CLVI Verslag van de Tijdelijke commissie actualisering Reglement van Orde

AB VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 11 oktober 2024

De Eerste Kamer heeft in de vorige zittingsperiode de motie-Vos c.s.1 aangenomen, waarin het College van Voorzitter en Ondervoorzitters is verzocht een voorstel te doen om een digitaal quorum mogelijk te maken voor vergaderdagen van de Eerste Kamer die bij uitzondering op een niet-reguliere vergaderdag worden gehouden. De motie verzocht het College tevens bij het Presidium van de Tweede Kamer na te gaan of dit eveneens van mening is dat een dergelijk digitaal quorum past binnen de interpretatie van artikel 67, eerste lid, van de Grondwet.

Naar aanleiding hiervan heeft de Voorzitter van de Eerste Kamer op 12 juli 2024 namens het College een brief gestuurd aan de Voorzitter van de Tweede Kamer.

De Voorzitter van de Tweede Kamer heeft op 9 oktober 2024 gereageerd namens het Presidium.

Het College van Voorzitter en Ondervoorzitters brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De Griffier van de Eerste Kamer, Nehmelman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer-der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2024

Graag vraag ik uw aandacht voor het volgende. De Eerste Kamer heeft in de vorige zittingsperiode door middel van een stemming bij zitten en opstaan bij meerderheid de motie-Vos c.s.2 aangenomen waarin de Huishoudelijke Commissie (nu: het College van Voorzitter en Ondervoorzitters (CVO)) van de Eerste Kamer wordt verzocht een voorstel te doen om een digitaal quorum mogelijk te maken voor vergaderdagen van de Eerste Kamer die bij uitzondering op een niet-reguliere vergaderdag worden gehouden. De motie werd ingediend tijdens de plenaire beraadslagingen over het voorstel van de Tijdelijke commissie actualisering Reglement van Orde (CARO) tot wijziging van het Reglement van Orde. Ik voeg daarom ter kennisneming het voorstel met toelichting van de CARO3, de Handelingen4 en de tekst van de genoemde motie als bijlagen bij deze brief.

De in de motie gevraagde Regeling permanent digitaal quorum zou moeten worden gebaseerd op artikel 52, tweede lid, van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer. Dit artikel stelt dat, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, de Kamer bij afzonderlijke regeling kan bepalen dat leden die aan de vergadering wensen deel te nemen dit ook op digitale wijze kenbaar kunnen maken, zonder aanwezig te zijn in het Kamergebouw. Met de aanvaarding van de motie-Vos c.s. op 16 mei 2023 sprak een Kamermeerderheid bijgevolg en tevens expliciet uit dat zij van oordeel is dat invoering van een digitaal quorum past binnen de interpretatie van artikel 67, eerste lid van de Grondwet.

De motie verzocht de Huishoudelijke Commissie (lees: CVO) tevens bij het Presidium van de Tweede Kamer na te gaan of dit eveneens van mening is dat een dergelijk digitaal quorum past binnen de interpretatie van artikel 67, eerste lid, van de Grondwet. Dit vanuit de gedachte dat de interpretatie van de Grondwet aan de grondwetgever als geheel toekomt. Graag verzoek ik u daarom om een reactie.

Ik zie met belangstelling uit naar uw reactie.

Namens het College van Voorzitter en Ondervoorzitters,

Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, J.A. Bruijn

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 oktober 2024

Het Presidium heeft op 9 oktober 2024 gesproken over uw brief van 16 juli 2024, waarin u aandacht vraagt voor de motie-Vos c.s. die in uw Kamer is aanvaard (Kamerstukken I 2022/23, CLVI, M). Bij deze breng ik de reactie van het Presidium op uw brief over.

De motie stelt voor om in de Eerste Kamer een digitaal quorum mogelijk te maken voor niet reguliere vergaderdagen. De motie verzoekt ook om bij het Presidium van de Tweede Kamer na te gaan of het Presidium eveneens van mening is dat een dergelijk digitaal quorum past binnen de interpretatie van artikel 67, eerste lid, van de Grondwet, dat voor beraadslagen en stemmen de aanwezigheid vereist van meer dan de helft van het aantal leden.

Zoals u bekend is, heeft de Afdeling advisering van de Raad van State in april 2020 aan uw Kamer een voorlichting uitgebracht over de grondwettigheid van een digitaal quorum en digitaal vergaderen in de Kamers der Staten-Generaal (Kamerstukken I 2019/20, CXXXIX, E). In deze voorlichting wordt geconstateerd dat bij de herziening van de Grondwet in 1983 werd uitgegaan van fysieke vergaderingen. Aan de hand van een dynamische interpretatie van de Grondwet concludeerde de Raad evenwel dat een digitaal quorum in bijzondere omstandigheden en onder voorwaarden aanvaardbaar kan zijn. Verder kan gewezen worden op het rapport van de werkgroep Effectief opereren in crisissituaties van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2022/23, 36 062, nr. 17). De werkgroep concludeert in november 2022 dat digitale vergadervoorzieningen, waaronder een digitaal quorum, mogelijk moeten zijn in crisissituaties als gevolg van buitengewone omstandigheden. Daarvan is volgens de werkgroep sprake wanneer de fysieke aanwezigheid van Kamerleden belemmerd is. Op dit moment werkt de Tweede Kamer aan de benodigde digitale vergadervoorzieningen voor crisissituaties.

De Raad van State heeft in haar voorlichting gesteld dat het bij een dynamische interpretatie van de Grondwet van wezenlijk belang is dat er sprake is van een hoge mate van consensus tussen de betrokken staatsorganen: Tweede Kamer, Eerste Kamer en regering. Het Presidium stelt vast dat de Tweede Kamer zich over een voorstel zoals bedoeld in de motie-Vos c.s., waarbij een digitaal quorum wordt voorgesteld voor niet-reguliere vergaderdagen, niet heeft uitgesproken. Het is aan de Tweede Kamer zelf om desgewenst een oordeel te geven over de grondwettigheid van voorstellen als deze. Het Presidium kan de Kamer hierin niet vertegenwoordigen.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Voorzitter Presidium Tweede Kamer, Martin Bosma


X Noot
1

Kamerstukken I 2022/23, CLVI, M.

X Noot
2

Kamerstukken I 2022/23, CLVI, M.

X Noot
3

Kamerstukken I 2022/23, CLVI, B herdruk.

X Noot
4

Handelingen I 2022/23, nr. 28, item 3; nr. 29, item 8; nr. 31, item 4, 5, 6, 11 en 12.

Naar boven