Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2021
Hierbij stuur ik u de reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap naar aanleiding van de ontvangen brief van I. de K. en E. J.
(initiatiefnemers) over de ZON-aanpak van 16 december 2020.
De Oranje Nassauschool, onderdeel van de scholen van Oranje, past de zogenaamde ZON-aanpak
toe in één specifieke groep (ZON-groep).1 De leerlingen die deelnemen aan de ZON-groep, staan ingeschreven op de Oranje Nassauschool.
Zoals ik in een eerdere reactie op Kamervragen2 over de ZON-aanpak heb aangegeven, is het aan het bevoegd gezag of het deze aanpak
hanteert.
Uit een aantal telefonische gesprekken met het samenwerkingsverband, de schooldirecteur
van de Oranje Nassauschool, het schoolbestuur van de scholen van Oranje en de initiatiefnemers
van de ZON-aanpak hebben mijn ambtenaren in afstemming met de Inspectie van het Onderwijs
(hierna: inspectie) de huidige feitelijke situatie in kaart gebracht. De ZON-groep
betreft per 1 oktober 2020 14 leerlingen. Deze leerlingen zijn voornamelijk hoogbegaafd
en hebben een extra ondersteuningsvraag. Wat de ondersteuningsbehoefte is van deze
kinderen, is momenteel onduidelijk. Het samenwerkingsverband heeft aan het schoolbestuur
een schoolarrangement toegekend. Het schoolbestuur zet dit schoolarrangement in voor
deze specifieke groep leerlingen. Naast het schoolarrangement heeft het schoolbestuur
ook de mogelijkheid om individuele arrangementen aan te vragen op basis van de extra
ondersteuningsbehoefte die de leerling heeft. Het schoolbestuur heeft recentelijk
één individueel arrangement aangevraagd en deze is toegekend door het samenwerkingsverband.
Voor de overige leerlingen zijn geen individuele arrangementen aangevraagd.
Het samenwerkingsverband heeft de verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor een
dekkend aanbod. Daarvoor dient wel de leerlingenpopulatie en extra ondersteuningsvraag
van leerlingen helder te zijn. Daarom heeft de inspectie het samenwerkingsverband
verzocht om de leerlingenpopulatie en ondersteuningsbehoefte van de leerlingen op
de ZON-groep in kaart te brengen en een plan van aanpak voor het ondersteuningsaanbod
op te stellen. Aan de hand van dit plan van aanpak zal de inspectie monitoren hoe
het samenwerkingsverband en het schoolbestuur, waar de ZON-aanpak onder valt, komen
tot een stabiel dekkend aanbod voor deze groep leerlingen. Dit zal nog in de loop
van dit schooljaar plaatsvinden. Ik zal deze casus de komende periode volgen om te
bezien welke oplossing tot stand is gekomen en uw Kamer hierover informeren voor zover
het geen individuele casussen betreft.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob