Wet van 10 juli 1995, houdende verandering in de
Grondwet strekkende tot het doen vervallen van de additionele artikelen die
zijn uitgewerkt
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wet van 9 maart 1994 (Stb.
173) heeft verklaard, dat er grond bestaat het daarbij vastgestelde voorstel
in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot het
doen vervallen van de additionele artikelen die zijn uitgewerkt;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De >Grondwet1
ondergaat de in artikel II omschreven veranderingen.
ARTIKEL II
De additionele artikelen II, III, IV, V, VI, VII, VIII, X, XII, XIII,
XIV, XV, XVI, XVIII, XXII, XXIII, XXVI, XXVII, XXVIII, XXIX van de Grondwet
vervallen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootGegeven te Tavarnelle, 10 juli 1995
Beatrix
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
W. Kok
De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Uitgegeven de vijfde september 1995
De Minister van Justitie,
W. Sordrager
XNoot
1Stb. 1987, 458, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1995, Stb.
403.
XHistnoot
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1993/94, 1994/95, 23 799.
Handelingen II 1994/95, blz. 2829–2843 en 2854.
Kamerstukken I 1994/95, 23 799 (285).
Handelingen I 1994/95, blz. 1426.