CLXII Raming der voor de Eerste Kamer in 2025 benodigde uitgaven, evenals aanwijzing en raming van de ontvangsten

C NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 4 april 2024

Aanleiding

Op 24 januari 2024 heeft het College van Voorzitter en Ondervoorzitters (CVO) de vastgestelde Raming 2025, conform artikel 14 van het Reglement van Orde, naar de commissie Binnenlandse Zaken (BIZA) gestuurd. De commissie heeft, in het kader van haar voorbereidende onderzoek, een aantal vragen over de Raming gesteld. In deze nota naar aanleiding van het verslag staan de antwoorden op de gestelde vragen. Daarnaast wordt de Kamer middels deze nota op de hoogte gebracht van twee kleine wijzigingen in de Voorjaarsnota 2024 (zie paragraaf Voorjaarsnota 2024).

Vragen vanuit de commissie BIZA

De leden van de VVD-fractie willen graag een nadere specificatie en onderbouwing van de post van 293.000 euro die staat geraamd voor de uitvoering van de motie-De Blécourt-Wouterse c.s. over ondersteuning en expertise binnen de griffie op het terrein van digitalisering en artificial intelligence1.

Deze leden vragen voorts hoe deze uitbreiding zich verhoudt tot de ondersteuning van de commissie voor Digitalisering zoals die op 13 februari 2024 in de eerste vergadering van die commissie is gepresenteerd. Wanneer start de werving voor deze ondersteuning? Wat is de financiële dekking als deze uitbreiding al voor 1 januari 2025 wordt gerealiseerd?

Antwoord op de gestelde vragen

Digitalisering en artificiële intelligentie (AI) en onze omgang daarmee, vormen voor politiek en samenleving één van de grootste uitdagingen voor de komende jaren. Zij raken vele aspecten van de samenleving, en de verwachting is dat dit thema in toenemende mate zal vragen om politiek debat en besluitvorming over hoe de samenleving zich hiertoe wil verhouden.

In dat licht heeft de Eerste Kamer op 21 maart 2023 de motie De Blécourt c.s. aangenomen waarin de Voorzitter van de Eerste Kamer wordt verzocht «om te bewerkstelligen dat er op het terrein van digitalisering in het algemeen en artificiële intelligentie in het bijzonder, ondersteuning en expertise binnen de griffie is (conform de juridische ondersteuning) ten behoeve van alle commissies van de Eerste Kamer.»

In aanloop naar de nieuwe Kamerperiode heeft de griffie zich gebogen over de uitvoering van deze motie ter versterking van de ondersteuning en expertise digitalisering en artificiële intelligentie. Daarbij heeft zij onder meer gesproken met de staf van de commissie Digitale Zaken van de Tweede Kamer.

In een notitie van de griffie over dit thema die op 11 juli jl. in het College van fractievoorzitters is besproken, is opgenomen dat er tijd en budget nodig zijn om de noodzakelijke deskundigheid en capaciteit op te bouwen, en dat de griffie dit er niet «bij kan doen», zowel qua deskundigheid als qua omvang van het onderwerp.

Daarbij werd opgemerkt dat de staf van de commissie Digitale Zaken in de Tweede Kamer een omvang van 6,5 fte kent en dat de ondersteuning voor de Eerste Kamer naar verwachting kleiner zou zijn, waarbij waar mogelijk samenwerking met de Tweede Kamer zou worden gezocht.

De in de Raming 2025 en Voorjaarsnota 2024 opgenomen extra bestaffing is dan ook beperkter dan bij de Tweede Kamer en behelst 2 fte. De extra bestaffing bestaat concreet uit het aanstellen van één van de commissiegriffiers als kwartiermaker; zij heeft in de vorige Kamerperiode de werkgroep AI bijgestaan. Haar bestaande werkzaamheden worden overgenomen door een nieuwe commissiegriffier. Daarnaast is in samenwerking met de Universiteit Utrecht een promovenda aangesteld die deels als stafmedewerker werkzaam is voor de Eerste Kamer, en deels een promotieonderzoek zal uitvoeren naar parlementaire grip op algoritmische, bestuurlijke besluitvorming. Het promotieonderzoek zal onder meer leiden tot een aantal deelrapporten die passen in de uitvoering van de motie-De Blécourt c.s. De figuur van een promotieonderzoek vanuit het parlement is overigens eerder met succes beproefd in de Tweede Kamer in een onderzoek naar de informatiepositie van de Tweede Kamer.

De budgettaire gevolgen zijn in de Raming 2025 (en de Voorjaarsnota 2024 voor de lopende begroting) opgenomen en bestaan uit de vaste componenten (salaris en overhead). De reguliere overhead (25.300 euro) bij de functie van de promovenda/stafmedewerker wordt grotendeels ingezet om de samenwerkingsovereenkomst met de Universiteit Utrecht te bekostigen. Het overige deel van de overhead bij de functie van promovenda/stafmedewerkers en de volledige overhead bij de functie van commissiegriffier worden, zoals gebruikelijk, ingezet voor onder andere de kantoorautomatisering (laptop, telefoon en licenties voor systemen), reis- en verblijfskosten, opleidingen en facilitaire zaken (zie Tabel 1). Bij aanvaarding door het parlement wordt ook de financiering voor het lopende begrotingsjaar 2024 geregeld.

Tabel 1. Budgettaire gevolgen versterking ondersteuning en expertise digitalisering en artificiële intelligentie

Aanvullende bestaffing

Salariskosten

Overhead

Totaal

Commissiegriffier

135.000 euro (sk. 14)

25.300 euro

160.300 euro

Promovenda/

stafmedewerker

107.000 euro (sk 12)

25.300 euro (grotendeels t.b.v. de samenwerkingsovereenkomst)

132.300 euro

     

292.600 euro

(afgerond 293.000 euro)

Verder besloot de Eerste Kamer in januari jl. tot de instelling van een commissie Digitalisering. De bestaffing van deze commissie bestaat naast de hierboven genoemde nieuwe functies uit de reguliere commissiestaffuncties (informatiespecialist, stafmedewerker), aangevuld met de informatieadviseur uit de ICT-eenheid. Die laatste zal zich richten op de mogelijkheden van het gebruik van AI door de Eerste Kamer zelf. Deze bestaffing is gevonden binnen de bestaande commissiestaven; daar vindt dus geen extra werving voor plaats.

In samenspraak met de commissie Digitalisering zal de griffie de komende periode invulling gaan geven aan de genoemde motie De Blécourt c.s. Vooralsnog is de ondersteuning naar aanleiding van deze motie voorzien voor deze Kamerperiode. Het is vervolgens aan de volgende Kamer om te besluiten of zij deze ondersteuning op dit terrein wil continueren.

Voorjaarsnota 2024

In de Raming 2025 van de Eerste Kamer is ter informatie ook een paragraaf opgenomen over door de Eerste Kamer voor te stellen mutaties op de lopende begroting van het jaar 2024 (zie Tabel 2). Deze mutaties op de lopende begroting worden verwerkt in het wetsvoorstel Wijziging begrotingsstaat Staten-Generaal 2024 (Voorjaarsnota). Dit wetsvoorstel wordt door uw Kamer in de regel in de maand september afgehandeld, nadat het door de Tweede Kamer is aanvaard. Heroverweging van de beschikbare financiële middelen op de lopende begroting 2024 van de Eerste Kamer hebben het CVO doen besluiten vooralsnog geen aanvullende middelen te verzoeken voor het KOREL-werkbezoek van maart 2024. De onkosten kunnen mogelijk worden gedekt uit de reeds beschikbare middelen, en – mocht dit niet het geval blijken – nog geclaimd worden bij de najaarsnota later dit jaar.

Tabel 2 in de Raming 2025 schetst daarnaast een meerjarig financieel perspectief. Bij de Tiende Voortgangsrapportage Binnenhofrenovatie (EK, 34 293, F) is in Bijlage 01 een Planningstabel opgenomen waaruit blijkt dat wordt gestreefd naar afronding van de renovatie van het Eerste Kamergebouwdeel in het laatste kwartaal 2028. De tussentijdse brief van de Minister van BZK over dit onderwerp d.d. 12 maart 2024 (EK, 34 293, G) brengt hierin geen verandering. Op grond hiervan heeft het CVO bij heroverweging besloten op dit moment nog geen claim te leggen voor eventuele extra kosten voor de tijdelijke huisvesting in het jaar 2029. De extra claim voor de jaren tot en met 2028 blijft ongewijzigd en gehandhaafd.

Kortom, deze aanpassingen wijzigen de cijfers in de Raming 2025 verder niet.

De voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, J.A. Bruijn


X Noot
1

Kamerstukken I 2022/23, CXLVII, C

Naar boven