Klacht
Verzoekster, gescheiden moeder van vier opgroeiende kinderen, beklaagt zich over foutieve
verrekeningen en het niet ontvangen van een teruggave inkomstenbelasting door de Belastingdienst.
Ook is zij het niet eens met de toekenning en verrekening van toeslagen.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
In april 2011 dient verzoekster alsnog een aangifte inkomstenbelasting over het jaar
2006 in, nadat haar in april 2009 ambtshalve een aanslag was opgelegd, omdat zij niet
tijdig aangifte had gedaan. Na een uitspraak op bezwaar wordt het bedrag van de aanslag
alsnog verminderd waardoor verzoekster in de veronderstelling verkeert dat zij geld
terugkrijgt. Maar aangezien de aanslag nooit is voldaan, ook niet die over 2005, heeft
de Belastingdienst de openstaande aanslagen verrekend en kon er geen sprake meer zijn
van teruggave. Verzoekster is het hiermee niet eens, ook niet met de verrekening van
toeslagen en dient medio 2012 een klacht in. De klacht wordt afgewezen onder verwijzing
naar de hiervoor genoemde verrekening. Omdat verzoekster toch recht meent te hebben
op toeslagen en teruggaven en niet tevreden is over de dienstverlening door de BelastingTelefoon,
dient zij in de zomer van 2013 opnieuw een klacht in. Ook deze klacht wordt op alle
onderdelen afgewezen onder overlegging van een overzicht van betalingen en verrekeningen
teruggaand tot en met 2006. Wel wordt toegezegd dat er een herberekening van het recht
op kindgebonden budget zal plaatsvinden zodra nadere informatie van de Sociale Verzekeringsbank
zal zijn ontvangen.
Overwegingen
In zijn reactie op de klachten uit 2012 en 2013 schrijft de Staatssecretaris dat verzoekster
meermaals over haar belastingschulden is geïnformeerd, zowel voor de betreffende berekening
over 2006 als daarna. Hij gaat daarbij in op haar klacht over een tevergeefs bezoek
aan het belastingkantoor en het recht op schadevergoeding waarop zij aanspraak meent
te maken. Hij meent dat haar opmerkingen ter zake onvoldoende duidelijk zijn om te
kunnen verifiëren. Er is naar zijn oordeel geen sprake van onrechtmatig handelen op
grond waarvan de Belastingdienst zich tot schadevergoeding verplicht en ook uit de
door verzoekster overgelegde bescheiden valt dit niet op te maken. De Staatssecretaris
ziet dan ook geen aanleiding op de gevolgde handelwijze van de Belastingdienst terug
te komen.
Oordeel van de commissie3
De commissie is van oordeel dat de afweging van de Staatssecretaris kan worden gevolgd.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Van Strien
De griffier van de commissie, Roovers