Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | CXVII nr. I |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | CXVII nr. I |
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2016
Tijdens het mondeling overleg Nationale Hervormingsprogramma van 26 april jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren op welke wijze Economische Zaken (EZ) invulling geeft aan de evaluatie van het topsectorenbeleid. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.
Met de introductie van het nieuwe bedrijvenbeleid in 2011, maar ook als reactie op eerdere opmerkingen en suggesties van de Algemene Rekenkamer, CPB en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie & Innovatie (AWTI), zijn de inspanningen op het gebied van monitoring en effectmeting op dit beleidsterrein fors opgevoerd door mijn ministerie. Een belangrijke mijlpaal daarbij is het verschijnen van het rapport van de commissie van Nederlandse evaluatiedeskundigen met adviezen over de aanpak van evaluaties.1 Deze adviezen zijn door mijn ministerie ter hand genomen.2
Nederland heeft volgens de OESO thans een goed ontwikkelde evaluatiecultuur op het terrein van wetenschaps-, technologie- en innovatiebeleid. Nederland benut op dit terrein in vergelijking met het buitenland geavanceerde methoden bij de evaluatie van enkelvoudige financiële beleidsinstrumenten (één actor, één interventie, één doel). Daarom typeerde de OESO recentelijk de huidige evaluatieaanpak bij het bedrijvenbeleid als een sterk punt van het Nederlandse innovatiebeleid.3
De topsectorenaanpak kenmerkt zich door een integrale systeemaanpak waarin meerdere beleidsfacetten met de inzet van diverse instrumenten tegelijkertijd worden geadresseerd. De overheid beoogt met de Topsectorenaanpak meer dan enkel het verhogen van de R&D-intensiteit; ze richt zich ook op «systeemveranderingen» die zowel economisch als maatschappelijk veelbelovend zijn. Een mix van beleidsmaatregelen moet eraan bijdragen dat kennisinstellingen en bedrijfsleven gezamenlijk nieuwe technologische ontwikkelingspaden verkennen en economische potenties benutten. In de achtergrondstudie voor de beleidsdoorlichting van artikel 12 en 13 van de EZ-begroting werd geconcludeerd dat integrale beleidsaanpakken met de thans voorhanden zijnde evaluatiemethodieken moeilijk te evalueren zijn. Daar zijn – ook internationaal – geen goede voorbeelden van beschikbaar.4 De Commissie Theeuwes en de OESO kwamen eerder tot dezelfde conclusie.5
Een evaluatie van de topsectorenaanpak vereist dan ook een meer systeemachtige beleidsdoorlichting, waarvoor traditionele evaluatiemethoden onvoldoende soelaas bieden. Daar er op dit moment internationaal geen evaluatietechnieken beschikbaar zijn waarmee een integrale aanpak zoals de topsectorenaanpak goed en kwantitatief zijn te evalueren, heeft mijn ministerie het initiatief genomen om een aanpak te laten ontwikkelen die hier wel recht aan doet. Het onderzoeksbureau Dialogic werkt in samenwerking met de Harvard Kennedy School for Public Policy op dit moment daarvoor een doorlichtingskader voor de Topsectorenaanpak verder uit. De resultaten van deze verkennende studie komen in de zomer van dit jaar beschikbaar. In overleg met betrokken departementen en Nederlandse experts op het terrein van systeemevaluaties wordt vervolgens besloten of een volledige doorlichting van de topsectorenaanpak haalbaar is. Als het doorlichtingskader toepasbaar en operationaliseerbaar is, zal mijn ministerie opdracht geven tot een volledige doorlichting van de topsectorenaanpak door een externe partij. De resultaten hiervan worden dan eind 2016/begin 2017 verwacht.
In aanvulling op deze doorlichting van de topsectorenaanpak zal de AWTI op verzoek van EZ en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap volgens planning deze maand een advies uitbrengen over de volgende stap in de topsectorenaanpak. Dit advies zal mede gebaseerd zijn op vijf jaar topsectorenaanpak, wat daarmee bereikt is en waar eventueel verbeteringen mogelijk zijn. Tot slot zal een aantal financiële beleidsinstrumenten die gerelateerd zijn aan de topsectorenaanpak afzonderlijk de komende tijd regulier worden geëvalueerd. De tussenevaluatie voor de TKI-toeslag staat gepland voor 2016. De evaluatie van de MIT start in 2016 en is gereed in 2017. De evaluatie van de TO2-instituten staat in het voorjaar van 2017 gepland en zal in het najaar van 2016 starten.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp
Commissie Theeuwes, «Durf te meten: Eindrapport Expertwerkgroep Effectmeting», 2012. De implementatie van deze adviezen wordt verder aangeduid als de «Theeuwes-aanpak».
Zie de kabinetsreactie op de Commissie Theeuwes: http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2012/12/13/-kamerbrief-over-rapport-durf-te-meten-eindrapport-expertwerkgroep-effectmeting.html
OECD Reviews of Innovation Policy: Netherlands 2014. http://www.oecd-ilibrary.org/science-and-technology/oecd-reviews-of-innovation-policy-netherlands-2014_9789264213159-en
Dialogic, 2016, «Innoveren en ondernemen met beleid: analytische achtergrondstudie van Beleidsdoorlichting artikel 12 (Een sterk innovatievermogen) en 13 (Een excellent ondernemingsklimaat)».
Zie: Commissie Theeuwes, «Durf te meten: Eindrapport Expertwerkgroep Effectmeting», 2012 en K. Warwick, A. Nolan, «Evaluation of Industrial Policy: Methodological Issues and Policy Lessons». OECD: Parijs, 2014.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-CXVII-I.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.