LXXXIV
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften

B
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1  VAN R. H. TE G.2 BETREFFENDE KWIJTSCHELDING VAN NAVORDERINGSAANSLAG MET VERGRIJPBOETE

Vastgesteld 29 september 2009

Klacht

Verzoeker klaagt dat hij geen kwijtschelding heeft gekregen voor een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekering over het jaar 2003 met een vergrijpboete.

Feiten

Verzoeker heeft in 2003 een uitkering uit een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule ontvangen door afkoop van de verzekeringen. Een afkoopsom van een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule is belast als inkomsten uit periodieke uitkeringen. Verzoeker heeft daarvan geen aangifte gedaan. Volgens de Algemene wet inzake rijksbelastingen is verzoeker verplicht een aangiftebiljet aan de Belastingdienst te vragen. Omdat hij niet aan zijn verplichting heeft voldaan, is hem naast de navorderingsaanslag een vergrijpboete wegens opzet of grove schuld opgelegd. Op zijn verzoek is de oorspronkelijke boete verlaagd tot € 1 000,–; de navorderingsaanslag is gehandhaafd. Op het aanslagbiljet is de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de aanslag vermeld. Verzoeker heeft geen bezwaar tegen de aanslag ingediend. Bij het aanslagbiljet was echter een formulier «verzoek kwijtschelding» gevoegd. De Belastingdienst heeft zijn verzoek om kwijtschelding afgewezen. Verzoeker is hiertegen in beroep gegaan; het beroep is afgewezen omdat kwijtschelding niet mogelijk is bij opzet of grove schuld ingevolge de Leidraad Invordering.

Overwegingen

Verzoeker voert aan dat hij dat hij niet wist dat hij belasting verschuldigd was voor de uitkering uit een kapitaalverzekering. Hij heeft om kwijtschelding verzocht omdat hij de belastingaanslag niet kan betalen door zijn medische en financiële omstandigheden; de uitkering heeft hij gebruikt voor zijn levensonderhoud. Hij beklaagt zich erover dat de Belastingdienst volgens hem termijnen heeft overschreden en hem niet deugdelijk heeft gehoord.

Oordeel van de commissie1

Niet gebleken is dat de Belastingdienst onbehoorlijk heeft gehandeld of zijn beslissing onvoldoende heeft gemotiveerd. Bij de beslissingen is immers gehandeld overeenkomstig de bestaande wet- en regelgeving. Verzoeker is om medische redenen niet gehoord maar heeft in plaats daarvan telefonisch een toelichting gegeven op zijn beroepschrift waarvan de belangrijkste punten in de uitspraak op het beroepschrift zijn opgenomen.

De Belastingdienst heeft zich weliswaar aan de wettelijke termijnen gehouden maar de commissie vindt dat verzoeker lang op de kennisgeving navorderingsaanslag met boete heeft moeten wachten.

De commissie dringt er bij de staatssecretaris op aan om gezien het bovenstaande en gezien de financiële omstandigheden de boete kwijt te schelden.

Voorstel aan de Kamer

De commissie stelt de Kamer voor de staatssecretaris van Financiën uit te nodigen de aan verzoeker opgelegde boete kwijt te doen schelden.

De voorzitter van de commissie,

Quik-Schuijt

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

XNoot
1

De commissie bestaat uit de leden: Huijbregts-Schiedon (VVD), Janse de Jonge (CDA), Quik-Schuijt (SP) (voorzitter), Rehwinkel (PvdA), Rosenthal (VVD), Sylvester (PvdA) en Vedder-Wubben (CDA).

Naar boven