CVI Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften

D VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN C.P.M.B. TE L.2 BETREFFENDE DUBBELE BELASTINGHEFFING OVER BUITENLANDSE INKOMSTEN

Vastgesteld 26 juni 2014

Klacht

Verzoeker beklaagt zich erover dat hij, naar zijn mening, dubbel wordt belast over een in Duitsland genoten wettelijk pensioen (Duitse «Rente»). Voorts heeft hij de indruk dat hij lang moet wachten op een tegemoetkoming vanuit Duitsland omdat de Belastingdienst slechts één keer in de vier tot vijf jaar informatie verstrekt aan de Duitse Rentenversicherung over de premie AWBZ en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekering die de Belastingdienst heft over de Duitse Rente. Tot slot geeft verzoeker aan op basis van de door hem ontvangen informatie van mening te zijn dat de Belastingdienst gedurende een aantal jaren ten opzichte van hem en zijn echtgenote fouten heeft gemaakt.

Naar aanleiding van deze klacht heeft de Staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Na bijna dertig jaar in Duitsland gewoond en gewerkt te hebben, is verzoeker met zijn gezin in 1998 terug naar Nederland verhuisd. Als gevolg van een hartkwaal werd verzoeker vanaf 1992 arbeidsongeschikt en genoot hij zodoende een Duits BU-Pension, later in Nederland aangevuld met een WAO-uitkering en een aanvullende toeslag. Het gezin leeft van een minimum inkomen en heeft daarbij ook de zorg over een thuiswonende gehandicapte zoon. Aanvankelijk kreeg verzoeker van de Belastingdienst het signaal vrijgesteld te zijn van belastingaangifte en premie volksverzekering. Echter, in 2012 krijgt zijn echtgenote, die zelf geen inkomen geniet, een oproep van de Belastingdienst om alsnog aangifte te doen over 2011 omdat zij teveel heffingskorting zou hebben ontvangen. Als verzoeker zich vervolgens door de Belastingdienst laat informeren over deze gang van zaken en daarbij opgave doet van zijn Duitse rente, krijgt hij niet lang daarna zelf een belastingaanslag over 2011 van circa € 2.900. Zo ontstaat bij hem de indruk dubbel belasting te betalen, in Duitsland als in Nederland, over zijn Duitse rente, een indruk die wordt bestendigd als medio 2013 het verzoek van de Belastingdienst volgt om alsnog aangifte te doen over 2010. Er volgt een rondgang langs diverse Belastingkantoren en instanties, zonder dat er helder inzicht geboden wordt in de fiscale situatie van het gezin.

Overwegingen

In zijn reactie laat de staatsecretaris weten dat er geen sprake is van dubbele belastingheffing. Belasting wordt berekend over het totale (ook in het buitenland genoten) inkomen, maar vervolgens wordt vrijstelling verleend voor dat gedeelte van de belasting, dat betrekking heeft op de Duitse inkomsten.

Omdat adressant in Nederland sociaal verzekerd is, is hij premie volksverzekeringen verschuldigd, die berekend wordt over het totale, dus ook in het buitenland genoten inkomen. Dat betekent dat buitenlands inkomen in de aangifte moet worden opgenomen.

Ten aanzien van de gegevensuitwisseling merkt de Staatssecretaris op dat die sinds 2010 elk kwartaal aan Duitsland worden geleverd. Echter, omdat Duitsland de tegemoetkoming toekent voor definitief vastgestelde premies, worden deze gegevens pas uitgeleverd op het moment dat de Nederlandse belastingaanslag definitief is.

Adressant heeft buiten de bezwaartermijn alsnog bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar heeft vervolgens niet meer gereageerd op herhaalde verzoeken van de inspecteur om dit bezwaar te motiveren.

Tot slot meldt de Staatssecretaris dat er een verhelderend gesprek heeft plaatsgevonden tussen adressant en zijn echtgenote en een medewerker van de Belastingdienst, waarin gebleken is dat op eerdere mondelinge en schriftelijke vragen van adressant is gereageerd op basis van een onvolledig inzicht in de (fiscale) situatie. Voor de daardoor ontstane onderlinge misverstanden zijn verontschuldigingen op zijn plaats. Adressant en zijn echtgenote zouden tevreden zijn over de afhandeling van hun klacht en bezwaarschriften.

Oordeel van de commissie3

Hoewel de commissie met instemming heeft kennisgenomen van het bereikte resultaat, betreurt zij dat de afwikkeling van deze casus bijna 2 jaar heeft geduurd. Als adressant en echtgenote vanaf het begin met al hun vragen naar één loket zouden zijn doorverwezen, had dit veel ergernis en tijd kunnen besparen. Naar aanleiding van deze casus bepleit de commissie nogmaals het tijdig en adequaat afhandelen van klachten door de Belastingdienst en onderstreept zij het belang van zorgvuldige communicatie met belastingplichtigen.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Van Strien

De griffier van de commissie, Roovers


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: R.R. Ganzevoort (GL), W.H. Huijbregts-Schiedon (VVD), A.C. Quik-Schuijt (SP),.J.M. Schouwenaar (VVD), G.A.Van Strien, (voorzitter) (PVV), J.G. Vlietstra (PvdA) en G. de Vries-Leggedoor (CDA).

Naar boven