36 813 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2026)

C NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 5 december 2025

Het kabinet heeft met interesse kennisgenomen van de vragen van de leden van de fractie van de ChristenUnie.

Hierna zijn bij de beantwoording gelijkluidende of in elkaars verlengde liggende vragen tezamen beantwoord.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom de regering het amendement van Eijk1 (op dit moment) niet uitvoerbaar acht. Met het amendement wordt de doelgroep van fondsen groter die gebruik kan maken van het overgangsrecht. Het betreft hier fondsen die op dit moment nog niet in beeld zijn bij de Belastingdienst, of wellicht nog niet opgericht zijn. Omdat de doelgroep onbekend is, is ook niet bekend hoeveel deelgerechtigden dergelijke fondsen hebben of krijgen die belastingplichtig worden als gevolg van de keuze voor fiscale transparantie van het fonds. Het kan daarbij gaan om grote aantallen (mogelijk buitenlandse) deelgerechtigden. Dit kan tot problemen leiden in de uitvoering en handhaving indien sprake is van fondsen met grote en dynamische groepen deelgerechtigden die in Nederland beleggen, omdat de Belastingdienst niet altijd beschikt over de informatie die nodig is om tot heffing en invordering op het niveau van de deelgerechtigden over te gaan.

Omdat niet bekend is of en in hoeverre dergelijke fondsen gebruik zullen maken van het overgangsrecht zijn de gevolgen voor de handhaafbaarheid en fraudebestendigheid van dit amendement niet vast te stellen. Het risico bestaat dat de toegenomen werkzaamheden en kwetsbaarheden in de handhaafbaarheid niet beheersbaar zijn. Ter illustratie: een fonds met 50.000+ achterliggers vergt dat de Belastingdienst al deze achterliggers in bijvoorbeeld Frankrijk of Duitsland gaat aanschrijven. De Belastingdienst heeft nu al te maken met één of meerdere van fondsen van deze omvang. Het is onbekend of onder het overgangsrecht zich ook fondsen van deze omvang gaan aandienen. Als dit gaat voorkomen dan is onduidelijk of er voldoende aangrijpingspunten zijn voor de Belastingdienst om genoeg informatie over deze omvangrijke groepen achterliggers te verkrijgen om ze allen individueel aan te schrijven. Dit wordt verder bemoeilijkt doordat de participaties in de fondsen ook verhandeld kunnen worden. Als de achterliggers wel bereikt kunnen worden door de Belastingdienst, zal voor de achterliggers gelden dat ze vaak geen of geringe kennis hebben van het Nederlandse belastingrecht. Het risico op non-compliantie is daarbij groot, en ook in de inning zijn er obstakels. Tegen deze achtergrond is daarom ook het oordeel «onuitvoerbaar» gegeven. Tegelijkertijd is dit amendement onderdeel van wet, en zal de Belastingdienst in kaart brengen hoe uitvoering hieraan gegeven zal worden. De Belastingdienst gaat nu een uitvoeringstoets opstellen om de risico’s en overige uitvoeringsgevolgen zo goed mogelijk in beeld te brengen. Ten overvloede wordt opgemerkt dat het hier om een risico van onbekende omvang gaat, het zou ook kunnen meevallen.

Ook vragen de leden wanneer de regering een uitvoeringstoets verwacht te hebben afgerond, en of het mogelijk is deze toets voor het debat over het Pakket Belastingplan 2026 met de Eerste Kamer te delen. Het is niet mogelijk deze uitvoeringstoets voor het debat met de Eerste Kamer te delen. De Belastingdienst zal op een zorgvuldige wijze de risico’s en overige uitvoeringsgevolgen zo goed mogelijk in beeld moeten brengen. De verwachting is dat deze uitvoeringstoets medio maart 2026 opgeleverd zal worden.

De Staatssecretaris van Financiën, E. Heijnen


X Noot
1

Kamerstukken II, 2025/26, 36 813, nr. 10

Naar boven