CXIX Verslag van een werkbezoek naar het Caribisch deel van het Koninkrijk, april 2016

A VERSLAG

Vastgesteld 19 mei 2016

INLEIDING

Het parlementaire jaar 2015–2016 staat voor de vaste commissie Koninkrijksrelaties van de Eerste Kamer (hierna: de commissie) voor een belangrijk deel in het teken van de parlementaire behandeling van de evaluaties1 van de nieuwe staatkundige structuur in het Koninkrijk, zoals die op 10 oktober 2010 haar beslag heeft gekregen. De commissie zal op 21 juni 2016 een debat voeren met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) over deze evaluaties en over de Koninkrijksrelaties in den brede. Met het oog op een gedegen voorbereiding van dit debat hebben de leden van de commissie van 16 tot en met 23 april 2016 een bezoek gebracht aan het Caribisch deel van het Koninkrijk. Bovendien werd met dit werkbezoek, dat in beginsel eenmaal per zittingsperiode van de Kamer plaatsvindt, een aantal in 2015 nieuw gekozen leden van de commissie in de gelegenheid gesteld om kennis te maken met dit deel van het Koninkrijk.

De delegatie bestond uit de voorzitter van de commissie, de heer Ganzevoort (GroenLinks), mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD), mevrouw Van Bijsterveld (CDA), de heer Engels (D66), de heer Kok (PVV), mevrouw Meijer (SP), de heer Vreeman (PvdA), de heer Ester (CU), mevrouw Teunissen (PvdD), de heer Van Dijk (SGP), de heer Nagel (50PLUS) en de heer Ten Hoeve (OSF). De delegatie werd begeleid door de griffier van de commissie de heer Bergman en stafmedewerker mevrouw Prenger. De delegatie heeft bezoeken afgelegd aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten, autonome landen binnen het Koninkrijk, en aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland).2 Bij de nadere invulling van het programma is ernaar gestreefd om – in overleg met de (gespreks)partners ter plaatse – de juiste balans te vinden tussen de aard en hoeveelheid programmaonderdelen en de duur van de gesprekken, teneinde zoveel mogelijk (aanvullende) informatie te kunnen vergaren en de noodzakelijke publieke middelen voor dit werkbezoek kostenbewust en optimaal aan te wenden.

De delegatie is alle gesprekspartners zeer dankbaar voor de gastvrijheid en de vruchtbare gesprekken. Daarnaast wenst de delegatie de Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, de heer Brons, de Rijksvertegenwoordiger voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de heer Isabella, en hun medewerkers van harte te bedanken voor de door hen geleverde inspanningen om dit werkbezoek mogelijk te maken.

De werkbezoeken aan de autonome landen waren erop gericht om – in het kader van de parlementaire diplomatie – de onderlinge banden tussen de landen in het Koninkrijk te versterken, de ervaringen met de nieuwe staatkundige structuur binnen het Koninkrijk te bespreken, onder meer in het licht van de evaluatie van de rijkswetten en de geschillenregeling, en om te bezien op welke gebieden en op welke manier de landen met elkaar kunnen samenwerken. De ontmoetingen van de Eerste Kamerdelegatie met de (delegaties van de) Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten kunnen tevens worden gezien in het kader van de samenwerking van volksvertegenwoordigers binnen de structuur van het Interparlementair Koninkrijksoverleg.

De delegatie had bij het bezoek aan Caribisch Nederland als voornaamste oogmerk zich te informeren over de ervaringen met de nieuwe staatkundige structuur en de bijbehorende regelgeving, in aanvulling op de reeds ontvangen reacties uit het Caribisch deel van het Koninkrijk. Onder meer de toegezegde legislatieve terughoudendheid, de koopkracht van de inwoners van Caribisch Nederland en de uitkomsten van de evaluatie van de nieuwe structuur waren onderwerpen waarover de delegatie graag in gesprek wilde treden. Hierbij is ervoor gekozen om, naast de gesprekken met bestuurders en volksvertegenwoordigers, ook informele ontmoetingen met (segmenten van de) bevolking en het maatschappelijk middenveld te organiseren. De delegatie heeft gemeend hiervoor vooraf relatief ruim tijd te moeten reserveren in het programma. In het navolgende verslag worden achtereenvolgens de bezoeken aan de autonome landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten en aan de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius behandeld.

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Ganzevoort

De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Bergman

AUTONOME LANDEN

Curaçao

Het werkbezoek aan Curaçao werd voorafgegaan door een briefing over de actuele politieke, financiële, economische en maatschappelijke situatie op Curaçao door de Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, de heer Brons en senior beleidsmedewerker, de heer Noort.

Op zaterdagavond heeft de delegatie een receptie aangeboden in de ambtswoning van de Vertegenwoordiger van Nederland. Aanwezig waren onder meer leden van de Staten, (voormalige) bestuurders, vertegenwoordigers van verschillende instituties op het gebied van bestuur en rechtshandhaving, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en vertegenwoordigers van (non-gouvernementele) organisaties op Curaçao.

Op maandag voerde de delegatie een vertrouwelijk gesprek met de Gouverneur van Curaçao, mevrouw George-Wout over de actuele politieke, financieel-economische en maatschappelijke situatie op Curaçao en de betekenis van de Koninkrijksband voor de landen in het Koninkrijk.

Daaropvolgend had de delegatie een gesprek met de Minister-President van Curaçao, de heer Whiteman. Centraal in het gesprek stond de samenwerking tussen Curaçao en de landen in het Koninkrijk. De heer Whiteman refereerde hierbij aan de succesvolle samenwerking tussen de landen in de campagne voor een tijdelijke zetel in de VN Veiligheidsraad. Wederzijds vertrouwen, respect, begrip voor de lokale situatie en duidelijke communicatie zijn volgens de heer Whiteman van cruciaal belang voor een vruchtbare samenwerking in de toekomst. Daarnaast werd gesproken over de toekomst van de Isla-raffinaderij waarbij de heer Whiteman het historische en economische belang van de Isla voor Curaçao benadrukte. De heer Whiteman beklemtoonde het belang van zowel de volksgezondheid als de werkgelegenheid. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar alternatieven voor de raffinaderij; de Nederlandse regering heeft hierbij hulp aangeboden. Tot slot werd gesproken over de aankomende verkiezingen en over de laatste stand van zaken ten aanzien van de geschillenregeling.

Aansluitend bezocht de delegatie de Staten van Curaçao waar zij werd ontvangen en rondgeleid door de Voorzitter van de Staten, de heer Franco, vergezeld door griffier Cijntje. Vervolgens vond een gesprek plaats met de commissie voor Rijksaangelegenheden, Interparlementaire Relaties en Buitenlandse Zaken van de Staten van Curaçao, onder voorzitterschap van de heer Wilsoe (PS). Aan het gesprek namen ook de volgende Statenleden deel: de dames Jesus-Leito (PAR) en Moses (Onafhankelijk) en de heren Cooper (MAN), Davelaar (PNP), Koeiman (MAN), Rosaria (PAIS), Sulvaran (Onafhankelijk) en Thodé (MFK). Tijdens het gesprek kregen de verschillende Statenleden de gelegenheid hun visie en standpunten te geven over hun ervaringen met de nieuwe staatkundige verhoudingen sinds 10-10-10. Ook werd gesproken over het gepercipieerde «democratisch deficit» in het Koninkrijk, waarbij van gedachten werd gewisseld over de mogelijkheid van beëindiging van consensusrijkswetten en de geschillenregeling op basis van artikel 12a van het Statuut. Het Statenlid Jesus-Leito bracht bij de Eerste Kamerdelegatie de SEO-notitie «Aanbevelingen handelsbevordering» (2 juni 2015) onder de aandacht.

Het bezoek aan Curaçao werd afgesloten met een werkbezoek aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: het Hof). De delegatie werd ontvangen door de president van het Hof, de heer Van der Poel, de vicepresident mevrouw Saleh, de heer De Doelder, plaatsvervangend lid, en een aantal medewerkers. Een belangrijk onderwerp van gesprek waren de uitkomsten van de evaluatie Justitiële Rijkswetten. Uit deze evaluatie kwam onder meer naar voren dat de financiering van het Hof al enige tijd onder grote druk staat doordat de verschillende landen niet volledig en/of niet tijdig voldoen aan hun financieringsverplichtingen. Er is op dit moment een betalingsachterstand aan het Hof van 3.3 miljoen NAF, wat regelmatig leidt tot liquiditeitsproblemen en de onafhankelijkheid van het Hof in gevaar brengt. Als oplossing voor het financieringstekort pleitte het Hof tijdens het gesprek voor de instelling van een bufferfonds dat door landen wordt beheerd en waarop het Hof een beroep kan doen. Verder bracht de president van het Hof naar voren dat het moment gekomen is dat de landen een definitief besluit moeten nemen over het al dan niet permanent maken van het Hof. Alleen als het voortbestaan van het Hof zeker is, kan het Hof de rechtspraak in het Caribisch deel van het Koninkrijk toekomstbestending maken. De president van het Hof onderstreepte hierbij de meerwaarde van het Hof; volgens hem zijn de landen te klein en te kwetsbaar om de rechtspraak zelf te organiseren. Tot slot werd door het plaatsvervangend lid de heer De Doelder (hoogleraar Strafrecht en Strafprocesrecht) een toelichting gegeven op de voortgang van het project om te komen tot een nieuw Wetboek van Strafvordering en aanpassingen in het Wetboek van Strafrecht. Het belang van een gemeenschappelijke rechtspraak en op elkaar afgestemde wetgeving van de landen werd hierbij onderstreept.

Aruba

Het werkbezoek aan Aruba, dat werd begeleid door het hoofd van de Nederlandse Vertegenwoordiging op Aruba, mevrouw Timmermans, begon met een gesprek met de Gouverneur van Aruba, de heer Refunjol. Tijdens dit gesprek werd vertrouwelijk van gedachten gewisseld over de actuele politieke, financieel-economische en maatschappelijke situatie op Aruba.

De delegatie heeft vervolgens een gesprek gevoerd met de Minister-President van Aruba, de heer Eman en Minister De Meza (Economische Zaken, Communicatie, Energie en Milieu). De heer Eman gaf onder de titel van «welvaart naar welzijn» een presentatie over het sociaal-economische actieplan dat de regering sinds 2009 implementeert. Onderwerpen die hierbij aan de orde kwamen waren de hervormingen in het pensioen- en zorgverzekeringstelsel, de sociale dialoog, de Arubaanse overheidsfinanciën (waaronder ontwikkeling financieringstekort en schuldpositie), het verkleinen van het overheidsapparaat en de economische ontwikkeling van Aruba, in het bijzonder het toerisme. De heer Eman benadrukte tijdens zijn presentatie het belang van het Koninkrijk en de bewuste keuze die het land 30 jaar geleden heeft gemaakt om partner te zijn in het Koninkrijk. In de ogen van de heer Eman ziet de Nederlandse regering echter nog te weinig de meerwaarde van Aruba als hub of gateway naar Zuid-Amerika. De regering Eman zet bovendien steeds meer in op de samenwerking met partners uit de private sector in Nederland. De delegatieleider nodigde Minister-President Eman uit om bij gelegenheid het gesprek in Den Haag voort te zetten.

De delegatie heeft in de avond de leden van de commissie voor Koninkrijksrelaties en Buitenlandse Betrekkingen van de Staten van Aruba uitgenodigd voor een nadere gedachtewisseling tijdens een informeel diner.

Sint Maarten

Het werkbezoek aan Sint Maarten begon met een briefing over de actuele politieke, financiële, economische en maatschappelijke situatie op Sint Maarten, door het hoofd van de Nederlandse Vertegenwoordiging op Sint Maarten, de heer Versluis.

Daaropvolgend ontmoette de delegatie Statenvoorzitter mevrouw Wescot-Williams en de leden van de Staten van Sint Maarten, mevrouw Marlin-Romeo (Onafhankelijk lid), de heer Pantophlet (NA) en P. de Weever (DP). Onderwerpen van gesprek waren de ervaringen met de nieuwe staatkundige verhoudingen sinds 10-10-10 en de actuele ontwikkelingen op het eiland. Ook werd gesproken over de concrete samenwerking van Nederland en Sint Maarten na de landswording van het laatstgenoemde land op 10 oktober 2010. De leden van de Staten vroegen verder aandacht voor het Vriendschapsverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten, dat ook van toepassing is op Sint Maarten. Volgens de Statenleden ondervindt Sint Maarten veel nadelen van het verdrag; zo kunnen Amerikanen zich bijvoorbeeld gemakkelijk vestigen in het land, terwijl inwoners van Sint Maarten dit niet kunnen in de Verenigde Staten.

Aansluitend had de delegatie een gesprek met de Minister-President van Sint Maarten, de heer Marlin, en met de Ministers Meyers (Public Housing, Spatial Planning, Environment and Infrastructure), Lee (Health Care, Social Development & Labor), Kirindongo (Justice), Arrindell (Tourism, Economic Affairs, Transport and Telecommunication) en Jacobs (Education, Culture, Youth and Sports Affairs). Er werd van gedachten gewisseld over de ervaringen met de nieuwe staatkundige verhoudingen sinds 10-10-10. De regering betreurt het dat Sint Maarten in haar ogen nooit een gezonde startpositie heeft gehad en daar nog steeds de nadelen van ondervindt. Tevens werd gesproken over de uitvoering van de plannen van aanpak op het gebied van justitie en politie. Sint Maarten loopt achter met de uitvoering van deze plannen van aanpak. Van de zijde van de regering werd benadrukt dit geen gebrek aan goede wil is, maar een gebrek aan financiële middelen. De regering pleit verder voor een andere benadering ten aanzien van de plannen van aanpak omdat de huidige structuur niet werkt. Een ander belangrijk onderwerp van gesprek waren de hervormingen in het kiesstelsel die de regering nog voor de verkiezingen van 26 september graag zou willen doorvoeren en die het onmogelijk moeten maken dat fractieleden zich na de verkiezingen onafhankelijk verklaren en daarmee de verkiezingsuitslag naar hun hand zetten en regeringen ten val brengen. Tevens wil de regering Sint Maartenaars die in het buitenland studeren de mogelijkheid geven om te stemmen tijdens de verkiezingen. Het is volgens de regering van cruciaal belang dat deze hervormingen worden doorgevoerd zodat er weer stabiele regeringen komen die de noodzakelijke hervormingen kunnen doorvoeren. De nu geformuleerde voorstellen vergen een wijziging van de Staatsregeling van Sint Maarten en de instemming van de Koninkrijksregering. Om die reden zijn ze – nadat eerder de Raad van Advies van Sint Maarten hierover heeft geadviseerd – onlangs ook naar de Raad van State van het Koninkrijk voor advies gestuurd. De regering sprak de hoop uit dat de Raad van State van het Koninkrijk in zijn advies rekening houdt met de specifieke situatie van het eiland.

Het werkbezoek aan Sint Maarten werd afgesloten met een vertrouwelijk gesprek met de Gouverneur van Sint Maarten, de heer Holiday, over de actuele politieke, financiële, economische en maatschappelijke situatie op Sint Maarten.

CARIBISCH NEDERLAND

Tijdens het bezoek aan Caribisch Nederland heeft de delegatie in de drie openbare lichamen gesproken met bestuurders en volksvertegenwoordigers, werkbezoeken afgelegd en gesproken met de bevolking tijdens ontmoetingen in een informele setting. Centraal in de gesprekken stonden de uitkomsten van het rapport van de evaluatiecommissie Spies over de uitwerking van de nieuwe staatkundige structuur in Caribisch Nederland en de reacties van de eilanden op het rapport.

Voorafgaand aan de werkbezoeken gaf de Rijksvertegenwoordiger, de heer Isabella een briefing over de actuele politieke, financiële, economische en maatschappelijke situatie op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Tevens begeleidde hij de delegatie bij haar gesprekken op Bonaire. Op de Bovenwindse eilanden werd de delegatie begeleid door de secretaris van de Rijksvertegenwoordiger, tevens directeur van de Rijksdienst Caribisch Nederland, de heer Helmond.

Bonaire

De delegatie begon het bezoek aan Bonaire met een korte rondrit langs de zuidkant van het eiland. Tijdens de rondrit werd de delegatie door de Rijksvertegenwoordiger, de heer Isabella, gebrieft.

Daarna sprak de delegatie met de Gezaghebber, de heer Rijna, en met de leden van het Bestuurscollege, de gedeputeerden Abraham, Dirksz en Silberie. Gedeputeerde Abraham bracht naar voren dat het rapport van de evaluatiecommissie Spies laat zien dat er op drie onderwerpen actie is vereist: 1) armoedebestrijding, 2) economische ontwikkeling en 3) versterking van de bestuurskracht. Naar het oordeel van Abraham moet de lokale bestuurskracht worden versterkt en zou het Rijk meer moeten overlaten aan het lokaal bestuur en het Bestuurscollege meer zeggenschap moeten geven over de besteding van de voor Bonaire beschikbare financiële middelen. Het Bestuurscollege pleit derhalve voor meer zeggenschap en ruimte voor eigen beleid, de mogelijkheid tot het zelf oormerken, besteden en genereren van (eigen) financiële middelen, meer aandacht vanuit het Rijk voor de lokale situatie en betere coördinatie en communicatie met ambtenaren van de ministeries in Den Haag. Met betrekking tot dit laatste punt werd de samenwerking met het Ministerie van OCW naar voren gebracht als een voorbeeld van hoe het zou moeten. Het meerjarenprogramma voor Bonaire ontbeert volgens de heer Abraham structurele financiële onderbouwing.

De delegatie voerde vervolgens een gesprek met leden van de Eilandsraad van Bonaire, de dames Coffie (MPB), Janga (PDB) en Bernabela (UPB) en de heren Kroon (UPB), Beukenboom (PDB) en Pieters (PDB). Tijdens dit gesprek kregen de verschillende leden van de Eilandsraad de gelegenheid hun visie op de nieuwe staatkundige verhoudingen sinds 10-10-10. In het gesprek kwam onder meer naar voren dat er de afgelopen jaren verschillende rapportages zijn verschenen die de problemen in Caribisch Nederland adequaat analyseren, maar waar volgens de leden van de Eilandsraad vervolgens niet veel mee wordt gedaan. Ook werd gesproken over de rol van de Eilandsraad in het controleren van het Bestuurscollege. Door de delegatie werd hierbij gepleit voor een meer pro-actieve houding van de Eilandsraad.

In de middag werd een bezoek gebracht aan Bondigro, een succesvolle coöperatieve supermarkt die consumenten op Bonaire een alternatief biedt door producten tegen een lage prijs aan te bieden. Bondigro is dan ook niet gericht op het maken van winst. Initiatiefnemer Roland Schalker en een aantal medewerkers heetten de delegatie welkom en gaven een rondleiding door de supermarkt die onlangs naar een grotere locatie is verhuisd vanwege het grote succes. De heer Schalker schetste hierbij ook de problematiek van de hoge prijzen op het eiland. Vanwege de kleinschaligheid en ligging van de eilanden is het duur om producten te importeren. Ook is er nauwelijks concurrentie.

Daaropvolgend vond een informele ontmoeting plaats met de bevolking en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en ngo's. Afsluitend werden door de delegatieleider en de Gezaghebber korte persverklaringen afgelegd en kreeg de pers de gelegenheid vragen te stellen over het werkbezoek.

Saba

Het eerste onderdeel van het werkbezoek aan Saba was een gesprek met de Gezaghebber, de heer J.Johnson en de leden van het Bestuurscollege, de gedeputeerden C. Johnson en Zagers. Er werd gesproken over de samenwerking tussen het Bestuurscollege en de Nederlandse regering in het vervolgtraject op het rapport van de evaluatiecommissie Spies. Voor het Bestuurscollege is de absolute prioriteit het verbeteren van de sociaaleconomische situatie van de Sabanen (waaronder het definiëren en verbeteren van het sociale voorzieningenniveau op Saba). Het Bestuurscollege heeft in dit verband gepleit voor een verhoging van de inkomens en pensioenen en een verlaging van de prijzen. Of dit ook terugkomt in de kabinetsreactie op het evaluatierapport is volgens het Bestuurscollege op dit moment niet duidelijk. Daarnaast werd aandacht gevraagd voor de ontoereikende financiële middelen zoals ook werd geconcludeerd in het rapport van IdeeVersa, het belang van differentiatie tussen de eilanden van Caribisch Nederland, de toenemende bureaucratie en de problematiek omtrent dubbele belastingen. Tot slot pleitte het Bestuurscollege voor de instelling van een kleine groep van deskundigen die de BES-eilanden goed kennen, op afstand van de politiek staan en maatwerk en praktische oplossingen kunnen aandragen. Vanuit de Nederlandse regering is hier vooralsnog afwijzend op gereageerd. Aan het eind van het gesprek werd de delegatie een brief d.d. 20 april 2016 met bijlagen overhandigd van het Bestuurscollege gericht aan de Eerste Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties, waarin nogmaals de aandachtspunten van het lokale bestuur ten behoeve van het door de Kamer op 21 juni a.s. te voeren debat over het kabinetstandpunt op het evaluatierapport Spies naar voren worden gebracht.

Aansluitend had de delegatie een gesprek met leden van de Eilandsraad, mevrouw Wilson (SLP) en de heren Levenstone (SLP), Buncamper (WIPM) en Heyliger (WIPM). Hierbij werd onder meer gesproken over de ervaringen met het dualistisch stelsel dat op 10-10-10 is ingevoerd. Over het algemeen wordt dit door de Eilandsraadsleden als positief ervaren; de Eilandsraad zou nu meer middelen tot haar beschikking hebben om het Bestuurscollege te controleren en de besluitvorming zou transparanter zijn geworden. Er wordt echter nog te weinig gebruik gemaakt van het inspraakrecht. Tijdens het gesprek pleitte de Eilandsraad verder voor een versterking van de lokale bestuurskracht. Op dit moment worden belangrijke functies vaak uitgevoerd door Europese Nederlanders die meestal na een paar jaar weer vertrekken, waarmee de kennis verloren gaat. Ook zouden er maatregelen moeten worden genomen om jongeren te stimuleren om na hun studie terug te komen naar Saba, bijvoorbeeld door het (gedeeltelijk) kwijtschelden van een studieschuld. In reactie vroeg de delegatie in hoeverre lokaal beleid zou kunnen bijdragen aan het stoppen van de braindrain.

Afsluitend vond een informele ontmoeting plaats met de bevolking, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en ngo's en de pers.

Sint Eustatius

Op Sint Eustatius startte de delegatie haar werkbezoek met een gesprek met de waarnemend Gezaghebber, de heer Woodley, en de leden van het Bestuurscollege, de gedeputeerden de heer Zaandam en mevrouw McKenzie-Tatem. Ten aanzien van het rapport van de evaluatiecommissie Spies heeft het Bestuurscollege de volgende prioriteiten aangegeven bij de Minister van BZK, die momenteel de kabinetsreactie op het evaluatierapport voorbereidt: 1) een onafhankelijke evaluatie van het belastingsysteem (sommige belastingtarieven zouden moeten worden bevroren of verlaagd), 2) het loskoppelen van het minimumloon van de AOV, 3) het verhogen van de vrije uitkering (waarbij werd verwezen naar de bevindingen in het IdeeVersa-rapport), 4) meer inspraak in het onderwijsbeleid: het verstrekken van beurzen moet zijn afgestemd op de behoeften van de Statiaanse samenleving, 5) betaalbaar maken van transport en reizen van en naar Sint Eustatius en 6) meer directe contacten met de ministeries in plaats van indirecte contacten via de Rijksvertegenwoordiger. Met betrekking tot dit laatste punt zou het Bestuurscollege graag zien dat meer taken van de Rijksvertegenwoordiger worden toebedeeld aan de Gezaghebber. Verder werden door het Bestuurscollege zorgen geuit over de hoge prijzen, het gebrek aan goede ondersteuning van het lokale bestuur, het gebrek aan financiële middelen, het gebrek aan ruimte voor de invulling van eigen beleid en de zogenaamde «braindrain» van jonge Statianen die in het buitenland gaan studeren en vervolgens niet terugkeren. Het Bestuurscollege gaf verder aan dat met het onlangs getekende meerjarenplan een eerste stap in de goede richting is gezet. Aan de positieve zijde benadrukte het Bestuurscollege verder de verbetering van de gezondheidszorg en het onderwijs sinds 2010.

Vervolgens voerde de delegatie een gesprek met de leden van de Eilandsraad van Sint Eustatius, de dames Spanner en Leerdam en de heren Merkman en Sneek. Tijdens dit gesprek kregen de verschillende leden van de Eilandsraad de gelegenheid hun visie en standpunten te geven over hun ervaringen met de nieuwe staatkundige verhoudingen sinds 10-10-10. Er bleek veel onvrede te zijn, onder meer over het gebrek aan financiële middelen om eigen beleid te voeren en het grote aantal openstaande vacatures voor belangrijke functies op het eiland. Daarnaast werd er gesproken over de ervaringen met het dualistisch stelsel. Volgens een deel van de Eilandsraad is de informatievoorziening door het Bestuurscollege aan de Eilandsraad slecht. Ook zou de Eilandsraad graag beter worden geïnformeerd door de Rijksdienst Caribisch Nederland. De delegatie gaf tijdens het gesprek aan dat de Eilandsraad hierin zelf ook een actievere opstelling zou kunnen kiezen.

Daarna vond een informele ontmoeting plaats met de bevolking, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en ngo's en de pers.

Op uitnodiging van een medewerker van een basisschool sloot de delegatie haar werkbezoek aan Sint Eustatius af met een bezoek aan een sportcomplex waar de Koningsspelen plaatsvonden.

Bijlage I Programmaonderdelen per dag werkbezoek Eerste Kamer aan Caribisch deel van het Koninkrijk april 2016

Zaterdag 16 april

Vlucht Amsterdam–Curaçao

Briefing door de Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Receptie in de ambtswoning van de Vertegenwoordiger, aangeboden door de delegatie met circa 50 gasten uit de Curaçaose samenleving

Zondag 17 april

Mogelijkheden tot werkbezoeken op eigen gelegenheid

Maandag 18 april

Gesprek met de Gouverneur van Curaçao

Gesprek met de Minister-President van Curaçao

Gesprek met de Voorzitter van de Staten van Curaçao

Gesprek met commissie voor Rijksaangelegenheden, Interparlementaire Relaties en Buitenlandse Zaken van de Staten van Curaçao

Werkbezoek aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Vlucht Curaçao–Aruba

Gesprek met de Gouverneur van Aruba

Gesprek met de regering van Aruba

Diner met Statenleden van Aruba (op uitnodiging van de delegatie)

Vlucht Aruba–Curaçao

Dinsdag 19 april

Vlucht Curaçao–Bonaire

Briefing door de Rijksvertegenwoordiger gedurende een rondrit langs de zuidkant van het eiland

Gesprek met de Gezaghebber en het Bestuurscollege van Bonaire

Gesprek met de Eilandsraad van Bonaire

Werkbezoek aan Bondigro

Informele ontmoeting met de bevolking en vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld

Afsluitende persconferentie door delegatieleider, de heer Ganzevoort en Gezaghebber, de heer Rijna

Vlucht Bonaire–Curaçao

Woensdag 20 april

Vlucht Curaçao–Saba (met transfer op Sint Maarten)

Gesprek met het Bestuurscollege en de Gezaghebber van Saba

Gesprek met de Eilandsraad

Informele ontmoeting met de bevolking, vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld en de pers

Donderdag 21 april

Vlucht Saba–Sint Eustatius

Gesprek met de waarnemend Gezaghebber en het Bestuurscollege van Sint Eustatius

Gesprek met de Eilandsraad van Sint Eustatius

Informele ontmoeting met de bevolking, vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld en de pers

Vrijdag 22 april

Werkbezoek aan een sportcomplex in het kader van de Koningsspelen

Vlucht Sint Eustatius–Sint Maarten

Briefing door het hoofd van de Nederlandse Vertegenwoordiging in Sint Maarten

Gesprek met de Statenvoorzitter en Statenleden van Sint Maarten

Gesprek met de regering van Sint Maarten

Gesprek met de Gouverneur van Sint Maarten

Zaterdag 23 april

Mogelijkheid tot werkbezoeken op eigen gelegenheid

Zondag 24 april

Vertrek vlucht Sint Maarten–Amsterdam


X Noot
1

Het betreft:

  • het evaluatierapport van de Evaluatiecommissie Caribisch Nederland over de uitwerking van de nieuwe staatkundige structuur van Caribisch Nederland, aangeboden door de Minister van BZK bij brief van 12 oktober 2015 (34 300 IV, B);

  • het evaluatieverslag van de commissie Justitiële Rijkswetten, aangeboden door de Minister van V&J bij brief van 6 oktober 2015 (34 300 IV, A);

  • het eindadvies van de evaluatiecommissie Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten, aangeboden door de Minister van BZK bij brief van 23 augustus 2015 (32 026 / 34 000 IV, D).

X Noot
2

Voor het reisschema zie bijlage 1.

Naar boven