CLVIII Verkiezing van Ondervoorzitters

A BRIEF VAN HET LID CROLL

Laren, 30 juni 2023

Senatoren, Waarde Collega's,

Zoals u allen weet ben ik met ingang van de 13e jl. lid van de BBB-fractie van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. De BBB-fractie heeft mij gevraagd mij kandidaat te stellen voor de vacature van 1ste en/of 2e ondervoorzitter van onze Kamer. Na ampele overweging meld ik mij bij deze daadwerkelijk aan als kandidaat. Ik ben bereid mij daar met enthousiasme maximaal voor in te zetten.

Ter ondersteuning daarvan stuur ik u allereerst mijn curriculum vitae. De inhoud spreekt voor zich. Om mijn ambitie enige kleur te geven toch nog het volgende.

Lang ben ik kantonrechter geweest. Het klinkt velen vreemd in de oren maar tot op heden was dat eigenlijk het mooiste ambt dat ik mocht bekleden; destijds het beslechten van ge­ schillen die dicht bij mensen staan («wonen, werken en boodschappen doen»). Daarin kun je voor mensen echt wat betekenen. Natuurlijk kan je als beslisser niet iedereen gelijk geven, maar met het adagium «de beslissing is voor de winnaar, de motivering voor de verliezer» kwam ik altijd een eind. Wanneer ik in voorkomend geval als ondervoorzitter de voltallige vergadering van de Eerste Kamer zou mogen leiden, zal dat mijn uitgangspunt zijn.

Na mijn kantonrechterschap heb ik als president (dus als primus inter pares) tot twee maal toe een rechtbank «mogen» voorzitten. Het leiden van een rechtbank met 150 magistraten (variërend van rechters, tot Vice-Presidenten en kantonrechters) en 300 gerechtssecretarissen, griffie- en overig personeel, vergt veel van een president. Rechters zijn nl. goed opgeleid, doorgaans intelligent, onafhankelijk en meestal eigenwijs. Voorts zijn rechters voor het leven benoemd, dus al met al niet of nauwelijks te sturen. De jaren dat ik in het bestuur van een rechtbank heb gezeten hebben mij veel, ... heel veel geleerd.

En dan nu het eventueel vervullen van de vacature 1ste ondervoorzitter. Ik ga er vanuit dat een ondervoorzitter min of meer over dezelfde competenties en vaardigheden dient te beschikken als de voorzitter. Immers, bij afwezigheid van de voorzitter dient hij of zij in zijn plaats op te treden. Tegen die achtergrond meen ik voldoende competent te zijn om die taak tot een goed einde te brengen. Vooral het onderdeel van de profielschets waarin staat dat de kandidaat zelf-relativerend vermogen dient te hebben, spreekt mij bijzonder aan.

Mijn cv laat u zien dat ik naast het werken als rechterlijk ambtenaar mij van meet af aan als vrijwilliger heb geroerd in het maatschappelijk middenveld (zie cv). Bij mijn start in de rechterlijke macht (als RAIO) had ik vrijwel direct het gevoel dat het goed was om aangesloten te blijven op de wereld om je heen; vrijwilligerswerk emancipeert enorm en je leert veel, zo heb ik ervaren. Het maakt datje door je eigen cocon heen breekt.

Na jaren lang de maatschappij te hebben gediend, beroepsmatig vanuit de rechterlijke macht, maar ook als vrijwilliger bij diverse charitatieve- en maatschappelijke organisaties, heb ik iets langer dan een jaar voor de UNDP Rwanda in Kigali gewerkt. Om dit in de herfst van mijn werkend leven te hebben gedaan, was een cadeautje, zij het dat ik in Afrika geen twee handen op elkaar heb gekregen; niet alles lukt in mijn leven.

Echter, niet eerder heb ik zo indringend ervaren hoe onwaarschijnlijk goed wij in West­ Europa het hebben, zowel op materieel- alsook op immaterieel vlak. Anders dan in Rwanda, nemen wij in Nederland democratische- en rechtstatelijke verworvenheden te gemakkelijk voor lief. Op zich begrijpelijk, ... maar toch. De mens realiseert zich pas wat hij «heeft» tot op het moment dat hij het «had»; meestal is het dan te laat.

Ik weet en zie dat de Eerste Kamer wat anders is dan een rechtbank; politiek is hoe dan ook binnen de gerechten geen issue. Grappig genoeg ben ik echter de afgelopen maanden mij wel gaan realiseren dat er toch ook diverse overeenkomsten bestaan tussen rechtspraak en de Eerste Kamer, immers

  • beide organisaties zijn van eminent maatschappelijk belang voor een goed

  • functionerende democratische rechtstaat;

  • zowel de Eerste Kamer, als de gerechten heeft/hebben de heilige plicht intellectuele producten van hoge kwaliteit af te leveren;

  • indien één van beide overheidsmachten presteert of wanpresteert, kan de maatschappij daarvan profiteren, ofwel ernstig worden geschaad;

  • de Eerste Kamer heeft net als de gerechten een griffie,

  • de politieke leden van de Eerste Kamer, alsook rechters moeten kunnen vertrouwen en mogen daarom steunen op de kwaliteit van de griffie;

  • Eerste Kamerleden, alsook rechters zijn in hun functioneren daar zelfs afhankelijk van;

  • wrijving tussen de griffie enerzijds en de politieke leden/rechters anderzijds is niet meer dan normaal, maar verdient wel de aandacht;

  • het boegbeeld van de Eerste Kamer (voorzitter) draagt, gelijk een president geen directe verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het griffiepersoneel / de ondersteuning, ... die ligt bij de griffier;

  • de Eerste Kamer en de gerechten maken onderdeel uit van de Rijksoverheid en zijn elk een zelfstandig onderdeel van de Trias;

  • de drie poten van de Trias functioneren ten opzichte van elkaar als communicerende vaten, ... staat de ene wat lager dan staat een van de twee andere weer wat hoger.

Decennia lang heb ik binnen de rechtspraak op vrijwel alle niveaus gefunctioneerd. Tegen die achtergrond meen ik als eventueel ondervoorzitter van de Eerste Kamer significant bij te kunnen dragen aan de kwaliteit van de organisatie. Daarmee dragen wij immers ook bij aan de kwaliteit van de wetgeving en de controle die wij als medewetgever en controleur van de uitvoerende macht politiek moeten leveren.

Hoogachtend en met vriendelijke groet,

Robert S. Croll

Naar boven