Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 december 2025
De Minister van Financiën heeft, mede namens de Ministers van Defensie en Buitenlandse
Zaken, bij brief van 8 december 2025 (Kamerstuk 36 045, nr. 261) een beroep gedaan op artikel 2.27, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2016 (CW)
ten behoeve van de tweede suppletoire begroting van het Ministerie van Defensie (Kamerstuk
36 850 X, nrs. 1 en 2).
De Minister van Defensie heeft, eveneens op 8 december 2025, een nota van wijziging
op deze suppletoire begroting ingediend (Kamerstuk 36 850 X, nrs. 3 en 4).
De vaste commissie voor Financiën heeft op 9 december 2025 over de inhoud van de brief
van de Minister van Financiën gesproken en is tot het oordeel gekomen dat de informatievoorziening
over het budget voor militaire steun aan Oekraïne als deugdelijk wordt beschouwd.
De commissie legt aan de Tweede Kamer voor om hetzelfde oordeel uit te spreken. Dit
oordeel heeft expliciet betrekking op dat deel van de tweede suppletoire begroting
van het Ministerie van Defensie waarmee middelen ter gedeeltelijke uitvoering van
de motie-Klaver c.s. over het budget voor militaire steun aan Oekraïne aanvullen met
2 miljard euro (Kamerstuk 36 045, nr. 243) aan de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2025 worden
toegevoegd.
Gevraagd besluit aan de Kamer: uit te spreken dat zij zich door de brief van de Minister van Financiën d.d. 8 december
2025 inzake de motie-Klaver c.s. deugdelijk geïnformeerd acht in de zin van artikel 2.27, tweede lid Comptabiliteitswet 2016 over het beroep dat
de Minister van Financiën heeft gedaan op artikel 2.27, tweede lid van de Comptabiliteitswet
2016 ten behoeve van de tweede suppletoire begroting van het Ministerie van Defensie.
De fungerend voorzitter van de commissie, Van der Lee
De griffier van de commissie, Weeber