LXXXIV Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften

G VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN L.W. TE N.2 BETREFFENDE TOEPASSING HARDHEIDSCLAUSULE

Vastgesteld 22 juni 2010

Klacht

Verzoekers klagen dat hun beroep op de hardheidsclausule voor een middelingsverzoek en vermindering heffingsrente is afgewezen.

Feiten

De erflater van verzoekers is overleden op 12 december 2007. In dat jaar heeft volledige staking van het bedrijf van de erflater plaatsgevonden. Dit leidde tot een piek in het inkomen van erflater. Op grond van artikel 3.154 van de Wet inkomstenbelasting 2001 kan op verzoek middelingsteruggaaf worden verleend aan degene die gedurende drie aaneengesloten kalenderjaren belastingplichtige is geweest. Middeling kan leiden tot vermindering van de verschuldigde belasting omdat deze dan wordt herrekend over deze periode van drie jaren en gelijkmatig aan drie jaren wordt toegerekend. Het jaar van overlijden kan niet in een middelingsverzoek worden betrokken omdat gedeelten van kalenderjaren krachtens de wet zijn uitgesloten. Voor de heffingsrente gold in 2007 artikel 30 f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 3 waarin is bepaald dat heffingsrente wordt berekend vanaf 1 juli van het desbetreffende jaar. Een verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule voor het middelingsverzoek en de teruggaaf heffingsrente is al eerder afgewezen.

Overwegingen

Verzoekers voeren aan dat de cumulatie van nadelige gevolgen van wetgeving die de wetgever niet heeft voorzien, leidt tot grote financiële nadelen. Zij vinden dat de wetgever deze gevolgen van de wettelijke regelingen had voorkomen als de cumulatie bij het maken van de wetten was voorzien. Zij vragen om het jaar 2007 in het middelingsverzoek te mogen betrekken en de heffingsrente voor de periode 1 juli 2007 tot 12 december 2007 terug te geven. Ook verzoeken zij, omdat bij uitspraak op bezwaar aan hun bezwaar is tegemoetgekomen op 21 januari 2010, de Belastingdienst het bedrag van de vermindering heffingsrente terug te laten betalen.

De minister stelt zich op het standpunt dat toepassing van beide wettelijke regelingen weliswaar grote financiële gevolgen heeft voor verzoekers maar dat er geen aanleiding is om de hardheidsclausule toe te passen. Deze kan alleen worden toegepast bij onbillijkheid van overwegende aard. Daarvan is sprake als het gaat om een gevolg dat de wetgever had voorkomen als hij dat gevolg bij het maken van de wet had voorzien. Bij beide wettelijke regelingen is echter sprake van een bewuste keuze van de wetgever. Het tegelijkertijd van toepassing zijn van twee wetten leidt niet tot een onbillijkheid van overwegende aard. De hardheidsclausule is niet bedoeld om een tegemoetkoming te verlenen bij een hardheid die om persoonlijke redenen zo wordt ervaren.

Oordeel van de commissie4

De minister kan worden gevolgd in zijn standpunt. Zowel de inkomstenbelasting als de heffingsrente zijn geheven overeenkomstig de wetten die in dit geval van toepassing zijn en overeenkomstig de bedoeling van de wetgever. Dat er sprake is van een samenloop van twee wetten maakt deze nog niet tot een onbillijkheid van overwegende aard.

De commissie is van oordeel dat aan verzoekers het bedrag van de vermindering heffingsrente, die is toegezegd bij uitspraak op bezwaar, zo snel mogelijk moet worden betaald.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie,

Quik-Schuijt

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

XNoot
3

Per 1 januari 2010 is de wet zodanig gewijzigd dat is teruggekeerd naar het systeem van voor 2005 waarbij rente werd berekend vanaf de eerste dag na het einde van het belastingjaar.

XNoot
4

De commissie bestaat uit de leden: Huijbregts-Schiedon (VVD), Janse de Jonge (CDA), Quik-Schuijt (SP) (voorzitter), Meurs (PvdA), Rosenthal (VVD), Sylvester (PvdA) en Vedder-Wubben (CDA).

Naar boven