Vragen van de leden Smeulders en Bromet (GroenLinks) aan de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën over het stopzetten
van huurtoeslag wegens geboorte kind (ingezonden 15 januari 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «Kamerleden ontzet: Mahmoud (42) krijgt geen huurtoeslag meer omdat
zijn baby’tje volgens Belastingdienst illegaal is»?1
Vraag 2
Is het stopzetten van de huurtoeslag in de casus waar in vraag 1 naar verwezen wordt,
door een inspecteur getoetst? Waarom wel/niet?
Vraag 3
Is het stopzetten van de toeslag in de in vraag 1 genoemde casus inmiddels teniet
gedaan? Zo nee, waarom niet? Bent u in dat geval van plan dit besluit zo spoedig mogelijk
alsnog teniet te doen?
Vraag 4
Bij hoeveel mensen is in 2020 de toeslag stopgezet omdat zij, door geboorte van een
kind, een volgens de Belastingdienst illegale inwoner in hun huis hebben? Bij hoeveel
mensen is in dat geval in 2020 de toeslag niet stopgezet? In hoeveel gevallen waar
van stopzetting sprake was, is de stopzetting uiteindelijk teniet gedaan?
Vraag 5
Hoe hoog is de gemiddelde toeslagenschuld van ouders waarbij de toeslag stopgezet
wordt, verdeeld over de verschillende soorten toeslagen, omdat hun kind bij geboorte
nog geen legale verblijfsstatus heeft?
Vraag 6
In hoeveel van alle casussen waarnaar vraag 4 verwijst, is de beslissing over stopzetting
automatisch genomen dan wel door een inspecteur getoetst? Hanteert de Belastingdienst
op dit punt verschillende niveaus van zorgvuldigheid in de beoordeling van verschillende
gevallen? Zo ja, waarom is hier sprake van?
Vraag 7
Volgt het onomwonden en onherroepelijk uit de wet dat de Belastingdienst toeslagen
van mensen direct moet stopzetten als een toeslagenontvanger een kind krijgt dat bij
geboorte officieel nog geen legale verblijfsplaats heeft? Is er enige juridische ruimte
om de wet specifiek op dit punt anders te interpreteren? Zo ja, welke beslissing heeft
er toe geleid dat de wet op deze wijze geïnterpreteerd dient te worden? Kunnen de
documenten die deze beslissing codificeren aan de Kamer toegezonden worden?
Vraag 8
Hoeveel rechtszaken heeft de Belastingdienst over de jaren heen gevoerd tegen ouders
over het stopzetten van toeslagen omdat kinderen bij geboorte nog geen legale verblijfsstatus
hadden? Hoe vaak heeft de Belastingdienst in deze zaken gelijk gekregen? Wat kan gezegd
worden over de motivering om de Belastingdienst in zaken wel of geen gelijk te geven?
Vraag 9
Bent u het ermee eens dat het onevenredig en onwenselijk is om de geboorte van een
kind, dat nog niet automatisch een legale verblijfsstatus heeft, binnen het toeslagensysteem
aan te merken als «illegale inwoner»?
Vraag 10
Vindt u het wrang en oneerlijk dat toeslagen van ouders stopgezet worden door de overheid,
terwijl het dankzij diezelfde overheid – specifiek de niet goed functionerende Immigratie-
en Naturalisatiedienst – meerdere maanden kan duren voordat een legale verblijfsvergunning
afgegeven is?
Vraag 11
Deelt u de mening dat een dergelijke toepassing van het recht op toeslagen het maatschappelijk
draagvlak voor het toeslagensysteem en het functioneren van de Belastingdienst ondermijnt?
Waarom wel/niet?
Vraag 12
Deelt u de mening dat in de in vraag 1 genoemde casus beginselen van behoorlijk bestuur,
met name het evenredigheidsbeginsel, geschonden worden? Waarom wel/niet?
Vraag 13
Deelt u de mening dat de in eerdere vragen genoemde uitwerking van het stopzetten
van toeslagen, bij geboorte van een kind dat niet direct een legale verblijfsvergunning
heeft, zo spoedig mogelijk gestopt moet worden?
Vraag 14
Welke stappen bent u in het domein van wetgeving dan wel de interpretatie van wetgeving
bereid te zetten om bovengenoemde onevenredige uitwerking te stoppen? Wanneer bent
u van plan deze stappen te zetten? Hoe gaat u de Kamer hierover informeren?
Vraag 15
Kunt u bovenstaande vragen één voor één en binnen drie weken beantwoorden?