C Parlementair Onderzoek Privatisering/Verzelfstandiging Overheidsdiensten

U VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 24 september 2014

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning1 heeft naar aanleiding van de door de Minister voor Wonen en Rijksdienst aangeboden notitie over ministeriële verantwoordelijkheid voor zelfstandige bestuursorganen (zbo's)1 schriftelijk overleg met hem gevoerd over dit onderwerp. Naar aanleiding hiervan heeft zij de Minister op 11 juli 2014 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 15 en 22 september 2014 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister voor Wonen en Rijksdienst

Den Haag, 11 juli 2014

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning heeft naar aanleiding van de door u aangeboden notitie over ministeriële verantwoordelijkheid voor zelfstandige bestuursorganen (zbo's)1 schriftelijk overleg met u gevoerd over dit onderwerp. In uw brief van 1 juli 2014 geeft u aan dat het kabinet niet wil tornen aan de zelfstandigheid van zbo's, noch aan de mogelijkheid van de Kamers om bestuurders of medewerkers van zbo's te horen over taken waarvoor het zbo zelf verantwoordelijk is.2 De commissie vindt dit slecht te rijmen met de opmerking in uw notitie «dat wanneer de

Kamer een medewerker van een zbo wil uitnodigen, zij dat verzoek zou moeten doen via de Minister of Staatssecretaris». Ook begrijpt de commissie niet waarom de Leidraad voor de toe-passing van de Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren, waarin sprake is van verzoeken om contact die «welwillend en zakelijk» door de Minister worden beoordeeld en waarmee de Minister moet instemmen, van overeenkomstige toepassing is verklaard op zbo's. Naar het oordeel van de commissie staat dit op gespannen voet met de zelfstandigheid van zbo's. De commissie is derhalve van oordeel dat het de Kamer volledig vrij staat medewerkers van zbo's rechtstreeks uit te nodigen, dus zonder tussenkomst van een bewindspersoon.

De commissie verneemt uw reactie op haar standpunten graag uiterlijk 1 september 2014. Een afschrift van deze brief is verzonden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, J.W.M. Engels

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2014

Bij brief van 11 juli 2014 (155134.02u) heeft de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning gereageerd op mijn brief van 1 juli 2014 over het horen van zbo-bestuurders door de Kamer.

U heeft in deze brief aangegeven mijn reactie op uw brief graag uiterlijk 1 september 2014 te ontvangen. Deze termijn is niet haalbaar gebleken. Ik zal u de antwoorden op de door de commissie gestelde vragen zo spoedig mogelijk doen toekomen.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 september 2014

Hierbij reageer ik, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op de vragen gesteld in uw brief van 11 juli jl. (uw kenmerk 155134.02u) over de notitie inzake ministeriële verantwoordelijkheid in relatie tot zelfstandige bestuursorganen van 12 mei jl., alsook naar aanleiding van mijn brief van 1 juli jl.

Het kabinetsbeleid inzake het horen van zbo-bestuurders dateert uit 2007. Bij brief van 23 januari 2007 (Kamerstukken II 2006/2007, 29 283, nr. 46) heeft het kabinet de Leidraad voor de toepassing van de Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren bij functionele contacten met de Staten-Generaal van overeenkomstige toepassing verklaard op zbo’s.

In de Leidraad staat dat de Minister toestemming moet geven voor het horen van ambtenaren door de Kamer. Wanneer de Kamer een zbo-bestuurder wil uitnodigen, dan doet zij het verzoek daartoe via de Minister of Staatssecretaris. Een dergelijk verzoek mag rekenen op een «welwillende en zakelijke» beoordeling en op inwilliging door de betreffende bewindspersoon.

Een zbo-bestuurder is – anders dan de ambtenaren waarvoor de Leidraad is geschreven – niet hiërarchisch ondergeschikt aan een Minister. Hij heeft – in tegenstelling tot een Minister – geen directe relatie met de Kamer. Hij legt ook geen verantwoording af aan de Kamer zoals ministers dat doen.

Het kabinet staat – mede gegeven dit verschil in positie – een soepele omgang met de hierboven geschetste lijn ten aanzien van zbo’s-bestuurders voor. Het kabinet heeft in beginsel geen bezwaar tegen het rechtstreeks uitnodigen van zbo-bestuurders door de Kamer. Er is daarvoor geen voorafgaande toestemming van Minister of Staatssecretaris vereist. Wél hecht het kabinet eraan dat de Kamer die een zbo-bestuurder wil horen de betrokken bewindspersoon hiervan vooraf, of tegelijk met de zbo-bestuurder, in kennis stelt. Alleen zo is het kabinet ervan verzekerd dat de Minister of Staatssecretaris zijn beperkte ministeriële verantwoordelijkheid in relatie tot een zbo kan waarmaken.

Bewindspersonen en zbo-bestuurders hebben in relatie tot een zbo onderscheiden verantwoordelijkheden. In concrete gevallen kan het echter lastig zijn de scheidslijnen tussen de verantwoordelijkheid van bewindspersoon en die van zbo(-bestuurder) goed te trekken. Om deze reden hecht het kabinet eraan dat de betreffende bewindspersoon tijdig op de hoogte is van een uitnodiging aan een zbo-bestuurder. De bewindspersoon kan dan met de zbo-bestuurder – en zo nodig met de Kamer – in overleg treden over de modaliteit van informatieverstrekking, gegeven ieders verantwoordelijkheid.

Het kabinet is van mening dat met deze werkwijze recht wordt gedaan aan de wens van de Kamer tot het rechtstreeks kunnen uitnodigen van zbo-bestuurders en aan die van vakministers om invulling te geven aan hun verantwoordelijkheid in relatie tot zbo’s. Graag vraag ik u om uw medewerking voor deze werkwijze.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kox (SP), Sylvester (PvdA) (vicevoorzitter), Engels (D66) (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), Duthler (VVD), Hermans (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), Van Kappen (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), De Vries (PvdA), De Vries-Leggedoor (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Koole (PvdA), Van Dijk (PVV), Sörensen (PVV), Schouwenaar (VVD), Kok (PVV), Duivesteijn (PvdA), Meijer (SP)

Naar boven