36 818 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet minimumbelasting 2024 in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2025/872 van de Raad van 14 april 2025 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling minimumbelasting)

C NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 5 december 2025

Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van BBB en Visseren-Hamakers.

De leden van de fractie van de BBB vragen welke landen reeds formeel of informeel te kennen hebben gegeven dat zij niet of pas in een later stadium aan deze implementatie zullen voldoen, en wat de formele positie van de EU is ten aanzien van deze implementatie aangaande de tijdigheid daarvan. Voorts wordt gevraagd voor welke bedrijven de implementatie zou moeten leiden tot een lagere administratieve last, en hoeveel impact deze vermindering heeft op de in Nederland gevestigde bedrijven. Multinationale groepen en binnenlandse groepen die onder de reikwijdte van de Wet minimumbelasting 2024 (WMB 2024) vallen zijn op grond van die wet verplicht een bijheffing-informatieaangifte in te dienen. De implementatie van de DAC9-richtlijn brengt hierin een versimpeling, er wordt namelijk geregeld dat multinationale groepen die actief zijn in de verschillende EU-lidstaten niet meer in ieder land waarin zij actief zijn een bijheffing-informatieaangifte hoeven in te dienen. Het kabinet verwacht hierdoor een significante vermindering van de administratieve last. De vermindering van de administratieve lastendruk geldt in beginsel voor eenieder die verplicht is een bijheffing-informatieaangifte in te dienen. De impact van de vermindering van de administratieve last is daarbij afhankelijk van het aantal staten waarin een multinationale groep actief is, en de kosten die een multinationale groep zou hebben gemaakt voor het indienen van de bijheffing-informatieaangifte in de verschillende staten.

Gelet op de vermindering van de administratieve last hecht het kabinet aan tijdige implementatie. De DAC9-richtlijn bepaalt dat EU-lidstaten de richtlijn uiterlijk op 31 december 2025 in nationale wetgeving moeten hebben opgenomen. Indien een EU-lidstaat de richtlijn niet op tijd of niet volledig heeft omgezet in nationale wetgeving, loopt de lidstaat het risico op een infractieprocedure. Op dit moment kan niet worden gezegd welke EU-lidstaten deze deadline gaan halen, en welke niet. Het kabinet gaat er van uit dat alle EU-lidstaten tijdig de gegevens uit de bij hen ingediende bijheffing-informatieaangiftes gaan uitwisselen zodat Nederland deze gegevens kan gebruiken om de bijheffing te kunnen bepalen.

Het lid van de fractie Visseren-Hamakers vraagt welke informatie bedrijven moeten aanleveren door de rapporteringsplicht. Verder vraagt dit lid of hier ook een duurzaamheidsrapportage onder valt. Een bijheffing-informatieaangifte dient informatie te bevatten over het effectieve belastingtarief en de hoogte van de bijheffing per staat waarin een groep actief is. Voorts moeten groepen algemene informatie verstrekken over entiteiten die onderdeel uitmaken van de groep, alsook een overzicht van de gemaakte keuzes. Voor het indienen van die bijheffing-informatieaangifte zal gebruik worden gemaakt van het standaardmodel zoals opgenomen in de bijlage bij de DAC9-richtlijn, die voornoemde informatie bevat.1 Een duurzaamheidsrapportage valt niet onder de aan te leveren informatie.

De Staatssecretaris van Financiën, E.H.J. Heijnen


X Noot
1

Het standaardmodel dat als bijlage is opgenomen bij de DAC-9 richtlijn is in overeenstemming met het door het inclusief kader van de OESO opgestelde standaardmodel («GIR-template») voor het indienen van de bijheffing-informatieaangifte.

Naar boven