Klacht
Verzoekster klaagt dat zij nog een belastingschuld heeft terwijl uit de schulduitdelingslijst in het kader van de Wet schuldsanering
natuurlijke personen (WSNP) blijkt dat bedragen aan de Belastingdienst zijn uitbetaald. Ook klaagt zij over gebrek aan informatie
door de Belastingdienst.
Feiten
Verzoekster heeft van november 2005 tot november 2008 in de WSNP gezeten. In deze periode is voor de tot 15 november 2005
ontstane schulden een regeling getroffen waarin zij zoveel mogelijk haar schulden moest voldoen. De betalingen aan de Belastingdienst
betroffen ook schulden van voor 15 november 2005. De rechter-commissaris heeft aan verzoekster in een brief over de beëindiging
van de schuldsanering en de verlening van de schone lei meegedeeld dat de schone lei geen betrekking heeft op schulden die
na 15 november 2005 ontstaan. De onderhavige aanmaning van 11 augustus 2009 heeft betrekking op het belastingjaar 2006 en
valt daarmee niet onder de schuldsanering. Dat geldt ook voor de aanslag over het jaar 2007. Verzoekster heeft tegen de laatste
aanslag een bezwaarschrift ingediend waarop afwijzend is beslist. Zij is niet in beroep gegaan.
In december 2008 heeft verzoekster een klacht ingediend. Op 24 februari en 19 maart heeft de Belastingdienst haar per brief
gevraagd contact op te nemen. Verzoekster heeft hierop niet gereageerd zodat de klacht buiten behandeling is gesteld op 31 maart
2009; de brief van verzoekster van 30 maart 2009, die niet bekend is bij de Belastingdienst, heeft deze brief gekruist.
Overwegingen
Verzoekster begrijpt niet dat zij toch nog een belastingschuld heeft terwijl in het kader van de sanering natuurlijke personen
belastingschulden zijn betaald.
Oordeel van de commissie3
Niet gebleken is dat de Belastingdienst verzoekster onzorgvuldig heeft behandeld.
De belastingschulden waarover verzoekster klaagt, zijn immers pas in 2006 en 2007 ontstaan en vielen daarmee buiten de termijn
waarop de schuldsanering betrekking had. Omdat verzoekster bij de ontvanger van de Belastingdienst een verzoek kan indienen
tot een betalingsregeling of kwijtschelding, is voldoende tegemoetgekomen aan de klacht van verzoekster.
Verzoekster heeft niet aangetoond dat haar klacht niet zorgvuldig is behandeld.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie,
Quik-Schuijt
De griffier van de commissie,
De Gier