2018D41118

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 augustus 2018

Hierbij stuur ik uw Kamer een afschrift van de brief die mijn voorganger aan de Nationale ombudsman heeft gestuurd als reactie op zijn brief over ongewenste effecten van wet- en regelgeving op individuele casussen1. De brief betreft de stand van zaken in het voorjaar van 2017. Per abuis is er destijds geen kopie naar de Tweede Kamer gestuurd.

Ondertussen is in het regeerakkoord afgesproken om de harde inkomensgrens in de huurtoeslag vanaf 2020 te laten vervallen, waarmee in één van de casussen die de Nationale ombudsman aankaartte, verlichting wordt geboden.

Door de herinvoering van de zogenoemde 10%-regeling in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) via het Belastingplan 2018 is een andere casus opgelost. Hierdoor wordt, op verzoek, een stijging van het inkomen van een voormalig partner of medebewoner niet meer meegeteld bij het bepalen van de hoogte van een toeslag over de periode van partnerschap of medebewonerschap indien dat leidt tot een ten minste 10% lager toetsingsinkomen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven