Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2018
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 12 april 2018 een
reactie gevraagd op de door hen ontvangen brief van de heer B. te D. inzake zijn verzoek
om de geldende 5,5 norm bij het staatsexamen VMBO, HAVO en VWO voor het voortgezet
speciaal onderwijs (vso) af te schaffen.
Ik vind het, net als de heer B., van groot belang dat vso-leerlingen alle mogelijke
kansen krijgen om een vo-diploma te halen en ik deel zijn zorg om daar met elkaar
alert op te zijn. Daarom is het zo belangrijk dat er voor vso-leerlingen verschillende
mogelijkheden zijn om het eindexamen af te leggen én dat er aanpassingen mogelijk
zijn in de afnamecondities van examinering. Uw kamer is hierover op 3 april 2017 door
mijn voorganger per brief geïnformeerd. Daarin bleek dat er veel maatwerk mogelijk
is voor deze leerlingen.1
Net als de heer B. wil ik het beste voor deze groep leerlingen. Wat mij betreft hoort
daar ook bij dat het diploma dat vso-leerlingen halen gelijkwaardig is aan het diploma
dat niet-vso leerlingen halen. De 5,5 norm die de heer B. aanhaalt is een belangrijke
exameneis en is landelijk ingevoerd vanwege een drietal redenen: om leerlingen uit
te dagen, om binnen het eindexamen het centraal examen beter te positioneren ten opzichte
van het schoolexamen, en om de civiele waarde van het diploma te verstevigen.
Ook bij het staatsexamen is de 5,5 norm relevant, omdat het eindexamen daar eveneens
uit een centraal examen en een schoolexamen bestaat. Dat het schoolexamen een andere
vorm en organisatie kent bij het staatsexamen dan in het reguliere voortgezet onderwijs
doet hier niets aan af. Door de groep vso-leerlingen die staatsexamen doet te ontheffen
van deze norm (exameneis) wordt zij in een uitzonderingspositie geplaatst waardoor
de waarde van het vo-diploma in het geding komt. Dit vind ik onwenselijk en doet in
mijn ogen juist afbreuk aan de prestaties en positie van zowel deze groep leerlingen
als aan de prestaties en inzet van alle andere leerlingen.
Op basis hiervan ben ik ervan overtuigd dat deze groep, met de beschikbare maatwerkmogelijkheden
in de afnamecondities en examenopties, voldoende de kans krijgt om een diploma te
behalen.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob