36 749 EU-voorstel: vereenvoudigingspakket verordeningen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid COM (2025) 236

A VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 28 augustus 2025

De vaste commissie voor Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft schriftelijk overleg gevoerd met de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over het Europees omnibusvoorstel vereenvoudiging gemeenschappelijk landbouwbeleid en het bijbehorende BNC-fiche. Bijgaand brengt de commissie hiervan verslag uit. Dit verslag bestaat uit:

  • De uitgaande brief van 24 juni 2025.

  • De antwoordbrief van 27 augustus 2025.

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

Den Haag, 24 juni 2025

De leden van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) hebben met belangstelling kennisgenomen het Europees omnibusvoorstel vereenvoudiging gemeenschappelijk landbouwbeleid en het bijbehorende BNC-fiche.2 De leden van de PvdD-fractie wensen u hierover enkele vragen te stellen.

Er wordt voorgesteld om kleine landbouwers vrij te stellen van de toepassing van het conditionaliteitssysteem. Om hoeveel kleine landbouwers zou dit gaan? Welk effecten zal deze vrijstelling hebben op het behalen van duurzaamheidsdoelen met betrekking tot van biodiversiteit, koolstof en stikstofvrije landbouw, gezondheid van de bodem en dierenwelzijn? Hoe wordt er op andere manieren voor gezorgd dat kleine landbouwers wel deze duurzaamheidsdoelen nastreven?

Verder wordt ook voorgesteld om kleine begunstigden, die geen landbouwers zijn, vrij te stellen van conditionaliteitscontroles en de administratieve sancties voor conditionaliteitsvereisten. Over hoeveel kleine begunstigden zou dit gaan? Welke effecten heeft deze vrijstelling op de bovengenoemde duurzaamheidsdoelen? Hoe wordt er toch nog voor gezorgd dat deze begunstigden duurzaamheidsdoelen nastreven?

Er wordt meer flexibiliteit voorgesteld bij het toepassen van GLMC-norm 1, door de «toegestane afname van blijvend grasland zonder dat arealen weer in blijvend grasland hoeven te worden omgezet te verhogen van vijf tot tien procent.». Gezien het feit dat blijvend grasland koolstof vasthoudt, vragen de leden u welke consequenties deze maatregel zou kunnen hebben voor de uitstoot van koolstof? Gezien het feit dat blijvend grasland een rijker bodemleven heeft dan tijdelijk grasland, welk effect heeft de wijziging van de maximaal toegestane afname van het aandeel blijvend grasland van 5% naar 10% op de biodiversiteit?

Er wordt voorgesteld om de «jaarlijkse prestatiegoedkeuring» stop te zetten en om conditionaliteitscontroles te stroomlijnen door lidstaten zelf te laten bepalen welke factoren zij bij een risicoanalyse in ogenschouw willen nemen. Hoe wordt ervoor gezorgd dat, desondanks het verminderen van de controledruk, de GLB plannen en het behalen van de duurzaamheidsdoelen effectief en streng worden nagestreefd?

Er wordt voorgesteld om meer steun te geven aan de sector groenten en fruit. Gaat deze financiële steun gepaard met duurzame teeltmethoden, die bijdragen aan biodiversiteit, een lage ecologische voetafdruk, een gezonde bodem en verminderd gebruik van pesticiden.

Er wordt steun geuit voor biologische veeteelt en de mogelijkheid om steun te geven aan «grootvee-eenheden» in de vorm van jaarlijkse betalingen. Waarom wordt ervoor gekozen om de intensieve veehouderij nog steeds te faciliteren, gezien de uitstoot van koolstof en stikstof door deze sector, en de schade die zij aanricht aan biodiversiteit en dierenwelzijn?

In verband met de uitvoering van GLMC 2, wordt voorgesteld om additionele steun te bieden voor beheerspraktijken van wetlands en veengebieden die verder gaan dan de bescherming ervan. Kunnen er specifieke kaders worden gegeven voor dergelijke beheerspraktijken die extra financiële steun vereisen?

De leden van de vaste commissie voor LNV zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 2 september 2025.

Voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, G.J. Oplaat

BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 augustus 2025

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden van de PvdD-fractie over het Europees omnibusvoorstel vereenvoudiging Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het bijbehorende BNC-fiche (kenmerk 177407, ingezonden 24 juni 2025).

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

177407

1

Er wordt voorgesteld om kleine landbouwers vrij te stellen van de toepassing van het conditionaliteitssysteem. Om hoeveel kleine landbouwers zou dit gaan? Welk effecten zal deze vrijstelling hebben op het behalen van duurzaamheidsdoelen met betrekking tot biodiversiteit, koolstof en stikstofvrije landbouw, gezondheid van de bodem en dierenwelzijn? Hoe wordt er op andere manieren voor gezorgd dat kleine landbouwers wel deze duurzaamheidsdoelen nastreven?

Antwoord

In het voorstel van de Europese Commissie is een vrijstelling van de conditionaliteiten opgenomen voor de begunstigden van de interventie voor kleine landbouwbedrijven. Dit is in Nederland niet aan de orde omdat deze interventie niet in het Nederlandse Nationaal Strategisch Plan ter invulling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is opgenomen. Om hoeveel landbouwbedrijven in andere lidstaten het gaat, is mij niet bekend. Wel onderschrijf ik het belang van een (internationaal) gelijk speelveld.

2

Verder wordt ook voorgesteld om kleine begunstigden, die geen landbouwers zijn, vrij te stellen van conditionaliteitscontroles en de administratieve sancties voor conditionaliteitsvereisten. Over hoeveel kleine begunstigden zou dit gaan? Welke effecten heeft deze vrijstelling op de bovengenoemde duurzaamheidsdoelen? Hoe wordt er toch nog voor gezorgd dat deze begunstigden duurzaamheidsdoelen nastreven?

Antwoord

Van de GLB-regelingen waarop de conditionaliteitsvoorwaarden van toepassingen zijn, kunnen niet-landbouwers alleen deelnemen aan de agromilieuklimaatverbintenissen in de tweede pijler. Dit is in Nederland de regeling voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). In Nederland zijn de begunstigden van het ANLb de agrarische collectieven en niet individuele landbouwers. Omdat er geen impact assessment is uitgevoerd, zijn de effecten van de vrijstelling die de Europese Commissie voorstelt, niet bekend. Mijn verwachting is dat die minimaal zullen zijn.

3

Er wordt meer flexibiliteit voorgesteld bij het toepassen van GLMC-norm 1, door de «toegestane afname van blijvend grasland zonder dat arealen weer in blijvend grasland hoeven te worden omgezet te verhogen van vijf tot tien procent.» Gezien het feit dat blijvend grasland koolstof vasthoudt, vragen de leden u welke consequenties deze maatregel zou kunnen hebben voor de uitstoot van koolstof? Gezien het feit dat blijvend grasland een rijker bodemleven heeft dan tijdelijk grasland, welk effect heeft de wijziging van de maximaal toegestane afname van het aandeel blijvend grasland van 5% naar 10% op de biodiversiteit?

Antwoord

De Europese Commissie wijkt niet af van de doelstelling om blijvend grasland te behouden voor onder andere de vastlegging van koolstof. Het voorstel biedt meer flexibiliteit om als lidstaat te besluiten de grens aan te passen, indien er een significante aanpassing is in de veehouderijsector. In het voorstel is aanvullend onder de mogelijkheden bij het aanpassen van het Nationaal Strategisch Plan opgenomen dat de lidstaat een rechtvaardiging moet aanleveren om te borgen dat de aanpassing de milieu- en kilmaatdoelstellingen niet ondermijnt.

4

Er wordt voorgesteld om de «jaarlijkse prestatiegoedkeuring» stop te zetten en om conditionaliteitscontroles te stroomlijnen door lidstaten zelf te laten bepalen welke factoren zij bij een risicoanalyse in ogenschouw willen nemen. Hoe wordt ervoor gezorgd dat, desondanks het verminderen van de controledruk, de GLB plannen en het behalen van de duurzaamheidsdoelen effectief en streng worden nagestreefd?

Antwoord

Het stopzetten van de jaarlijkse prestatiegoedkeuring heeft geen gevolgen voor de verantwoording die lidstaten moeten afleggen over de doelmatige en rechtmatige besteding van Europese middelen. De uitvoering van de Nationale Strategische Plannen door de lidstaten moet nog steeds aan dezelfde eisen voldoen en de Europese Commissie kan nog altijd bijsturen. Het prestatiegerichte model van het GLB 2023–2027 (New Delivery Model) gaat uit van de vrijheid voor lidstaten om zelf te zorgen voor een efficiënt controle- en sanctieregime. Dat model was al van toepassing op alle subsidievoorwaarden en wordt in het voorstel van de Europese Commissie ook toegepast op de conditionaliteitscontroles. Het gehele controle- en sanctieregime moet echter aan dezelfde eisen blijven voldoen en zal nog altijd door de Certificerende Instantie (Auditdienst Rijk) en de Europese Commissie worden beoordeeld.

5

Er wordt voorgesteld om meer steun te geven aan de sector groenten en fruit. Gaat deze financiële steun gepaard met duurzame teeltmethoden, die bijdragen aan biodiversiteit, een lage ecologische voetafdruk, een gezonde bodem en verminderd gebruik van pesticiden?

Antwoord

In het voorstel is de mogelijkheid tot meer steun voor de sector groenten en fruit gekoppeld aan specifieke doelstellingen binnen de operationele programma’s van producentenorganisaties, te weten onderzoek, milieu en klimaat, marketing en verhoging van consumptie, en weerbaarheid. De extra steun kan slechts binnen deze doelstellingen worden besteed. Duurzame teeltmethoden zijn onderdeel van deze doelstellingen als onderwerp van onderzoek of in de vorm van investeringen en uitgaven, en zijn daarmee een belangrijke bestemming van deze extra financiële steun.

6

Er wordt steun geuit voor biologische veeteelt en de mogelijkheid om steun te geven aan «grootvee-eenheden» in de vorm van jaarlijkse betalingen. Waarom wordt ervoor gekozen om de intensieve veehouderij nog steeds te faciliteren, gezien de uitstoot van koolstof en stikstof door deze sector, en de schade die zij aanricht aan biodiversiteit en dierenwelzijn?

Antwoord

Allereerst neem ik afstand van de vraagstelling waarin een deel van de veehouderij ten onrechte wordt weggezet als schadelijk. Veehouders werken over het algemeen zeer verantwoord en bewust, met minimale emissies en met oog voor dierenwelzijn. In antwoord op de vraag: grootvee-eenheid is de maatstaf om te bepalen hoeveel stuks vee er gemiddeld aanwezig zijn op een bedrijf om de hoogte van een vergoeding te bepalen. De toevoeging die de Europese Commissie voorstelt met deze wijziging, biedt de mogelijkheid om middels de eco-regeling steun te verlenen voor de overstap naar of behoud van biologische landbouw. Deze vergoeding kan bepaald worden op basis van grootvee-eenheden in plaats van een vergoeding gebaseerd op hectaren.

7

In verband met de uitvoering van GLMC 2, wordt voorgesteld om additionele steun te bieden voor beheerspraktijken van wetlands en veengebieden die verder gaan dan de bescherming ervan. Kunnen er specifieke kaders worden gegeven voor dergelijke beheerspraktijken die extra financiële steun vereisen?

Antwoord

Er is geen sprake van additionele steun vanuit de Europese Commissie. Met het voorstel wordt de mogelijkheid geboden om kosten te compenseren die gemaakt moeten worden om aan de GLMC2-voorwaarde te voldoen. Er is een nadere analyse nodig om te bepalen of het wenselijk is van deze mogelijkheid gebruik te maken.


X Noot
1

Samenstelling:

Jaspers (BBB), Van Knapen (BBB), Oplaat (BBB) (voorzitter), Kluit (GroenLinks-PvdA), Janssen-van Helvoort (GroenLinks-PvdA), Fiers (GroenLinks-PvdA), Thijssen (GroenLinks-PvdA), Van Gurp (GroenLinks-PvdA) (ondervoorzitter), Van Ballekom (VVD), Straus (VVD), Van de Linden (VVD), Rietkerk (CDA), Prins (CDA), Aerdts (D66), Van Meenen (D66), Van Kesteren (PVV), Visseren-Hamakers (PvdD), Baumgarten (JA21), Van Aelst-Den Uijl (SP), Holterhues (ChristenUnie), Dessing (FVD), De Vries (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL), Kemperman (Fractie-Kemperman)

X Noot
2

COM(2025)236.

Naar boven