdende verlaging van de voorkeurdrempel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het aantal stemmen dat nodig is om bij voorkeur te worden gekozen wordt verlaagd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De >Kieswet1 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel P 15 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. De tekst van artikel P 15 wordt genummerd tot eerste lid.

2. In het eerste lid wordt «groter dan de helft van de kiesdeler» vervangen door: groter dan 25% van de kiesdeler.

3. Toegevoegd wordt een lid dat luidt:

  • 2. Indien het aantal bij de verkiezing te verdelen zetels minder dan negentien bedraagt, wordt bij de toepassing van het eerste lid niet 25% van de kiesdeler, maar de helft van de kiesdeler in aanmerking genomen.

B

In artikel P 19, tweede lid, wordt «groter dan de helft van de kiesdeler» vervangen door «groter dan 25% van de kiesdeler onderscheidenlijk groter dan de helft van de kiesdeler» en wordt «met toepassing van artikel P 15 zijn gekozen verklaard» vervangen door «met toepassing van artikel P 15, eerste onderscheidenlijk tweede lid, zijn gekozen verklaard».

C

Aan artikel U 15 wordt een nieuw lid toegevoegd, dat luidt:

  • 3. In afwijking van de artikelen P 15, eerste lid, en P 19, tweede lid, zijn gekozen onderscheidenlijk worden gerangschikt in de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen, de kandidaten die op de gezamenlijke lijsten waarop zij voorkomen een aantal stemmen hebben verkregen dat groter is dan de helft van de kiesdeler.

D

In artikel W 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het derde lid wordt «groter dan de helft van de kiesdeler» vervangen door: groter dan 25% van de kiesdeler.

2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot vijfde en zesde lid.

3. Na het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, dat luidt:

  • 4. Indien het de plaatsvervanging van een lid van de Eerste Kamer of van een lid van een gemeenteraad met minder dan negentien zetels betreft wordt bij de toepassing van het derde lid niet 25% van de kiesdeler, maar de helft van de kiesdeler in aanmerking genomen.

E

Na artikel Y 23 wordt een nieuw artikel Y 23a ingevoegd, luidende:

Artikel Y 23a

Voor de toepassing van de artikelen P 15 en P 19, tweede lid, wordt voor «25% van de kiesdeler» gelezen: 10% van de kiesdeler.

F

Onder vervanging van de punt door een komma wordt aan artikel Y 27 de volgende zinsnede toegevoegd: met dien verstande dat voor de toepassing van artikel W 1, derde lid, voor «25% van de kiesdeler» wordt gelezen: 10% van de kiesdeler.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 2 juli 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Uitgegeven de vijftiende juli 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1989, 423, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 december 1996, Stb. 623.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1996/97, 25 221.

Handelingen II 1996/97, blz. 5500–5517; 5742–5752; 5818–5845; 6011.

Kamerstukken I 1996/97, 25 221 (279, 279a, 279b, 279c, 279d).

Handelingen I 1996/97, zie vergadering d.d. 1 juli 1997.

Naar boven