Wet van 30 november 1995 tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 in verband met de invoering van de wettelijke verplichting tot het vaststellen van een directiestatuut omtrent de uitoefening van taken en bevoegdheden door de schoolleiding (verplichting vaststellen directiestatuut)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is duidelijkheid te scheppen inzake de uitoefening door de leiding van een school voor basisonderwijs, voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, voor voortgezet onderwijs of voor beroepsbegeleidend onderwijs, van taken en bevoegdheden die bij wettelijk voorschrift aan het bevoegd gezag van die school zijn opgedragen;

dat het in verband met die duidelijkheid wenselijk is de vaststelling van een directiestatuut door het bevoegd gezag voor te schrijven;

dat in verband hiermee wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 wenselijk is;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET BASISONDERWIJS

Na artikel 14 van de >Wet op het basisonderwijs1 wordt een nieuw artikel 15 ingevoegd, luidende:

Artikel 15. Vaststelling directiestatuut

  • 1. Het bevoegd gezag stelt een directiestatuut vast.

  • 2. Het directiestatuut bevat in ieder geval de aanduiding van de aan het bevoegd gezag bij wettelijk voorschrift opgedragen taken en bevoegdheden ten aanzien waarvan het bevoegd gezag heeft bepaald dat de directeur van de school de bevoegdheid heeft om in naam van het bevoegd gezag besluiten te nemen. Het directiestatuut bevat voorts instructies voor de uitoefening van de in de eerste volzin bedoelde taken en bevoegdheden.

  • 3. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat een exemplaar van het directiestatuut in het gebouw van de school ter inzage wordt gelegd op een voor een ieder toegankelijke plaats. Het bevoegd gezag zendt een exemplaar van het directiestatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo spoedig mogelijk na de vaststelling ter kennisneming aan de inspectie.

ARTIKEL II. WIJZIGING INTERIMWET OP HET SPECIAAL ONDERWIJS EN HET VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Na artikel 22 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs2 wordt een nieuw artikel 23 ingevoegd, luidende:

Artikel 23. Vaststelling directiestatuut

  • 1. Het bevoegd gezag stelt een directiestatuut vast.

  • 2. Het directiestatuut bevat in ieder geval de aanduiding van de aan het bevoegd gezag bij wettelijk voorschrift opgedragen taken en bevoegdheden ten aanzien waarvan het bevoegd gezag heeft bepaald dat de directeur van de school de bevoegdheid heeft om in naam van het bevoegd gezag besluiten te nemen. Het directiestatuut bevat voorts instructies voor de uitoefening van de in de eerste volzin bedoelde taken en bevoegdheden.

  • 3. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat een exemplaar van het directiestatuut in het gebouw van de school ter inzage wordt gelegd op een voor een ieder toegankelijke plaats. Het bevoegd gezag zendt een exemplaar van het directiestatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo spoedig mogelijk na de vaststelling ter kennisneming aan de inspectie.

ARTIKEL III. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

In de Wet op het voortgezet onderwijs3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 32a, tweede lid, vervalt «eerste lid,».

B

In artikel 32b vervallen de aanduiding «1.» en het tweede lid.

C

Na artikel 32b wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 32c. Vaststelling directiestatuut school voor v.w.o., a.v.o. en v.b.o.

  • 1. Het bevoegd gezag van een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend beroepsonderwijs stelt een directiestatuut vast.

  • 2. Het directiestatuut bevat in ieder geval de aanduiding van de aan het bevoegd gezag bij wettelijk voorschrift opgedragen taken en bevoegdheden ten aanzien waarvan het bevoegd gezag heeft bepaald dat de rector, de directeur, de conrector, de adjunct-directeur of de centrale directie van de school de bevoegdheid heeft om in naam van het bevoegd gezag besluiten te nemen. Het directiestatuut bevat voorts instructies voor de uitoefening van de in de eerste volzin bedoelde taken en bevoegdheden.

  • 3. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat een exemplaar van het directiestatuut in het gebouw van de school ter inzage wordt gelegd op een voor een ieder toegankelijke plaats. Het bevoegd gezag zendt een exemplaar van het directiestatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo spoedig mogelijk na de vaststelling ter kennisneming aan de inspectie.

D

In artikel 37c vervallen de aanduiding «1.», alsmede het tweede en derde lid.

E

Na artikel 37c wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 37c.1. Vaststelling directiestatuut school voor m.b.o. en v.a.v.o.

  • 1. Het bevoegd gezag van een school voor middelbaar beroepsonderwijs en van een school voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs stelt een directiestatuut vast.

  • 2. Het directiestatuut bevat in ieder geval de aanduiding van de aan het bevoegd gezag bij wettelijk voorschrift opgedragen taken en bevoegdheden ten aanzien waarvan het bevoegd gezag heeft bepaald dat de centrale directie van de school de bevoegdheid heeft om in naam van het bevoegd gezag, dan wel met toepassing van artikel 37c in eigen naam, besluiten te nemen. Het directiestatuut bevat voorts instructies onderscheidenlijk regels voor de uitoefening van de in de eerste volzin bedoelde taken en bevoegdheden.

  • 3. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat een exemplaar van het directiestatuut in het gebouw van de school ter inzage wordt gelegd op een voor een ieder toegankelijke plaats. Het bevoegd gezag zendt een exemplaar van het directiestatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo spoedig mogelijk na de vaststelling ter kennisneming aan de inspectie.

F

Aan artikel 89, eerste lid, onderdeel b, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het verzoek wordt ingediend binnen dertien weken na afloop van het bekostigingsjaar waarvoor de aanvullende vergoeding wordt verzocht.

ARTIKEL IV. WIJZIGING WET OP HET CURSORISCH BEROEPSONDERWIJS

In de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 2.34 vervallen de aanduiding «1.», alsmede het tweede en derde lid.

B

Na artikel 2.34 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.34a. Vaststelling directiestatuut school voor b.b.o

  • 1. Het bevoegd gezag van een school stelt een directiestatuut vast.

  • 2. Het directiestatuut bevat in ieder geval de aanduiding van de aan het bevoegd gezag bij wettelijk voorschrift opgedragen taken en bevoegdheden ten aanzien waarvan het bevoegd gezag heeft bepaald dat de centrale directie van de school de bevoegdheid heeft om in naam van het bevoegd gezag, dan wel met toepassing van artikel 2.34 in eigen naam, besluiten te nemen. Het directiestatuut bevat voorts instructies onderscheidenlijk regels voor de uitoefening van de in de eerste volzin bedoelde taken en bevoegdheden.

  • 3. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat een exemplaar van het directiestatuut in het gebouw van de school ter inzage wordt gelegd op een voor een ieder toegankelijke plaats. Het bevoegd gezag zendt een exemplaar van het directiestatuut, alsmede elke wijziging daarvan, zo spoedig mogelijk na de vaststelling ter kennisneming aan de inspectie.

ARTIKEL V. WIJZIGING WET MEDEZEGGENSCHAP ONDERWIJS 1992

In artikel 7 van de Wet medezeggenschap onderwijs 19925 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In onderdeel h vervalt: «, de vaststelling of wijziging van een bestuursreglement met betrekking tot de taken van de centrale directie daaronder begrepen».

B

In onderdeel k wordt «een mogelijke» vervangen door: het.

ARTIKEL VI. OVERGANGSBEPALING

Uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze wet stelt het bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, een school voor voortgezet onderwijs of een school voor beroepsbegeleidend onderwijs een directiestatuut vast.

ARTIKEL VII. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 30 november 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de eenentwintigste december 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

Stb. 1994, 620, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1995, Stb. 355.

XNoot
2

Stb. 1994, 621, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1995, Stb. 355.

XNoot
3

Stb. 1993, 666, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 oktober 1995, Stb. 501.

XNoot
4

Stb. 1992, 337, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1995, Stb. 355.

XNoot
5

Stb. 1992, 663, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 november 1995, Stb. 598.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1994/95, 23 947.

Handelingen II 1994/95, blz. 4756–4764; 4792–4793.

Kamerstukken I 1994/95, 23 947 (351); 1995/96, 23 947 (87).

Handelingen I 1995/96, zie vergadering d.d. 28 november 1995.

Naar boven