Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 13 augustus 2025 en het nader rapport d.d. 27 oktober 2025, aangeboden aan de
Koning door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van
de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 4 juli 2025, nr. 2025001521,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 13 augustus 2025, nr. W12.25.00162/III, bied ik U hierbij aan.
De tekst van het advies treft u hieronder aan, voorzien van mijn reactie.
Bij Kabinetsmissive van 4 juli 2025, no.2025001521, heeft Uwe Majesteit, op voordracht
van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering
van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende
wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet in verband met een nieuwe vergunningplicht
bij bepaalde asbestwerkzaamheden ten behoeve van de implementatie van Richtlijn (EU)
2023/2668, met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
De Vice-President van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Nader rapport
Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van inhoudelijke opmerkingen en zij adviseert het voorstel in te dienen.
Bij de werkzaamheden aan de algemene maatregel van bestuur (hierna: AMvB) die nodig
is ter implementatie van de genoemde richtlijn, is geconstateerd dat het wetsvoorstel
op een aantal punten een beperkte aanvulling nodig heeft.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om deze wijzigingen nog door te voeren in het
wetsvoorstel. Het gaat om het volgende.
Artikel 16, negende lid, is aangepast om in het Arbeidsomstandighedenbesluit de normadressaat
uit te kunnen breiden naar de asbestinventariseerder, de eindinspectie-instelling
en de erkende opleider.
Met artikel 16a wordt de mogelijkheid gecreëerd dat de landelijke voorziening, bedoeld
in artikel 20.21 van de Omgevingswet, breder kan worden ingezet dan enkel in het kader
van de Omgevingswet. Om te kunnen voorzien in één meldpunt voor alle asbestmeld- en
informatieplichten is deze grondslag nodig. Daarmee kan de regeldruk worden beperkt.
Artikel 19a, derde lid, is aangevuld met de grondslagen voor het openbaar maken van
informatie over de vergunning.
In artikel 45a is een overgangsbepaling opgenomen waarmee wordt geregeld dat bedrijven
gedurende een bepaalde periode na inwerkingtreding van het wetsvoorstel de gelegenheid
krijgen om aan de vergunningplicht te voldoen.
Artikel II regelt de samenloop van dit wetsvoorstel met het wetsvoorstel in verband
met de Wet invoering meld- en vergewisplicht arbeidsongevallen voor uitleners. Dit
is nodig omdat nu nog niet vaststaat welke wijziging als eerste in werking zal treden
indien zij beide tot wet worden verheven.
De memorie van toelichting is met deze wijzigingen in overeenstemming gebracht. Tot
slot zijn in de memorie van toelichting enkele tekstuele verbeteringen aangebracht.
Ik verzoek U het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting
aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel