CXVIII Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften

A VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN P.U. B.V. TE L.2 BETREFFENDE EEN BETALINGSREGELING VOOR EEN OPENSTAANDE BELASTINGSCHULD

Vastgesteld 15 maart 2016

Klacht

Verzoeker, een uitgeverij, beklaagt zich over de afwijzing van een verzoek om een betalingsregeling voor het aflossen van achterstallige loon- en omzetbelasting door de directeur van de Belastingdienst.

Naar aanleiding van deze klacht heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Het bedrijf heeft al een paar jaar moeite met het tijdig afdragen van verschuldigde loonheffing en omzetbelasting. In oktober 2015 bedroeg de openstaande belastingschuld circa € 85.000; de oudste nog openstaande naheffingsaanslag omzetbelasting dateert van november 2013. Het bedrijf was al enkele keren in een betalingsregeling betrokken, maar omdat het zich niet aan de voorwaarden hield zijn deze steeds ingetrokken. Een hernieuwd verzoek om een betalingsregeling werd in april 2015 gemotiveerd afgewezen. Ook een beroepschrift tegen deze beslissing mocht niet baten. Na verzoeker gehoord te hebben heeft de directeur van de Belastingdienst overwogen dat de door het bedrijf geboden zekerheid niet acceptabel is; ook zou met hernieuwd uitstel de maximale betalingstermijn van 12 maanden worden overschreden; verder stelde hij vast dat ook de lopende verplichtingen door het bedrijf structureel niet worden nagekomen.

Overwegingen

Verzoeker bestrijdt dat de betalingsproblemen structureel zouden zijn; volgens hem is gebleken dat de Belastingdienst niet naar de feiten en omstandigheden heeft gekeken; hij meent dat de gebruikte argumenten voor het afwijzen van een hernieuwde betalingsregeling pertinent onjuist zijn.

De Staatssecretaris antwoordt dat er alle aanleiding is te veronderstellen dat de betalingsproblemen van het bedrijf van meer dan tijdelijke aard zijn, zeker nu de betalingsachterstand verder is opgelopen. Het verzoek om uitstel is getoetst aan de algemene uitgangspunten van het uitstelbeleid en het uitstelbeleid voor ondernemers in het bijzonder en is op grond hiervan negatief beoordeeld. De Staatssecretaris ziet geen aanleiding om de Belastingsdienst te verzoeken op die beslissing terug te komen.

Oordeel van de commissie3

De commissie is van oordeel dat de afweging van de Staatssecretaris kan worden gevolgd.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Van Strien

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: R.R. Ganzevoort (GL), R.F. Ruers (SP), J.M. Schouwenaar (VVD), G.A. van Strien (voorzitter) (PVV), L.H.J. Verheijen (PvdA) en G. de Vries-Leggedoor (CDA)

Naar boven