CLIX Werkbezoek Caribisch deel Koninkrijk februari 2024

A VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK AAN HET CARIBISCH DEEL VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

Vastgesteld 18 april 2024

Inleiding:

Telkens aan de start van een parlementaire zittingsperiode van de Eerste Kamer heeft een delegatie van Kamerleden van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL) de gelegenheid een werkbezoek af te leggen aan het Caribisch deel van het Koninkrijk. Dit werkbezoek biedt de leden de gelegenheid om kennis te maken met de eilanden, persoonlijke contacten te leggen of te verdiepen, en te spreken over de achtergronden van dossiers die op het werkterrein van de commissie liggen en waar zij zich in Den Haag mee bezighouden. Tijdens het werkbezoek bezoeken de senatoren zowel de drie autonome landen binnen het Koninkrijk, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, als de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

De delegatie werd geleid door de voorzitter van de commissie, Rosenmöller. De delegatie bestond verder uit de leden Panman (BBB), Recourt (GroenLinks-PvdA), Vogels (VVD), Rietkerk (CDA), Dittrich (D66), Van Hattem (PVV), Van Apeldoorn (SP), Holterhues (ChristenUnie), Nicolaï (PvdD), Van Bijsterveld (JA21), Schalk (SGP), Hartog (Volt), Van Rooijen (50PLUS) en Van der Goot (OPNL). De delegatie werd ambtelijk ondersteund door de griffier van de commissie Bergman en stafmedewerker Van Rooij.

De delegatie spreekt haar bijzondere dank uit aan alle gesprekspartners in het Caribisch deel van het Koninkrijk, alsmede aan de Vertegenwoordiger van Nederland voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten, Hato, zijn plaatsvervangers te Aruba, Storimans, en Sint Maarten, Johnson, en hun medewerkers, en aan de plaatsvervangend Rijksvertegenwoordiger voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, Helmond, en zijn medewerkers voor hun grote inspanningen bij de organisatie en inhoudelijke voorbereiding van het werkbezoek.

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Rosenmöller

De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Bergman

SINT EUSTATIUS

Op vrijdag 9 februari 2024 arriveerde de delegatie op Sint Eustatius, waar zij werd ontvangen door de regeringscommissaris, A. Francis, en de plaatsvervangend eilandsecretaris, M. Schroen. In de avond stond een informele bijeenkomst gepland met de regeringscommissaris, leden van het bestuurscollege en leden van de eilandsraad.

Op zaterdag 10 februari 2024 vervolgde de delegatie haar werkbezoek met een officieel, besloten gesprek met de regeringscommissaris van Sint Eustatius, A. Francis, en de plaatsvervangend eilandsecretaris, M. Schroen. Met de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius zijn de criteria gegeven voor het in fasen terugkeren naar reguliere bestuurlijke verhoudingen. De Kamer is op 16 januari 2024 per 12e voortgangsrapportage geïnformeerd over de laatste stand van zaken. De afgelopen jaren zijn de diverse fasen van de wet doorlopen en zijn bevoegdheden van het lokale bestuur stapsgewijs hersteld. De processen zijn op orde, en het verdient aandacht cultuurveranderingen en verbeteringen ook in de toekomst te bestendigen.

Het gesprek ging vervolgens met name over ontwikkelingen op aantal belangrijke terreinen: onderwijs, sociaal domein, gezondheidszorg en juridische zaken. In het gesprek bevestigde de regeringscommissaris dat op alle terreinen veel werk is verricht. De uitvoering in het sociaal domein is op dit moment nog belegd bij de Rijksdienst Caribisch Nederland, maar het is een wens van het openbaar lichaam om dit zelf te kunnen doen. Op onderwijsterrein zijn de nodige stappen gezet ter verbetering van de basiskwaliteit en de huisvesting. Dit verloopt in goede samenwerking met Nederland, bijvoorbeeld recent met de ondertekening van de Derde Onderwijsagenda van Sint Eustatius, alsook in samenwerking met de andere eilanden. Vanuit de delegatie werd het belang onderstreept om het beroepsonderwijs nauw te laten aansluiten bij de lokale behoefte. Ook werd stilgestaan bij verschillende manieren om de afstand tussen het openbaar lichaam en «Den Haag» te verkleinen. Hoewel structuurdiscussies in het kader van de herziening van WolBES en FinBES belangrijk zijn, is aandacht voor cultuurverschillen ook van groot belang. Ook sprak de delegatie met haar gesprekspartners over de fraudegevoeligheid van het stemmen bij volmacht. Tot slot gaf de regeringscommissaris aan dat het thema veiligheid hoog op de agenda staat. Zowel de haven, GTI als de veerdienst zijn hierin van cruciaal belang, vooral in de bestrijding van wapen- en drugssmokkel.

De delegatie bracht vervolgens een bezoek aan het Sint Eustatius Historical Foundation Museum dat in 1974 is opgericht om de kennis van de geschiedenis en cultuur van Sint Eustatius te bevorderen. Bij het museum werd de delegatie door R. Richardson geïnformeerd over de verschillende belangrijke momenten in de Statiaanse geschiedenis; van de oorspronkelijke Precolumbiaanse bevolking, via de inbezitneming (1639) door Nederland, en Sint Eustatius als schakel in de Trans-Atlantische handel van tot-slaaf-gemaakten en de plantages op het eiland, via de First Salute (1776), naar het heden. In zijn presentatie werd onder meer stilgestaan bij de enorme bevolkingsfluctuaties (tot maximaal ca. 22.000 inwoners) die het eiland heeft gekend en de blauwe kralen (de zogenaamde blue beads), een betaal- en ruilmiddel uit de koloniale tijd. Tot-slaaf-gemaakten zouden bij de afschaffing van de slavernij deze kralen massaal in de Caribische zee hebben geworpen. Richardson toonde diverse historische voorwerpen, waaronder – naast de blue beads – ook enkele gedenkstenen waarin tot-slaaf-gemaakten hun eigen naam hadden gekerfd. Hij informeerde de delegatie vervolgens over de goede samenwerking met onder andere het Nationaal Archief in Nederland en de plannen om het cultureel erfgoed van Sint Eustatius duurzaam te conserveren, onder andere door digitalisering en de mogelijke ontsluiting van historisch materiaal via een website. Na het museumbezoek leidde gids M. Spanner de delegatie nog rond langs diverse historische locaties en monumenten.

In aanwezigheid van de regeringscommissaris bracht de delegatie vervolgens een bezoek aan het haventerrein bij Gallows Bay, waar een presentatie werd verzorgd over plannen voor de verdere ontwikkeling van deze kleine vracht- annex jachthaven. Het huidige haventerrein is voor een groot gedeelte onverhard, wat problemen met zich meebrengt voor containeropslag. Een tweede uitdaging is gelegen in de ambitie meer toerisme naar Sint Eustatius te brengen. De huidige pier biedt hiertoe onvoldoende ruimte. Ook de veiligheid op het haventerrein is een punt van aandacht. Rijkswaterstaat ondersteunt het lokale bestuur bij het gefaseerd renoveren en uitbreiden van het haventerrein. In de eerste fase ziet dit op het verharden van het haventerrein, het verlengen van de golfbreker, het vervangen dan de Blue Jetty, de aanleg van een jachthaven, van het trottoir en het vervangen en versterken van de bollards. In een tweede fase wordt verdere uitbreiding van de pier overwogen, zodat grotere toeristische schepen zouden kunnen aanmeren. In de presentatie werd duidelijk dat Rijkswaterstaat een zeer actieve partner is van het openbaar lichaam en thans circa 35 projecten in uitvoering heeft op diverse terreinen. Naast de haven wordt ook ondersteuning geboden bij het bestrijden van erosie, het versterken van de klifwand en het verbeteren van de infrastructuur. Ook wordt gewerkt aan het herleiden en juist afvoeren van (regen)water, projecten op het terrein van een nieuwe school, sociale woningbouw en een sportcomplex. Tot slot vindt inzet plaats in het kader van (her)bebossing en het beperken van de geitenpopulatie.

Vervolgens bracht de delegatie een bezoek aan STENAPA, waar zij werd ontvangen door de directeur, E. Boman. De Stichting STENAPA is belast met het beheer en onderhoud van drie beschermde natuurgebieden op Sint Eustatius. De directeur toonde de delegatie onder meer de voortgang in het herbebossingsproject, dichtbij een van de stranden waar zeeschildpadden broeden en nam de delegatie mee naar Fort de Windt. Ook vertelde hij over de uitdagingen die de omvangrijke geitenpopulatie biedt en de inzet van de stichting om de natuur te beheren, te beschermen en te herstellen.

De delegatie sloot het werkbezoek aan Sint Eustatius af met een informele ontmoeting met vertegenwoordigers van het onderwijs op Sint Eustatius. Onderwerpen van gesprek waren de uitdagingen waarvoor het onderwijs op Sint Eustatius zich ziet geplaatst t.a.v. personeel, leerlingenpopulatie, onderwijsniveaus, curriculum en de aansluiting bij vervolgopleidingen en arbeidsmarkt. Ook werd gesproken over het Nederlands als instructietaal.

SABA

Het werkbezoek aan Saba begon op maandag 12 februari 2024 met een rondetafelgesprek in het Eugenius Johnson Centre over thema’s als financiën, onderwijs, economische ontwikkeling, zorg, toerisme en connectiviteit. Aan dit gesprek namen deel de Gezaghebber van Saba, J. Johnson, het bestuurscollege, de eilandsraad, de plv. eilandssecretaris en de eilandsgriffier. Per thema waren lokale ambtenaren aanwezig die de diverse onderwerpen met een presentatie inleidden.

Allereerst presenteerde het Saba Tourism Bureau de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van het Tourism Master Plan 2023–2028. Het toerisme draagt voor circa 24% bij aan de Sabaanse economie. Het doel is om dit in een periode van vijf jaar te laten groeien naar 35%. Zo zou het aantal toeristen dat jaarlijks Saba bezoekt moeten stijgen van ca. 9.000 nu naar 19.000 personen in 2028. Het inkomen uit toerisme zou hiermee stijgen van ca. $ 12.2 miljoen naar ca $ 18.7 miljoen. Om dit te kunnen bereiken is het belangrijk om onder andere de toegankelijkheid van het eiland en de internationale vraag te vergroten. Saba moet daarom blijvend worden gepromoot als «green destination», een aantrekkelijke toeristische bestemming. Het aantal hotelkamers op het eiland is met de opening van het Arawak hotel reeds behoorlijk toegenomen. Voor 2025 is voorzien dat de renovatie van Scout’s Place zal worden afgerond, waarmee 30 extra hotelkamers zullen worden gerealiseerd, gekoppeld aan een restaurant met bar, een wellness center en een winkel. Ook blijft het belangrijk om de samenwerking met Sint Maarten als hub in de regio verder te versterken. Connectiviteit van en naar het eiland blijft een uitdaging, zowel vanwege weersomstandigheden, ruige zee, mechanische problemen aan bijvoorbeeld de veerboot, als vanwege beperkte capaciteit en prijzig vliegverkeer. Het Bureau wil in 2024 in samenwerking met Sint Eustatius en het Ministerie van EZK onderzoek doen naar de introductie van een bezoekersbelasting naar Bonairiaans model als mogelijke extra inkomstenbron. Ook wordt de introductie van een nature fee overwogen, waarbij de inkomsten mogelijk kunnen worden beheerd door de Saba Conservation Foundation (SCF).

Daarna volgde een presentatie van de afdeling Economische Zaken van het openbaar lichaam Saba over de economische ontwikkelingen op Saba. De grootste economische pijlers van Saba zijn – naast het toerisme – de Medische School en de visserij, Daarbij werd opgemerkt dat het aantal studenten aan de Medische School dalende is. Het BBP bedraagt 46 miljoen US $. 67% van de beroepsbevolking heeft een baan. Langs diverse lijnen wordt gewerkt aan verdere diversificatie en verduurzaming van de economie. Met oog op voedselzekerheid en kostenreductie van voedselproducten is bijvoorbeeld de verdere ontwikkeling van de hydroponics farm belangrijk en worden positieve prikkels geboden om de mogelijkheid van teelt in eigen achtertuin te bevorderen. Er wordt gestreefd naar verlaging van de kosten voor eerste levensbehoeften (bij voorbeeld verlaging kosten drinkwater). Ook wordt nagedacht over gereguleerd busvervoer op het eiland. Andere lijnen betreffen het project voor verdere ontwikkeling van hernieuwbare energie op Saba en het verbeterproject voor de haven. Doel van beide projecten is om zoveel als mogelijk zelfvoorzienend te worden. Ook voornoemd Tourism Master Plan speelt een belangrijke rol in de verdere ontwikkeling van de economie. Grootste struikelblok voor economische ontwikkeling en diversificatie is het ontbreken van bankverkeer op het eiland. Zo zijn er weinig plekken op Saba waar je een pinbetaling/creditcardbetaling kunt verrichten en verloopt het grootste deel van het betalingsverkeer nog met cashgeld. De lokale overheid betaalt bovendien jaarlijks $ 100.000,- om de enige pinautomaat op het eiland open te houden. De kosten van levensonderhoud en de kosten van ondernemen zijn hoog. Daarnaast is er geen functionerende Kamer van Koophandel op Saba en zijn de douaneprocessen onvoldoende toegespitst op een klein eiland.

Aansluitend kreeg de delegatie een presentatie over het onderwijs op Saba door het hoofd van de Community Development & Culture Department van het eiland. Daarin werd aandacht besteed aan de verschillende onderwijstypen en scholen op het eiland. Er werd ingezoomd op de verbeteringen aan de Sacred Heart School (basisonderwijs) en de plannen voor een geheel nieuw te bouwen Saba Comprehensive School (middelbaar onderwijs) ter vervanging van de bestaande school. Daarna werd een kort overzicht geboden van de kinderopvang, mede ook in het kader van het BES(t)4Kids-programma. Er werd gesproken over de verbeterslagen in onderwijs en de training van de staf en aan de kwaliteit van de voorzieningen (nieuw beleid, gezonde maaltijden voor kinderen, gratis verstrekken luiers, betrekken ouders en activiteiten gericht op ontplooiing kinderen).

Tot slot ontving de delegatie een presentatie over gezondheidszorg en sport door het hoofd van die afdeling. De afdeling focust op gezondheidsbevordering, sport, jeugdgezondheidszorg en het tegengaan en bestrijden van overdraagbare en niet-overdraagbare ziekten. De grootse gezondheidsrisico’s op Saba zijn: hartziekten, diabetes, longziekten, kanker en psychische aandoeningen. Doelstelling is om in 2040 een reductie te hebben bereikt van 40% van deze niet-overdraagbare aandoeningen. In het kader van gezondheidsbevordering wordt vooral ingezet op het tegengaan van roken en alcoholmisbruik, onder andere via regelgeving en voorlichting. Daarmee wordt al gestart op scholen («healthy schools»). Daarna gaf de inleider een overzicht van de initiatieven op sportterrein gericht op het bevorderen van een actieve lifestyle en sociale cohesie. Ook besteedde hij aandacht aan de bestrijding van infectieziekten, waarbij onder andere gewezen werd op de recente toename van dengue-gevallen in de regio, aan seksuele gezondheid en aan de jeugdgezondheidszorg. De gezondheidstoestand van kinderen en jongeren wordt systematisch gemonitord.

Aansluitend ging gedeputeerde B. Zagers in op de financiën van Saba. Hoewel de inkomsten van het eiland zijn gegroeid, zijn ook de taken en bestuur in omvang gegroeid. De vraag is daarom of de toename van inkomsten gelijke tred houdt met de uitgaven. Problematisch in dit verband is ook dat structurele taken vaak worden gefinancierd uit incidentele middelen. Het is bovendien moeilijk om aan goed personeel te komen, omdat arbeidsvoorwaarden elders soms beter zijn. Zagers sprak voorts met de delegatie over de herziening van WolBES en FinBES. Hij benadrukte het belang van differentiatie tussen de eilanden, onderstreepte het belang van luisteren naar wat er op de eilanden leeft en riep op geen nieuwe bestuurlijke lagen te creëren.

De delegatie bracht aan het begin van de middag in aanwezigheid van gedeputeerde E. Heyliger en voormalig gedeputeerde en huidig eilandsraadslid E. Wilson een bezoek aan het sociale woningbouwproject «Under the Hill: Phase 2». In oktober 2018 vonden de eerste uitgravingen plaats voor de nieuwbouw van 18 sociale woningen. Het betreft drie éénkamerappartementen, drie tweekamerappartementen en twaalf driekamerappartementen met uitzicht op Fort Bay. Vanwege een nauwe samenwerking tussen de lokale overheid, Bazalt Wonen en Van Boekel Groep, de Nederlandse Overheid en de Europese Unie is het mogelijk geweest om de bouw binnen vijfeneenhalf jaar af te ronden, ondanks de uitbraak, gevolgen en beperkingen van de coronapandemie. Op locatie werd de delegatie rondgeleid door de nieuwbouwappartementen, waarvan de sleuteloverdracht op 1 maart 2024 stond gepland. De aannemer vertelde ter plaatse over de uitdagingen tijdens de bouw, zowel over het verkrijgen van de noodzakelijke bouwmaterialen en arbeidskrachten, alsook de specifieke uitdagingen om te bouwen tegen de rotswand.

Daarna begaf de delegatie zich naar het in september 2023 geopende jeugdcentrum The Spot in The Bottom. Dit nieuwe jeugdcentrum dat zich met name richt op tieners en op de naschoolse opvang heeft tot doel jongeren een veilige omgeving te bieden waarin zij kunnen ontspannen, kunnen loskomen van dagelijkse uitdagingen en zich kunnen opladen of samen betekenisvolle activiteiten kunnen ondernemen. Dit kan zowel zijn op het terrein van onderwijs, maar ook door sport, spel of gaming. De dagelijkse leiding van The Spot vertelde de delegatie dat de naam van het gebouw voortkomt uit een brainstormsessie met jongeren. Zij hopen met het centrum een beweging in gang te zetten die ook bijdraagt aan een versterking van de lokale gemeenschap.

SINT MAARTEN

Na een korte vlucht vanaf Saba, arriveerde de delegatie op maandagavond 12 februari 2022 op Sint Maarten. In de avond ontving zij een briefing door de plaatsvervangend Vertegenwoordiger van Nederland in Sint Maarten, C. Johnson, en twee van zijn medewerkers.

De volgende ochtend had de delegatie in de Government Administration Building een gesprek met demissionair Minister-President S. Jacobs (National Alliance (NA)), de Minister van Financiën en tevens Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd- en Sportzaken A. Irion (NA) en de Minister van Justitie E. Doran (NA).

Op 11 januari 2024 hadden Statenverkiezingen plaatsgevonden op Sint Maarten. De National Alliance (NA) kreeg 4 zetels in het parlement, United People Party (UPP) 3 zetels, en Nation Opportunity Wealth (NOW), Party for Progress (PFP), Unified Resilient St. Maarten Movement (URSM) en Democratic Party (DP) kregen elk 2 zetels. Kort daarop ondertekenden L. Mercelina (URSM), C. Emmanuel (NOW), S. Wescot-Williams (DP) en M, Gumbs (PFP) een coalitieakkoord, met buitensluiting van de National Alliace. Een nieuwe regering is nog niet gevormd.

Het gesprek had daarom vooral ook het karakter van terugkijken op de periode van de kabinetten Jacobs I en Jacobs II. In de gedachtewisseling werd in het bijzonder teruggeblikt op de aanpak van de COVID-19-crisis en het economisch herstel daarna. De relaties Sint Maarten – Nederland – Koninkrijk waren ook onderwerp van gesprek in meer in algemene zin. Van de zijde van de regering van Sint Maarten werd het belang benadrukt van vertrouwen in de expertise en kennis van de mensen op Sint Maarten, van een bottom-up-benadering bij het oplossen van problemen en het feit dat Sint Maarten een small island developing state is. De Minister-President hield de delegatie voor dat ze had ervaren dat in de voorbije vier jaar de relaties met Nederland waren verbeterd. Ze sprak de verwachting uit dat de dialoog ook op het niveau van parlementariërs zich verder zou blijven ontwikkelen. Andere gespreksondewerpen waren de verbeterslag op het departement van Justitie, de projecten gefinancierd vanuit het National Recovery Program Bureau (NRPB) als antwoord op de verwoestingen door de orkanen Maria en Irma in 2017, de connectiviteit met Saba, het Landspakket en de uitvoeringsagenda en andere onderwerpen.

Aansluitend verplaatste de delegatie zich naar het Kabinet van de Gouverneur van Sint Maarten. Daar had zij een besloten gesprek over de politieke, sociaaleconomische en maatschappelijke situatie op Sint Maarten met A. Baly, Gouverneur van Sint Maarten, en de directeur van het Kabinet G. Hoogers.

Aan het einde van de ochtend werd de delegatie tijdens een tour over het eiland bijgepraat over het Trust Fund en de werkzaamheden van National Recovery Program Bureau (NRPB). Het Trust Fund, dat in totaal 519,42 miljoen US $ heeft ontvangen, wordt beheerd door een Steering Committee van 3 leden, één lid namens de regering van Sint Maarten, één lid namens de Nederlandse regering en het derde lid namens de Wereldbank. Zij alloceert de gelden uit het fonds voor concrete wederopbouwprojecten na de verwoestingen van de orkanen Irma en Maria (september 2017). Het NRPB implementeert en coördineert de Trust-Fund-projecten namens de regering van Sint Maarten. Inmiddels is 446,30 miljoen US $ uit het fonds besteed aan projecten als noodhulp meteen na het passeren van de orkanen, het schoonmaken van de kustlijn en opruimen van scheepswrakken, het repareren van 11 shelters en 19 scholen, het repareren van 500 woningen, steun aan NGO’s, herstel van het vliegveld en subsidies aan het MKB. Op stapel staan nog projecten gericht op het verbeteren van de vuilstort en de afvalwaterverwerking, sociale woningbouw, sportvoorzieningen, geestelijke gezondheidszorg, digitalisering overheidsdiensten, herbouw van 2 scholen en een bibliotheek en de reconstructie van de aankomsthal op het vliegveld. Deze projecten moeten alle worden voltooid vóór 31 december 2028. Projectrisico’s betreffen de beperkte nog beschikbare tijd, de beperkte overheidscapaciteit (beleidsontwikkeling, wetgeving, personeel) en de absorptiecapaciteit van de lokale markt (krapte in de markt van aannemers en bouwers). Tijdens de rondrit maakte de delegatie onder andere tussenstops bij de Dump op Sint Maarten, het sociale woningbouwproject Belvedere en de MBO-school Sundial.

Aansluitend had de delegatie een werklunch met vertegenwoordigers van de justitieketen op Sint Maarten. In afzonderlijke groepjes werd gesproken met vertegenwoordigers van de politie, de douane, het gevangeniswezen en het openbaar ministerie.

In de middag had de delegatie een gesprek met collega-parlementariërs van Sint Maarten in het gebouw van de Staten van Sint Maarten. Het overleg werd voorgezeten door S. Wescott-Williams. Het betrof voor de delegatie een kennismaking met een aantal nieuw gekozen Statenleden, naast een aantal leden die ook voor de verkiezingen van 11 januari 2024 al deel uitmaakten van de Staten. Ook in dit gesprek stonden de woorden «wederzijds vertrouwen» centraal. Daarbij spitste de discussie zich onder andere toe op de herfinanciering van de COVID-leningen. Er werd in dat kader vanuit de Staten meer aandacht gevraagd voor de zeer kwetsbare positie van de overheidsfinanciën van Sint Maarten en van de economie van het eiland. In dat verband werd ook gewezen op relatief geringe omvang van de (werkende) beroepsbevolking op de totale bevolkingsomvang. Een van de knelpunten bij de uitvoering van hervormingen is de geringe uitvoeringscapaciteit. Soms ontbreekt ook de expertise of de middelen om de uitvoering te bekostigen.

In de namiddag had de delegatie een informele ontmoeting met vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld op Sint Maarten. Het ging om vertegenwoordigers van dertien NGO’s op een vijftal terreinen: (1) werk, opleiding en geletterdheid, (2) milieu en dierenwelzijn, (3) ouderenzorg en armoedebestrijding, (4) sport en gezondheid en ten slotte (5) cultuur en kunst. In individuele en groepsgesprekken presenteerden de organisaties hun werkzaamheden en de daarbij behaalde resultaten en konden Kamerleden vragenderwijs een beeld krijgen van belang en noodzaak van het middenveld voor het maatschappelijk weerstandsvermogen van het land Sint Maarten.

ARUBA

De volgende dag, woensdag 14 februari 2024, reisde de delegatie via Curaçao naar Aruba. Daar werd zij ontvangen door de plaatsvervangend Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, V. Storimans. Aansluitend ontving zij in de Nederlandse vertegenwoordiging in Oranjestad een briefing door de heren V. Storimans en M. De Graaf over de actuele politieke, sociaaleconomische en maatschappelijke ontwikkelingen in Aruba.

Daarna werd de delegatie ontvangen door de Gouverneur van Aruba, A. Boekhoudt. Het gesprek zag op enkele actuele thema’s op politiek, sociaaleconomisch en maatschappelijk terrein, maar was overigens vertrouwelijk van aard.

Daarna had de delegatie een ontmoeting met de Minister-President van Aruba, E. Wever-Croes, en leden van haar regering. De Minister-President startte de ontmoeting met een korte presentatie waarin zij een overzicht gaf van de Arubaanse overheidsfinanciën in de voorbije 5 jaar, het financieel toezicht op basis van de Landsverordening Aruba financieel toezicht en de voortgang in de uitvoering van het Landspakket en de daarin vastgelegde hervormingsdoelstellingen. Ook verstrekte zij een beknopt overzicht van de stand van zaken van de Arubaanse economie, met aandacht voor economische groei en daling van de werkloosheid, mitigatie van de inflatie, diversificatie van de economie en ontwikkelingen in de toerismesector (boutique hotels, medisch toerisme). Tot slot stond zij kort stil bij Aruba’s klimaat- en energiedoelstellingen. Aan het slot van haar betoog formuleerde zij een drietal uitdagingen voor Aruba en haar regering: (1) het vertalen van welvaart naar welzijn voor allen, (2) de capaciteit benodigd voor de totstandkoming van de noodzakelijke hervormingen en in het verlengde daarvan het tempo van de hervormingen en tot slot (3) de herfinanciering van de COVID-leningen (met name de hoogte van het huidige rentepercentage van 6,9%).

Hierna volgde de gedachtewisseling tussen de delegatieleden en de leden van de regering. De delegatie vroeg de Minister-President hoe zij verwacht tot een vergelijk te komen met de Nederlandse regering inzake het financieel toezicht (LAft/RAft). De delegatie sprak bij monde van haar voorzitter de hoop uit dat medio maart 2024 tussen beide overheden overeenstemming kan worden bereikt over een voor beide partijen aanvaardbare oplossing. Andere gespreksonderwerpen waren onder andere immigratie, klimaatverandering, problemen in de justitieketen ten gevolge van onvoldoende capaciteit, en het onderwijs op Aruba.

In de avond had de delegatie een informeel werkdiner met collega-parlementariërs van de Staten van Aruba in San Nicolas, een wijk in ontwikkeling gelegen bij de raffinaderij.

Donderdag 15 februari 2024 had de delegatie in de Protestantse kerk in Oranjestad een ontmoeting met vertegenwoordigers van een aantal religieuze gezindten op Aruba. Religieuze voorgangers van Joodse, Islamitische, protestants-christelijke en katholieke denominatie spraken met de Kamerleden over onder andere de thema’s van het openstellen van het huwelijk voor partners van hetzelfde geslacht en armoedebestrijding. De vertegenwoordigers en de delegatie spraken daarbij in het bijzonder over het onderscheid tussen het kerkelijk huwelijk enerzijds en het burgerlijk huwelijk als bij wet geregeld anderzijds.

Aansluitend brachten de senatoren een werkbezoek aan de Guarda Nos Costa, de Dienst Terugkeer & Vertrek van Aruba. Daar ontving zij een presentatie en werd rondgeleid. De dienst is belast met het toezicht op vreemdelingen en de terugkeer van illegaal op Aruba verblijvende personen naar hun land van herkomst. Het VN-Vluchtelingenverdrag (1951) is van toepassing op Aruba, evenals het Protocol bij het VN-Vluchtelingenverdrag (1967) en het Europees Verdrag voor Rechten van de Mens (EVRM). Aruba heeft een asielprocedure. Amnesty International monitort de situatie op Aruba en zal naar verwachting in augustus 2024 een rapport hierover publiceren. Voorafgaand aan uitzetting blijven illegaal verblijvende vreemdelingen gemiddeld zo’n 2 weken tot 1 maand in detentie bij de Dienst, zo werd de delegatie verteld. De detentiecapaciteit is 100 personen, maar men probeert de grens te trekken bij 80 geïnterneerden. Op het moment van het delegatiebezoek waren vijf personen geïnterneerd. In 2023 waren er in totaal 460 illegalen gedetineerd. De meest mensen die illegaal in Aruba verblijven, zijn afkomstig uit Venezuela, daarnaast ook uit Colombia en Ecuador. Een deel van de illegaal verblijvende personen komt gewoon regulier binnen als toerist, maar vertrekt eenvoudig niet en verdwijnt in de illegaliteit. Dat heeft er ook mee te maken dat er bijvoorbeeld in de horeca een schreeuwend tekort is aan personeel. De dienst zelf ziet zich geconfronteerd met achterstanden, deels te herleiden tot een gebrek aan mensen en middelen.

Rond het middaguur reisde de delegatie door naar het Colegio Educacion Profesional Intermedio (EPI). EPI verzorgt opleidingen op MBO-niveau (niveaus 2, 3, 4 en 5). Er wordt onderwijs gegeven op de terreinen (1) wetenschap & techniek, (2) economie, (3) gezondheid & zorg en (4) hospitality & toerisme. EPI is in 1997 ontstaan uit een samenwerking tussen 4 MBO-scholen. De school heeft een personeelsbestand van 186 personen, van wie 126 docenten, en een populatie van circa 1.644 studenten (2023–24). Het gaat om leerlingen van 16 jaar en ouder. In 2022–23 was het slagingspercentage 68%, terwijl in hetzelfde jaar 14% van de leerlingen uitviel met name om financiële redenen. De school ziet zich geconfronteerd met een aantal uitdagingen, waaronder het ontbreken van specifieke MBO-wetgeving, knelpunten bij onderwijsvernieuwing en deskundigheidsbevordering personeel (de school zoekt hiervoor samenwerking met scholen in Nederland), gebrekkige inrichting praktijklokalen en een tekort aan theorielokalen. Aansluitend aan de inleidende presentatie kreeg de delegatie een rondleiding door de school met onder andere een bezoek aan het praktijklokaal opleiding verpleging en het praktijklokaal annex keuken van de opleiding horeca. Leerlingen van deze opleiding boden de delegatieleden aansluitend een zelfbereide lunch aan, waarbij groepjes Kamerleden aan tafel in gesprek gingen met studenten en unitleiders van het Collegio EPI.

Na het werkbezoek aan het Colegio EPI vloog de delegatie successievelijk in twee groepen naar Bonaire. De groep die als laatste vertrok, maakte nog een korte kunstwandeling door San Nicolas waar zij uitleg kreeg over street art (murals, graffiti en mozaïeken) in die wijk.

BONAIRE

Op vrijdag 16 februari 2024 startte de delegatie het bezoek aan Bonaire met een ontbijtgesprek met vertegenwoordigers van de Centraal Dialoog Bonaire, onder leiding van vicevoorzitter van de dialoog, M. Stegers. De Centraal Dialoog heeft tot doel bij te dragen aan een sociaal, economisch en ecologisch duurzaam Bonaire en is een lokaal overlegorgaan van werkgevers, vakbonden, de lokale overheid en de Kamer van Koophandel. Het gesprek had tot doel de delegatieleden te informeren over zowel de positieve, als de minder positieve gevolgen van recent getroffen maatregelen in het kader van de invoering van het sociaal minimum op Bonaire en de verhoging van het wettelijk minimumloon.

De Centraal Dialoog onderschrijft het uitgangspunt dat de kosten van levensonderhoud moeten worden verlaagd en de inkomens moeten worden verhoogd om een einde te kunnen maken aan de bestaande armoede onder veel inwoners van Bonaire. Zij sprak evenwel ook zorgen uit over de mogelijkheid van een loonprijsspiraal die door de maatregelen kan ontstaan. Die verhoging werkt door in het hele loongebouw. Het stijgen van de loonkosten kan tot gevolg hebben dat bedrijven zich genoodzaakt zien om de hogere kosten door te bereken in hun productprijzen met als mogelijk gevolg dat dit leidt tot nieuwe, hogere looneisen ten behoeve van koopkrachtbehoud. Er wordt daarom gemonitord wat het effect op de prijzen is. Het bedrijfsleven is bovendien kwetsbaar omdat loonsverhogingen soms niet direct kunnen worden doorberekend naar de klant en er ook nog sprake is van belastingherziening waarvan de effecten voor het bedrijfsleven niet volledig zijn te bepalen. Daarvoor zijn aanvullende data nodig. Ook is men bevreesd voor te grote stappen ineens. De Centraal Dialoog Bonaire bepleit dat het Nederlandse beleid nadrukkelijker gecoördineerd gaat worden; nu is het nog te versnipperd over de Nederlandse departementen.

Daaropvolgend had de delegatie in het Passangran een ontmoeting met de waarnemend gezaghebber van Bonaire, N. Oleana, en twee leden van het bestuurscollege van Bonaire, C. Abraham en A. Cicilia. In oktober 2023 was op Bonaire een nieuw bestuurscollege gevormd, daags nadat eilandsraadslid Vrolijk zich onafhankelijk verklaarde en een motie van wantrouwen steunde tegen de gedeputeerden van de UPB & MPB-coalitie (gevormd in maart 2023). Cicilia en Abraham presenteerden een aantal van de 50 uitgangspunten uit hun Bestuursprogramma, getiteld: Het verschil – rechtvaardig en duurzaam. Doel van dat programma is om te komen van een ad hoc- naar een meer duurzaam overheidsbeleid, zowel in het sociale en culturele domein (een rechtvaardige samenleving), als in het economische en ruimtelijke domein (door middel van duurzame ontwikkeling) en in de ontwikkeling van het lokale overheidsapparaat (krachtige en participatieve democratie). Ook werd er gesproken over de zienswijze van het bestuurscollege ten aanzien van de op handen zijnde wijzigingen in de staatkundige en financiële verhoudingen tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Rijk.

Naar aanleiding van vragen vanuit de delegatie, werd gesproken over uiteenlopende onderwerpen. Zo was onder meer het openbaar vervoer op het eiland onderwerp van gesprek en dan met name de mogelijkheid van gereguleerd busvervoer. Ook stond men stil bij het feit dat het Papiaments op Bonaire recent door de Rijksoverheid is erkend onder het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. Dat biedt kansen om hierover aanvullende afspraken te maken, ook over het gebruik van het Papiaments als instructietaal. De gevolgen van de verhoging van het minimumloon werden besproken, evenals het ontbreken van een werkloosheidsregeling op het eiland. Tot slot werd stilgestaan bij mogelijkheden de economie te versterken en te diversifiëren, bijvoorbeeld door meer lokaal aan te besteden en te proberen meer schakels in de keten lokaal te houden.

Aansluitend vond een gesprek plaats met de leden van de eilandsraad onder voorzitterschap van waarnemend gezaghebber N. Oleana. Dit gesprek werd benut om beter inzicht in en begrip te krijgen voor de verschillende standpunten met betrekking tot het wijzigen van de Wet openbare lichamen BES (WolBES) en de Wet Financiën openbare lichamen BES (FinBES). Een aantal eilandsraadsleden deelde de indrukken van de BES-top die in januari 2024 in Sint Maarten had plaatsgevonden in aanloop naar de werkconferentie van begin maart 2024 in Nederland over de voorgestane wetswijzigingen. De algemene indruk bestond dat meerdere knelpunten in de samenwerking met de Rijksoverheid voor Saba, Sint Eustatius en Bonaire van vergelijkbare aard zijn. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan de betrokkenheid van de eilanden bij het opstellen van nieuwe wetgeving (het al dan niet vasthouden aan het beginsel van «comply or explain») en het hebben van een eigen vertegenwoordiger in Den Haag, maar ook aan de wijze en intensiteit van het financieel toezicht op de openbare lichamen, het aantal leden van bestuurscollege en eilandsraad en de wijze van financiering (structureel versus incidenteel) van overheidstaken. De bestuurlijke veranderingen moeten gericht zijn op het structureel beter kunnen laten functioneren van de lokale overheid. Een tweede onderwerp van gesprek met de eilandsraad betrof klimaatverandering en de gevolgen daarvan op Bonaire. Daarbij kwam ook de stand van zaken van de klimaattafel Bonaire ter sprake die een vervolg moet geven aan de aanbevelingen uit het rapport van E. Nijpels «Het is nooit te laat.»

Vervolgens werd de delegatie ontvangen bij Fundashon Mariadal (FM), waar een presentatie werd verzorgd over de uitdagingen in de zorg op Bonaire. FM bestaat uit een ziekenhuis, verpleeghuis & dagverpleging, thuiszorg, apotheek en ambulance & air ambulance en heeft de ambitie om ca. 80% van de benodigde zorg op Bonaire te kunnen aanbieden. In de polikliniek zijn in principe alle specialismen regulier aanwezig, deels permanent en deels in samenwerking met andere eilanden of met Europees Nederland. De grootste uitdagingen liggen in de driedubbele vergrijzing (heeft effect op de gezondheidsstatus van de bevolking én ook op de beschikbaarheid van personeel), terwijl tegelijkertijd het inwoneraantal van Bonaire stijgt en het toerisme groeit. Daarbij wordt de maximale capaciteit voor zorg (35.000 inwoners) langzaam ook benaderd. Ook qua infrastructuur en openbaar vervoer op het eiland loopt FM tegen de grenzen aan. Er is een toenemende behoefte aan gespecialiseerde verpleegkundigen, alsook aan het nog beter inregelen van tweedelijns gezondheidzorg binnen het Koninkrijk en derdelijns zorg richting bijvoorbeeld Colombia. Andere uitdagingen betreffen bijvoorbeeld de verdere digitalisering in de zorg alsook de verduurzaming. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, denkt FM onder meer na over de banen van de toekomst en wordt binnen de FM-academie reeds vernieuwend onderwijs geboden, bijvoorbeeld vooruitlopend op nieuwe of toekomstige functies binnen FM. Ook blijft preventie een belangrijk aandachtspunt, bijvoorbeeld gericht op het tegengaan van obesitas en op het verder promoten van een gezondere levensstijl. De prijs van groente en fruit op het eiland is hierbij een punt van zorg.

Onder leiding van een aantal medewerkers van STINAPA bracht de delegatie vervolgens een bezoek aan het Bonaire National Marine Park (BNMP). STINAPA is de niet-gouvernementele non-profitorganisatie die door de overheid van Bonaire is belast met het beheer, de bescherming, het herstel en de bevordering van, en het inlichten over de rijkdommen, biodiversiteit en waarden van de Bonairiaanse natuur. Per boot werd de delegatie langs een deel van de zuidkust geleid, zodat zij kennis kon nemen van projecten in het kader van kustontwikkeling. Deze kustontwikkeling wordt ervaren als één van de bedreigingen voor het behoud van het Bonaire National Marine Park. Het Marine Park (ruim 2.700 hectare) omvat alle wetlands, mangrovebossen en de Caribische zee rondom Bonaire en Klein Bonaire vanaf de vloedlijn tot 60 meter diepte. Met name de unieke onderwater ecosystemen, waaronder het koraal, staan de laatste jaren onder druk, onder meer door de kustontwikkeling en het veranderende klimaat. De STINAPA-medewerkers lichtten de delegatieleden toe op welke wijze zij hun dagelijkse strijd voeren voor natuurbehoud, zowel door expertise te leveren aan het lokale bestuur bij eventuele vergunningsaanvragen, alsook door in te zetten op het bereiken van alle lagen van de Bonairiaanse samenleving voor awareness, informatiecampagnes en onderwijs.

Ter afsluiting van het werkbezoek aan Bonaire bracht de delegatie een bezoek aan het Water- en Energiebedrijf Bonaire (WEB). Daar werd zij ontvangen door de CFO, J. Balentien-Nicastia, en de COO, G. Scharrenberg. Zij presenteerden aan de delegatie de uitdagingen van WEB en de duurzame toekomstplannen van het bedrijf. Een bevolkingsprognose verwacht dat het aantal inwoners van Bonaire doorgroeit naar 30.600 in 2050. Deze moeten allen van schoon drinkwater en elektriciteit worden voorzien. Tegelijkertijd moet het bedrijf rekening houden met klimaatverandering, zoals de stijging van temperaturen en de verdroging van het eiland, een mogelijke zeespiegelstijging en meer en zwaardere orkanen. Vervolgens werd ingezoomd op de productie van energie en schoon drinkwater in deze veranderende omstandigheden. Daarbij werd onder andere toegelicht hoe het bedrijf bezig is te zoeken naar een optimale combinatie van verschillende productie- en opslagtechnologieën voor energie en de uitbreiding van de productie- en distributiecapaciteit van water. Ook daar wordt ingezet op circulair waterbeheer (zeewater-drinkwater). Qua watervoorziening verwacht WEB een groeiend aantal aansluitingen, onder meer vanwege de bevolkingsgroei op het eiland. Uitbreiding van de productie- en distributiecapaciteit op het eiland is hiervoor noodzakelijk en is in voorbereiding. Zo wordt de locatie voor een tweede waterzuiveringsinstallatie onderzocht. De uitdagingen qua energievoorziening liggen onder meer in het verbeteren van het transmissie- en distributienetwerk op Bonaire en het maken van de noodzakelijke digitaliseringsslag.

De delegatie werd tot slot rondgeleid door de waterzuiveringsinstallatie waarbij het proces om binnen enkele minuten van zeewater drinkwater te maken, werd toegelicht.

CURACAO

Zaterdagochtend 17 februari 2024 startte het werkbezoek van de delegatie aan Curaçao met een briefing door de Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, E. Hato en zijn medewerkers. Er werd vertrouwelijk gesproken over de politieke, maatschappelijk en financieel-economische situatie op Curaçao dossiers, evenals de geopolitieke context. Ook actuele dossiers, waaronder de problemen van ENNIA, die van het Curaçao Medical Center, het Centrum voor Detentie en Correctie Curaçao (SDKK) en de vreemdelingendetentie, alsmede de staat van het onderwijs op Curaçao waren onderwerpen van gesprek.

Aansluitend kreeg de delegatie een tour over met name het noordelijk deel van het eiland. De tour startte bij het Emancipatiemonument «Desenkadená», Parke di Lucha pa Libertat, in Willemstad. Daar werd het verhaal van Tula verteld en gesproken over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in zowel Curaçao als Nederland. De rondrit voerde verder door de wijken Wishi en Marchena en door Soaux. Een stop werd gemaakt bij de in aanbouw zijnde wijk Wechi. Het streven is daar circa 3.500 woningen te realiseren, zowel huur- als koopwoningen. De grond is eigendom van de Fundashon Kas di Pueblo (FKP) en wordt in erfpacht uitgegeven. De tour vervolgde richting Grote Berg en Sint Willibrordus. Als laatste halte op de rondrit werd een bezoek gebracht aan de kliniek Salú pa Tur. De kliniek biedt eerstelijnsgezondheidszorg aan onverzekerde migranten op Curaçao. Sinds de oprichting in juli 2019 hebben ruim 7.000 personen, voornamelijk vluchtelingen uit Venezuela maar ook uit landen als Colombia, Jamaica, Haïti en de Dominicaanse Republiek, gezondheidszorg ontvangen. Het gaat om de behandeling van chronische aandoeningen zoals hoge bloeddruk en diabetes tot het aanbieden van pediatrische consultaties en zwangerschapscontroles. Ook worden veel huisbezoeken (gemiddeld 45 per maand) afgelegd onder de doelgroep. Tijdens het werkbezoek werd duidelijk dat de huidige financiële situatie zodanig is dat de kliniek de continuïteit van haar zorg voor heel 2024 mogelijk niet kan garanderen, ondanks dat zij reeds bezuinigingen had doorgevoerd. Salú pa Tur had inmiddels de Curaçaose regering verzocht om financiële steun.

Zaterdagnamiddag bracht de delegatie een bezoek aan de raffinaderij Refineria di Korsou (RdK). Hier ontving de delegatie twee presentaties, één over de ontwikkeling van duurzaam ondernemerschap van de raffinaderij en één over de toekomstige ontwikkelmogelijkheden op het gebied van windenergie op zee en groene waterstof. De raffinaderij op Curaçao opende haar deuren in 1918 en is in 1985 voor 1 ANG door Shell verkocht aan het Venezolaanse staatsoliebedrijf PDVSA. In 2020 is het contract met PDVSA beëindigd en sindsdien wordt door de overheid van Curaçao gezocht naar een nieuwe contractpartij om het terrein uit te baten c.q. te herontwikkelen. Er zijn uitgebreide studies verricht naar de kansen, ontwikkelmogelijkheden, maar ook naar de zwakten en uitdagingen van het huidige raffinaderijterrein. Het huidige voornemen is om ca. 10 tot 15% van de raffinaderij per juni 2024 opnieuw op te starten. Hiertoe bestaat een getekend contract met Global Oil Management Group die de zogenoemde asfalttrein in gebruik zal geen nemen. Daarnaast is er een getekend Memorandum of Understanding (MoU) met Oryx Petroleum voor een verdere gedeeltelijke heropstart van de raffinaderij. Gelijktijdig wordt via het tweede spoor gezocht naar de herontwikkeling van het raffinaderijterrein, op weg naar klimaatneutraliteit en vergroening: een Living Lab Curaçao. Het is de visie dat hiermee ook diversificatie van de economie kan worden bereikt en een nieuwe bron van onderwijs en banen kan worden gecreëerd die bijdraagt aan armoedebestrijding, volksgezondheid en aan betaalbare en schone energie. Eerste stappen op het gebied van de productie van groene waterstof en windenergie op zee zijn en worden gezet. Het uiteindelijke doel is Curaçao koploper te maken in de productie en export van groene waterstof.

In de avond vond een informele ontmoeting plaats met collega-parlementariërs van de Staten van Curaçao in landhuis Vredenberg.

Het werkbezoek aan Curaçao werd voortgezet op maandagochtend 19 februari 2024 met een besloten informeel gesprek met de Gouverneur van Curaçao, L. George-Wout. Het gesprek zag op enkele actuele thema’s op politiek, sociaaleconomisch en maatschappelijk terrein, maar was overigens vertrouwelijk van aard.

Aansluitend voerde de delegatie een besloten informeel gesprek met de regering van Curaçao. Naast Minister-President G. Pisas, namen de Ministers R. Larmonie-Cecilia (Sociale Ontwikkeling, Arbeid & Welzijn), J. Silvania (Gezondheid, Milieu & Natuur, alsmede Financiën), Ch. Cooper (Verkeer, Vervoer & Ruimtelijke Planning) en S. Hato (Justitie) deel aan het gesprek, alsmede enkele ambtenaren. Er werd onder meer gesproken over de stand van de financiën van Curaçao, waaronder de samenloop van de herfinanciering van de COVID-leningen, de oplossing van de ENNIA-problematiek, de uitvoering van het landspakket en de ruimte voor noodzakelijk geachte nieuwe investeringen. Daarnaast werd in het gesprek stilgestaan bij de problemen bij het Curaçao Medical Center, bij de Rijkssanctiewet, en bij de noodzaak voor een visum voor reizigers afkomstig uit de Dominicaanse Republiek. Naar aanleiding van de tour werd vanuit de delegatie ook gevraagd naar het project Wechi van de FKP. Daarbij werd gesproken over de achterstand in goedgekeurde jaarrekeningen van FKP, alsmede naar de verhouding tussen het aantal gerealiseerde en nog te realiseren huurwoningen ten opzichte van het aantal koopwoningen in het project.

Daarna verplaatste de delegatie zich naar Kustwacht- en marinebasis Parera. In groepjes voerde de delegatie daar gesprekken met Rijkspartners in de veiligheidsketen. Onder anderen met R. Buffinga, speciaal gezant van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, A. Riestra van het RST, H. Trip van de Koninklijke Marechausse, G. Schoop, Procureur-Generaal in Willemstad, en W. Hansen, Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied, en anderen.

Hierna ontving de delegatie twee presentaties, één over het werk van de Marine in het Caribisch gebied en één over de Kustwacht voor het Koninkrijk in het Caribisch gebied. De marine in het Caribisch gebied opereert in een bijzondere geografische context. Het insulaire karakter en de grote afstanden betekenen dat zee- en luchtverbindingen essentieel zijn. Bovendien is sprake van een uitdagend klimaat voor mens en materieel. Zij opereert bovendien in een fragiele omgeving met ondermijnende criminaliteit als belangrijkste veiligheidsdreiging. In de presentatie werd een overzicht verstrekt van de operationele eenheden. Er werd ingezoomd op 3 hoofdtaken, namelijk (1) militaire dreiging als gevolg van geopolitieke rivaliteit (inclusief Venezuela), (2) ondermijnende criminaliteit (drugs) en (3) klimaatverandering en beperkte capaciteit van de landen (bijvoorbeeld politiekorpsen onderbezet). Bij ieder van deze hoofdtaken werd de inzet en aanpak geschetst.

In de vervolgpresentatie werd aandacht besteed aan de Kustwacht Caribisch gebied, oorspronkelijk opgericht in 1996. Het betreft een Koninkrijkstaak. Bevoegdheden, geweldsinstructie en organisatie zijn geregeld in de Rijkswet Kustwacht, terwijl de bevoegdheden in open zee zijn geregeld bij het Verdrag van San José. Het takenpakket is omvangrijk. Het gaat om dienstverlening, zoals hulpverlening (SAR), rampenbestrijding en afhandelen van nood-spoed en veiligheidsverkeer. Daarnaast oefent de Kustwacht toezicht uit: douanetoezicht, milieu, visserij- en scheepvaarttoezicht. Tot slot heeft zij opsporingstaken, waaronder algemene politietaken, grensbewaking en terrorismebestrijding. In de presentatie werd verder ingegaan op de omvang van het missiegebied, de organisatie, de eenheden, het materieel en de logistieke aspecten. In totaal zijn er 255 ambtenaren in dienst. 85% daarvan is man en 15% vrouw. Het betreft landsambtenaren van Aruba, Curaçao en Sint Maarten, wat onder andere rechtspositionele uitdagingen tot gevolg heeft. Tot slot werd een cijfermatig beeld gegeven over de periode 2020-heden over de door de Kuswacht behaalde resultaten, alsmede over het financiële kader 2024. Aansluitend kreeg de delegatie een rondleiding op de Cutter Jaguar en werden er demonstraties gegeven van de inzet van metal sharks.

Daarna vertrok de delegatie naar het vliegveld Hato voor de terugvlucht naar Nederland. Op 20 februari 2024 arriveerde zij in Amsterdam en daarmee kwam het werkbezoek ten einde.

Programma werkbezoek vaste commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL) van de Eerste Kamer – 9 februari 2024 tot 19 februari 2024

VRIJDAG 9 FEBRUARI 2024

10:50 – 14:55 uur

Vlucht Amsterdam naar Sint Maarten

18:00 – 18:20 uur

Vlucht Sint Maarten naar Sint Eustatius

19:30 – 21:00 uur

Informele ontmoeting met regeringscommissaris Sint Eustatius, bestuurscollege en eilandsraad Sint Eustatius

   

ZATERDAG 10 FEBRUARI 2024

09:00 – 09:30 uur

Gesprek met regeringscommissaris Sint Eustatius

09:45 – 10:30 uur

Bezoek Sint Eustatius Historical Foundation Museum

– Presentatie historie Sint Eustatius en plannen veiligstellen historisch materiaal;

10:45 – 12:15 uur

Rondleiding Materieel en immaterieel erfgoed Sint Eustatius

13:30 – 15:00 uur

Bezoek haven Sint Eustatius (Gallows Bay)

– Presentatie ontwikkelingsplannen haven;

15:15 – 17:00 uur

Presentatie en rondrit STENAPA

17:30 – 19:00 uur

Informele ontmoeting met stakeholders onderwijs Sint Eustatius

   

ZONDAG 11 FEBRUARI 2024

12:30 – 12:45 uur

Vlucht Sint Eustatius naar Saba

 

Geen formeel programma

 

MAANDAG 12 FEBRUARI 2024

09:00 – 12:00 uur

Rondetafelgesprek met Gezaghebber, Bestuurscollege, Eilandsraad en ambtenaren over de thema’s:

– Toerisme en connectiviteit;

– Economische ontwikkeling;

– Onderwijs;

– Gezondheidszorg en sport; en,

– Overheidsfinanciën, vrije uitkering, IdeeVersa;

14:00 – 15:00 uur

Bezoek sociale woningbouw «Under the hill, phase 2»

– Presentatie ontwikkeling nieuwbouw;

15:00 – 15:45 uur

Bezoek The Spot Youth Centre

– Presentatie ontwikkeling jeugdcentrum;

17:30 – 17:45 uur

Vlucht Saba naar Sint Maarten

18:00 – 20:00 uur

Besloten briefing met de plaatsvervangend vertegenwoordiger van Nederland in Philipsburg en medewerkers

 

DINSDAG 13 FEBRUARI 2024

09:30 – 10:30 uur

Gesprek met de ministerraad van Sint Maarten

10:45 – 11:45 uur

Ontmoeting met de Gouverneur van Sint Maarten

11:45 – 13:30 uur

Bezoek wederopbouwprojecten met NRPB

– Afvalbeheer en afvalwater;

– Herstel sociale woningbouw;

– Herstel scholen;

13:30 – 14:45 uur

Werklunch met vertegenwoordigers uit de justitieketen Sint Maarten

15:00 – 16:30 uur

Gesprek met de Staten van Sint Maarten

18:00 – 19:30 uur

Informele ontmoeting met diverse vertegenwoordigers maatschappelijk middenveld (R4CR / CSO) Sint Maarten

 

WOENSDAG 14 FEBRUARI 2024

08:30 – 12:00 uur

Vlucht Sint Maarten via Curaçao naar Aruba

13:00 – 14:00 uur

Besloten briefing door plaatsvervangend vertegenwoordiger van Nederland in Oranjestad en medewerkers

14:30 – 15:15 uur

Ontmoeting met de Gouverneur van Aruba

15:45 – 16:45 uur

Gesprek met de ministerraad van Aruba

19:00 – 21:00 uur

Informele ontmoeting met de Staten van Aruba

 

DONDERDAG 15 FEBRUARI 2024

08:30 – 09:30 uur

Gesprek met vertegenwoordigers van diverse religieuze gezindten

10:00 – 11:00 uur

Bezoek aan Guarda Nos Costa

13:00 – 14:00 uur

Bezoek aan Colegio EPI

15:00 – 16:00 uur

Art Walk Sint Nicolas (deel delegatie)

16:00 – 17:30 uur

Vlucht Aruba via Curaçao naar Bonaire (deel delegatie)

18:00 – 19:30 uur

Vlucht Aruba via Curaçao naar Bonaire (deel delegatie)

 

VRIJDAG 16 FEBRUARI 2024

07:30 – 08:15 uur

Gesprek met Centraal Dialoog Bonaire

09:00 – 10:00 uur

Gesprek met wnd. Gezaghebber en bestuurscollege

10:00 – 11:00 uur

Gesprek met wnd. Gezaghebber en eilandsraad

11:30 – 12:30 uur

Bezoek aan Fundashon Mariadal

14:00 – 16:00 uur

Rondvaart en gesprek gebiedsontwikkeling, klimaat, kust en uitvoerbaarheid

16:15 – 17:15 uur

Bezoek aan WEB

20:00 – 20:30 uur

Vlucht van Bonaire naar Curaçao

 

ZATERDAG 17 FEBRUARI 2024

09:00 – 10:00 uur

Besloten briefing door vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en medewerkers

10:00 – 13:00 uur

Rondrit over het eiland met stops / gesprekken over:

– Tula monument;

– Wechi woningbouwproject;

– Salú pa Tur;

16:00 – 18:00 uur

Bezoek aan de Refineria di Kòrsou (RdK) met presentaties over:

– Duurzaam ondernemerschap raffinaderij;

– Toekomstige ontwikkelmogelijkheden energievoorziening;

18:30 – 20:00 uur

Informele ontmoeting met Staten van Curaçao

 

ZONDAG 18 FEBRUARI 2024

 

Geen officieel programma

 

MAANDAG 19 FEBRUARI 2024

09:00 – 10:00 uur

Ontmoeting met de Gouverneur van Curaçao

10:15 – 11:15 uur

Gesprek met de ministerraad van Curaçao

11:45 – 13:15 uur

Werklunch met Rijkspartners uit de veiligheidsketen Curaçao

13:30 – 15:00 uur

Bezoek aan de kustwacht / marinebasis Parera

17:30 – 07:40 uur (+1)

Vlucht Curaçao naar Amsterdam

Naar boven