36 741 EU-voorstel: Gezamenlijk witboek over de gereedheid van de Europese defensie 2030 JOIN(2025)120

F BRIEF VAN VICEVOORZITTER KALLAS EN LID ŠEFČOVIČ VAN DE EUROPESE COMMISSIE

Aan de voorzitters van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingshulp

Cc: Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Brussel, 18 oktober 2025

De Commissie dankt de Eerste Kamer voor haar advies over het Gezamenlijk Witboek over de gereedheid van de Europese defensie 2030 {JOIN(2025) 120 final}.

De Commissie maakt graag van deze gelegenheid gebruik om de aan de orde gestelde kwesties te verduidelijken en te beantwoorden en verwijst hiervoor naar de bijlage bij deze brief.

De Commissie hoopt dat zij met deze toelichting voldoende is ingegaan op de door de Eerste Kamer aan de orde gestelde punten en kijkt ernaar uit de politieke dialoog in de toekomst voort te zetten.

HV/Vicevoorzitter van de Commissie, Kaja Kallas

Lid van de Commissie, Maroš Šefčovič

Bijlage

1. Defensieprojecten van gemeenschappelijk Europees belang zijn projecten die alle 27 lidstaten en derhalve de Europese defensie en veiligheid ten goede kunnen komen. Het plan Readiness 2030 heeft tot doel alle lidstaten te ondersteunen bij het opheffen van hun meest dringende vermogenstekorten, het opvoeren van de industriële defensiecapaciteit in de EU en het verhogen van de militaire steun van de EU aan Oekraïne. Het plan ReArm Europe biedt de lidstaten financieringsmogelijkheden om deze doelstellingen te verwezenlijken. Deze initiatieven kunnen ook de 23 lidstaten die tevens NAVO-bondgenoot zijn, ondersteunen om hun vermogensdoelstellingen sneller, goedkoper en met een betere interoperabiliteit te bereiken.

2. In het gezamenlijk witboek wordt nogmaals gewezen op het belang van investeringen in innovatie om de voorsprong terug te winnen, meer technologische afhankelijkheid te vermijden en gebruik te maken van overloopeffecten in andere sectoren van de economie. Het is van vitaal belang voor Europa dat onderzoek en ontwikkeling, innovaties, technologieën en Europese bedrijven een voortrekkersrol spelen in de «wereldwijde technologische wedloop». Als de EU haar strategische autonomie wil verbeteren en kritieke afhankelijkheden wil verminderen, moet zij haar technologische soevereiniteit verbeteren, vooral op belangrijke technologiegebieden zoals AI of kwantumcomputing.

Een belangrijk aspect van technologische soevereiniteit is het vermogen om innovaties en belangrijke technologieën van de EU te beschermen. Aangezien de EU ernaar streeft haar afhankelijkheid van leveranciers van buiten de EU te verminderen en haar kritieke technologieën te beschermen, kunnen Europese bedrijven, zoals ASML, profiteren van financieringsprogramma’s en beleidsinitiatieven van de EU.

Anderzijds kunnen ondernemingen die technologieën voor tweeërlei gebruik produceren – zogeheten «dual use»-technologieën: technologieën die civiele toepassingen hebben maar die ook militaire AI, kwantumencryptie en raketsystemen kunnen ondersteunen – aanleiding geven tot verscherpte zorgvuldigheid, toezicht op het eindgebruik en meer transparantie bij hun wereldwijde verkoop.

3. De Commissie bevordert gezamenlijke vermogensontwikkeling als een manier om de interoperabiliteit tussen de strijdkrachten van de lidstaten te verbeteren, aanbestedingen te stroomlijnen en overlapping bij defensie-uitgaven te verminderen. Een gecoördineerde aanpak is noodzakelijk om het concurrentievermogen en de veerkracht van de Europese technologische en industriële defensiebasis te versterken.

De Commissie bevestigt uitdrukkelijk dat de lidstaten verantwoordelijk zijn voor hun eigen troepen, wat betekent dat de EU een ondersteunende en faciliterende taak heeft, en geen leidinggevende rol speelt. De Commissie fungeert als katalysator om de nationale inspanningen op elkaar af te stemmen en samenwerking te bevorderen waar deze toegevoegde waarde biedt, vooral op gebieden zoals gezamenlijke O&O en innovatie, het stimuleren van gemeenschappelijke aanbestedingen, het opvoeren van de industriële productie, het bevorderen van interoperabiliteit en uitwisselbaarheid, en het ondersteunen van strategische hulpmiddelen (bv. satellietcommunicatie, cyberdefensie).

Om onnodige bureaucratie te voorkomen, stelt de Commissie voor gebruik te maken van bestaande kaders zoals de permanente gestructureerde samenwerking (PESCO, Permanent Structured Cooperation) en de gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie (CARD, Coordinated Annual Review on Defence), en van programma’s als het Europees Defensiefonds (EDF) en het programma voor de Europese defensie-industrie (EDIP, European Defence Industry Programme), zodra deze zijn goedgekeurd.

4. Een structurele uitdaging voor de Europese defensie-industrie is de versnippering van de vraag, die grotendeels is gestructureerd langs nationale lijnen, met beperkte coördinatie, samenwerking of bundeling van de beslissingen van de lidstaten op het gebied van defensieplanning en aankopen, wat leidt tot een versnipperd aanbod dat op verschillende, te kleine defensiemarkten opereert. De versnippering van de vraag kan worden teruggedrongen door de gemeenschappelijke aanschaf van defensieproducten te stimuleren, bijvoorbeeld via programma’s voor de defensie-industrie van de EU zoals het instrument voor de versterking van de Europese defensie-industrie door middel van gemeenschappelijke aanbestedingen (EDIRPA, European Defence Industry Reinforcement through common Procurement Act) en het programma voor de Europese defensie-industrie (EDIP). Gemeenschappelijke aanschaf leidt tot grotere bestellingen en dus betere prijzen en voorwaarden, maar ook tot een betere interoperabiliteit van de essentiële apparatuur om de gereedheid op defensiegebied in Europa te verbeteren.

5. De Commissie heeft de openbare lijst van 500 hotspotprojecten voor militaire mobiliteit nog niet gepubliceerd. Deze lijst maakt deel uit van het geplande pakket inzake militaire mobiliteit dat in overleg met de lidstaten, het Europees Defensieagentschap (EDA) en de NAVO wordt ontwikkeld. De raadpleging van belanghebbenden – die van 12 juni tot en met 31 juli 2025 duurde – zal bijdragen aan de vormgeving van het definitieve pakket inzake militaire mobiliteit, dat in december 2025 wordt verwacht.

In dit pakket wordt kritieke infrastructuur in de hele EU in kaart gebracht, worden gerichte wijzigingen van de vervoerswetgeving voorgesteld en worden noodmaatregelen ingevoerd om te zorgen voor snel inzetvermogen, waarbij het pakket wordt afgestemd op de operationele behoeften van de NAVO en de EU-doelstellingen inzake gereedheid op defensiegebied. Het zal naar verwachting het volgende omvatten: een kaart van prioritaire corridors en knooppunten, een regelgevingskader voor grensoverschrijdend militair vervoer, en financieringsmechanismen in het kader van de Connecting Europe Facility (CEF).

6. De Commissie overweegt een dergelijk wetgevingsvoorstel niet.

7. De lidstaten hebben kritieke tekortkomingen in hun defensievermogens vastgesteld, waaronder de behoefte aan een oostelijk grensschild. De lijst van prioritaire vermogensgebieden in het witboek is niet uitputtend en evenmin definitief. De lidstaten kunnen aanvullende tekortkomingen vaststellen die naar behoren in overweging moeten worden genomen.

8. De vermindering van onnodige administratieve lasten, ook voor O&O-projecten, is een expliciete doelstelling van de omnibus voor defensiegereedheid1, die op 17 juni 2025 is aangenomen.

9. De Commissie heeft vertegenwoordigers van de Europese defensie-industrie en brancheorganisaties uitgenodigd om deel te nemen aan een strategische dialoog die plaatsvond op 12 mei 2025. Aan deze dialoog namen vijftien bedrijven, twee vakbonden en één vereniging van de defensie-industrie deel. De deelnemers werden geselecteerd op basis van geografische vertegenwoordiging, bedrijfsgrootte en hun betrokkenheid bij prioritaire vermogensgebieden, zoals uiteengezet in het Witboek over de gereedheid van de Europese defensie 2030. Hierdoor werden zowel grote contractanten als kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) bij de strategische besprekingen betrokken. De resultaten van de strategische dialoog hebben niet geleid tot aanpassingen in het witboek (dat al eerder was aangenomen, namelijk op 19 maart 2025), maar hebben wel bijgedragen aan de opstelling van de omnibus voor defensiegereedheid.

De deelnemers aan de strategische dialoog waren ingenomen met recente defensie-initiatieven van de EU, zoals EDIRPA, de verordening betreffende de ondersteuning van de productie van munitie (ASAP, Act in Support of Ammunition Production) en het witboek, en wezen op bureaucratische belemmeringen en uitdagingen, die vooral gevolgen hebben voor kmo’s. Velen wezen op het te lage tempo en het gebrek aan grootschaligheid als gevolg van de versnippering langs nationale lijnen. Zij onderstreepten ook dat de op vrede afgestemde situatie niet langer adequaat is en pleitten voor meer en grotere opdrachten van de lidstaten als belangrijkste oplossing. Tegen deze achtergrond streeft de Commissie ernaar het aanbestedingsproces voor defensieproducten te vereenvoudigen en te stroomlijnen.

10. De certificering van defensieproducten berust bij de nationale autoriteiten. In veel gevallen wordt de nationale certificeringsprocedure van de ene lidstaat echter niet erkend door een andere lidstaat, waardoor die lidstaat zijn eigen certificeringsprocedure moet uitvoeren.

Een van de doelstellingen van de omnibus voor defensiegereedheid is het vaststellen van vereenvoudigde en efficiëntere procedures voor erkenning en wederzijdse certificering van defensieproducten binnen de EU.

11. De kwestie van de snelle verlening van vergunningen komt specifiek aan de orde in de omnibus voor defensiegereedheid. Snelle verlening van vergunningen houdt niet in dat de eisen minder streng worden, maar wel dat er een systeem wordt ingevoerd met kortere termijnen voor lokale, nationale en EU-autoriteiten om een aanvraag te beoordelen en de aanvraagprocedure snel af te ronden.

12. De in deze paragraaf gebruikte formulering komt uit het voorstel voor een EDIP-verordening van de Commissie.

13. Oekraïne heeft een inherent en onvervreemdbaar recht op zelfverdediging, met inbegrip van alle inspanningen om bezette delen van zijn grondgebied te bevrijden. De Commissie legt geen enkele beperking op aan het gebruik van militaire of andere vormen van steun die zij aan Oekraïne heeft verleend.

14. De Commissie bevestigt dat het voorstel betrekking heeft op drones voor in de lucht, op land en op of onder water.

15. De Commissie erkent dat Oekraïne uit door de oorlog ontstane noodzaak een innovatie-ecosysteem voor defensietechnologie van wereldklasse heeft ontwikkeld, met name op het gebied van drones. Ook wordt het potentieel erkend van de integratie van de Oekraïense defensie-industrie in de Europese industriële defensiebasis. Daarom heeft de voorzitter van de Commissie in de toespraak over de Staat van de Europese Unie aangekondigd dat Europa 6 miljard EUR van de EOR-lening vervroegd ter beschikking zal stellen en een «Drone Alliance» met Oekraïne zal aangaan. Dit kan bijvoorbeeld een joint venture zijn van een Oekraïense droneonderneming en een onderneming uit een lidstaat. Dit kan een wederzijds voordelige transactie zijn als de samenwerkende partijen aanvullende bijdragen zouden leveren, bijvoorbeeld technologieoverdracht en de mobilisatie van nieuw kapitaal om in extra productiecapaciteit te investeren.

De integratie van de Oekraïense defensie-industrie in de Europese industriële defensiebasis is een doelstelling van het witboek. Het specifieke instrument daarvoor is het Instrument voor steun aan Oekraïne (USI, Ukraine Support Instrument), dat onderdeel is van het EDIP. Het USI is bedoeld om bij te dragen tot het herstel, de wederopbouw en de modernisering van de Oekraïense defensie-industrie en om de integratie van de Oekraïense technologische en industriële defensiebasis in de Europese technologische en industriële defensiebasis te bevorderen.

16. Het cyberdomein wordt niet specifiek genoemd, maar de EU, haar lidstaten en partnerlanden verlenen Oekraïne zeker steun op cybergebied.

17. Activiteiten op het gebied van het elektromagnetische spectrum (gewoonlijk «elektronische oorlogvoering» genoemd) worden niet specifiek genoemd, maar de EU, haar lidstaten en partnerlanden verlenen Oekraïne zeker steun op dit gebied; de Verenigde Staten in het bijzonder leveren een specifiek nichevermogen dat algemeen als cruciaal wordt beschouwd.

18. De vraag of vrijwilligers of private beveiligingsbedrijven in staat moeten worden gesteld de Oekraïense strijdkrachten of essentiële diensten (bv. medische diensten, brandweerdiensten) te ondersteunen, is en blijft een kwestie die onder de bevoegdheid van de afzonderlijke lidstaten valt. De Commissie heeft geen EU-brede mechanismen of rechtskaders voorgesteld om dit te faciliteren.

19. De strategie voor kritieke grondstoffen van de Commissie, die in 2023 is geformaliseerd door middel van de verordening kritieke grondstoffen en in 2025 is geactualiseerd, is een alomvattend plan om ervoor te zorgen dat de EU veilig, duurzaam en veerkrachtig toegang heeft tot de grondstoffen die essentieel zijn voor haar groene, digitale, defensie- en ruimtevaartambities. De belangrijkste doelstellingen van de strategie zijn onder meer het diversifiëren van de bevoorradingsbronnen, het verminderen van de overmatige afhankelijkheid van dominante leveranciers (bv. China voor zeldzame aardmetalen), het opbouwen van strategische partnerschappen met betrouwbare derde landen en het versterken van de binnenlandse capaciteit. De Commissie streeft ernaar dat uiterlijk in 2030 1) 10% van het jaarlijkse verbruik van kritieke grondstoffen wordt gewonnen binnen de EU; 2) 40% wordt verwerkt binnen de EU, en 3) 15% van de behoefte aan kritieke grondstoffen wordt gerecycled.

20. De Commissie heeft op 17 juni 2025 een voorstel ingediend (COM/2025/823 (final)) voor een richtlijn van de Europese Commissie tot wijziging van twee belangrijke wetgevingsteksten, namelijk Richtlijn 2009/43/EG (betreffende de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de EU) en Richtlijn 2009/81/EG (betreffende aanbestedingen op defensie- en veiligheidsgebied). De richtlijn heeft tot doel de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de EU en de aanbestedingsprocedures op defensiegebied te vereenvoudigen en te versnellen. De herziening van de richtlijn betreffende overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied (Richtlijn 2009/81/EG) zal in 2026 van start gaan in coördinatie met de herziening van het kader voor overheidsopdrachten, zoals aangekondigd in de strategie voor de eengemaakte markt. Het zou voorbarig zijn om conclusies te trekken over de mogelijke gevolgen van de komende herziening.

21. De Commissie heeft een routekaart voor de lange termijn uitgewerkt om te zorgen voor een concurrerende, duurzame en veerkrachtige agrovoedingssector. De verantwoordelijkheid voor de voedselvoorziening en ondersteuning van de strijdkrachten ligt echter bij de afzonderlijke lidstaten. Daarom kan de Commissie niet garanderen dat de voedselvoorziening voor Europees militair personeel of ander essentieel personeel hoofdzakelijk uit de Europese landbouw afkomstig zal zijn.

22. De Commissie heeft erkend dat het belangrijk is te zorgen voor een betrouwbare voorziening van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en medische technologieën, met name in de context van militaire gereedheid. Adequate medische ondersteuning is een cruciale factor voor operationele doeltreffendheid. Militaire gereedheid is en blijft echter een bevoegdheid van de lidstaten.

De Commissie erkent dat medische tegenmaatregelen, waaronder geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, diagnostiek en beschermingsmiddelen, strategische activa zijn die essentieel zijn voor zowel civiele als militaire veerkracht. Belangrijke initiatieven op dit gebied zijn onder meer de oprichting van een werkgroep van het Gezondheidsbeveiligingscomité om de samenwerking tussen civiele en militaire autoriteiten voor paraatheid op gezondheidsgebied te bevorderen. De recente goedkeuring van de EU-strategie voor het aanleggen van voorraden is deels gericht op het veiligstellen van toeleveringsketens voor kritieke medische goederen, met inbegrip van de goederen waar militaire medische eenheden behoefte aan hebben. De strategie omvat gezamenlijke aanbestedingen, in de EU gevestigde productie en logistieke coördinatie om de beschikbaarheid tijdens crises te waarborgen.

23. De Commissie heeft een duidelijke en uitgebreide strategie ter bevordering van 3D-printen, ook bekend als additieve productie (AM, Additive Manufacturing), als onderdeel van haar bredere doelstellingen op het gebied van industriële en digitale transformatie.

De EU heeft 3D-printen ingedeeld als geavanceerde productietechnologie en heeft 3D-printen erkend als sleuteltechnologie. De EU steunt de integratie ervan in sectoren zoals de automobielindustrie, de lucht- en ruimtevaart, de gezondheidszorg, energie en defensie. De Commissie streeft ernaar de integratie in de markt te versnellen door lacunes in waardeketens en regionale vermogens aan te pakken. Het project «Enabling Multi-Functional Performance through multi-material Additive Manufacturing» (MULTI-FUN 2020–2023) was een belangrijk, door de EU gefinancierd initiatief waarbij negen landen en een groot aantal kmo’s betrokken waren. De nadruk lag op multimateriaal-3D-printen, waarmee slimme onderdelen met ingebedde sensoren, geleiders en optische vezels kunnen worden vervaardigd. Toepassingen zijn onder meer motorfietssturen met ingebouwde bedrading, vliegtuigonderdelen met schadedetecterende vezels en satellietcomponenten.

24. De Commissie staat nog steeds volledig achter het gebruik van artikel 122 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) als rechtsgrondslag voor het voorstel voor een verordening betreffende het instrument «Optreden voor de veiligheid van Europa» (SAFE, Security Action For Europe).

Ondanks het niet-bindende advies van de Commissie juridische zaken (JURI) van het Europees Parlement van 23 april 2025, waarin wordt gesteld dat artikel 122 geen geschikte rechtsgrondslag is wegens het gebrek aan urgentie en bezorgdheid over democratisch toezicht, blijft de Commissie van mening dat artikel 122 VWEU de enige rechtsgrondslag is die een legitiem juridisch fundament biedt voor noodmaatregelen in uitzonderlijke omstandigheden, waaronder maatregelen die van invloed zijn op de veiligheid en defensie van de EU. In de huidige geopolitieke context, met verhoogde dreigingen en kwetsbaarheden in de toeleveringsketen, is sprake van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden. De Commissie beschouwt het gebruik van artikel 122 als een tijdelijk en gericht mechanisme om EU-middelen snel te mobiliseren, zonder de rol van het Europees Parlement in bredere wetgevingsprocessen te ondermijnen.

Hoewel de Commissie de door JURI geuite zorgen erkent, met name met betrekking tot parlementaire controle en subsidiariteit, voert zij aan dat de urgentie en het strategische belang van defensiegereedheid het gebruik van dit rechtsinstrument rechtvaardigen. Voorlopig blijft de Commissie benadrukken dat snel en gecoördineerd moet worden opgetreden tegen veranderende veiligheidsdreigingen.

25. De Commissie beschouwt het betrekken van de EIB en particulier kapitaal bij de Europese defensie-inspanningen als een noodzaak, en niet slechts als een mogelijkheid. Daartoe heeft de Commissie officieel verduidelijkt dat de defensie-industrie onder specifieke voorwaarden kan worden opgenomen in het EU-kader voor duurzame financiering. Belangrijke punten uit de mededeling van de Commissie van 2025 zijn dat de Commissie erkent dat investeringen in de defensiesector kunnen bijdragen tot de weerbaarheid, vrede en veiligheid van de EU, die essentiële onderdelen zijn van sociale duurzaamheid; en dat de defensiesector niet wordt uitgesloten van de instrumenten voor duurzame financiering van de EU, zoals de SFDR (verordening betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector), de EU-taxonomie, MiFID II, de richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid (CSDDD) of de richtlijn duurzaamheidsrapportage door bedrijven (CSRD).

Defensie-investeringen moeten in overeenstemming zijn met de internationale verdragen, de EU-regelgeving inzake wapenuitvoer en de normen op het vlak van mensenrechten en conflictgevoeligheid. De Commissie verstrekt richtsnoeren over hoe ecologische, sociale en governance-risico’s (ESG-risico’s) bij defensiegerelateerde investeringen kunnen worden beperkt. Defensiebedrijven moeten openbaar maken welk aandeel van hun inkomsten voortvloeit uit militaire activiteiten, aangezien transparantie van cruciaal belang is om ervoor te zorgen dat beleggers met kennis van zaken beslissingen kunnen nemen. Tot slot ondersteunt het kader technologieën voor tweeërlei gebruik (civiel en militair) en innovatie die strookt met de waarden en de strategische autonomie van de EU.

26. De Commissie bevordert de internationale handel en de samenwerking met partnerlanden. Zij sluit echter samenwerking uit met landen die de veiligheids- en defensiebelangen van de Unie of haar lidstaten schenden.

27. In het witboek wordt opgemerkt dat de brede partnerschappen van de EU op het gebied van vrede, veiligheid en defensie een belangrijke bron van kracht en weerbaarheid zijn, en wordt de deelname van gelijkgestemde partners aan samenwerkingsprojecten op defensiegebied bevorderd. Noorwegen is reeds een volwaardige partner in de defensieprogramma’s van de EU door zijn bijdrage aan de EU-begroting en is ook volledig betrokken bij het SAFE-instrument. Na de sluiting van een veiligheids- en defensiepartnerschap met de EU kan ook het Verenigd Koninkrijk deelnemen aan de gemeenschappelijke aanbestedingen die door het SAFE-instrument worden ondersteund. Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk kunnen onder bepaalde voorwaarden deelnemen aan bepaalde gezamenlijke defensieprojecten, bijvoorbeeld in het kader van het EDA of in het PESCO-kader.

28. a. Veerkracht, paraatheid en defensie vallen onder de nationale bevoegdheid van de lidstaten. De Commissie erkent de noodzaak van meer publieksdiplomatie en educatieve voorlichting gericht op veerkracht, paraatheid en defensie. Er zijn specifieke programma’s ontwikkeld om opleidingen in STEM-vaardigheden die essentieel zijn voor de defensie-industrie onder de aandacht te brengen. De Commissie zal de lidstaten ondersteunen bij de ontwikkeling van relevante elementen die in hun nationale leerplannen kunnen worden opgenomen.

b. Hoewel de Europese Commissie geen vlaggenstaat is, speelt zij een regelgevende en coördinerende rol op het gebied van maritiem beleid in de hele EU. Zij heeft onder meer tot taak EU-brede regels inzake maritieme veiligheid en milieubescherming voor te stellen en toe te zien op de tenuitvoerlegging van internationale maritieme verdragen door de lidstaten.

In het kader van het Witboek over de gereedheid van de Europese defensie 2030 is de koopvaardij relevant voor strategisch zeetransport en strategische logistiek bij militaire operaties, infrastructuur voor tweeërlei gebruik (civiele schepen en havens die defensiebehoeften ondersteunen) en de weerbaarheid van maritieme toeleveringsketens, onder meer voor brandstof, voedsel en medische benodigdheden. De Commissie steunt initiatieven om ervoor te zorgen dat civiele maritieme middelen in tijden van crisis kunnen worden ingezet, maar altijd in coördinatie met de lidstaten, die de soevereiniteit over hun vloten behouden.

c. Het EU-beleid voor energieonafhankelijkheid is gericht op het bereiken van strategische autonomie, het verminderen van de afhankelijkheid van externe leveranciers en het versnellen van de transitie naar schone energie. Dit beleid wordt bepaald door recente geopolitieke schokken en krijgt vorm via verschillende belangrijke kaders en initiatieven: de REPowerEU-routekaart, met een gecoördineerde, veilige en geleidelijke uitfasering van de invoer van gas, olie en kernenergie uit Rusland (2025); het actieplan voor betaalbare energie (2025), dat gericht is op de verlaging van energiekosten door het opschalen van hernieuwbare energiebronnen en het verbeteren van de netefficiëntie; de herziene richtlijn hernieuwbare energie, waarin hogere bindende streefcijfers voor het aandeel hernieuwbare energie in alle sectoren zijn vastgesteld; de hervorming van de opzet van de elektriciteitsmarkt, die tot doel heeft de prijzen te stabiliseren en langetermijninvesteringen in schone energie te stimuleren, en het kompas voor concurrentievermogen en de Clean Industrial Deal, die groene industriële groei bevorderen en tegelijkertijd de energiezekerheid waarborgen.

d. De overzeese gebiedsdelen van lidstaten, zoals die van Frankrijk, Nederland en Portugal, kunnen op verschillende manieren belangrijke strategische bijdragen leveren aan de Europese defensie. Zij bieden de een EU wereldwijd bereik en aanwezigheid in belangrijke regio’s zoals het Caribisch gebied, de Indische Oceaan, de Stille Oceaan en het zuidelijke deel van de Atlantische Oceaan. Op deze locaties kunnen militaire bases, logistieke hubs, surveillancesystemen en bevoorradingspunten op zee worden ondergebracht. Sommige gebieden bieden een lage bevolkingsdichtheid, politieke stabiliteit en afstand tot conflictgebieden, waardoor zij geschikt zijn voor het testen en ontwikkelen van gevoelige militaire technologieën of de veilige opslag van strategische reserves.

e. De Commissie houdt zich niet bezig met kernwapens in haar defensiebeleid, aangezien nucleaire afschrikking de exclusieve bevoegdheid blijft van de afzonderlijke lidstaten, met name Frankrijk, dat de enige kernwapenstaat van de EU is. De Commissie erkent echter wel het strategische belang van nucleaire technologie en nucleaire knowhow in de bredere context van Europese defensie, veerkracht en technologische soevereiniteit.

f. De Commissie beschouwt bescherming tegen chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN)-dreigingen als een wezenlijk onderdeel van zowel civiele veiligheid als militaire defensiegereedheid. Haar aanpak is meerlagig en omvat strategische planning, investeringen en coördinatie met de lidstaten en internationale partners.

CBRN-dreigingen worden erkend als aanhoudende en zich ontwikkelende risico’s voor zowel militair personeel als de gehele bevolking. De Commissie bevordert vermogens voor tweeërlei gebruik die ervoor zorgen dat CBRN-beschermingssystemen zowel civiele als militaire behoeften kunnen vervullen. Het rescEU-programma omvat CBRN-responscapaciteiten, zoals mobiele laboratoria, decontaminatie-eenheden en voorraden medische tegenmaatregelen. De Commissie beschouwt CBRN-paraatheid als essentieel voor strategische autonomie, crisisrespons en weerbaarheid.

g.i. Het besluit om voorrang te geven aan militaire productie boven civiele productie valt onder de bevoegdheid van de lidstaten.

g.ii. De screening van personeel en bedrijven in de defensie-industrie is een bevoegdheid van de lidstaten.

g.iii. De Commissie beschikt over juridische en beleidsinstrumenten waarmee zij investeringen en samenwerking met militair-industriële ondernemingen en «dual use»-goederen producerende ondernemingen in landen die als militaire tegenstanders of een potentiële bedreiging voor EU-lidstaten worden beschouwd, onder bepaalde voorwaarden kan beperken of verbieden.

De rechtsgrondslag voor maatregelen is artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU). Deze bepaling stelt de EU in staat beperkende maatregelen (sancties), waaronder investeringsverboden, op te leggen aan derde landen, entiteiten of personen die een bedreiging vormen voor de veiligheid van de EU of de internationale vrede. Bij Verordening (EU) 2025/932 van de Raad worden eerdere sancties gewijzigd om entiteiten in derde landen (niet alleen Rusland) op te nemen die indirect vijandige militair-industriële complexen ondersteunen, bijvoorbeeld door goederen of technologieën voor tweeërlei gebruik te leveren.

De Commissie heeft geen algemeen verbod op samenwerking met Chinese defensiegerelateerde bedrijven toegepast, maar de controles op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik zijn aangescherpt; indirecte steun aan vijandige militaire sectoren wordt gemonitord, en de lijst van entiteiten waaraan sancties zijn opgelegd, is uitgebreid met entiteiten in derde landen die helpen de door de EU opgelegde beperkingen te omzeilen.

h. Het uitbreiden (onder meer door militaire dienstplicht), onderhouden en inzetten van strijdkrachten en het reguleren van de oprichting en het optreden van particuliere militaire ondernemingen is en blijft uitsluitend de bevoegdheid van de nationale regeringen. In dit verband is er geen taak voor de Commissie weggelegd.

Naar boven