LXXXVIII Debat over het natuurherstel en verdieping van de Westerschelde

F VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 19 januari 2011

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat¹ heeft met belangstelling kennis genomen van de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 juli 2010 (LXXXVIII, E) waarin de minister aangaf dat hij zich niet kon verenigen met de gewijzigde motie-Meindertsma (LXXXVIII, D).

Naar aanleiding daarvan heeft zij de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 5 november 2010 een brief gestuurd.

De staatssecretaris heeft op 14 januari 2011 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Ida Pettert

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Den Haag, 5 november 2010

Tijdens het debat over het natuurherstel en verdieping van de Westerschelde op 15 juni 2010 is een motie over de natuurherstelmogelijkheden van verdieping van de Westerschelde (EK LXXXVIII, B) ingediend. Deze motie is in gewijzigde vorm (EK LXXXVIII, D) met overgrote meerderheid aangenomen op 22 juni 2010. Bij brief van 9 juli 2010 (EK LXXXVIII, E) is vervolgens door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit meegedeeld dat zij zich niet kan verenigen met de gewijzigde motie. De minister verwees hierbij naar haar brief van 21 juni 2010 (EK LXXXVIII, C) waarin werd aangegeven waarom zij de eerdere motie niet uitvoerbaar achtte.

De leden van de commissie hebben met belangstelling kennisgenomen van de passages in het regeerakkoord over het zoeken naar alternatieven voor de ontpoldering van de Hedwigepolder en dat daarbij ook wordt gedacht aan de plannen die eerder door de Zeeuwse waterschappen zijn ontwikkeld. De leden van de commissie verzoeken u om hen te informeren over de actuele situatie in relatie tot de aangenomen motie (EK LXXXVIII, D). Zij vragen u om daarbij in het bijzonder in te gaan op hetgeen in het regeerakkoord over dit onderwerp is afgesproken. Voorts zijn deze leden geïnteresseerd in de resultaten van de overleggen die de minister-president heeft gevoerd met de Belgische en de Vlaamse regering.

In dit verband vragen de leden van de commissie ook of er belemmeringen gelden op basis van Europese wet- en regelgeving voor het realiseren van een ander alternatief dan de Hedwigepolder, rekening houdend met de betrokkenheid van de EU bij de verdieping van de Westerschelde.

Tot slot vragen de leden van de commissie om hen te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de toezegging van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over veiligheidsgaranties inzake de dijken op Belgisch grondgebied met Vlaams en Nederlands achterland².

De leden van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat zien uw antwoord met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

B. Staal

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 januari 2011

De leden van uw Commissie voor Verkeer en Waterstaat verzoeken mij hen te informeren over de actuele informatie in relatie tot de motie over het natuurherstel en verdieping van de Westerschelde.

Zij vragen mij om daarbij in het bijzonder in te gaan op hetgeen in het Regeerakkoord over dit onderwerp is afgesproken.

In het Regeerakkoord is opgenomen dat in overleg met Vlaanderen een alternatief wordt ontwikkeld voor de ontpoldering van de Hedwigepolder. Daarbij wordt ook gedacht aan het voorstel dat eerder door de Zeeuwse waterschappen is aangedragen.

Ik stel alles in het werk om een reëel alternatief voor de ontpoldering van de Hertogin Hedwigepolder te vinden. Uiterlijk 1 juni 2011 wil ik daar duidelijkheid over. De provincie Zeeland, het waterschap Scheldestromen i.o., Vlaanderen en de kennisinstelling Deltares, zal ik hierbij betrekken.

Zowel minister-president Rutte als ikzelf hebben over dit dossier met de Vlaamse minister-president Peeters gesproken. Zoals de heer Peeters al eerder heeft aangegeven, is Vlaanderen bereid om over eventuele alternatieven voor de Hedwigepolder te overleggen. Hij verwacht dat Nederland dan met een reëel voorstel komt.

Daarnaast hebt u mij gevraagd of er ook belemmeringen gelden op basis van Europese wet- en regelgeving voor het realiseren van een ander alternatief dan de Hedwigepolder.

Uit het Europees recht volgt dat er ruimte is voor alternatieven. Het is aan de lidstaat om te kiezen op welke wijze natuurherstel plaatsvindt.

Ten slotte vragen de leden van uw Commissie om hen te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de toezegging van mijn ambtsvoorganger over veiligheidsgaranties inzake de dijken op Belgisch grondgebied met Vlaams en Nederlands achterland.

Deze toezegging is onveranderd. In de Scheldeverdragen zijn niet alleen maatregelen opgenomen voor de verbetering van de toegankelijkheid en de natuurlijkheid van het Schelde-estuarium, maar ook van de waterveiligheid. Zo wordt op Vlaams grondgebied het zogenoemde Sigmaplan uitgevoerd waarbij de structurele verbetering van de waterveiligheid, ook met het oog op de klimaatverandering, wordt gecombineerd met natuurherstel van het Vlaamse deel van het Schelde-estuarium. Bovendien sluit Vlaanderen bij de dijkaanleg op het grensgebied met Nederland (Prosperpolder) aan bij de Nederlandse normen voor hoogwaterbescherming.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

---

1 Samenstelling:

Schuurman (CU), Van den Berg (SGP), Dupuis (VVD), Linthorst (PvdA), Meindertsma (PvdA), Eigeman (PvdA), Slagter-Roukema (SP), Staal (D66), voorzitter, Thissen (GL), Hendrikx (CDA), Janse de Jonge (CDA), De Vries-Leggedoor (CDA), Asscher (VVD), Hofstra (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), Haubrich-Gooskens (PvdA), Slager (SP), Smaling (SP), Vliegenthart (SP), vicevoorzitter, De Boer (CU), Laurier (GL), Koffeman (PvdD), Yildirim (Fractie-Yildirim), Benedictus (CDA) en Tiesinga (CDA).

2 Toezegging T01210 op www.eerstekamer.nl