Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | CXXV nr. E |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | CXXV nr. E |
Vastgesteld 20 april 2018
De leden van de vaste commissies voor Financiën2, voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit3 en voor Europese Zaken4 hebben op 24 april 2018 een mondeling overleg met de Minister van Financiën en de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het Europees semester 2018. De commissies maken graag van de gelegenheid gebruik om tijdens dit overleg eveneens met de regering te spreken over de plannen van de Europese Commissie voor de verdieping van de Economische en Monetaire Unie (EMU)5, de voltooiing van de bankenunie, het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de recente fiscale voorstellen van de EU.
De leden van de commissie voor Financiën hebben ter voorbereiding op dit overleg middels een brief van 30 maart 2018 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Ministers.
De Ministers van Financiën en van Economische Zaken en Klimaat hebben op 17 april 2018 gereageerd.
De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier voor dit verslag, Van Dooren
Aan de Minister van Financiën
Aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat
Aan de Staatssecretaris van Financiën
Den Haag, 30 maart 2018
De leden van de vaste commissies voor Financiën, Economische Zaken en Klimaat en Europese Zaken, zien ernaar uit om op dinsdag 24 april 2018 met u in mondeling overleg te treden over het Europees semester 2018. De commissies maken graag van de gelegenheid gebruik om tijdens dit overleg eveneens met de regering te spreken over de plannen van de Europese Commissie voor de verdieping van de Economische en Monetaire Unie (EMU)6, de voltooiing van de bankenunie, het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de recente fiscale voorstellen van de EU. Gelet op de (beperkte) tijd die beschikbaar is voor het mondeling overleg en het belang dat de leden van de commissies hechten aan een inhoudelijke gedachtewisseling, willen de leden van de fractie van de ChristenUnie middels deze brief reeds een aantal vragen en opmerkingen aan u voorleggen.
Europees semester 2018
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Europese Commissie constateert dat Nederland de nodige vooruitgang heeft geboekt op het terrein van structurele hervormingen. De Europese Commissie geeft ook een aantal waarschuwingen af, waarop de Nederlandse regering vervolgens heeft gereageerd.7 Deze leden zouden een meer uitgebreid antwoord willen zien op het punt van de oververhitting van de woningmarkt en de kwetsbaarheden die zich hier in rap tempo voordoen, zoals uiteengezet door de Europese Commissie8. Datzelfde geldt voor het achterblijven van de loongroei in vergelijking tot de economische groei en de krapper wordende arbeidsmarkt.9 Hoe beoordeelt de regering, gegeven de groeianalyse van de Commissie, de begroting in het licht van bespiegelingen rond anti-cyclisch financieel beleid? Hoe beoordeelt de regering de duurzaamheid van de Nederlandse overheidschuld op lange(re) termijn?
Toekomst van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en bankenunie
Volgens de leden van de fractie van de ChristenUnie lijkt het erop alsof de discussie rond de toekomst van de Economische en Monetaire Unie – waaronder de begrotingsinstrumenten, steunprogramma’s en een Europees Monetair Fonds (EMF)10- en over het Meerjarig Financieel Kader (MFK)11, is losgezongen van de discussie over institutionele hervorming van het Europese project. In de ogen van de ChristenUnie-fractie zijn beide discussies één-op-één met elkaar verbonden. Een «reset» van de kerntaken van de Europese Unie heeft repercussies voor de financiële optuiging van de EMU, zo stellen deze leden. En omgekeerd geldt hetzelfde. Zij ontvangen graag een reflectie van de regering op dit punt.
Ook vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of de vijf commissiescenario’s over de toekomst van Europa en de EMU, zoals uiteengezet in het Witboek voor de toekomst van Europa12, alsmede het zesde Juncker-scenario13, nog richtinggevend zijn voor het Europese debat.
Daarnaast hebben de leden van deze fractie enkele vragen over de toekomst van de bankenunie.
Zij constateren dat de discussie over de hoogte van de buffers van systeembanken om zich te wapenen tegen financiële risico’s, volop in beweging is. Heeft de regering een beeld van waar Europese besluitvorming zich heen beweegt en wat is de eigen appreciatie van de regering op dit punt? Is er binnen de Ecofin-Raad ook discussie over de hernieuwd oplevende bonuscultuur in de Europese bankensector?
Het Meerjarig Financieel Kader (MFK)
Het Europees Parlement heeft zich in maart 2018 uitgesproken voor een verhoging van het komende Meerjarig Financieel Kader (MFK).14 In mei dit jaar zal de Commissie haar voorstel voor het volgende MFK publiceren. De Nederlandse regering heeft inmiddels een aantal piketpaaltjes geslagen.15 De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering welke mogelijkheden zij ziet om binnen de huidige Europese begroting bezuinigingen te realiseren die de Brexit kunnen opvangen en de Europese aanpak van grensoverschrijdende problemen van klimaatverandering, vluchtelingeninstroom en veiligheid kunnen financieren. Is dit een reële optie of is er sprake van een gelopen wedstrijd? Hoe valide is de redenering van het Europees Parlement en de Europese Commissie16 dat deze majeure grensoverschrijdende vraagstukken tot een onontkoombare verhoging van het MFK leiden?
Europese fiscale agenda
De leden van de fractie van de ChristenUnie stellen vast dat de Europese Commissie voortvarend aan de slag gaat met een eigen fiscale agenda. Hoe beoordeelt de regering, zo vragen deze leden, de uitdrukkelijke wens van de Commissie om de eigen fiscale inkomsten aanzienlijk te verhogen? Tot hoever gaat Nederland hierin mee en waar trekt de regering een grens?
De Europese Commissie laat zich kritisch uit over het Nederlandse belastingbeleid rond grote internationale ondernemingen. Commissaris Moscovici onderstreepte dit in zijn speech van begin maart van dit jaar en voegde hieraan toe: «We must ensure that fair taxation becomes the rule»17. Hij vroeg onder meer Nederland om het commitment hieraan publiek te maken. Heeft de regering dit commitment inmiddels ook internationaal afgegeven? Wat zijn de plannen van de regering op dit punt?
De leden van de genoemde commissies zien uit naar de beantwoording van bovenstaande vragen. Zij verzoeken u vriendelijk om deze uiterlijk vrijdag 20 april 2018 aan de Eerste Kamer te doen toekomen, zodat de antwoorden nog kunnen worden betrokken bij het mondeling overleg op 24 april 2018.
Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, F.H.G. de Grave
Den Haag, 17 april 2018
Bijgaand treft u de antwoorden op de vragen van de fractie van de ChristenUnie met betrekking tot het «mondeling overleg Europees Semester 2018».
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes
Deze leden zouden een meer uitgebreid antwoord willen zien op het punt van de oververhitting van de woningmarkt en de kwetsbaarheden die zich hier in rap tempo voordoen, zoals uiteengezet door de Europese Commissie18. Datzelfde geldt voor het achterblijven van de loongroei in vergelijking tot de economische groei en de krapper wordende arbeidsmarkt.19
Het kabinet verwelkomt de analyse van de Europese Commissie dat Nederland op het gebied van structurele hervormingen de nodige vooruitgang heeft geboekt. Ook herkent het kabinet de analyse van de Commissie van een sterke stijging van de woningprijzen, waarbij aangetekend wordt dat de gemiddelde woningprijs op landelijk niveau in 2017 nog onder de piek van het jaar 2008 ligt. De huizenprijsstijging is het grootst in de grote steden. De snelle stijging van huizenprijzen is echter gepaard gegaan met een beperkte hypothecaire kredietgroei. Dit wordt voornamelijk verklaard doordat vooral in grote steden meer eigen geld wordt ingebracht. Het aandeel huishoudens dat maximaal leent ten opzichte van inkomen en waarde woning is in grote steden lager dan in de rest van Nederland.
De Commissie constateert dat hoewel in 2016 de loongroei boven de productiviteitsstijging lag, de loongroei de afgelopen jaren onder het niveau lag dat men zou verwachten op basis van ontwikkelingen van de werkloosheid, productiviteit en inflatie. Voor de komende jaren verwacht de Commissie echter wel een verdere loongroei, in lijn met de krapper wordende arbeidsmarkt. In Nederland worden de lonen bepaald door overleg van sociale partners, waardoor de directe invloed van beleid op lonen beperkt is. Op korte termijn wordt door het CPB een versnelling van de loongroei voorzien, met een verwachte loongroei van 2,2% in 2018 vergeleken met 1,6% in 2017. Voor 2019 verwacht het CPB een contractloonstijging van 3,2% en een groei van de totale loonvoet van bedrijven van zelfs 4%. Het kabinet gaat in hoofdstuk 3 van het Nationaal Hervormingsprogramma (NHP) 2018, dat 6 april jongstleden naar de Eerste Kamer is verstuurd, uitgebreid in op bovenstaande en andere bevindingen van de Europese Commissie uit het landenrapport 2018.
Hoe beoordeelt de regering, gegeven de groeianalyse van de Commissie, de begroting in het licht van bespiegelingen rond anti-cyclisch financieel beleid? Hoe beoordeelt de regering de duurzaamheid van de Nederlandse overheidschuld op lange(re) termijn?
Het kabinet voert een trendmatig begrotingsbeleid met ruimte voor automatische stabilisatie via de werkloosheidsuitgaven en de belastinginkomsten. Deze automatische stabilisatie heeft een anticyclisch effect op de begroting. Omdat Nederland zich momenteel in hoogconjunctuur bevindt, is het structurele EMU-saldo (oftewel het EMU-saldo gecorrigeerd voor conjunctuur en eenmalige uitgaven en inkomsten) minder positief dan het feitelijke EMU-saldo. Volgens het CPB (Centraal Economisch Plan 2018) heeft Nederland dit jaar een structureel EMU-saldo van 0,0% bbp, oftewel een structureel begrotingsevenwicht. Daarmee voldoet Nederland aan de MTO (middellangetermijndoelstelling) uit het Stabiliteits- en Groeipact, namelijk een structureel EMU-saldo van minimaal – 0,5% bbp.
De Nederlandse overheidsschuld is de afgelopen jaren sterk gedaald en bevindt zich sinds vorig jaar onder de Europese grenswaarde van 60% van het bbp uit het SGP. Voor de komende jaren is een verdere daling van de schuldquote voorzien, waardoor er enige marge ontstaat ten opzichte van deze grenswaarde. Op de lange termijn staan de overheidsfinanciën er minder gunstig voor. Momenteel heeft Nederland volgens het CPB een houdbaarheidstekort van 0,4% van het bbp (€ 3 mld.). Dat betekent dat het in de toekomst nodig is om de overheidsuitgaven te beperken of de lasten te verhogen om de overheidsfinanciën te beheersen.
Toekomst van de Economische en Monetaire Unie (EMU) en bankenunie
Volgens de leden van de fractie van de ChristenUnie lijkt het erop alsof de discussie rond de toekomst van de Economische en Monetaire Unie – waaronder de begrotingsinstrumenten, steunprogramma’s en een Europees Monetair Fonds (EMF)20 – en over het Meerjarig Financieel Kader (MFK)21, is losgezongen van de discussie over institutionele hervorming van het Europese project. In de ogen van de ChristenUnie-fractie zijn beide discussies één-op-één met elkaar verbonden. Een «reset» van de kerntaken van de Europese Unie heeft repercussies voor de financiële optuiging van de EMU, zo stellen deze leden. En omgekeerd geldt hetzelfde. Zij ontvangen graag een reflectie van de regering op dit punt.
Zoals het kabinet heeft uiteengezet in de Kamerbrief over de toekomst van de Economische en Monetaire Unie (EMU) is het kabinet van mening dat de werking van de EMU verder kan worden verbeterd met nadruk op duurzame groei en stabiliteit. In de optiek van het kabinet behoort dit tot de kerntaken van de Europese Unie.
Verschillende elementen die naar voren komen in de discussie over de toekomst van de EMU houden inderdaad verband met de EU-begroting. Zo heeft de Commissie op 6 december 2017 een mededeling over nieuwe begrotingsinstrumenten voor de eurozone uitgebracht. Het gaat hier onder meer om een voorstel voor een koppeling tussen de EU-begroting en structurele hervormingen en een voorstel voor een stabilisatiefunctie. Zoals aangegeven in het BNC-fiche over deze mededeling22 is het kabinet een voorstander van een sterkere koppeling tussen de EU-begroting en structurele hervormingen, maar is het kabinet geen voorstander van een stabilisatiefunctie voor de eurozone om de gevolgen van landenspecifieke economische schokken op te vangen. De Europese Commissie komt naar verwachting in mei 2018 met concrete voorstellen voor een stabilisatiefunctie en een koppeling tussen structurele hervormingen en de EU-begroting. Deze voorstellen zijn onderdeel van de Commissievoorstellen in het kader van het post-2020 Meerjarig Financieel Kader. Zoals aangegeven in het BNC-fiche wil het kabinet alle voorstellen die de Commissie in mei 2018 presenteert integraal kunnen beoordelen. Daarbij geldt dat het kabinet inzet op een gemoderniseerd, toekomstgericht en financieel houdbaar Meerjarig Financieel Kader.
Ook vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of de vijf commissiescenario’s over de toekomst van Europa en de EMU, zoals uiteengezet in het Witboek voor de toekomst van Europa23, alsmede het zesde Juncker-scenario24, nog richtinggevend zijn voor het Europese debat.
De Europese Commissie heeft in maart 2017 een witboek gepubliceerd met daarin vijf verschillende scenario’s over de toekomst van de EU. Vervolgens heeft de Commissie tussen april en juni 2017 verschillende reflectiepapers gepubliceerd, waaronder een reflectiepaper over de toekomst van de EMU in mei 2017. Het kabinet heeft in de Kamerbrief over de toekomst van de EMU gereageerd op dit reflectiepaper25.
Op dit moment maken de verschillen tussen de scenario’s die in maart 2017 gepresenteerd zijn geen concreet onderdeel uit van het debat over de toekomst van de EMU. In zijn «Leaders» Agenda» ten behoeve van de Eurotop van regeringsleiders van 15 december 2017 heeft de voorzitter van de Europese Raad aangegeven dat de discussie over de toekomst van de EMU zich op dit moment moet richten op de onderwerpen waarover de meeste convergentie van opvattingen tussen lidstaten bestaat.26 Daarbij heeft hij de bankenunie en de transformatie van het ESM in een Europees Monetair Fonds benoemd. Tijdens de Eurotop van juni 2018 zal over deze onderwerpen gesproken worden.
Daarnaast hebben de leden van deze fractie enkele vragen over de toekomst van de bankenunie. Zij constateren dat de discussie over de hoogte van de buffers van systeembanken om zich te wapenen tegen financiële risico’s, volop in beweging is. Heeft de regering een beeld van waar Europese besluitvorming zich heen beweegt en wat is de eigen appreciatie van de regering op dit punt? Is er binnen de Ecofin-Raad ook discussie over de hernieuwd oplevende bonuscultuur in de Europese bankensector?
Meest recent is tijdens de Ecofinraad van maart jongstleden gesproken over maatregelen inzake risicoreductie bij banken. Het Bulgaarse voorzitterschap had de ambitie om een concept Raadsakkoord aan de Ministers voor te leggen. In aanloop naar deze bespreking bleken lidstaten inhoudelijk nog te ver uit elkaar te liggen om tot een Raadsakkoord te komen, bijvoorbeeld over de hoogte en kwaliteit van de buffers die bail-in makkelijker moeten maken (de MREL). Het agendapunt is daarom doorgeschoven naar een van de volgende Ecofinraden. Nederland zet zich in de Ecofinraad in voor aanscherping van de Commissievoorstellen. Zo benadrukt Nederland het belang van de implementatie van internationale minimumstandaarden. Banken moeten beschikken over voldoende buffers om verliezen op te vangen, maar ook om zichzelf – indien nodig – door middel van bail-in van kapitaal te kunnen voorzien. Ook zet Nederland in op de implementatie van een opslag op de eis voor de «leverage ratio» voor alle in Europa actieve mondiaal en nationaal systeemrelevante banken. Tijdens deze Ecofinraad heeft Nederland ook aandacht gevraagd voor het belang van een streng bonusbeleid in Europa.
Het Meerjarig Financieel Kader (MFK)
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering welke mogelijkheden zij ziet om binnen de huidige Europese begroting bezuinigingen te realiseren die de Brexit kunnen opvangen en de Europese aanpak van grensoverschrijdende problemen van klimaatverandering, vluchtelingeninstroom en veiligheid kunnen financieren. Is dit een reële optie of is er sprake van een gelopen wedstrijd? Hoe valide is de redenering van het Europees Parlement en de Europese Commissie27 dat deze majeure grensoverschrijdende vraagstukken tot een onontkoombare ver- hoging van het MFK leiden?
De Nederlandse regering heeft haar standpunten voor het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) in eerdere Kamerbrieven toegelicht, meest recent in reactie op de mededeling van de Europese Commissie over het volgende MFK.28 De Nederlandse regering is van mening dat het volgende MFK modern, toekomstgericht en financieel houdbaar moet zijn. Zo dient het volgende MFK sterker gericht te zijn op het realiseren van Europese toegevoegde waarde en gezamenlijke Europese uitdagingen. Dit kan alleen door het huidige MFK ambitieus te moderniseren. Concreet zet de Nederlandse regering daarbij in op een inhoudelijke modernisering en hervorming van met name het Cohesiebeleid en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het kabinet streeft naar substantiële bezuinigingen binnen traditionele beleidsterreinen zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het cohesiebeleid, waarmee een aanvullende Nederlandse bijdrage als gevolg van Brexit vermeden kan worden en die ruimte bieden voor de financiering van nieuwe beleidsprioriteiten. Concreet wil Nederland bij het Cohesiebeleid een sterkere focus op de minst ontwikkelde lidstaten en hogere nationale cofinancieringpercentages. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid moet minder gericht zijn op directe betalingen en juist meer op prestatiegerichte betalingen ten behoeve van publieke goederen.
Met deze bezuinigingen streeft de Nederlandse regering evenzo naar een financieel houdbaar MFK, waarin het vertrek van het Verenigd Koninkrijk en nieuwe prioriteiten ingepast kunnen worden zonder aanvullende Nederlandse bijdrage. De Nederlandse regering is het niet eens met de Europese Commissie, noch met het Europees Parlement, dat het aanpakken van deze grensoverschrijdende vraagstukken in het volgende MFK alleen hand in hand kan gaan met een verhoging van het MFK. De Nederlandse regering heeft haar standpunten in aanloop naar de komende onderhandelingen kenbaar gemaakt en inhoudelijk toegelicht bij bijvoorbeeld de Europese Commissie. Tijdens de onderhandelingen zal de Nederlandse regering zich inzetten voor haar standpunten en daarbij zo veel als mogelijk samenwerken met gelijkgestemde lidstaten.
Europese fiscale agenda
Hoe beoordeelt de regering, zo vragen deze leden, de uitdrukkelijke wens van de Commissie om de eigen fiscale inkomsten aanzienlijk te verhogen? Tot hoever gaat Nederland hierin mee en waar trekt de regering een grens?
Nederland is terughoudend ten aanzien van nieuwe eigen middelen voor de financiering van het MFK, of die nu door de lidstaten worden afgedragen of door de Europese Commissie direct worden geïnd (i.e., waarbij de zeggenschap (primair) bij de Europese Commissie ligt). Een nieuw eigen middel dat door de lidstaten wordt afgedragen maakt de financiering van het MFK mogelijk nog complexer en minder transparant. Een nieuw eigen middel heeft daarnaast als risico dat de belastingdruk voor burgers en bedrijfsleven in Nederland toeneemt.
Het principiële punt daarbij is dat in Nederland de nationale overheid de eerst verantwoordelijke is voor belastingheffing en daarmee voor het lastenbeeld voor burgers en bedrijven. De introductie van een nieuw eigen middel op basis van een directe belasting onder zeggenschap van de Europese Commissie staat op gespannen voet met de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten op het terrein van de directe belastingen. Daarnaast zal een nieuw eigen middel op basis van een directe belasting in overeenstemming moeten zijn met het subsidiariteitsbeginsel. Eventuele voorstellen van de Europese Commissie voor een nieuw eigen middel zullen door Nederland onder meer op deze factoren getoetst worden.
De Europese Commissie laat zich kritisch uit over het Nederlandse belastingbeleid rond grote internationale ondernemingen. Commissaris Moscovici onderstreepte dit in zijn speech van begin maart van dit jaar en voegde hieraan toe: «We must ensure that fair taxation becomes the rule»29. Hij vroeg onder meer Nederland om het commitment hieraan publiek te maken. Heeft de regering dit commitment inmiddels ook internationaal afgegeven? Wat zijn de plannen van de regering op dit punt?
In de brief «aanpak van belastingontwijking en belastingontduiking» die op 23 februari jongstleden naar uw Kamer is verzonden zijn de plannen en visie van het kabinet over dit onderwerp uitgewerkt.30 Hierin wordt aangegeven dat het kabinetsbeleid gericht is op het aanpakken van belastingontwijking in het algemeen en brievenbusfirma’s in het bijzonder. Hiervoor is een tweeledige aanpak gericht op het voorkomen van de uitholling van belastinggrondslag en het bevorderen van transparantie. De intensivering van het Nederlandse beleid op dit terrein is door het vorige kabinet al ingezet en wordt, zoals de brief van 23 februari laat zien, door dit kabinet in versterkte mate voortgezet.
Aangezien deze beleidsinzet dus van recente jaren is, is de beeldvorming in het buitenland soms nog gebaseerd op een andere periode. In die zin heb ik de reactie van Eurocommissaris Moscovici ook begrepen. In het gesprek dat staatsecretaris Snel op 5 maart jongstleden met commissaris Moscovici had, heeft hij de maatregelen in de brief van 23 februari jongstleden aan commissaris Moscovici uitgelegd, waarop commissaris Moscovici aangaf deze uitleg als nuttig te hebben ervaren. In de landenrapporten erkent de Commissie ook dat Nederland goed op weg is met de aanpak van belastingontduiking en belastingontwijking.
Samenstelling Financiën:
Nagel (50PLUS), Ten Hoeve (OSF), Knip (VVD), Backer (D66), Ester (CU), De Grave (VVD) (voorzitter), vac. (CDA) (vice-voorzitter), Postema (PvdA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Vos (GL), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Vac. (PVV), Van Apeldoorn (SP), N.J.J. van Kesteren (CDA), Knapen (CDA), Köhler (SP), Prast (D66), Van Rij (CDA) (vice-voorzitter), Rinnooy Kan (D66), Schalk (SGP), Teunissen (PvdD), Van de Ven (VVD), vac. (PvdA), Overbeek (SP)
Samenstelling Economische Zaken en Klimaat/ Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit:
Nagel (50PLUS) Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU),Schaap (VVD), Flierman (CDA), Ester (CU), Vos (GL), Kok (PVV) (vice-voorzitter), P. van Dijk (PVV), Gerkens (SP) (voorzitter), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), Meijer (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD), Overbeek (SP), De Bruijn-Wezeman (VVD), Van der Sluijs (PVV), Van Zandbrink (PvdA), Fiers (PvdA)
Samenstelling Europese Zaken:
Kox (SP), Duthler (VVD), Ten Hoeve (OSF), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Schaap (VVD), Strik (GL), Backer (D66), Faber-van de Klashorst (PVV), Martens (CDA), Postema (PvdA),(vice-voorzitter), Vlietstra (PvdA), Van Apeldoorn (SP) (voorzitter), Dercksen (PVV), D.J.H. van Dijk (SGP), Knapen (CDA), Oomen-Ruijten (CDA), Schaper (D66), Stienen (D66), Van de Ven (VVD), Overbeek (SP),Sini (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Aardema PVV)
Zie onder meer de dossiers E170014, E180003, E180002, E180004, E180005 en E180006 op www.europapoort.nl.
Zie onder meer de dossiers E170014, E180003, E180002, E180004, E180005 en E180006 op www.europapoort.nl.
Onder meer in COM(2017)771 en in SWD(2018)217, Landverslag Nederland 2018 met een diepgaande evaluatie betreffende de preventie en correctie van macroeconomische onevenwichtigheden, bij Mededeling COM(2018)120.
SWD(2018) 217, Landverslag Nederland 2018 met een diepgaande evaluatie betreffende de preventie en correctie van macroeconomische onevenwichtigheden, bij Mededeling COM(2018)120.
Europese Commissie, Staat van de Unie 2017, 13 september 2017, te raadplegen via: http://europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-17–3165_nl.htm
Resolutie van het Europees Parlement van 14 maart 2018 over het volgende MFK: voorbereiding van het standpunt van het parlement ten aanzien van het MFK voor de periode na 2020 (2017/2052(INI)).
Kamerstukken II, 2017–2018, 21 501-20, nr. 1282, Kamerstukken II, 2017–2018, 21 501-20, nr. 1296, Kamerstukken I, 2017–2018, 21 501-20, O en bijlage «Dutch position paper on new MFF, February 2018».
Europese Commissie, speech /18/1693, «Opening remarks by Commissioner Moscovici on the European Semester Winter Package», 7 maart 2018, te raadplegen via http://europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-18–1683_en.htm.
Onder meer in COM(2017)771 en in SWD(2018)217, Landverslag Nederland 2018 met een diepgaande evaluatie betreffende de preventie en correctie van macroeconomische onevenwichtigheden, bij Mededeling COM(2018)120.
SWD(2018) 217, Landverslag Nederland 2018 met een diepgaande evaluatie betreffende de preventie en correctie van macroeconomische onevenwichtigheden, bij Mededeling COM(2018)120.
Europese Commissie, Staat van de Unie 2017, 13 september 2017, te raadplegen via: http://europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-17–3165_nl.htm
Europese Commissie, speech /18/1693, «Opening remarks by Commissioner Moscovici on the European Semester Winter Package», 7 maart 2018, te raadplegen via http://europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-18–1683_en.htm.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-CXXV-E.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.