CXXV Europees Semester 2018

H BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2018

Tijdens het mondeling overleg over het Europees Semester op 24 april vroegen de leden Vos (GL) en Van Apeldoorn (SP) naar de saldi op de lopende rekening en de handelsbalans van een aantal Zuid-Europese landen. Bij deze informeer ik u graag over de exacte cijfers, afkomstig van Eurostat. In 2017 had Italië een overschot op de lopende rekening van 2,8% bbp, Spanje van 1,9% bbp en Portugal van 0,5% bbp. Griekenland had een tekort van 0,8% bbp.

Ook wat betreft de handelsbalans hadden Italië, Spanje en Portugal in 2017 een overschot van resp. 3,0% bbp, 2,9% bbp en 1,8% bbp. Griekenland had een tekort op de handelsbalans van 0,5% bbp. Het verschil tussen de handelsbalans en de balans op de lopende rekening is de balans van primaire en secundaire inkomens.

In het debat kwam ook ter sprake wat de belangrijkste handelspartners van Nederland zijn. Onze drie grootste handelspartners in 2017 waren volgens CBS-cijfers onze buurlanden, namelijk Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk. Nederland heeft ook zijn grootste handelsoverschotten ten opzichte van andere West-Europese landen, namelijk Duitsland, Frankrijk en het VK. Dat geeft aan dat het Nederlandse handelsoverschot niet primair is gebaseerd op de handel met Zuid-Europese landen.

Tevens stuur ik, zoals toegezegd, de antwoorden1 mee op schriftelijke vragen over het handelsoverschot, die ik op 4 april naar de Tweede Kamer heb gestuurd.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 163087.

Naar boven