LXXXIV Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften

F VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN J. V. TE V.2 BETREFFENDE BEWINDVOERDERSCHAP EN CORRESPONDENTIE

Vastgesteld 6 april 2010

Klacht

Verzoeker klaagt dat de Belastingdienst correspondentie van zijn cliënte niet meer aan hem als bewindvoerder beschermingsbewind toezendt maar aan de bewindvoerder in het kader van de Wet Sanering Natuurlijke Personen (WSNP).

Feiten

Verzoeker is aangesteld als bewindvoerder beschermingsbewind wegens geestelijke toestand van cliënte. In verband daarmee heeft de Belastingdienst zijn postbusnummer als verplicht toezendadres in het Beheer van Relaties (BvR) opgenomen. Op 13 maart 2009 is cliënte ook in de schuldsanering natuurlijke personen terecht gekomen; hiervoor is een andere bewindvoerder aangesteld. Omdat de Belastingdienst aan de WSNP een hogere adresprioriteit toekent, is overeenkomstig het geldende beleid het eerdere toezendadres gewijzigd in dat van de bewindvoerder WSNP. Verzoeker heeft hierover een klacht ingediend bij de Belastingdienst; de klacht is ongegrond verklaard.

Overwegingen

Verzoeker voert aan dat het beschermingsbewind valt onder de vermogenswetgeving en dat dit beschermingsbewind door de Belastingdienst moet worden gerespecteerd. De bewindvoerder beschermingsbewind moet de verplichtingen van zijn cliënte in het kader van de WSNP uitvoeren. Hij vindt dat de Belastingdienst geen partij is in de postblokkade van artikel 287 vijfde lid van de Faillissementswet maar dat deze moet worden gevestigd door de bewindvoerder WSNP.

De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat ingevolge artikel 287 vijfde lid van de Faillissementswet3 de aan de schuldenaar gerichte brieven door de bewindvoerder WSNP moeten worden geopend. In verband met deze postblokkade adresseert de Belastingdienst brieven aan de bewindvoerder WSNP. Artikel 329 juncto artikel 99 eerste lid van de Faillissementswet bepalen ook dat postbedrijven brieven en telegrammen aan de schuldenaar moeten afgeven aan de bewindvoerder. Het vermogen van cliënte is tegelijkertijd onder beschermingsbewind geplaatst, maar dat doet niets af aan de wettelijk verplichte postblokkade. Dat de Belastingdienst de brieven voor de schuldenaar niet mag richten aan de bewindvoerder WSNP maar moet blijven zenden aan de bewindvoerder beschermingsbewind vindt geen steun in de wet.

Oordeel van de commissie4

Het standpunt van de staatssecretaris kan worden gevolgd. Volgens de Faillissementswet moeten alle aan de schuldenaar gerichte brieven door de bewindvoerder WSNP worden geopend. Het is daarentegen niet in de wet bepaald dat aan de bewindvoerder in het kader van het beschermingsbewind alle correspondentie aan zijn cliënte gericht moet worden toegezonden.

De commissie is wel van oordeel dat het belang van cliënte vereist dat de bewindvoerders elkaar informeren en met elkaar overleg voeren.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie,

Quik-Schuijt

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

XNoot
3

De rechtbank geeft in het vonnis, bedoeld in het eerste lid, last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen gedurende een termijn van dertien maanden. De bewindvoerder kan gedurende de toepassing van de schuldsaneringsregeling de rechter-commissaris verzoeken om wijziging van de termijn of om een nieuwe last gedurende een bepaalde termijn.

XNoot
4

De commissie bestaat uit de leden: Huijbregts-Schiedon (VVD), Janse de Jonge (CDA), Quik-Schuijt (SP) (voorzitter), Meurs (PvdA), Rosenthal (VVD), Sylvester (PvdA) en Vedder-Wubben (CDA).

Naar boven